Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Polderen voor beginners

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Presidium heeft de evaluatie besproken in haar vergadering van 20 januari 2016.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stemmingen moties begroting Veiligheid en Justitie. Stemmingen Begroting Veiligheid en Justitie. De heer Voordewind (ChristenUnie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 mei 2011 Betreft Externe contacten van ambtenaren

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2003 Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Teeven (Leefbaar Nederland), Wolfsen PvdA), Spies (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Eerdmans (LPF), Azough (GroenLinks), Zeroual (LPF), Sterk (CDA), Smilde (CDA), Haverkamp (CDA). Plv. leden: Rijpstra (VVD), K. G. de Vries (PvdA), Adelmund (PvdA), Van der Ham (D66), De Grave (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Verbugt (VVD), Lazrak (SP), Rosenmöller (GroenLinks), Meijer (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), Rambocus (CDA), Jense (Leefbaar Nederland), Van Oven (PvdA), Cqörüz (CDA), Janssen van Raay (LPF), Palm (LPF), Wiersma (LPF), Halsema (GroenLinks), Varela (LPF), Eski (CDA), Bruls (CDA), Verburg (CDA). 2 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Te Veldhuis (VVD), K. G. de Vries (PvdA), Rosenmöller (Groen- Links), voorzitter, Rijpstra (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), De Graaf (D66), De Grave (VVD), Van Oven (PvdA), Adelmund (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Rietkerk (CDA), Eberhard (LPF), Palm (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Rambocus (CDA), Van Bochove (CDA), Wolfsen (PvdA), Stuger (LPF), Sterk (CDA), Van der Velden (LPF), Van Fessem (CDA). Plv. leden: J. M. de Vries (VVD), Jorritsma- Lebbink (VVD), Melkert (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Blaauw (VVD), Van der Staaij (SGP), Dittrich (D66), Blok (VVD), Arib (PvdA), Timmermans (PvdA), Van Velzen (SP), Schonewille (LPF), Bonke (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Janssen van Raay (LPF) en Van As (LPF). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 september 2002 De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 1 en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken 2 hebben op 11 september 2002 een kennismakingsoverleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Hessing van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De voorzitter deelt namens het Presidium mede dat het, gelet op de open agenda, niet de bedoeling is, vooruit te lopen op concrete voorstellen in het kader van de begroting of zich te richten op specifieke met de persoon van de betrokken bewindspersoon verbonden kwesties die aan de orde zijn gekomen, of hadden kunnen komen, bij het debat over de regeringsverklaring. Mevrouw Van Gent (GroenLinks) merkt op dat haar fractie reeds in 1998 vroeg hoorzittingen met nieuwe bewindslieden te houden. Het is haar opgevallen dat volgens krantenkoppen deze minister wars van regels zou zijn en met beide «poten» in de modder staat. Wat zijn de prioriteiten van de minister? Binnenlands bestuur is zijn specialisatie, maar er zijn nog weinig ideeën van hem hierover naar buiten gekomen. Wil hij duidelijk maken wat zijn voornaamste ambities zijn op dit gebied en wil hij ingaan op de bestuurlijke vernieuwing en de positie van burgers daarin? Volgens een ander krantenartikel zou de overstap naar Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties rechtstreeks verbonden zijn met het regelen van baantjes voor partijgenoten. Wil de minister dit soort berichten uit de wereld helpen? Mevrouw Van Gent vindt het belangrijk dat zij bewindslieden kan afrekenen op meetbare doelstellingen. Wat is de mening van de minister hierover? Hoe kijkt hij verder aan tegen de ministeriële verantwoordelijkheid? Is het nu werkelijk afgelopen met de sorry-democratie? In een interview van 31 augustus jl. in de Volkskrant zegt de minister, die tevens vicepremier is, dat er dagen zijn waarop hij zijn wenkbrauwen fronst over wat er binnen en buiten het kabinet wordt geroepen, maar dat hij niet iemand is die zich laat piepelen. Heeft hij onlangs zijn wenkbrauwen nog moeten fronsen en wordt hij «gepiepeld»? KST63548 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 1

Is staatssecretaris Hessing tevreden over de afgesproken taakverdeling tussen hem en de minister? In het blad van de Politiebond zegt hij dat hij niet aan de onderhandelingen heeft deelgenomen. Meent hij dat hij, indien dit wel het geval was geweest, betere resultaten had kunnen behalen? Volgens het artikel in dit blad dacht de staatssecretaris dat er meer middelen voor deze functie beschikbaar waren. Wat zijn zijn ambities en kan hij die waarmaken? Verderop in het artikel stelt de bewindsman dat er verloedering dreigt als de veiligheid niet beter wordt aangepakt. Wat verstaat hij onder deze verloedering? Op welke meetbare punten kan de Kamer hem afrekenen? Wat waren de afgelopen weken zijn belangrijkste speerpunten bij het bepalen van zijn positie? Welke overlegpartners in de samenleving kiest hij? De heer Rehwinkel (PvdA) memoreert de reden van dit kennismakingsoverleg. Het is de wens om dit keer de start van de samenwerking tussen een nieuw kabinet en een nieuwe Kamer anders te laten verlopen. Hij acht het zijn taak om de bewindslieden kritisch en constructief de komende tijd te volgen, waarbij hij de beide bewindslieden veel succes en sterkte toewenst, vooral bij het opruimen van de door sommigen geconstateerde puinhopen van acht jaar Paars. De minister draagt volgens de heer Rehwinkel zeker een verantwoordelijkheid voor deze zogenaamde puinhopen. Met interesse ziet hij hoe de minister eerst de verantwoordelijkheid nam voor de invoering van het correctieve wetgevingsreferendum, hoe hij daarna als kabinetslid een kabinetscrisis daarover overleefde en hoe hij nu verantwoordelijk wil zijn voor de stelling dat dit kabinet afscheid neemt van het referendum, omdat dit de representatieve democratie aantast. Bij de behandeling van de aanstelling van de burgemeester was deze bewindsman meer consistent. Als lid van de commissie-van Thijn was hij al in 1993 voor een direct door de bevolking gekozen burgemeester. Hoe zullen de partijgenoten van de minister met dit besluit omgaan, is vooral de vraag. De heer Rehwinkel vraagt naar een concrete reactie op de vele suggesties van de heer Fortuyn voor het opruimen van de puinhopen op het terrein van het binnenlands bestuur: de ministerraad terugbrengen naar hoogstens 5 of 6 personen; indikking van het aantal provincies van 12 naar 5 tot 6 sterke regio s; uitbreiding van het aantal gemeenten en de direct gekozen minister-president. Heeft de LPF naar de mening van beide bewindslieden op het terrein van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goed gescoord bij de afgelopen kabinetsformatie? Mevrouw Kalsbeek (PvdA) vraagt de bewindslieden welke problemen volgens hen met de grootste spoed aangepakt moeten worden. Uit de verkiezingsuitslag blijkt dat burgers veel moeite met bureaucratie hebben. Binnenlandse Zaken heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor het functioneren van de rijksoverheid. Stelt de minister zich tot taak deze bureaucratie aan te pakken? Zo ja, heeft hij hier een aanpak voor? Het kabinet is voornemens vele zaken, zowel goede als minder goede, naar gemeenten te decentraliseren. Enerzijds is de bewindsman verantwoordelijk voor lagere overheden, maar anderzijds wordt een grote last bij de gemeenten neergelegd. Hoe ziet de begeleiding hiervan eruit en hoe meent de bewindsman tegelijkertijd on speaking terms met de gemeenten te blijven? Op het gebied van bezuinigingen komt er een taakstelling voor ambtenaren, trendvolgers, enz. Speelt het rapport-van Rijn hierbij een rol? De staatssecretaris was in een vorige baan in Frankrijk belast met de drugsproblematiek. Wat vindt hij van het drugsbeleid en hebben zijn standpunten hieromtrent door zijn werkzaamheden in Frankrijk nog een wijziging ondergaan? De heer Rietkerk (CDA) merkt op dat in het Strategisch akkoord veel uitgangspunten en maatregelen geformuleerd zijn. Hij ziet de begroting Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 2

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met spanning tegemoet. Het extra bedrag van 100 mln euro dat voor 2003 is ingeboekt, bestaat voornamelijk uit erfenissen uit het verleden voor veiligheid, cellen, enz., zodat dit bedrag in 2003 niet kan worden benut voor groei en kwaliteitsverbetering. In de doorkijk zit echter een groeimodel voor veiligheid voor 700 mln euro in 2006 voor de gehele keten. Kan de Kamer voor de begrotingsbehandeling meer inzicht krijgen in de verdeling binnen de veiligheidskolom? De heer Rietkerk is blij met het bedrag van 60 mln euro dat op het laatste moment voor de politieopleidingen is ingeboekt zodat het aantal opleidingsplaatsen gegarandeerd is. Bij de begrotingsbehandeling zal worden bezien of hiermee de pijn weggenomen is. Minister Donner heeft gereageerd op opmerkingen over de veiligheidsketen. Heeft de staatssecretaris hierop bewust niet gereageerd? De heer Rietkerk vertrouwt erop dat de bewindslieden met een pakket maatregelen komen om de bureaucratie te verminderen waardoor er inhoud wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van burgers en medeoverheden. De heer Teeven (Leefbaar Nederland) is er tevreden over dat de oppositie de denkbeelden van Fortuyn serieus neemt. Kan de staatssecretaris de grenzen van zijn beleidsterrein aangeven? Willen de bewindslieden in de discussies met de Kamer duidelijk antwoorden geven? Meent de minister dat vanuit zijn departement de greep op de AIVD (Algemene inlichtingenen veiligheidsdienst) moet worden verstevigd wat betreft het functioneren van deze dienst? Wat wil de minister doen met bestuurlijke vernieuwing vanuit zijn departement? De heer Eerdmans (LPF) is er blij om dat Fortuyn al enige keren nadrukkelijk is genoemd. Hij sluit zich aan bij de vragen van de vorige sprekers over de bureaucratie, het democratisch tekort in Nederland en de veiligheidsparagraaf. Wat is de topdrie van de bewindslieden in prioriteitenstelling? Ook de heer Eerdmans wil, met het oog op de bestrijding van de bureaucratie, dat de bewindslieden duidelijke en bondige antwoorden geven. De heer Schonewille (LPF) merkt op dat zijn fractie tijdens de onderhandelingen over het regeerakkoord sterk inzette op een minister voor veiligheid die integraal verantwoordelijk zou zijn voor de gehele veiligheidsketen, waaronder OM en politie. Tot zijn teleurstelling is een dergelijke minister er niet gekomen. Wel is toegezegd dat, indien na twee jaar blijkt dat de cultuurwijzigingen geen bevredigende situatie opleveren, er wel een dergelijke minister voor veiligheid komt. De heer Schonewille vraagt voor de komende twee jaar om een meting van de mate van samenwerking. Willen de bewindslieden daarvoor meetbare doelstellingen formuleren zodat gaande die twee jaar de progressie kan worden bewaakt? Hoe wil de staatssecretaris het gezag van de politie verbeteren? De politie dient zich minder bezig te houden met welzijnswerk en moet een duidelijker autoritaire positie krijgen. Wil de staatssecretaris ook hiervoor meetbaar beleid formuleren zodat progressie kan worden gemeten? De heer De Graaf (D66) las op de officiële regeringssite dat het politieke voorbeeld van minister Remkes, de heer Wiegel is. Voor de heer Hessing is dat de heer Den Uyl. De heer De Graaf heeft dan ook grote verwachtingen over de samenwerking van deze bewindslieden. Wat zijn de plannen van de minister voor de tijdelijke referendumwet en de burgemeestersbenoemingen? Wat is de taak van de minister op het gebied van veiligheid? Een stammenstrijd tussen de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dient overigens te worden voorkomen. Hoe ligt de werkverhouding tussen de minister en de staatssecretaris? Wie neemt in het bijzonder de contacten met de politietop en de korpsbeheerders voor zijn rekening? Refererend aan de Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 3

opmerkingen over het gedachtegoed van de heer Fortuyn merkt de heer De Graaf op dat in zijn laatste boek nadrukkelijk wordt gepleit voor een terugkeer naar de gemeentepolitie; elke kleine gemeente zou zijn eigen hoofdcommissaris krijgen. Zit de staatssecretaris hierop te wachten? De minister heeft terecht duidelijk gemaakt dat hij en niemand anders gaat over de algemene bestuursdienst. Wat is zijn voornemen op het punt van de ontwikkeling van de algemene bestuursdienst? Er lopen wervingscampagnes voor werken bij het Rijk, maar door de voorstellen omtrent een teruglopende loonontwikkelingen lijkt een baan bij het Rijk minder aantrekkelijk te zijn. Hoe ziet de minister de spanning tussen deze dringende uitnodiging om bij het Rijk te komen werken en de boodschap om daar (financieel) niet te veel van te verwachten? Uit het regeerakkoord spreekt de suggestie dat er geen gedwongen herindelingen meer komen, tenzij dit op verzoek van de betrokken gemeente dan wel op een daartoe strekkend voorstel van de provincie berust. De heer De Graaf wijst de minister, die als Kamerlid de auteur was van de motie die een min of meer gedwongen herindeling van het gebied rondom Den Haag veroorzaakte, erop dat deze tekst ook in het regeerakkoord onder Paars 2 stond. Wat is de mening van de minister over de verhouding bevolkingdraagvlak versus voorstellen van de provincie? De heer Te Veldhuis (VVD) sluit zich aan bij vragen over pogingen om de bureaucratie sterk te verminderen. Welke criteria hanteren de bewindslieden voor een teruglopen van de bureaucratie? Kunnen zij daarvoor een tijdschema aangeven? Wat is de mening van de bewindslieden over de ontwikkeling van de ZBO s (zelfstandige bestuursorganisaties). Hoe willen zij de decentralisatie gestalte geven? Hoe beoordeelt de minister de houding van gemeenten die nog op de oude voet met referenda omspringen? Is hij van plan hiertegen maatregelen te nemen? Antwoord van de minister Minister Remkes memoreert de nog steeds bestaande uitnodiging van het departement aan beide commissies om op een informele manier het beleid van de komende jaren uiteen te zetten. Ingaande op de tekst van de uitnodiging van de Kamer voor dit algemeen overleg, merkt hij op dat de te presenteren begrotingsstukken van beleidsprogramma s zijn voorzien waarin een gedetailleerde uitwerking wordt gegeven van het Strategisch akkoord. Hoorzittingen, waarover mevrouw van Gent sprak, passen niet in de staatsrechtelijke structuur, hoewel de bewindsman niet afkerig staat tegenover het verschijnsel dat bewindspersonen voordat zij aantreden een nadere duiding geven van hun maatschappelijke visie, hun verleden en hun betrokkenheid bij een aantal thema s. Dit soort hoorzittingen had gehouden moeten worden voordat het kabinet was aangetreden. Ingaande op opmerkingen over krantenartikelen merkt de bewindsman op, mede gelet op zijn positie als hoeder van de Grondwet, dat de pers onafhankelijk is en dat politici daar niet verantwoordelijk voor zijn. Hij kan zich vinden in de duiding volgens een krantenbericht dat hij wars van regels zou zijn, maar hij benadrukt dat het artikel niet van zijn hand is. Hij licht deze opmerking als volgt toe: regels uitvaardigen is één ding, maar de vraag of deze gehandhaafd worden en met welke overheidsinstrumenten dit gebeurt, dient dan gelijktijdig te worden beantwoord. De kwestie van de handhaving wordt volgens hem niet altijd bij de uitvaardiging van regelgeving op indringende wijze aan de orde gesteld. De minister zet verder uiteen dat hij niet altijd gelooft in regelgeving als het meest effectieve instrument. De samenleving draagt volgens hem op vele terreinen zelf een verantwoordelijkheid, hetgeen in het Strategisch akkoord goed is aangegeven. Naar aanleiding van de vraag, prioriteiten aan te geven, verwijst de bewindsman naar het Strategisch akkoord waarin hij zich goed kan Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 4

vinden. Absolute prioriteit heeft het thema veiligheid. Hij verzekert de leden dat hij met de collega s Donner en Hessing hard werkt aan een veiligheidsprogramma. Het voornemen is dat dit de eerste helft van oktober aanstaande aan de Kamer gepresenteerd wordt. In dit programma zal het streven tot uiting komen te investeren in samenwerking tussen de departementen van Justitie en BZK. De bewindsman benadrukt dat, sprekend over veiligheid, er sprake is van de gehele keten waarbinnen maatregelen zullen worden getroffen en gekomen moet worden tot onderlinge afstemming. Op middellange termijn mag de Kamer de bewindsman daarop afrekenen. Hij waarschuwt voor te hooggespannen verwachtingen over ingrijpende resultaten die op korte termijn geboekt zullen worden. Als tweede prioriteit noemt de minister het werken aan een beter functioneren van de overheid, hetgeen een minder bureaucratische werkwijze inhoudt. De derde prioriteit raakt aan de verhouding burger-bestuur. Volgens het Strategisch akkoord wordt het wetsvoorstel omtrent het correctief referendum niet ondersteund. Ingaande op een vraag van de heer Rehwinkel hierover, merkt de minister op dat sommige voorstellen van Paars 2 uit compromissen voortkwamen. De tijdelijke referendumwet had niet de primaire belangstelling van de VVD-fractie en daarover was een politiek compromis gesloten. Hij benadrukt dat hij zich geen moment schaamt voor wat door beide paarse kabinetten tot stand is gebracht. Dit kabinet zal, conform het Strategisch akkoord, zijn aandacht richten op concrete oplossingen met de bestaande bestuurlijke voertuigen. Dit uitgangspunt is dus ook van toepassing op gemeentelijke herindelingen. Het kabinet zal een nieuw herindelingskader voorstellen dat in goed overleg met het IPO en de VNG zal worden opgesteld. Terzijde merkt de minister op dat er in het kader van de herindeling meerdere moties- Remkes bestaan. Daaruit blijkt dat de minister met de afspraak in het Strategisch akkoord over een herzien herindelingskader geen moeite heeft. Bij komende herindelingsvoorstellen zal altijd goed gekeken worden naar de vraag wat de bevolking daarvan vindt. De minister heeft het voornemen, een nieuw bestuursakkoord tot stand te brengen waarbij onder andere de financiële kaders aan de orde zullen komen. Het rapport-van Rijn zal niet in een lade verdwijnen. De wervingscampagne wordt vervolgd, omdat het belangrijk is dat de overheid zich op een aantrekkelijke wijze als werkgever profileert. Ingaande op de vraag van diverse leden naar duidelijke antwoorden, zegt de minister dat het daaraan niet zal ontbreken. De minister zal antwoorden op Kamervragen van de LPF-fractie persoonlijk op beknoptheid controleren. Op vragen over het herstel van het gezag zal in het beleidsprogramma worden ingegaan. De primaire verantwoordelijkheid voor de contacten met de korpschefs enbeheerders ligt bij de minister, maar de staatssecretaris zal hier zeer nauw bij betrokken zijn. Samenwerking voor de komende tijd is het parool, maar de verantwoordelijkheden zijn ook duidelijk. Met burgemeestersbenoemingen zal uiteraard op een fatsoenlijke manier worden omgegaan. In afwachting van een nieuw bestel zullen aanbevelingen vanuit gemeenteraden conform de gegroeide praktijk nauwkeurig bezien worden. Verwijzend naar opmerkingen over de commissie-van Thijn, zegt de minister dat hij de afspraken in het Strategisch akkoord zeer serieus neemt. De Kamer zal over dit punt nader worden bericht. Er bestaat nog steeds een wettelijke basis voor het houden van referenda. Voordat een andere aanpak wordt gekozen, moet eerst de regelgeving worden aangepast. Het parlement heeft onlangs een nieuwe Wet op de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdiensten vastgesteld. De bewindsman ziet geen aanleiding om de greep van BZK in de komende kabinetsperiode op de AIVD te versterken. Tot slot zegt de minister dat hij, verwijzend naar een vraag over de manier waarop hij tegen ministeriële verantwoordelijkheid aankijkt, dat hij van de klassieke school is. De bewindspersonen zijn verantwoordelijk voor wat Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 5

op hun departement gebeurt en kunnen daarop worden aangesproken. Iets anders is dat een bewindspersoon in alle opzichten schuldig aan iets zou zijn. Staatssecretaris Hessing wijst de kwalificatie «het hulpje van de minister», die hij ergens opving, af. In goed overleg met de formateur en de minister is zijn huidige taakomschrijving tot stand gekomen. Als men hem alleen had gevraagd voor taken op het terrein van de bedrijfsvoering en bedrijfsklimaat, had hij zich daarvoor minder goed geschikt geacht als het niet mede gelet op zijn achtergrond over veiligheid was gegaan. Dit laatste geeft hij samen met de minister vorm. In een later stadium zal hij hierop ingaan. Hij heeft niet aan de onderhandelingen deelgenomen: men vroeg een minister voor veiligheid en het resultaat was een staatssecretaris. Desgevraagd merkt hij op dat hij uiteraard een onderscheid maakt tussen de functie van de minister en die van staatssecretaris. In de functieomschrijving staat dat de staatssecretaris de minister bijstaat op de meest essentiële punten wat betreft de beleidsvoering ten aanzien van het gehele veiligheidsvraagstuk. Het kabinet zal graag meer inhoud geven aan het aanscherpen van de handhaving van de normen die in wet- en regelgeving zijn vastgelegd. De staatssecretaris wijst hierbij op de goede resultaten die Amsterdam haalt met de streetwise-policy die mede een bijdrage vormt aan de verbetering van het imago van de politie, waarover hij zich tot nu toe zorgen heeft gemaakt. Hij wijst erop dat het in het bedrijfsleven gebruikelijk is om ook met krimpende middelen te proberen een bepaald percentage productie per jaar te halen. Steeds dient getracht te worden het beter te doen en de processen te verbeteren. Hij vindt het jammer als in de sector veiligheid en politie bij teruglopende prestaties alleen naar verbetering in de vorm van meer mankracht gezocht wordt. Verbeteringen kunnen ook op een andere manier worden bereikt. Verruiming van mankracht hoeft niet altijd tot effectieve oplossingen te leiden. Ook hij mag worden afgerekend op de meetbare resultaten van de kwaliteitsverbetering en de verbetering van de veiligheid. Hij meent dat in deze kabinetsperiode op korte termijn verbeteringen op het gebied van de veiligheid concreet zichtbaar moeten worden. De kwaliteit van de rampenbeheersing en brandweer dient eveneens in deze periode aanzienlijk versterkt te worden. Ook de kwaliteit en de effectiviteit van de keten dienen optimaal benut te worden. Met steun van het bedrijfsleven en de eigen omgeving zal getracht worden de meest moderne communicatiemiddelen aan te wenden. Desgevraagd zegt de staatssecretaris dat hij onbevangen aan zijn taak begonnen is. Sprekend over zijn periode in Frankrijk in relatie tot het drugsbeleid ontkent hij de door de media aan hem toegeschreven uitspraak dat hij de vloer zou aanvegen met het Nederlandse gedoogbeleid. Zijn ervaringen in Frankrijk, die zich niet beperkten tot het drugsbeleid alleen maar ook het terrein van de veiligheid betroffen, heeft hij als zeer zinvol ervaren. Hij licht toe dat hij uitspraken heeft gedaan omdat hem steeds gevraagd werd wanneer Frankrijk het beleid van Nederland zou overnemen. Die arrogantie irriteerde hem, vooral omdat hij moest constateren hij was de laatste die het initiatief tot een heroïneproject en strafrechtelijke opvang van verslaafden nam dat sinds de jaren zeventig aan het vermeende progressieve beleid van Nederland weinig of niets meer was toegevoegd. De staatssecretaris wil het debat, waartoe het vorige kabinet aanzetten heeft gegeven maar het niet heeft uitgevoerd, internationaliseren. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Rietkerk over het bedrag van 60 mln euro voor de opleidingscapaciteit merkt de bewindsman op dat het nog veel moeite zal kosten om de totale opleidingscapaciteit te benutten. Desgevraagd merkt hij op dat hij met de heer Herben tevreden is over de resultaten omtrent de bestuurlijke paragraaf in het Strategisch akkoord. Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 6

Een concrete evaluatie over twee jaar betreffende aanscherping van handhaving en toezicht zal een geweldige inspanning van de minister en de staatssecretaris vragen om op korte termijn tot concrete afspraken met het veld te komen. Tot slot merkt de bewindsman op dat ook hij minder bureaucratie en een mogelijke vereenvoudiging nastreeft op het gebied van wet- en regelgeving. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vraagt duidelijkheid over de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris op het gebied van het integraal veiligheidsprogramma. Wanneer kunnen de minister en de staatssecretaris zichtbare resultaten leveren van de verbetering van de veiligheid? Mevrouw Kalsbeek (PvdA) is tevreden met de opmerking van de minister over eventuele hoorzittingen. Zij gaat hierop in de toekomst graag door. Verder meent zij dat de rol van de staatssecretaris op het gebied van integraal veiligheidsbeleid minder groot is dan nu wordt verondersteld. Tot slot spreekt zij haar verbazing uit over de opmerking van de staatssecretaris dat zijn woorden over het gedoogbeleid onjuist zouden zijn weergegeven. De heer Van Fessem (CDA) vraagt naar de prioriteitenstelling voor Arubaanse en Nederlands-Antilliaanse zaken. De heer Eerdmans (LPF) is tevreden met dit algemeen overleg. Ook is hij blij met de vragen van andere fracties die hij als eerbetoon ervaart aan Pim Fortuyn. Wanneer zijn de commissieleden welkom op de departementen? De heer De Graaf (D66) benadrukt dat de staatssecretaris per definitie het hulpje van de minister is: in de plaats van de minister treedt hij op als minister onder diens aanwijzing, zo luidt de Grondwet. De huidige minister was in de vorige periode een staatssecretaris met een eigen pakket, terwijl zijn toenmalige minister een ander pakket had. In deze situatie moet de heer De Graaf concluderen dat de staatssecretaris geen eigen pakket heeft en alleen de rechterhand van de minister is. Zijn aarzeling over de vraag of dit een zelfstandig staatssecretariaat is, is niet weggenomen. Minister Remkes merkt op dat er duidelijkheid is over de kwestie van de taakverdeling. Uit wat hierover op papier is gezet blijkt dat er sprake is van een aantal zelfstandige taken van de staatssecretaris. Uiteraard heeft de minister de eindverantwoordelijkheid. Hij verwijst voor de vragen over het thema veiligheid naar de begrotingsstukken en het programma. Kwesties als financiële gezondmaking, sociale aspecten en staatkundige knelpunten terzake van Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken hebben de aandacht van de minister. In oktober zal hij de Antillen bezoeken en deze aspecten bespreken. Na vaststelling van een datum zijn beide commissies welkom op de departementen. Staatssecretaris Hessing zou het onverantwoordelijk vinden in geval een staatssecretaris voor de politie verantwoordelijk zou worden gemaakt. In het Strategisch akkoord heeft veiligheid de hoogste prioriteit en daarom hoort dit punt in handen van de minister te zijn. Die heeft in het kabinetsberaad stemrecht. Ingaande op kwestie over het drugsbeleid merkt de Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 7

bewindsman op dat alles wat hij gezegd heeft te maken heeft met zijn opvattingen in het verleden. De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Te Veldhuis De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken Rosenmöller De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Gier Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 28 600 VII, nr. 3 8