Besluit van de Deputatie

Transcriptie

1 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Carina Van Cauter, Eddy Couckuyt, leden referte betreft verslaggever 082/44021/1202/1/A/6/LDR/KVW ADPO GHENT nv GENT de heer Jozef Dauwe Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Deputatie van de Provincieraad, houdende het verlenen van de vergunning aan de nv Adpo Ghent, Belgicastraat 3 te 9042 Desteldonk, voor het veranderen van een bedrijf voor de productie en de opslag van diverse chemicaliën, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder GENT 12 AFD, Sectie A, Nrs 893/e, 893/f, 893/g, aan de Belgicastraat (Haven 2270) 3 te 9042 Desteldonk (Gent). De Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003;

2 2 Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Milieuvergunningen: Meldingen: - Besluit van de Deputatie van 23 maart 1995 (t.e.m. 22 maart 2015) houdende deels verlenen/deels weigeren van de vergunning voor het verder exploiteren van een chemisch bedrijf voor het mengen en bereiden van petroleumderivaten. - Besluit van de Deputatie van 17 augustus 1995 (t.e.m. 25 november 2015) houdende het verder exploiteren van een chemisch bedrijf. - Besluit van de Deputatie van 15 februari 1996 houdende de wijziging lozingsvoorwaarden voor BOD en totaal zink opgenomen in de milieuvergunning van 23 maart Besluit van de Deputatie van 6 november 1997 houdende ambtshalve wijziging van de opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden in de vergunning van 23 maart 1995, dit met betrekking tot de sanering van de opslag van gevaarlijke stoffen in tankenparken. - Besluit van de Deputatie van 4 januari 2001 (t.e.m. 25 november ) houdende uitbreiding opslag biociden. - Besluit van de Deputatie van 23 mei 2001 (t.e.m. 25 november 2015) houdende wijziging en uitbreiding van een chemisch bedrijf. - Besluit van de Deputatie van 4 april 2002 (tot en met 25 november 2015) houdende het uitbreiden van een chemisch bedrijf. - Besluit van de Deputatie van 27 januari 2005 (tot en met 25 november 2015) houdende vermindering opslag irriterende en P3- producten, verhogen drijfkracht airco's en opslag schadelijke stoffen. - Besluit van de Deputatie van 9 november 1995 (t.e.m. 22 maart 2015) houdende uitbreiding met een verdeelpomp voor benzine. - Besluit van de Deputatie van 21 december 1995 (t.e.m. 25 november 2015) houdende aktename van melding tot de vervanging van een ondergrondse opslagtank (15 m³) voor methylmetacrylaat door een bovengrondse opslagtank van 20 m³. - Besluit van de Deputatie van 28 maart 1996 (t.e.m. 25 november 2015) houdende aktename van melding tot de vervanging van 3 spoorwegwagons en de uitbreiding in de bestaande tankenzone A met 3 bovengrondse tanks voor de opslag van polymetacrylaten. - Besluit van de Deputatie van 4 december 2003 (tot en met 25 november 2015) houdende vernieuwen deel bestaand tankpark 6, bijplaatsen tank in tankpark 1, vermindering in tankpark 5 en vervangen van een tank.

3 3 Andere: - 19 maart 1996 houdende melding van naamswijziging van Texaco Additive N.V. naar Ethyl Additive N.V februari 1988 houdende melding van naamswijziging van Ethyl Additive N.V. naar Ghent Processing and Logistics N.V.. - Besluit van de Deputatie van 2 maart 2000 houdende melding van naamswijziging van Ghent Processing N.V. naar ADPO Ghent N.V.; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 31 juli 2006 ingediend door de nv Adpo Ghent, Belgicastraat 3 te 9042 Desteldonk, om een inrichting te exploiteren, gelegen aan de Belgicastraat (Haven 2270) 3 te 9042 Desteldonk (Gent), op de percelen, kadastraal bekend onder GENT 12 AFD, Sectie A, Nrs 893/e, 893/f, 893/g, met als voorwerp: uitbreiding en wijziging van een bedrijf gespecialiseerd in de opslag van producten en de productie-eenheden voor chemicaliën (rubrieken: , , , , , , , , , , , , , ); Gelet op de aangetekende brief van 22 augustus 2006, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 9 oktober 2006, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies van 5 oktober 2006 van het College van Burgemeester en Schepenen van Gent voor een termijn eindigend op 25 november 2015 onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en volgende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden: - de brandweervoorwaarden - binnen de 6 maanden na het verlenen van de vergunning dienen de stookinstallaties onderworpen te worden aan emissiemetingen zoals bedoeld in subafdeling van Vlarem II; - binnen de 6 maanden na het verlenen van de vergunning dienen de motoren van de WKK onderworpen te worden aan emissiemetingen zoals bedoeld in artikel van Vlarem II;

4 4 Gelet op het gunstig advies van 19 oktober 2006 van de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-AMV) voor een termijn eindigend op 25 november 2015 onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en volgende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden: - De brandweervoorschriften dienen steeds te worden nageleefd; - De aanbevelingen voorgesteld in de veiligheidsnota van 25 juli 2006 welke is gevoegd bij de aanvraag dient te worden nageleefd; - De bijzondere voorwaarden van toepassing in de reeds vergunde installaties blijven onverminderd van toepassing; Gelet op het gunstig advies van 17 oktober 2006 van de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AROHM); Gelet op het gunstig advies van 17 oktober 2006 van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (afgekort Gezondheidszorg) voor een termijn eindigend op 25 november 2015 onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en volgende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden: - in de bestaande en nieuwe hotrooms mogen geen P1- of P2-stoffen opgewarmd worden. Indien in de toekomst blijkt dat deze stoffen ook moeten worden opgewarmd, moet de bestaande veiligheidsnota worden herzien en moet er tevens een explosieveiligheidsdocument worden opgesteld; - de nodige maatregelen worden genomen om calamiteiten en brand in de hotrooms te voorkomen. Meer bepaald worden de voorstellen uit de 'veiligheidsnota 2006 Risicoanalyse Hotrooms' strikt gevolgd; - het aanbrengen van de noodzakelijke brandvoorkomings- en bestrijdingsmiddelen gebeurt in samenspraak met de brandweer; Gelet op het gunstig advies van 20 september 2006 van de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (afgekort ANRE); Gelet op het gunstig advies van 23 oktober 2006 van de Vlaamse Milieumaatschappij (afgekort VMM); Gelet op het gunstig advies van 8 november 2006 van de provinciale milieudeskundige voor een termijn tot en met 25 november 2015, dit is de vervaldatum van de basisvergunning, onder de gecoördineerde milieuvergunningsvoorwaarden;

5 5 Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: "De voorzitter licht de adviezen en het openbaar onderzoek toe. To.Vo merkt op dat het als voorwaarde had voorgesteld om in de hotrooms geen P1- of P2-producten op te warmen en dat indien zou blijken dat ze toch moeten worden opgewarmd, de bestaande veiligheidsnota dient te worden aangepast en er een explosieveiligheidsdocument dient opgemaakt. Deze voorwaarde is niet weerhouden. De provinciale milieudeskundige stelt dat dit impliciet werd opgenomen in de door hem voorgestelde voorwaarde 11, waarin wordt gesteld dat in de hotrooms mag afgeweken worden van de minimale scheidingsafstanden zoals voorgeschreven in art van Vlarem II onder de aannames van de veiligheidsnota van juli 2006 gevoegd bij het aanvraagdossier en mits het uitvoeren van de hierin opgesomde maatregelen (zowel technisch als organisatorisch) ter beperking van het risico. To.Vo is hiermee akkoord. De vertegenwoordigster van de stad Gent stelt dat er in de door het schepencollege voorgestelde voorwaarden termijnen werden opgelegd voor het uitvoeren van de metingen. De provinciale milieudeskundige merkt op dat het om de sectorale voorwaarden van Vlarem gaat zodat deze niet dienen herhaald als bijzondere voorwaarde."; Gelet op het horen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie van de vertegenwoordiging van het bedrijf die kennis neemt van de vaststellingen van de commissie en bij dit horen inzonderheid het volgende stelt: In het advies van To.Vo wordt als voorwaarde opgesteld dat er in de hotrooms geen P1- of P2-producten mogen opgewarmd worden. Voor de P1-producten is dit geen probleem, maar sporadisch zijn er wel P2-producten aanwezig. Dit wordt besproken in de veiligheidsnota. Men vraagt dan ook om als voorwaarde op te leggen dat de maatregelen zoals geformuleerd in de veiligheidsnota dienen te worden nageleefd. De commissie stelt dat de voorwaarde alsdus wordt geformuleerd; Gelet op het gunstig advies van 14 november 2006 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC); Gelet op de beslissing van 12 oktober 2006 van de Deputatie van de Provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Overwegende dat wat de planologische aspecten, betreft, het volgende kan gesteld worden: De ligging van de inrichting in een gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven is in overeenstemming met de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen.

6 6 De inrichting is volgens het gewestplan "Gentse en Kanaalzone" gelegen in een gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Rond het bedrijf situeren zich andere industriële vestigingen (Ghent Coal Terminal, De Baerdemaecker, PVG Energy, ). De dichtste woonkern is deze van Desteldonk, gelegen op ca. 650 m ten oosten van de bedrijfsgrens. ; Overwegende dat de verandering van de inrichting verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat wat de milieuhygiënische aspecten betreft, het volgende kan gesteld worden: Bodem- en grondwater De transformatoren zijn oliehoudend en worden op lekbakken geplaatst. De biobrandstoftank zal worden uitgevoerd conform de Vlarem II-voorschriften. De opslag van de gevaarlijke producten in de hotrooms gebeurt in 200 l vaten of in l containers. De nodige opvangvoorzieningen conform Vlarem II dienen voorzien te worden. Energie Volgens het besluit inzake energieplanning van 14 mei 2004 moet het bedrijf beschikken over een energiestudie voor de aanvraag van de milieuvergunning. Deze studie is opgemaakt door een aanvaarde energiedeskundige A.A.S. bvba en stelt het volgende: Het energiegebruik op de site van ADPO Ghent wordt hoofdzakelijk bepaald door volgende activiteiten: - elektriciteit voor opslag van producten in tankenparken, afvulling en formulering - aardgas voor de productie van stoom en warmwater voor opslag van de producten. De randactiviteiten zoals energiegebruik kantoren en werkplaatsen zijn minimaal. In het kader van deze studie werden meerdere energiebesparende maatregelen geïdentificeerd die economisch interessant zijn. De belangrijkste maatregelen zijn: - Voor de nieuwe stoominstallatie Alle mogelijke energiebesparende maatregelen werden onderzocht. Er wordt gekozen voor een installatie met maximaal rendement. Deze installatie zal als wereldwijde referentie dienen voor ADPO en de aannemer. - Voor de uitbreiding van het tankenpark wordt gekozen voor de maximale isolatiedikte die economisch verantwoord is. De verlichting wordt uitgevoerd met de best beschikbare technologie die op dit moment voorhanden is. - Een WKK-installatie mogelijk op biobrandstof in plaats van aardgas is nog in studie. Het geauditeerde energieverbruik bedraagt meer dan 98% van het totale berekende energiegebruik.

7 7 Zoals ook aangehaald in het advies van LNE, Milieuvergunningen kunnen we uit de hierboven gestelde studie het volgende concluderen: Het voordeel van warmtekrachtkoppeling is, dat bij een gezamenlijke opwekking van warmte en elektriciteit de in de brandstof aanwezige energie veel beter wordt benut. Hierdoor is bij cogeneratie beduidend minder brandstof nodig dan bij een gescheiden productie van eenzelfde hoeveelheid warmte en elektriciteit. In dit opzicht is warmtekrachtkoppeling een energie-efficiënte techniek. De plaatsing van de warmtekrachtkoppelingsinstallatie bij ADPO Ghent zorgt er bovendien voor dat de elektriciteitsproductie wat opschuift van een sterk centrale productie naar een meer gedecentraliseerde productie. Een dergelijke decentrale productie veroorzaakt minder verliezen bij het transport van warmte. Geluid Gelet enerzijds op de ligging op ruime afstand van woningen en anderzijds op het feit dat alle installaties in een gesloten gebouw worden geplaatst dient niet gevreesd voor overmatige geluidshinder. Lucht Op de 4 schoorstenen van de branders van de stoominstallaties zullen conform de meetverplichtingen volgens Vlarem II emissiemetingen worden uitgevoerd. De installatie van de WKK, waarbij gelijktijdig warmte en elektriciteit geproduceerd wordt is een gunstige zaak in de reductie van CO 2. Door het lager brandstofverbruik wordt de CO 2 -uitstoot en de uitstoot van andere schadelijke stoffen (roet, NOx, SO 2, CO, ) in belangrijke mate gereduceerd. Afwijking veiligheidsafstanden Artikel van Vlarem II bepaalt minimale veiligheidsafstanden die moeten gerespecteerd worden bij de opslag van diverse gevaarlijke stoffen met verschillende hoofdeigenschappen. Paragraaf 3 van voormeld artikel stelt dat in de milieuvergunning kan afgeweken worden van deze scheidingsafstanden op basis van een risico-analyse opgesteld door een erkend deskundige in de discipline externe veiligheid. Het bedrijf vraagt deze afwijking aan voor de stapeling in de hotrooms. Voor de 2 bestaande en 2 nieuwe hotrooms kan om energie-efficiëntie redenen onmogelijk voldaan worden aan de afstandseisen voor verschillende producten. De hotrooms worden immers zo klein mogelijk gebouwd om de producten met zo weinig mogelijk energieverbruik te kunnen opwarmen. Ook is het van belang dat producten met verschillende gevareneigenschappen mogen worden geplaatst in 1 hotroom om geen half gevulde hotrooms te moeten opwarmen. In het dossier is een risico-analyse gevoegd die werd opgesteld door de erkend VR-deskundige dhr. Paul Florin. Hierin worden een aantal technische (o.a. welk type vaten gebruikt mogen worden, aanbrengen van branddetectie, plaatsen van een automatische blusinstallatie in de hotrooms, ) en organisatorische maatregelen (opstellen register van welke producten er in de hotrooms aanwezig zijn, acceptatiebeleid naar type vaten toe) opgesomd. De VR-deskundige concludeert dat mits het uitvoeren van deze maatregelen gesteld kan worden dat het restrisico aanvaardbaar is. ;

8 8 Overwegende dat wat de aanvraag betreft, het volgende kan gesteld worden: Op het bedrijf worden diverse chemicaliën geproduceerd en opgeslagen. De productie-eenheden zijn multifunctionele installaties waarbij diverse types smeeroliën, brandstofadditieven, antivries, biodiesel, viscositeitsverbeteraars, geproduceerd worden. Voor de opslag beschikt het bedrijf over 6 tankparken met een totale opslagcapaciteit van m³ en over 4 magazijnen. Naast de productie- en opslagfaciliteiten beschikt het bedrijf nog over vatenvulinstallaties, verladingsinstallaties en een reeks nutsvoorzieningen (waterzuivering, koeling, transfo's, ). Voorliggende aanvraag omvat: - de uitbreiding met: een warmtekrachtkoppeling (WKK) met 2 motoren van elk 1 mw. De warmte afkomstig van de WKK zal gebruikt worden voor alle toepassingen waar warm water en lagedrukstroom wordt aangewend. Door de WKK geleverde elektrische energie zal maximaal door ADPO zelf worden gebruikt. Het overschot aan energie zal op het net van Electrabel worden afgeleverd. De geproduceerde stoom zal volledig door ADPO Ghent worden gebruikt. twee hogedrukstoominstallaties. twee nieuwe zgn. hotrooms (4,5 m x 5 m x 5 m) dienstig voor de opwarming van diverse producten. In de eerste worden producten opgewarmd tot 50 C, in de tweede gebeurt de opwarming tot 80 C. De bedoeling hiervan is om de viscositeit van de vloeistoffen aan te passen. De producten worden opgeslagen in gesloten vaten van 200 l of in containers van l. De inplanting is voorzien naast de twee bestaande hotrooms. twee transfo's - de verplaatsing van maximaal 112 m³ gevaarlijke producten naar de hotrooms - vervanging van 79 m³ P3-producten in verpakkingen door een tank van 79 m³ Daarnaast wordt ook een afwijking aangevraagd voor de minimale scheidingsafstanden tussen de gevaarlijke producten, specifiek voor de opslag in de hotrooms. Er worden maximaal 55 werknemers tewerkgesteld. Er is een interne milieucoördinator aangesteld. ; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu;

9 9 Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend; besluit: Artikel 1. Aan de nv Adpo Ghent, Belgicastraat 3 te 9042 Desteldonk, wordt de vergunning verleend om een inrichting te exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder GENT 12 AFD, Sectie A, Nrs 893/e, 893/f, 893/g, aan de Belgicastraat (Haven 2270) 3 te 9042 Desteldonk (Gent), met als voorwerp: uitbreiding en wijziging van een bedrijf gespecialiseerd in de opslag van producten en de productie-eenheden voor chemicaliën, Rubrieken: (2) een warmtekrachtkoppeling (WKK) van 2 x kw (2) uitbreiding met 2 transformatoren van elk kva tot in totaal 2 x kva en 2 x kva (1) verplaatsing van maximum 112 m³ giftige en zeer giftige producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms (1) verplaatsing van maximum 112 m³ Xi, Xn en C-producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms (1) verplaatsing van maximum 112 m³ P1-producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms (1) verplaatsing van maximum 112 m³ P2- producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms (1) - verplaatsen van maximum 112 m³ P3- producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms - vervanging van 79 m³ P3-producten in verpakkingen door een tank van 79 m³ (1) verplaatsen van maximum 112 m³ P4- producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms (1) verplaatsen van maximum 112 m³ N-producten in verpakkingen naar de nieuwe hotrooms

10 (1) twee vast opgestelde motoren bij de WKK van kw elk (1) twee stoomgeneratoren van elk liter (2) uitbreiding met diverse stoomvaten van in totaal liter en met 2 warmtewisselaars van elk 500 liter (3) twee warmtewisselaars van elk 500 liter (1) uitbreiding met 2 stookinstallaties van elk kw th Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend voor een termijn tot en met 25 november 2015, dit is de vervaldatum van de basisvergunning. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden: 1. Algemene milieuvoorwaarden 1. VLAREM.V01: Algemene milieuvoorwaarden - Algemeen (bijlage 1) 2. VLAREM.V02: Algemene milieuvoorwaarden - Geluid (bijlage 2) 3. VLAREM.V05: Algemene milieuvoorwaarden - Lucht (bijlage 3) 2. Sectorale milieuvoorwaarden 4. VLAREM.V35: Elektriciteit (bijlage 4) 5. VLAREM.V46: Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders (bijlage 5) 6. VLAREM.V61: Thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens (bijlage 6) 7. VLAREM.V69: Motoren met inwendige verbranding (bijlage 7) 8. VLAREM.V81: Stoomtoestellen (bijlage 8) 3. Bijzondere milieuvoorwaarden 9. De algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden opgenomen in de vorige vergunningen blijven, voor zover niet in tegenspraak met de onderstaande voorwaarden, volledig en onverkort gelden voor de totaliteit van de inrichting. 10. M.b.t. de brandveiligheid Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. In het bijzonder moeten de brandweervoorwaarden opgenomen in het advies van 22 september 2006, met referentie /AS, nageleefd worden. 11. In de hotrooms mag afgeweken worden van de minimale scheidingsafstanden zoals voorgeschreven in art van Vlarem II onder de aannames van de veiligheidsnota van juli 2006 gevoegd bij het aanvraagdossier en mits het uitvoeren van de hierin opgesomde maatregelen (zowel technisch als organisatorisch) ter beperking van het risico.

11 11 Art De in artikel 1 vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning. 2. In de mate dat de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend. 3. Wordt de in 2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Gent; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; - de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie; - de Afdeling Milieu-inspectie van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Milieumaatschappij; - de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;

12 12 - de nv Aquafin; - het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van leefmilieu, p/a Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer Bestuur Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 4 januari 2007 namens de Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter get. André Denys Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef