Besluit van de Bestendige Deputatie

Vergelijkbare documenten
Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /MV/bd

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /MV/lydr.

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /RTH/vive

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /RP/bd

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

MLVER/ /PAG/sdv

Besluit van de Deputatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLVER/ /RTH/AG/sdv

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

36008/127/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

MLAV1/ /MV/pn.

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

MLAV1/ /MV/lydr.

Besluit van de Deputatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

::7 :.~~~ AMV/ /1027

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

p r o v i n c i e Limburg

MLAV1/ /FL/DL

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het M.B. d.d waarbij in beroep het besluit d.d van de Bestendige Deputatie wordt bevestigd;

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725, SCHELDELAAN 600.

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

Besluit van de Bestendige Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN 2.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

De melding ingediend door Herbosch Kiere, Sint-Jansweg 7, 9130 Beveren, werd per beveiligde zending verzonden op 4 augustus 2017.

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1026

Besluit van de Bestendige Deputatie

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/5

Besluit van de Deputatie

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990 en 12 december 1990;

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD

Wordt ook gepubliceerd in de BVDA nieuwsbrief jaargang 11 nr 1

Transcriptie:

8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Bestendige Deputatie Alexander Vercamer, Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Carina Van Cauter, leden referte betreft verslaggever 082/41063/18/1/A/3/PW/FC/ET COMINBEL SINT-LIEVENS-HOUTEM mevrouw Carina Van Cauter Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad, houdende het gedeeltelijk verlenen van de vergunning aan de nv Cominbel, Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens-Houtem voor het veranderen van een vetsmelterij en de hernieuwing van de grondwaterwinning, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder SINT-LIEVENS-HOUTEM 2 AFD (BAVEGEM), Sectie A, nr. 109/c, Sectie C, nr. 111/d, SINT-LIEVENS-HOUTEM 3 AFD (LETTERHOUTEM), Sectie A, nrs. 126/c, 126/d, 127/b, 128/b, 129/c, 129/d, aan de Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens-Houtem. De Bestendige Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 21 oktober 1997, 11 mei 1999, 18 mei 1999, 3 maart 2000, 9 maart 2001, 21 december 2001, 18 december 2002, 16 januari 2004, 6 februari 2004, 26 maart 2004 en 22 april 2005; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 22 oktober 1996, 12 januari 1999, 15 juni 1999, 29 september 2000, 20 april 2001, 13 juli 2001, 7 september 2001, 5 oktober 2001, 31 mei 2002, 19 september 2003, 28 november 2003, 5 december 2003, 12 december 2003, 9 januari 2004, 6 februari 2004, 23 april 2004, 14 mei 2004, 14 juli 2004, 4 februari 2005, 29 april 2005, 3 juni 2005 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 september 1995, 26 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 6 oktober 1998, 19 januari 1999, 15 juni 1999, 3 maart 2000, 17 maart 2000, 17 juli 2000, 13 oktober 2000, 19 januari 2001, 20 april 2001, 13 juli 2001, 18 januari 2002, 25 januari 2002, 31 mei 2002, 14 maart 2003, 21 maart 2003,

2 19 september 2003, 28 november 2003, 5 december 2003, 12 december 2003, 9 januari 2004, 6 februari 2004, 26 maart 2004, 2 april 2004, 23 april 2004, 14 mei 2004, 7 januari 2005, 4 februari 2005 en 22 juli 2005; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, gewijzigd bij decreet van 19 april 1995, 22 december 1995, 8 juli 1996, 17 juli 2000, 6 februari 2004 en 7 mei 2004; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Milieuvergunningen: - Besluit van de Bestendige Deputatie van 10 december 1998 (tot en met 9 december 2018): het hernieuwen en veranderen van een vetsmelterij/afvalstoffenverwerkingsbedrijf en koel- /en invriesinrichting door uitbreiding, regularisatie, wijziging en toevoeging. - Ministerieel besluit van 10 juni 1999 (tot en met 9 december 2018): aanvulling besluit van de Bestendige Deputatie van 10 december 1998 met rubriek 16.3.2.2. en bijzondere lozingsnormen voor de parameters BZV, CZV, P-totaal en N-totaal. Grondwaterwinningen: - Mijnwezen 20 maart 1985 (tot en met 19 augustus 2005): een grondwaterwinning categorie A van maximaal 70 m³/dag en 16.000 m³/jaar uit 1 put van 25 m diep. - Besluit van de Bestendige Deputatie van 23 januari 1987 (tot en met 31 augustus 2011): een grondwaterwinning categorie B van maximaal 300 m³/dag en 120.000 m³/jaar uit 3 boorputten van 25 m diep. Lozingsvergunningen: - VWZ 17 februari 1989 (tot en met 31 augustus 2011): het lozen van maximaal 20 m³/uur, 480 m³/dag ander dan normaal huisafvalwater. Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 3 februari 2005 ingediend door de nv Cominbel, Wettersesteenweg 104 te 9520 Sint-Lievens-Houtem om een inrichting te veranderen, gelegen aan de Wettersesteenweg 104 te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op de percelen, kadastraal bekend onder SINT- LIEVENS-HOUTEM AFD 2 (BAVEGEM), Sectie A, Nr. 109/c, Sectie C, Nr. 111/d, SINT-LIEVENS-HOUTEM AFD 3 (LETTERHOUTEM), Sectie A, Nrs. 126/c, 126/d, 127/b, 128/b, 129/c, 129/d, met als voorwerp: uitbreiding van een vetsmelterij, grondwaterwinning + wijziging lozingsnorm voor stikstof (rubrieken: 3.6.3.1, 16.7.1, 17.3.2.2, 17.3.3.2, 43.1.3, 53.8.3, 2.3.4.1.f);

3 Gelet op de aangetekende brief van 20 juni 2005, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 29 juli 2005, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er 2 bezwaarschriften werden ingediend, die betrekking hebben op: a) verzet tegen het toekennen van een verhoogde lozingsvoorwaarde omdat de lozing gebeurt in een wederrechtelijk verdiepte en verbrede open gracht gelegen langs de Maalbroekstraat en gedeeltelijk gelegen op het terrein van de bezwaarvoerder; b) verzet tegen het toekennen van de rubriek 3.6.3.1 omwille van de toenemende vervuiling van het oppervlaktewater en van de rubrieken 17.3.3.2 en 17.3.7.2 omwille van toenemende geurhinder; c) de vraag wordt gesteld hoe het kan dat er in agrarisch gebied uitbreiding kan zijn van industrie; d) in het dossier wordt uitdrukkelijk toestemming gevraagd om de geldende milieukwaliteitsnormen te mogen overschrijden en zelfs te wettigen na een anderhalf jaar durende testfase; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies van 11 augustus 2005 van het College van Burgemeester en Schepenen van Sint-Lievens-Houtem, nl. ONGUNSTIG voor alle activiteiten die voor een verhoging van de geurhinder kunnen zorgen. Bijkomende activiteiten moeten op het vlak van milieuhinder minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteiten betreft. Voorstel bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden: Opleggen bijkomende geurhinderstudie die impact mogelijke uitbreiding milieuvergunning met opslag en verbranding van dierlijke vetten onderzoekt en updating geurhinderstudie huidige geurhinderbronnen. Stand van zaken geluidshinderstudie (zie milieuvergunning van 10 december 1998). Indien nog niet opgemaakt, opnieuw als bijzondere voorwaarde opnemen. Stand van zaken ontheffing Ministerie van Landbouw (zie milieuvergunning 10 december 1998) voor gebruik zuiveringsslib: indien ontheffing nog niet voorgelegd en indien wetgeving ongewijzigd: bewijzen van reglementaire afvoer van zuiveringsslib en ontheffing opvragen. Jaarlijks stand van zaken en/of bewijzen van onderhoud/vervanging biofilter voorleggen aan het gemeentebestuur. Alle activiteiten en handelingen moeten gebeuren met gesloten deuren. Onvoorziene breuken, uitvallen van toestellen en andere calamiteiten met mogelijke geurhinder voor gevolg moeten onmiddellijk aan het gemeentebestuur per faxbericht gemeld worden;

4 Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies van 9 augustus 2005 van de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-AMV), nl. ONGUNSTIG voor de rubriek 2.3.4.1.j. het verbranden van gesmolten dierlijk vet en de rubriek 3.6.3.1. wijziging van de norm N-totaal van 25 mg/l voor het gezuiverde effluent van de waterzuivering. In het aanvraagdossier wordt gewoon vermeld dat de 3 stookinstallaties worden omgevormd door een wijziging en aanpassing van de branders om ook dierlijk vet te kunnen verbranden. Deze omschakeling van de 3 stookinstallaties geeft volgens de voorgestelde indelingslijst een verhoging van de totale vermogens (bestaand en vergund) van 19.087 kw naar 28.000 kw. Er zijn geen bijkomende gegevens bekend of opgenomen in het aanvraagdossier om aan te tonen op welke wijze deze stijging van het vermogen wordt bekomen. Ook ontbreken de nodige technische gegevens over: de verbrandingswaarde van het dierlijk vet; de technische aanpassing van de 3 stookinstallaties om de (strenge) emissienormen, (ondermeer dioxines) te halen; over de meetapparatuur die per schouw zal opgesteld worden om de meetgegevens te registreren, op te volgen en het verbrandingsproces tijdig bij te sturen; de emissies die kunnen verwacht worden bij de verbranding van dierlijk vet, al dan niet in combinatie met de verbranding van andere brandstoffen: lichte fuel of aardgas; de verschillende trappen van de rookgasreiniging per schouw of emissiepunt om te allen tijde te voldoen aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden. Vermits de huidige emissiegrenswaarde voor N-totaal is verleend in de milieuvergunning (M.B.) AMV24915/1001 van 10/6/1999, afgeleverd door de Vlaamse minister van Leefmilieu, kan de norm voor N-totaal enkel gewijzigd worden via art. 45 van Vlarem I en niet via deze aanvraag. De aanvraag voor deze wijziging van de norm N-totaal is dan ook zonder voorwerp; GUNSTIG voor het overige voor een termijn tot 10 december 2018 onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies van 17 augustus 2005 van de Afdeling Water van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-WATER), nl. ONGUNSTIG voor het gevraagde debiet van 126.000 m³/jaar omdat volgens de opgestuurde statistieken de laatste 10 jaar maximum 42.396 m³/jaar is opgepompt. GUNSTIG voor een debiet van 50.000 m³/jaar voor een termijn tot de vervaldatum van de basisvergunning onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en een aantal bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden (1 analyse per jaar, voorzien debietmeter, jaarlijks 12 debietmetingen, jaarlijks 12 metingen grondwaterpeilen in werking en in rust, bijhouden van een register, jaarlijks overmaken van bepaalde gegevens, m.b.t. buitengebruikstelling boorput);

5 Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van 5 september 2005 van de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AROHM) (Op 5 september 2005 geeft AROHM wel een laattijdig ongunstig advies omdat het niet mogelijk is de inplantingsplaats te situeren op het terrein noch deze te toetsen aan de bepalingen van het BPA); Gelet op het gunstig advies van 26 augustus 2005 van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (afgekort Gezondheidszorg)(voor een termijn tot de vervaldatum van de basisvergunning); Gelet op het advies van 11 augustus 2005 van de Vlaamse Milieumaatschappij (afgekort VMM) waarin wordt gesteld dat de aanvraag zonder voorwerp is aangezien de voorwaarde m.b.t. de geloosde N- concentratie door de Minister werd vergund op 10 juni 1999 en de wijziging van deze lozingsnorm aan de Minister dient gevraagd te worden; Gelet op het aanvullend gunstig advies van 12 september 2005 van de Vlaamse Milieumaatschappij (afgekort VMM), nl. GUNSTIG voor het aspect 'lucht' mits geurbeperkende maatregelen worden genomen; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies van 22 juli 2005 van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (afgekort OVAM), nl. ONGUNSTIG voor het verbranden van dierlijk vet. In het dossier wordt geen melding gedaan van bijkomende aanpassingen aan de installatie om te kunnen voldoen aan de voorwaarden voor afval(mee)verbranding. Er staat wel vermeld dat na goedkeuring van de milieuvergunningsaanvraag een machinebouwer zal gecontacteerd worden om aanpassingen uit te voeren aan de verbrandingsinstallatie zodat de installatie kan voldoen aan de gestelde normen. Er wordt niet aangegeven of het de bedoeling is alleen vet te verbranden of dat er een mengsel brandstof/vet zal verbrand worden. Op deze manier is het niet duidelijk of de installatie moet voldoen aan de normen voor afvalverbranding of de voorwaarden voor meeverbranding. GUNSTIG voor het stopzetten van de behandeling van afvalwaterzuiveringsslib en frituurvetten; Gelet op het ongunstig advies van 5 september 2005 van de provinciale grondwaterdeskundige, nl. In het dossier wordt geen verantwoording gegeven voor het aangevraagde debiet, noch werd er een waterbalans opgesteld. Het bedrijf beschikte over twee vergunningen voor grondwaterwinning: nl.

6 1. een vergunning van het Mijnwezen d.d. 20-03-1985 voor 70 m 3 per dag en 16.000 m 3 per jaar uit 1 put van 25 m diep met als einddatum 20-03- 2005; deze vergunning is bijgevolg vervallen. 2. een vergunning BD d.d. 23-01-1987 voor 300 m 3 per dag en 120.000 m 3 per jaar uit 3 putten van 25 m diep; deze vergunning werd afgeleverd in het kader van het grondwaterdecreet evenwel zonder termijn; deze vergunning heeft bijgevolg als einddatum 31-08-2011. Dit betekent dat het bedrijf momenteel nog vergund is voor de winning van 300 m 3 per dag en 120.000 m 3 per jaar uit 3 putten van 25 m diep, tot 31-08-2011. Er bestaat onduidelijkheid over de te vergunnen putten. De vergunning werd afgeleverd voor putten van 25 m diep, in het dossier is melding van winning van grondwater op een diepte van 6 m en 16 m. Het bedrijf dient duidelijke gegevens te verschaffen over de te hervergunnen grondwaterwinning inclusief de opgepompte debieten uit de verschillende putten, de uitgevoerde peilmetingen en de analyses zoals opgelegd in de voorwaarden van de vergunning d.d. 23-01-1987. Enkel op basis van volledige gegevens kan de watertoets worden uitgevoerd; Gelet op het ongunstig advies van 5 september 2005 van de provinciale milieudeskundige om volgende redenen: - het dossier bevat op de verschillende deelaspecten (de vetverbranding, de opslag gassen en gevaarlijke stoffen en de grondwaterwinning) onvoldoende gegevens om een correcte beoordeling te doen - het verzoek tot versoepeling van de lozingsnorm voor N-totaal dient gericht te worden aan de Vlaamse minister voor Leefmilieu; Er kan evenwel akte genomen worden van de stopzetting van de activiteiten vergund onder de rubrieken 2.2.5.a) en 2.2.5.e).; Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: " Ter zitting van de Provinciale milieuvergunningscommissie op 13 september 2005 licht de voorzitter de adviezen toe en merkt op dat er gedurende het openbaar onderzoek 2 bezwaarschriften ingediend werden. Deze blijken gegrond. De VMM merkt op dat het tweede luik van haar advies inzake 'lucht' gunstig is mits beperkende maatregelen. De provinciale milieudeskundige licht toe waarom hij een ongunstig advies heeft gegeven, nl. omdat het dossier onvoldoende gefundeerd is, o.a. inzake de kwaliteit van het vet, opslag van gevaarlijke stoffen, grondwaterwinning, Wel kan er akte genomen worden van de stopzetting van de activiteiten vergund onder de rubrieken 2.2.5.a) en 2.2.5.e). Er blijkt enige onduidelijkheid te bestaan over de vermelde vergunningen. Daarbij wordt opgemerkt dat alle vergunningen verleend door het Mijnwezen vóór augustus 1985 vervallen zijn op 19 augustus 2005.

7 OVAM merkt op dat het categorie 3-vet betreft en dus in aanmerking komt voor recuperatie. Hiervoor geldt een verbrandingsverbod op basis van artikel 5.4.2. van Vlarea."; Gelet op het ongunstig advies van 13 september 2005 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC) om volgende redenen: - het dossier bevat op de verschillende deelaspecten (de vetverbranding, de opslag gassen en gevaarlijke stoffen en de grondwaterwinning) onvoldoende gegevens om een correcte beoordeling te doen; - het verzoek tot versoepeling van de lozingsnorm voor N-totaal dient gericht te worden aan de Vlaamse minister voor Leefmilieu; Er kan evenwel akte genomen worden van de stopzetting van de activiteiten vergund onder de rubrieken 2.2.5.a) en 2.2.5.e); Gelet op de beslissing van 1 september 2005 van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Gelet op de ligging van de inrichting deels in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo's en deels in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied van het gewestplan Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem ; Overwegende dat de verandering van de inrichting verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Gelet op de ligging van de inrichting in een zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen van het bij ministerieel besluit van 3 juni 2005 goedgekeurd sectoraal BPA zonevreemde bedrijven nr. 2/03 Cominbel; Overwegende dat de ligging in een zone voor nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen van het bij MB van 3 juni 2005 goedgekeurd sectoraal BPA zonevreemde bedrijven nr. 2/03 Cominbel in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA in zoverre dat nieuwe activiteiten wat betreft milieuhinder minder storend moeten zijn dan bestaande, zowel wat dynamiek als de aard van de activiteiten betreft; Overwegende dat zich in een straal van 100 m rondom het bedrijfsterrein ca. 25 woningen bevinden voornamelijk ten noorden en ten westen van het bedrijf; Overwegende dat onderhavige aanvraag 4-ledig is, nl. de vraag om dierlijk vet te kunnen verbranden, de vraag om een soepeler lozingsnorm voor N-totaal te bekomen, de hervergunning van de grondwaterwinning en de actualisatie van de vergunningstoestand (o.a. m.b.t. de opslag van de gevaarlijke stoffen en de stopzetting van de behandeling van frituurvetten en afvalwaterzuiveringsslib); Overwegende dat het bedrijf slachtafval tot dierlijke vetten verwerkt;

8 Overwegende dat er maximaal 35 werknemers worden tewerkgesteld; dat er een externe milieucoördinator is aangesteld; Overwegende dat de exploitant per fax van 7 december 2005 meegedeeld heeft dat zij afstand deed van de aanvraag van de rubrieken voor de verbranding van dierlijke vetten (rubrieken 2.3.4.1 j) en 43.1.3 ); Overwegende dat een soepeler lozingsnorm werd aangevraagd voor de parameter stikstof; dat deze aanvraag voor de wijziging van de lozingsnorm werd ingetrokken per fax van 7 december 2005; Overwegende dat het bedrijf nog beschikt over een grondwaterwinningsvergunning van 120.000 m³/jaar uit 3 putten van 25 m diep voor een termijn tot en met 31 augustus 2011 (de vergunning werd verleend na 18 augustus 1985 en in het besluit werd geen vergunningstermijn opgenomen); dat er aldus geen aanleiding bestaat tot het hernieuwen van deze vergunning voor de grondwaterwinning; Overwegende dat de grondwaterwinningsvergunning uit 1 boorput van 25 m diep en 16.000 m³/jaar verliep op 19 augustus 2005; dat de aanvraag van de hernieuwing van de vergunning voor de grondwaterwinning van 16.000 m³/jaar derhalve zonder voorwerp is; Overwegende dat bij de opslag van acetyleen en zuurstof de vigerende afstandsregels dienen gerespecteerd te worden; dat uit het uitvoeringsplan niet kan opgemaakt worden of dit het geval is; Overwegende dat inzake de opslag van de gesmolten vetten in deze aanvraag de effectief gebouwde opslagtanks worden aangevraagd; dat de volumes van de vergunde tanks immers niet overeenstemmen met de werkelijk geplaatste tanks; Overwegende dat in het besluit van 10 december 1998, 17 bovengrondse houders werden vergund van respectievelijk 2 m³, 5 m³, 10 m³, 30 m³, 4 x 47,5 m³, 4 x 50 m³, 2 x 100 m³, 200 m³, 2 x 300 m³; dat in werkelijkheid slechts 9 bovengrondse houders werden geplaatst met een volume van respectievelijk 2 x 35 m³, 2 x 50 m³, 90 m³, 2 x 150 m³, 350 m³ en 500 m³; Overwegende dat deze houders dienen te voldoen aan de voorwaarden voor nieuwe houders; dat in het dossier hierover evenwel geen gegevens terug te vinden zijn; Overwegende dat er tevens een uitbreiding wordt gevraagd van de opslag aan diverse schadelijke, irriterende en corrosieve producten in verplaatsbare recipiënten; dat de locatie van de opslag van NaOH en H 2 SO 4 niet terug te vinden is op het uitvoeringsplan; dat eveneens niet in het dossier is beschreven op welke manier deze opslag gebeurt (vloeistofdichte ondergrond, lekbakken, inkuiping, );

9 Overwegende dat m.b.t. de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaren het volgende kan worden gesteld: a) Aangezien de betreffende lozingsvoorwaarde werd opgelegd door de Vlaamse minister voor Leefmilieu is de Bestendige Deputatie niet bevoegd om hierover een besluit te treffen. De exploitant zal deze vraag moeten richten aan de betrokken minister. Bij deze vraag kan in het kader van het openbaar onderzoek dit bezwaar voorgelegd worden aan de minister. b) De rubriek 3.6.3.1 is reeds vergund. De rubriek 17.3.3.2 werd ambtshalve uit de aanvraag geschrapt omdat hij niet van toepassing is. De rubriek 17.3.7.2 betreft het tankenpark voor de opslag van dierlijke vetten. c) De gevraagde verandering gaat niet gepaard met een uitbreiding van gebouwen. Er is aldus geen sprake van een uitbreiding in het agrarisch gebied. Een deel van dit agrarisch gebied werd trouwens recent opgenomen in een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven nr.2/03 Cominbel. d) Zie hiervoor naar de bespreking van punt a); Overwegende dat de rubriek 17.3.2.2 ambtshalve uit de aanvraag werd geschrapt omdat de opslag van gassen in gasflessen is ingedeeld onder de rubriek 16.7.1 die werd aangevraagd; Overwegende dat de rubriek 44.3. ambtshalve uit de aanvraag werd geschrapt omdat de opslag van de gesmolten vetten ingedeeld wordt onder de rubriek 17.3.7., die werd aangevraagd, en daardoor wordt uitgesloten in de rubriek 44.3; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend; besluit: Artikel 1. 1. Aan de nv Cominbel, Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens-Houtem wordt de vergunning geweigerd om een inrichting te

10 exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder SINT-LIEVENS- HOUTEM 2 AFD (BAVEGEM), Sectie A, nr. 109/c, Sectie C, nr. 111/d, SINT- LIEVENS-HOUTEM 3 AFD (LETTERHOUTEM), Sectie A, nrs. 126/c, 126/d, 127/b, 128/b, 129/c, 129/d, aan de Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens- Houtem, met als voorwerp: uitbreiding van een vetsmelterij en hervergunning van de grondwaterwinning, voor: Rubrieken: 53.8.3 (1) de hernieuwing van de vergunde grondwaterwinning van 136.000 m³/jaar. 2. Aan de nv Cominbel, Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens-Houtem wordt de vergunning verleend om een inrichting te exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder SINT-LIEVENS- HOUTEM 2 AFD (BAVEGEM), Sectie A, nr. 109/c, Sectie C, nr. 111/d, SINT- LIEVENS-HOUTEM 3 AFD (LETTE), Sectie A, nrs. 126/c, 126/d, 127/b, 128/b, 129/c, 129/d, aan de Wettersesteenweg 104, 9520 Sint-Lievens-Houtem, met als voorwerp: uitbreiding van een vetsmelterij, omvattende: de wijziging door: - het stopzetten van de behandeling van afvalwaterzuiveringsslib en frituurvetten (rubrieken 2.2.5.a en 2.2.5.e); - het stopzetten van de opslag van 750 liter ammoniak in gasflessen; - de vermindering van de vergunde opslagcapaciteit aan gesmolten vetten van 1.437 m³ naar maximaal 1.410 m³ en de regularisatie van de bovengrondse houders die uiteindelijk werden geplaatst; de uitbreiding met/van: - de opslag van maximaal 300 liter diverse gassen in gasflessen; - de opslag aan diverse schadelijke, irriterende of corrosieve producten met 17.200 kg tot in totaal maximaal 20.865 kg Rubrieken: 16.7.1 (3) de opslag van maximaal 300 liter diverse gassen in gasflessen. 17.3.3.2 (2) de uitbreiding van de opslag aan diverse schadelijke, irriterende of corrosieve producten met 17.200 kg tot in totaal maximaal 20.865 kg. 17.3.7.2 (2) de vermindering van de opslag van gesmolten vetten van 1.437 m³ naar 1.410 m³ in 9 bovengrondse houders met een inhoud van respectievelijk 2 x 35 m³, 2 x 50 m³, 90 m³, 2 x 150 m³, 350 m³ en 500 m³. Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend voor een termijn die ingaat met de ondertekening van de vergunning tot en met 9 december 2018. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden:

11 1. Algemene milieuvoorwaarden 1. VLAREM.V01: Algemene milieuvoorwaarden - algemeen (bijlage 1) 2. VLAREMV02: Algemene milieuvoorwaarden - geluid (bijlage 2) 2. Sectorale milieuvoorwaarden 3. VLAREM.V38: Gassen - Algemeen (bijlage 3) 4. VLAREM.V44: Gassen opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten (bijlage 4) 5. VLAREM.V46: Opslag van gevaarlijke stoffen ondergrondse en bovengrondse houders (bijlage 5) 3. Bijzondere milieuvoorwaarden 6. De algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen in de vorige vergunningen blijven volledig en onverkort gelden voor de totaliteit van de inrichting Art. 4. 1. De in artikel 1 2. vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning. 2. In de mate dat de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend. 3. Wordt de in 2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 2. bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 6. 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement

12 betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Sint-Lievens-Houtem; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Water van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; - de Afdeling Milieu-inspectie van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Milieumaatschappij; - de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; - de nv Aquafin; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning.

13 Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van leefmilieu, p/a Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer Bestuur Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 15 december 2005 namens de Bestendige Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter get. André Denys Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef