SECTORPLAN PO. Colofon. Mei 2016 Uitvoerders sectorplan PO Arbeidsmarktplatform PO, Participatiefonds en Vervangingsfonds

Vergelijkbare documenten
Samen aan de slag voor het onderwijs van morgen. Praktische en financiële ondersteuning voor werkgevers in het primair onderwijs

Eindverslag Sectorplan PO

RTC, samenwerking en medezeggenschap

Mobiliteitscentrum/flexpool BDOF Wenkend perspectief

Arbeidsmarkt en mobiliteit. Sectorplan VO Arbeidsmarkt in beweging

Expertmeeting Regionaal mobiliteitscentrum als perspectief

Daartoe spreken partijen onderstaand pakket maatregelen af ter bevordering van de mobiliteit van personeel.

3.12 Notitie Vervangingspool

Datum 15 maart 2018 Antwoord op schriftelijke vragen van de leden Rudmer Heerema en Wiersma (beiden VVD)

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO

Slotconferentie van het project Sectorplan PO Samen verder aan de slag voor het onderwijs van morgen

FAQ Subsidieregeling Jong en Oud

Brochure voor Schoolbesturen

Brochure voor schoolbesturen

Workshop Vervangingsbeleid PO-raad

CNV Onderwijs gaat voor behoud van expertise

Evaluatie project POvoorderegio

FAQ Startende leraren

1. Arbeidsmarktvraagstukken 2. Professionele werkomgeving 3. Kenniscentrum

Sectorplan VVT, GHZ en GGZ

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Krimp in relatie tot bestuurlijke samenwerking

1500 banen voor leerkrachten primair onderwijs Sectorplan primair onderwijs

REGIONALE TRANSFERCENTRA. Samenwerken voor goed werkgeverschap

brochure Transvita voor schoolbesturen Transvita

Brochure voor leerkrachten

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Stimuleren mobiliteit en voorkomen van werkloosheid van werknemers ouder dan 55 jaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Position paper: Knelpunten Wet werk en zekerheid in het primair onderwijs PO-Raad Rondetafelgesprek Tweede Kamer 2 maart 2016

Aanvulling op het ondersteuningsplan Samenwerkingsverband PO Optimale Onderwijskans.

PROJECTPLAN TRANSFERCENTRUM ONDERWIJSPERSONEEL DRENTHE (TOP-DRENTHE)

Invallen met een vaste baan

SECTORPLAN PO 1 PROJECTPLAN REGIONAAL PERSONEELSCENTRUM

Richtlijn inschaling zij-instromers

Stimuleringsregeling regionale aanpak lerarentekort voortgezet onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting. Stand per en verwachting per Samenvatting

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Stimuleringsregeling Oriëntatietrajecten zij-instromers

Vragen en antwoorden tripartiet akkoord personele gevolgen

Kinderopvang in eigen beheer. Resultaten marktonderzoek

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

De effecten van de WWZ voor het bijzonder onderwijs

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Realiseren banen voor (langdurig) werklozen tot 55 jaar. Maatregel 5 in het kader van het sectorplan bouw & infra

Bureau BERGS. Re-integratie Outplacement Loopbaanadvies. Noloc Erkend & Gecertificeerd

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Effectmeting Regionale Transfercentra. Dr. Sjerp van der Ploeg & Nils Verkennis MSc

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

SECTORPLAN PO PROJECTPLAN REGIONAAL TRANSFERCENTRUM. Projectplan RTC Midden Brabant

Regiobijeenkomsten Cao, Wwz & Participatiewet.

Regionale Samenwerking PO CONGRES WMS 29 november 2017

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Datum Uitnodiging subsidieaanvraag Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Lerarentekort po, vo en mbo. Voorlichtingsbijeenkomst regionale aanpak op

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

In het Sectorplan Bouw & Infra zijn vijf subsidieregelingen opgenomen voor werkgevers (maatregel 2 t/m 6).

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

samen vitaal door verandering Transvita in vogelvlucht

Aan de slag voor de klas Convenant werkgelegenheidsbeleid tussen financiële sector en onderwijssector

Zichtbaar en vraaggericht. Samenvatting eindrapportage marktonderzoek Vervangingsfonds / Participatiefonds

Ontwikkelingen in Ict-samenwerking in het primair onderwijs

Analyse ontwikkeling arbeidsmarkt in afgelopen jaren

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

FAQ Schoolbesturen en schoolleiders

IMC WEEKENDSCHOOL - POLL

Kaderregeling VierSlagLeren

Nieuwsbrief 11 juli 2016 Pagina 1 van 5

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

PROJECTPLAN REGIONAAL PERSONEELSCENTRUM

Financieringsvoorwaarden ondersteuning regionale allianties

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie ( )

ontwikkeling van medewerkers

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Kaderregeling Vierslagleren

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Notitie instellen vervangingspool

Regionale trendrapportage banenafspraak: stand 3 e kwartaal 2015

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Eerste kwartaal Publicatie juli 2019

Roler Academie. Roler maakt werk van professionaliteit

Rapportage Ervaringen met vervangen en Wwz

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG..

Regeling Masterclass Mobiliteit en brede inzetbaarheid (Mobri)

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Noord

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Sectorplan Transport & Logistiek 1

Transcriptie:

Colofon Mei 2016 Uitgever: Onderzoek: Uitvoerders sectorplan PO Arbeidsmarktplatform PO, Participatiefonds en Vervangingsfonds Ecorys Dr. Sjerp van der Ploeg Linda Dominguez Alvarez MSc

Inhoudsopgave 1 Aanleiding en onderzoeksvragen 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Onderzoeksvragen 5 2 Aanpak van het onderzoek 7 2.1 Onderzoekskader 7 2.2 Dataverzameling 10 3 Maatregel 1 en 2: RTC s en mobiliteitstools 12 3.1 Regionale transfercentra 12 3.1.1 Inleiding 12 3.1.2 Regio s 13 3.1.3 Doelen 21 3.1.4 De RTC s kort beschreven 22 3.1.5 Aanleiding en motivatie 25 3.1.6 Uitvoering van de RTC s 26 3.1.7 Ontwikkeling van de regionale transfercentra 27 3.1.8 Effecten 28 3.1.9 Neveneffecten 31 3.2 Ontwikkeling landelijke instrumentarium voor transfercentra 33 3.2.1 Inleiding 33 3.2.2 Gebruik en motivatie 34 3.2.3 Ervaring 36 3.2.4 Effecten 36 4 Maatregel 3: Jong en Oud 37 4.1 Inleiding 37 4.2 Gebruik 38 4.2.1 Gebruik en motivatie Optie 2 38 4.2.2 Gebruik en motivatie Optie 1 38 4.2.3 Resultaten en effecten Optie 1 38 4.2.4 Ervaringen met Jong en Oud 39 4.2.5 Effecten 40 4.2.6 Neveneffect 40 5 Conclusies en reflectie 41 5.1 Conclusies 41 5.1.1 Doelbereik: beoogde effecten 41 5.1.2 Neveneffecten 41 5.1.3 Borging resultaten 43 5.1.4 Succesfactoren 43 5.2 Reflectie 44 Bijlage Begrippenlijst 46 2

1 Aanleiding en onderzoeksvragen 1.1 Inleiding Op 11 april 2013 is het Sociaal Akkoord gesloten waarin afspraken zijn gemaakt om de Nederlandse arbeidsmarkt meer toekomstbestendig te maken. Onderdeel van deze afspraken zijn de sectorplannen. Het kabinet heeft in overleg met de sociale partners de Regeling cofinanciering sectorplannen opgesteld. Het kabinet heeft 600 miljoen euro uitgetrokken om de plannen mede te financieren, de sectoren leggen minimaal hetzelfde bedrag in. De sociale partners in het primair onderwijs hebben geconstateerd dat door de daling van het aantal leerlingen in een groot aantal regio s in Nederland de werkgelegenheid onder druk staat. Ook is daar relatief weinig mobiliteit omdat leraren niet van baan wisselen en er is weinig ruimte voor jonge leraren om in te stromen. De daling van het aantal jonge medewerkers en de daling van de werkgelegenheid hebben de sociale partners als belangrijkste knelpunten voor de sector benoemd 1. Tussen 2010 en 2014 nam het aantal nieuwe WWuitkeringen in het primair onderwijs sterk toe. In 2014 zijn 8.809 nieuwe WWuitkeringen toegekend, ten opzichte van 4.410 uitkeringen in 2010 2. De meest recent beschikbare cijfers van 2015 over de eerste helft van 2015 laten zien dat er een stabilisatie optreedt van de nieuwe WW-instroom. Verder bedroeg het percentage 55 plussers in het primair onderwijs in 2010 meer dan 23%. Dat aandeel is al jaren gestaag groeiende. Nieuwe WW-uitkeringen worden relatief vaak toegekend aan jongere medewerkers 3. In 2014 is ongeveer 52% van de nieuwe WW-uitkeringen toegekend aan personeel tot en met 35 jaar. Zij vormen echter maar 26% procent van de populatie medewerkers tot en met 35 jaar 4. Om deze knelpunten aan te pakken, hebben het Arbeidsmarktplatform PO, het Participatiefonds, het Vervangingsfonds een sectorplan voor het primair onderwijs opgesteld 5. Daarvoor hebben zij een stuurgroep ingericht waarin sociale partners zitting hebben en waarin de besluitvorming over het sectorplan PO plaatsvindt. De stuurgroep wordt ondersteund door de landelijke projectorganisatie. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) biedt cofinanciering voor de activiteiten uit het sectorplan. Op basis van de eerder genoemde knelpunten zijn de volgende drie thema s in het sectorplan PO opgenomen: 1 2 3 4 5 Arbeidsmarktplatform PO, Participatiefonds, Vervangingsfonds. Sectorplan primair onderwijs, 1500 banen voor leerkrachten primair onderwijs, 11 december 2013 www.stamos.nl: WW nieuwe uitkeringen per kwartaal Boom, E. van der, S. Vrielink, J. Scheeren en D. van den Berg. 2015. Onderwijsatlas primair onderwijs. Utrecht/Den Haag: MOOZ/CAOP (in opdracht van Arbeidsmarktplatform PO). www.stamos.nl: WW nieuwe uitkeringen naar leeftijd en werkgelegenheid in personen naar leeftijd. Het Arbeidsmarktplatform PO is een zelfstandige stichting. Het bestuur van de stichting bestaat uit sociale partners. Het Vervangingsfonds en het Participatiefonds zijn twee zelfstandige bestuursorganen (ZBO s) van het ministerie van OCW. De bestuursleden van beide fondsen worden door het bestuur op voordracht van de sociale partners benoemd.

Arbeidsinstroom en begeleiding van jongere werknemers Van-werk-naar-werk van met ontslag bedreigden Mobiliteit en duurzaamheid (dit thema is meer voor de langere termijn) Aan de hand van deze thema s is een aantal maatregelen ingezet om de knelpunten op de arbeidsmarkt in het primair onderwijs aan te pakken: Regionale transfercentra en bemiddeling van werk naar werk Ontwikkeling landelijke tools voor regionale transfercentra en andere samenwerkingsverbanden van schoolbesturen die gezamenlijk de problematiek van boventalligheid willen aanpakken/zich inzetten voor personele mobiliteit Instroom jongeren (maatregel Jong en Oud) Schoolbesturen in het primair onderwijs (PO) konden via het sectorplan PO aanspraak maken op geld en ondersteuning om mobiliteit in de sector te stimuleren, ontslagen te voorkomen en jonge leraren te werven. Daarmee werd beoogd dat in het primair onderwijs 1.500 leraren behouden kunnen worden en mogelijk in regio s instroommogelijkheden voor jongeren ontstaan. Het ministerie van SZW heeft het sectorplan goedgekeurd en beschikt op 4 april 2014. Het sectorplan PO kent 3 maatregelen: 1. Regionale transfercentra krimpregio s Het sectorplan biedt subsidie en ondersteuning om als samenwerkende schoolbesturen een regionaal transfercentrum (RTC) op te richten. Het doel van de oprichting van de tien RTC s is het voorkomen van instroom in de WW van ten minste 600 fte (840 personen). De regeling biedt de samenwerkende schoolbesturen: Subsidie voor de kosten die samenhangen met de oprichting van een transfercentrum. Ondersteuning door middel van een aan elk RTC toegewezen regioondersteuner. Deze persoon ondersteunt bijvoorbeeld bij het in kaart laten brengen van regionale werkgelegenheid, door beantwoording van vragen over arbeidsvoorwaarden en door het geven van praktische aanbevelingen bij de oprichting van een transfercentrum. Daarnaast kon ieder RTC gebruikmaken van meer specialistische juridische en fiscale expertise vanuit de centrale landelijke ondersteuning. 2. Ontwikkeling landelijk instrumentarium voor transfercentra Het landelijk instrumentarium betreft zogenaamde mobiliteitstools ten behoeve van regionale transfercentra en andere samenwerkingsverbanden van schoolbesturen, die gezamenlijk de problematiek van boventalligheid en personele mobiliteit willen aanpakken. In het sectorplan primair onderwijs is een vijftal instrumenten benoemd: Hier gaat het om:

handreikingen voor de ontwikkeling van mobiliteitsbeleid c.q. verspreiding van voorbeelden van succesvol mobiliteitsbeleid; stimuleren van de totstandkoming van een netwerk van ambassadeurs mobiliteit vanuit regionale centra/regionaal samenwerkende schoolbesturen; de Onderwijsvacaturebank 2.0; formats, modellen, voorbeelden, checklists en stappenplannen voor het inrichten en uitrollen van RTC s; de Helpdesk Mobiliteit waar belanghebbenden met vragen over (de toepassing van) het instrumentarium terecht kunnen. 3. Jong en Oud De subsidieregeling Jong en Oud heeft als doel de instroom van jonge leerkrachten te bevorderen. De doelstelling van deze maatregel was oorspronkelijk het behoud van werk voor 1000 fte aan jonge leraren door tijdelijke vacatureruimte te creëren. De ruimte voor deze functies komt er door functies van ervaren leraren te herzien of via vervroegd pensioen. Daarom kent de regeling twee varianten: Schoolbesturen ontvangen een jaar lang subsidie voor 20% van de loonkosten, wanneer zij een startende leerkracht in dienst nemen. Schoolbesturen ontvangen subsidie voor maximaal 50% van de fiscale eindheffing bij vervroegde uittreding van een oudere werknemer (volgens de Regeling Vervroegde Uittreding), wanneer zij een langdurig werkloze jonge leerkracht in dienst nemen voor minimaal één jaar en minimaal 28 uur per week. 1.2 Onderzoeksvragen Het Arbeidsmarktplatform PO, het Participatiefonds en het Vervangingsfonds hebben behoefte aan inzicht in de mate waarin de doelstellingen van het sectorplan zijn gerealiseerd. Om hier meer zicht op te krijgen is een effectmeting uitgevoerd. Voor de effectmeting zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1. Zijn de in het sectorplan geformuleerde doelen bereikt? Zijn die 600 fte minder wwinstroom daadwerkelijk gerealiseerd? Zijn de tools verspreid en worden ze gebruikt? Zijn de 1000 jongeren additioneel in dienst genomen? Wat zijn de redenen indien doelen (nog) niet zijn bereikt? 2. Waar is het doelbereik wel en niet gerealiseerd? Wat zijn de redenen voor eventuele verschillen? 3. Is er sprake van bijvangst: welke neveneffecten van de maatregelen en projecten in het kader van het sectorplan (bevordering mobiliteit personeel, infrastructuur, bestuurlijke samenwerking, faciliteren goed werkgeverschap, e.d.) zijn aanwijsbaar? 4. Hoe worden de resultaten geborgd? Zullen naar verwachting in de toekomst de effecten structureel doorwerken? Is voor de toekomst een financiële bijdrage van besturen voldoende? 5. Wat zijn succesfactoren? Welke elementen dragen bij aan het doelbereik en positieve neveneffecten?

In dit rapport doen we verslag van het onderzoek waarin bovenstaande vragen worden beantwoord. In hoofdstuk 2 zetten we de aanpak van het onderzoek uiteen. In hoofdstuk 3 en 4 gaan we in op respectievelijk de (ondersteuning van) de RTC s en de maatregel Jong en Oud. We sluiten het rapport af met beantwoording van de onderzoeksvragen en conclusies in hoofdstuk 5.

2 Aanpak van het onderzoek 2.1 Onderzoekskader In dit hoofdstuk zetten we het kader voor het effect onderzoek uiteen. Voor het doen van uitspraken over de effecten van de maatregelen in het sectorplan is het van belang in ogenschouw te nemen welke effecten worden beoogd en welke termijn daarvoor geldt. Beoogde effecten Het sectorplan PO kent drie maatregelen. Gedurende de looptijd van het sectorplan is duidelijk geworden dat er voor de derde maatregel, die een subsidie behelst voor het creëren van tijdelijke vacatureruimte voor jonge leraren, veel minder belangstelling was dan vooraf werd ingeschat. Vanuit het Arbeidsmarktplatform PO, het Participatiefonds en het Vervangingsfonds is daarom in maart 2015 aan het ministerie van SZW gevraagd om in te stemmen met een aanpassing van de van doelstelling van die maatregel en een verschuiving van een deel van het budget naar maatregel 1, die gaat over het inrichten van de RTC s. Met die middelen zou dan het aantal van tien RTC s met twee kunnen worden uitgebreid. Verder zouden twee RTC s die waren afgehaakt, kunnen worden vervangen. Het ministerie van SZW heeft ingestemd met dit verzoek. We vatten e.e.a. samen in tabel 2.1. Tabel 2.1 Doelstellingen sectorplan PO bij start en in maart 2016 Maartregel Doelstelling (start: april 2014) Doelstelling (maart 2016) 1 Oprichting RTC s 10 RTC s voorkomen 600 fte WW-instroom 2 Mobiliteitstools Bijdragen aan doelstelling van maatregel 1 en 3 3 Jong en Oud 1000 fte tijdelijke vacatureruimte jonge leraren 12 RTC s voorkomen 720 fte WW-instroom Bijdragen aan doelstelling van maatregel 1 en 3 410 fte tijdelijke vacatureruimte jonge leraren Later zijn alsnog weer twee RTC s afgevallen waardoor het aantal uiteindelijk weer op de oorspronkelijke tien is uitgekomen. Daarom zullen we in dit rapport bij de effecten uitgaan van de oorspronkelijk beoogde 600 fte beperking van de WW-instroom: gemiddeld 60 per RTC. Termijn De goedkeuring van het sectorplan en beschikking van SZW dateren van 4 april 2014. De oorspronkelijke looptijd was twee jaar, dus tot 4 april 2016. Het Arbeidsmarktplatform PO en VF/PF hebben in november 2015 aan SZW gevraagd om in te stemmen met een verlenging van de looptijd van maatregel 1 en 2 met zes maanden. Omdat de oprichting van een aantal RTC s langer duurde dan verwacht en deze pas begin 2016 operationeel zouden zijn, zorgt een verlenging ervoor dat deze RTC s ook nog substantieel kunnen profiteren van de subsidiegelden en zodoende meer kans maken om daarmee de

doelstellingen te realiseren. Ook met dit verzoek heeft het ministerie van SZW ingestemd waardoor de looptijd van de regeling voor de maatregelen 1 en 2 is verlengd tot 4 oktober 2016. In verband met de wens tot borging van resultaten heeft de opdrachtgever voor maatregel 1 in de Subsidieregeling regionale transfercentra po opgenomen dat de projectplannen, die de samenwerkende schoolbesturen moeten indienen, een termijn van vier jaren moeten bestrijken, gerekend vanaf de aanvang van de startfase van het RTC. Daarmee hebben de projectplannen dus een langere looptijd dan de subsidieregeling zelf. Omdat de startfase van ieder RTC een andere datum kent, lopen de plannen ook op verschillende momenten af. Als peildatum voor het vaststellen van de effecten van maatregel 1 kiest de opdrachtgever voor 31 juli 2017. Die datum is door de opdrachtgever aangehouden bij het goedkeuren van de projectplan per RTC. De overweging daarbij is dat zowel de termijn van twee jaar (zoals opgenomen in het sectorplan) als een termijn van vier jaar (in de projectplannen) als niet realistisch worden beschouwd. Een periode van ongeveer drie jaar na het kunnen indienen van subsidie-aanvragen wordt door de projectleiding daarom als meest passend gezien. Dat komt uit op 31 juli 2017. De looptijd van maatregel 2 is net als die van maatregel 1 aangepast naar 4 oktober 2016. De peildatum voor vaststellen van de effecten loopt synchroon met maatregel1 zodat ook voor deze maatregel 31 juli 2017 geldt. De looptijd van maatregel 3 is onveranderd gebleven, dus tot begin april 2016. Schoolbesturen konden voor de subsidie tot 1 januari 2016 hun aanvragen indienen. De declaraties van de subsidie moesten uiterlijk 1 april 2016 zijn ingediend. We vatten in figuur 2.1 de informatie samen over looptijd van de drie maatregelen en periode waarover de effecten worden gemeten. Figuur 2.1 Looptijd en termijn realisatie doelstellingen maatregelen 1, 2 en 3 Looptijd en realisatie doelstellingen 2014 2015 2016 2017 2018 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 maatregel 1 sectorplan SZW maatregel 1 projectplannen rtc's maatregel 1 periode effectmeting voorkomen 600 fte WW instroom maatregel 2 sectorplan SZW maatregel 2 periode effectmeting bijdrage aan doelsteling maatregel 1 en 3 maatregel 3 sectorplan SZW maatregel 3 periode effectmeting 410 fte jongere leraren in (tijdelijke) dienst Het schema laat zien dat de peildatum van de te realiseren doelstellingen op een later moment liggen dan het moment van uitvoering van de effectmeting. Daarom richt het onderhavige onderzoek zich niet zozeer op het meten van de concrete effecten maar meer op de aannemelijkheid van het realiseren van de

te behalen doelen. Daarbij helpt het te denken in termen van een beleidstheorie, die we in figuur 2.2 schematisch weergeven. Een dergelijk model is gangbaar voor een beleidstheorie (of interventielogica). Er wordt een onderscheid gemaakt in verschillende componenten: input, output, effect en outcome. De beleidstheorie start met een maatregel (of set van elkaar aanvullende maatregelen). In ons geval gaat het om zaken als het sectorplan PO, de daarvoor beschikbare subsidie, de ondersteuning vanuit de opdrachtgever, e.d. Die maatregelen wordt geacht bepaalde output tot gevolg te hebben: de opzet en ontwikkeling van de RTC s, de ontwikkeling van de ondersteunende mobiliteitstools, het gebruik van de regeling Jong en Oud. In de beleidstheorie wordt verder de causale relatie verondersteld tussen gerealiseerde output en de effecten. Daaronder verstaan we in dit geval de doelen zoals ze in het sectorplan zijn opgenomen: dus beperking van instroom in de WW, het ontstaan van tijdelijke vacatureruimte voor 410 fte voor jonge docenten, de bevordering van de mobiliteit, e.d. Daarachter speelt dan de uiteindelijke doelbereiking (outcome) in de effecten op de doelgroep of de sector als geheel, bijvoorbeeld behoud van jonge leraren of vergroten van duurzame inzetbaarheid. Figuur 2.2 Beleidstheorie Sectorplan PO In twee monitoronderzoeken die in 2015 in opdracht van de uitvoerders van het Sectorplan PO door het CAOP zijn uitgevoerd, lag de nadruk op het in kaart brengen van de proces en output: het inventariseren van de resultaten van de sectorplannen in termen van de mate waarin de RTC s zijn opgezet en de fase waarin die zich bevinden, de mate waarin de tools zijn ontwikkeld, het aantal aanvragen voor de subsidieregeling Jong en Oud. e.d. Daarnaast is er aandacht voor procesmatige aspecten: de mate en wijze van samenwerking, de voortgang van de activiteiten in het plan. In de effectmeting waarvan in dit rapport verslag wordt gedaan focussen we op de laatste twee stappen in figuur 2.2 door ook expliciet te kijken naar de beoogde doelen en de effecten die zijn gerealiseerd. Dat betekent in ieder geval aandacht voor de volgende zaken. Beoogde effecten. Zijn met de gevonden resultaten van de sectorplannen (output) de gestelde doelen in enge zin bereikt (primaire effecten: 600 fte

minder instroom in WW en 410 fte instroom jonge docenten)? Wat is de reden dat dat wel/niet is gelukt? Niet-beoogde effecten. Zijn met de gevonden resultaten nog andere gevolgen zichtbaar geworden die niet oorspronkelijk waren beoogd. positief dan wel negatief. Wat is de reden daarvoor? Outcome. Zijn met de gevonden resultaten de gestelde doelen van de sectorplannen in ruime zin bereikt (secundaire effecten). Wat is de reden dat dat wel/niet is gelukt?? Borging. Op welke wijze kunnen de bereikte effecten zodanig worden geborgd dat er sprake is van een duurzame opbrengst van het sectorplan. Wat zijn daarvoor belangrijke voorwaarden en wat kan worden geleerd van andere voorbeelden? 2.2 Dataverzameling Voor het onderzoek hebben we een onderzoeksaanpak gehanteerd die voornamelijk bestond uit het interviewen van betrokken partijen en een analyse van documenten en administratieve bestanden. 2.2.1 Deskresearch en analyse secundaire data In de deskresearchfase hebben we bestaande gegevensbronnen verzameld en geanalyseerd. In de eerste plaats waren dat de projectplannen van de tien RTC s en de door hen aangeleverde kengetallen die via de website beschikbaar worden gesteld 6. Op basis daarvan is per RTC een factsheet opgesteld met belangrijkste kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken. In de tweede plaats hebben we gebruik gemaakt van gegevens uit de beide metingen van de monitor die door het CAOP zijn uitgevoerd. In de derde plaats hebben we via het Participatiefonds gegevens verkregen over de WWuitkeringen (omgerekend naar WTF) uitgesplitst naar wel en niet bij de RTC s aangesloten besturen over de schooljaren 2013-2014 tot en met 2015-2016. Tenslotte hebben we gegevens gekregen over bezoekersaantallen en downloads van de website van het sectorplan po. 2.2.2 Interviewronde Naast de feitelijke informatie per RTC en maatregel uit de deskresearchronde is een uitgebreide interviewronde gehouden om deze informatie nader te duiden en te verdiepen. We hebben bij alle tien RTC s interviews uitgevoerd met zowel de coördinator als de regio-ondersteuner. In die interviews kwamen naast vragen over een aantal feitelijkheden vooral ook de besturing, motivaties van besturen, onderlinge relaties binnen het RTC en relaties met stakeholders, toekomstverwachtingen, de historische context, procesaspecten, knelpunten en dergelijke aan de orde. Voor een klein deel waren deze interviews face-toface, het merendeels is telefonisch afgenomen. Deze interviews zijn in de periode januari tot en met februari 2016 afgenomen. 6 www.sectorplanpo.nl de cijfers die in dit rapport aan de site zijn ontleend, zijn in maart 2016 verzameld. Omdat de informatie op site regelmatig wordt aangepast kan het zijn dat cijfers in het rapport niet meer corresponderen met de actuele cijfers op de site.

We hebben daarnaast in totaal 24 telefonische interviews uitgevoerd onder bij de RTC s aangesloten besturen. Een relatief groot deel daarvan is gevoerd met besturen die zijn aangesloten bij de RTC s die relatief voorop lopen (Groningen, Limburg, Zeeland) omdat zij al meer inzicht hebben in de ervaringen met de uitvoering. In deze interviews met besturen zijn verder motivaties, onderlinge relaties, verwachtingen, ambities, procesaspecten, knelpunten, niet-beoogde effecten, e.d. aan de orde geweest. Daarnaast zijn nog vijf besturen specifiek geïnterviewd over het gebruik van de subsidieregeling Jong en Oud (maatregel 3). Deze interviews zijn in de periode februari tot en met maart 2016 afgenomen.

3 Maatregel 1 en 2: RTC s en mobiliteitstools 3.1 Regionale transfercentra 3.1.1 Inleiding Een belangrijk onderdeel in het sectorplan is ingeruimd voor de vorming van RTC s en de tools die ter ondersteuning van deze centra en de daarbij aangesloten besturen worden aangeboden. Het betreft hier maatregel 1 en 2 van het sectorplan, waar ongeveer de helft van de totale subsidie voor was begroot bij het opstellen van het sectorplan. Het idee van de RTC s bouwt voort op bestaande initiatieven binnen en buiten de onderwijssector waarbij werkgevers zoeken naar mogelijkheden om boventallig personeel niet werkloos te laten worden. Aangezien de arbeidsmarkt in het primair onderwijs sterk regionaal bepaald is, ligt samenwerking tussen schoolbesturen in een regio voor de hand bij de aanpak van arbeidsmarktknelpunten, zoals bijvoorbeeld WW-instroom. De subsidieregeling voor RTC s is gericht op de samenwerking tussen schoolbesturen. Daarbij gaat het specifiek om samenwerking in krimpregio s waarbij de verwachting is dat zonder samenwerking de besturen gedwongen zullen zijn werknemers in de WW te laten instromen. Het gaat om een subsidie in euro en natura (ondersteuning) waarbij de subsidie in tranches wordt toegekend, afhankelijk van de fase waarin het RTC zich bevindt. De regeling kent vier fasen: Planfase: de periode waarin het projectplan wordt opgesteld, door de samenwerkingspartners wordt vastgesteld en aan de stuurgroep ter goedkeuring wordt voorgelegd. De planfase eindigt met het besluit van de stuurgroep op het projectplan. Startfase: de periode waarin de samenwerkingspartners het centrum inrichten. De startfase eindigt op de datum van de mededeling van de contactpersoon aan de stuurgroep dat het centrum gereed is om het door de stuurgroep goedgekeurde projectplan uit te voeren, doch uiterlijk drie maanden na de start van de startfase. Aanjaagfase: de periode waarin het centrum het goedgekeurde projectplan uitvoert. De periode start na de ontvangst bij de stuurgroep van de mededeling van de contactpersoon dat het centrum gereed is om het door de stuurgroep goedgekeurde projectplan uit te voeren. De datum van de ontvangstbevestiging van de stuurgroep is daartoe bepalend. De periode eindigt op 1 september 2016. Consolidatiefase: de periode waarin de samenwerkingspartners het centrum evalueren en deze evaluatie in de vorm van een evaluatierapport aanbieden aan de stuurgroep. De consolidatiefase start op 1 september 2016 en eindigt

met de goedkeuring van het evaluatierapport door de stuurgroep. De datum van de bevestiging van de goedkeuring door de stuurgroep is daartoe bepalend. Bron: Subsidieregeling regionale transfercentra po 3.1.2 Regio s In deze paragraaf geven we een beschrijving van de RTC s. De gegevens zijn ontleend aan de projectplannen per RTC, de website van Sectorplan PO (in maart geraadpleegd) en de interviews met de projectleiders, met de regioondersteuners en met de besturen. In totaal 10 regio s hebben (een deel van de) subsidie ontvangen om een RTC op te zetten en zijn in februari 2016 ook nog steeds actief, in verschillende fasen qua opzet en uitvoering. Bij deze RTC s zijn in totaal 136 besturen aangesloten. Dat is ruim 10% van het totaal aan besturen in het primair onderwijs. In tabel 3.1 geven we een overzicht van de tien RTC s met een aantal beschrijvende kenmerken.

Tabel 3.1 Achtergrondinformatie RTC's RTC-regio Aantal Aantal Denominatie Totale Fase Rechtsvorm Externe betrokken Aantal Inclusief (V)SO aangesloten scholen schoolbesturen 7 formatie in organisaties schoolbesturen besturen fte per 1- ERD VF 10-2015 Drenthe 10 149 OB: 10 1.292 Aanjaagfase O.b.v. samenwerkingsovereenkomst Driessen HRM 3 Groene 11 97 AB: 2 1.280 Startfase O.b.v. samenwerkingsovereenkomst 1 Hart OB: 2 PC: 2 RK: 3 PC/RK: 1 Overig: 1 Groningen 14 192 AB: 1 2.038 Aanjaagfase Coöperatie Invalpool is uitbesteed 5 OB: 5 PC: 6 RK: 1 Overig: 1 aan SLIM Personeelsbemiddeling Noord- Brabant Oost 10 128 OB: 1 RK: 5 OB/B/: 3 AB/RK: 1 1.397 Aanjaagfase Coöperatie 1 7 OB: Openbaar, AB: Algemeen bijzonder, PC: Protestants-Christelijk, RK: Rooms-Katholiek, B: bijzonder, Overig: aanduiding van DUO voor overige denominaties.

RTC-regio Aantal Aantal Denominatie Totale Fase Rechtsvorm Externe betrokken Aantal Inclusief (V)SO aangesloten scholen schoolbesturen 7 formatie in organisaties schoolbesturen besturen fte per 1- ERD VF 10-2015 Midden- Brabant 15 121 AB: 2 OB: 2 RK: 9 Overig: 1 Noord- 9 115 AB: 1 Holland OB: 3 Zuid PC: 2 RK: 1 PC/RK:1 Overig: 1 Utrecht 17 300 AB: 3 OB: 4 PC: 4 RK: 6 2.507 Startfase Nog niet bekend Vervangingspool wordt uitbesteed maar is nog onbekend bij welke organisatie 6 2.564 Aanjaagfase O.b.v. samenwerkingsovereenkomst 1 Aanjaagfase Vereniging van PiO-invalpool 7 aangesloten bestuurders, daaronder de RTC als stichting

RTC-regio Aantal Aantal Denominatie Totale Fase Rechtsvorm Externe betrokken Aantal Inclusief (V)SO aangesloten scholen schoolbesturen 7 formatie in organisaties schoolbesturen besturen fte per 1- ERD VF 10-2015 Zeeland 23 198 AB: 4 Openbaar: 6 PC: 4 RK: 3 PC/RK: 1 Combi OB/B: 2 Overig: 3 Zuid 3 155 RK: 1 Limburg Openbaar: 1 Overig: 1 Zuid-West 24 226 Alg. Bijzonder: 4 Gelderland Openbaar: 4 PC: 7 RK: 7 PC/RK: 1 OB/Overig: 1 1.723 Aanjaagfase Stichting 2.314 Aanjaagfase Nog niet bekend - 3 1.958 Startfase Nog niet bekend Pool uitbesteed aan 1 IPPON 8 Bron: www.sectorplanpo.nl maart 2016. Bron denominatie van de schoolbesturen: DUO Bron ERD gegevens: Vervangingsfonds 1 januari 2016 8 Het aantal ERD-besturen bij RTC Zeeland. zoals door het VF (24) overschrijdt het aantal van 23 besturen dat is aangesloten bij het RTC volgens de website.

Zeven RTC s zitten in maart 2016 in de aanjaagfase. Dat is de fase waarin het centrum het goedgekeurde projectplan uitvoert. Het gaat hier om Groningen, Drenthe, Noord-Brabant Oost, Noord Holland Zuid, Utrecht, Zeeland, en Zuid Limburg. De overige drie RTC s zijn nog in de startfase, die aan de aanjaagfase vooraf gaat, en waarin de samenwerkingspartners het centrum inrichten. Dat betreft de regio s Groene Hart, Midden Brabant en Zuid West Gelderland. Vijf van de zeven centra in de aanjaagfase hebben inmiddels een rechtsvorm gekozen. Het gaat daarbij om twee coöperaties, een stichting, een vereniging en een samenwerkingsverband op basis van een overeenkomst. Het aantal besturen verschilt behoorlijk tussen de RTC s. Zuid West Gelderland en Zeeland hebben het hoogste aantal aangesloten besturen, respectievelijk 24 en 23. Zuid Limburg heeft met drie besturen het laagste aantal. Bij de overige RTC s zijn rond de 10 à 15 besturen aangesloten. In termen van aantallen fte s behoren Zuid Limburg, Midden Brabant en Noord Holland Zuid tot de grootste RTC s. De betrokken besturen hebben 2.300 à 2.500 fte personeel in dienst. Drenthe, Groene Hart en Noord Brabant Oost zijn met 1.300 à 1.400 fte personeel de groep kleinere RTC s. Met uitzondering van RTC Drenthe vertonen alle RTC s een behoorlijke variatie aan denominaties van aangesloten besturen. We zien daar een vertegenwoordiging van zowel openbaar als bijzonder onderwijs. Bij RTC Drenthe zijn alle schoolbesturen openbaar. In deze regio is het bijzonder onderwijs tijdens de planfase afgehaakt. Omdat de deelnemende openbare schoolbesturen in deze regio in de meerderheid waren, heerste bij de bijzondere schoolbesturen de angst dat er onvoldoende invallers met een als passend ervaren levensbeschouwelijke visie in de vervangingspool terecht zouden komen. Besturen kunnen, mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen, bij het Vervangingsfonds kiezen voor eigen risico dragerschap (ERD). Daarvoor zijn vier financiële varianten beschikbaar, waarbij sprake is van een gedeeltelijk eigen risico voor de vervanging. ERD-besturen betalen een lagere premie aan het Vervangingsfonds. In alle RTC s vinden we één of meer ERD-besturen. In Zuid Limburg zijn alle drie besturen eigen risico drager. Bij de andere RTC s gaat het om een deel van de besturen dat ERD-er is. Bij alle RTC s zijn één of meer besturen aangesloten die speciaal onderwijs aanbieden. Daarbij gaat niet alleen om speciale scholen voor basisonderwijs maar ook om scholen voor speciaal onderwijs. Op basis van de beschikbare informatie lijkt het dan met name om de zogenaamde clusters 3 en 4 scholen te gaan die het onderwijs verzorgen aan verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen, en aan kinderen met stoornissen en gedragsproblemen. Het gaat daarbij wel steeds om een minderheid van het totaal aantal scholen..

Tabel 3.2 Overzicht van de doelen per RTC RTC-regio Vervangingspool Voorkomen uitstroom Drenthe Gezamenlijk organiseren van Behoud van vervangingsvraag om oplossing te bieden werkgelegenheid: voor gevolgen van WWZ voorkomen van 4% van de formatie leveren aan de minimaal 60fte vervangerspool uitstroom Mobiliteit Professionalisering Jonge leerkrachten Overig Mobiliteit stimuleren Professionalisering Instroom van jonge personeel leerkrachten Groene Hart Passend antwoord op WWZ. Speerpunt is een vervangerspool. Behoud van werkgelegenheid: Waar mogelijk instroom jonge leerkrachten 4% van de formatie leveren aan de vervangerspool voorkomen van minimaal 60fte uitstroom Groningen Personele effecten van krimp opvangen door regionale samenwerking Behoud van werkgelegenheid: Kwaliteitsontwikkeling en professionalisering Duurzame inzetbaarheid van 2% van de formatie leveren aan de vervangerspool voorkomen van minimaal 60fte uitstroom vergroten personeel Personele gevolgen van Passend Onderwijs betrekken Noord- Brabant Inspelen op gevolgen van WWZ 4-5% van de formatie leveren aan de Behoud van werkgelegenheid: Bevorderen mobiliteit Bevorderen professionele Instroom van jonge leerkrachten stimuleren Ruimte creëren voor het primaire proces Oost vervangerspool voorkomen van minimaal 60fte uitstroom ontwikkeling

RTC-regio Vervangingspool Voorkomen uitstroom Midden- Passend antwoord gegeven op WWZ. Behoud van Brabant Speerpunt: invalspool waarbij rekening werkgelegenheid: gehouden wordt met belangen van voorkomen van besturen en personeel minimaal 60fte 4% van de formatie leveren aan de uitstroom vervangerspool Noord- Flexibel inzetbaar en kwalitatief goede Behoud van Holland vervangers leveren aan deelnemende werkgelegenheid: Zuid besturen voorkomen van 2% van de formatie leveren aan de minimaal 60fte vervangerspool uitstroom Utrecht Passende inzet van vervangers binnen Behoud van de kader van WWZ werkgelegenheid: 4% van de formatie leveren aan de voorkomen van vervangerspool minimaal 60fte uitstroom Mobiliteit Professionalisering Jonge leerkrachten Overig Waar mogelijk instroom jonge leerkrachten Samenwerken op het gebied van ontwikkelingen Structurele werkgelegenheid aanbieden voor huidige en startende leerkrachten Verkleinen formatieve risico s betrokken besturen Mobiliteit stimuleren Optimale inzet Instroom jonge Duurzame professionaliteit en leerkrachten inzetbaarheid vitaliteit Versterking van het (lange termijn) loopbaanperspectief voor personeel

RTC-regio Vervangingspool Voorkomen uitstroom Mobiliteit Professionalisering Jonge leerkrachten Overig Zeeland Schoolbesturen begeleiden om zo goed mogelijk te voldoen aan WWZ Vervangingspool opbouwen en beheren Behoud van werkgelegenheid: voorkomen van Mobiliteit stimuleren Ondersteuning en advies op gebied van P&O 5% van de formatie leveren aan de vervangerspool minimaal 60fte uitstroom Kennisdeling ten behoeve van mobiliteit/scholing en formatieve regelgeving via CPOZ en P&O netwerk Zuid Limburg Onderzoeken scenario s mbt vervangerspools Behoud van werkgelegenheid: Begeleiden naar ander werk binnen Medewerkers eigenaar maken van Ruimte bieden voor Instroom van jongeren. Onderzoek hoe RTC optimaal voor besturen voorkomen van minimaal 60fte uitstroom of buiten besturen eigen loopbaan en professionele ontwikkeling binnen Komende 2 jaar gezamenlijk 30 jonge leerkrachten in te zetten is en buiten bestuur aannemen. Zuid-West Gelderland Realiseren snelle en succesvolle bemiddeling tussen vraag en aanbod van Behoud van werkgelegenheid: Versterking van mobiliteit van personeel tussen schoolbesturen, rekening houdend met eigen identiteit Passende oplossing bieden voor het voorkomen van minimaal 60fte uitstroom onderwijspersoneel. Via mobiliteit komen tot meer duurzame organiseren van vervangingspool schil conform nieuwe regels van WWZ 4% van de formatie leveren aan de inzet en kansen voor ontwikkeling van personeel. vervangerspool Bron: www.sectorplanpo.nl maart 2016

3.1.3 Doelen In de projectplannen die de RTC s hebben ingediend, hebben zij hun regio-specifieke doelen omschreven. In tabel 3.2 zijn voor alle RTC s de doelstellingen opgenomen. Deze vertonen veel overeenkomsten en zijn te groeperen in een aantal thema s namelijk: inrichting van een vervangingspool, beperking ww-instroom, bevorderen mobiliteit, professionalisering (meestal van de vervangers), en het bieden van tijdelijke werkgelegenheid voor jonge leraren. Daarnaast is er een overige categorie doelstellingen die maar bij één of enkele regio s aan bod komen. Voor alle RTC s, met uitzondering van Zuid Limburg, heeft het inrichten van de vervangerspool de hoogste prioriteit. De activiteiten van de RTC s met betrekking tot mobiliteit en professionalisering komen veelal pas aan de orde als de vervangingspool is ingericht en operationeel is. Die aandacht voor de vervangingspools heeft direct te maken met het van kracht worden van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) per 1 juli 2016 voor het bijzonder primair onderwijs 9. De zogenaamde ketenbepaling uit deze wet zorgt ervoor dat werknemers na maximaal drie tijdelijke contracten, of wanneer tijdelijke contracten samen twee jaar overschrijden, aanspraak maken op een vast contract. In het primair onderwijs is het tot nu toe gebruikelijk dat invallers voor iedere afzonderlijke invalklus een apart contract krijgen. Afwezigheid van losse dagdelen wordt in het primair onderwijs bij voorkeur vervangen om te voorkomen dat jonge kinderen naar huis moeten worden gestuurd. Deze vervangingspraktijk is onder de WWZ voor werkgevers niet vol te houden omdat daarmee het aantal mensen met een vast contract enorm zou groeien zonder dat daar financiële dekking tegenover staat. De RTC s bieden daarvoor een oplossing omdat enerzijds door middel van een vervangingspool in RTC-verband de vervangers zo kunnen worden ingezet dat een deel van hen een vaste aanstelling krijgt. Anderzijds biedt een vervangingspool schoolbesturen de mogelijkheid de overige vervangers onderling te laten rouleren om daarmee ongewenste contractverplichtingen te voorkomen. Met uitzondering van de RTC s Zeeland, Groningen en Zuid West Gelderland waar de vervangingspool al operationeel is, is het doel voor de overige RTC s dat de vervangingspools gevuld zijn voor de zomervakantie van 2016. Vanwege de WWZ is de vervangingspool het meest urgent en de opzet daarvan heeft daarom prioriteit bij alle RTC s, met uitzondering van het RTC Zuid-Limburg. De activiteiten met betrekking tot mobiliteit en professionalisering zijn veelal op later moment gepland. Zuid-Limburg heeft zich daarentegen juist gericht op de ontwikkeling van een loopbaancentrum. Enkele uitzonderingen daargelaten, is de vervangingspool in alle RTC s op dezelfde manier georganiseerd met een vaste kern en een flexibele schil. In tegenstelling tot de flexibele poolers, hebben invallers in de vaste pool een langduriger dienstverband, veelal tijdelijk voor bijvoorbeeld een jaar. Soms hebben ze een vaste aanstelling. Over het algemeen zijn de vaste invallers in dienst bij de deelnemende schoolbesturen en krijgen ze voorrang bij een vervangingsvraag. Op die manier worden de kosten voor hun aanstelling terugverdiend (na declaratie bij het Vervangingsfonds voor de niet ERD-besturen). Hoe beter ze kunnen worden ingezet, hoe rendabeler de investering in hun dienstverband is voor de besturen. Verder worden invallers uit het vaste deel van de pool zoveel mogelijk bij 9 Vanaf 1 juli 2016 zal de WWZ alleen voor het bijzonder onderwijs en niet voor het openbaar onderwijs gelden. Omdat de meeste onderdelen van de WWZ gaan over wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek (BW), zoals aanzegplicht, ketenregeling en transitievergoeding, is deze niet van toepassing op medewerkers in het openbaar onderwijs. Deze hebben een ambtenarenstatus en dus is het BW is niet op hen van toepassing. Normalisering van de rechtspositie van ambtenaren zal vermoedelijk nog jaren gaan duren.

vervangingsverzoeken van het eigen bestuur ingezet, maar indien nodig ook bij andere schoolbesturen binnen de regio. Het is een voorwaarde dat wanneer er geen vervangerswerk beschikbaar is binnen het schoolbestuur, werknemers in de pool bij andere schoolbesturen aan de slag gaan. Vervangers kunnen wel voorkeuren aangeven voor de groepen of denominatie van de school. Over het algemeen wordt de vaste pool gevuld met boventalligen en huidige invallers. Vast personeel dat aangeeft mobiel te willen worden, is voor de pool een potentieel interessante categorie maar in de meeste regio s lijkt er echter tot nu toe weinig interesse te bestaan bij het vaste personeel. Verder zijn oudere docenten vanwege hun ervaring zeer geschikt voor een vervangingsbaan. Dat zijn er nu niet veel. Toch hebben sommige oudere docenten belangstelling voor een baan als vaste invaller omdat ze geen eindverantwoordelijkheid meer voor een groep hoeven te dragen met alle taken die dat met zich mee brengt, en ze zich helemaal op lesgeven kunnen concentreren. Sommige schoolbesturen hopen dat met name oudere vaste leerkrachten vrijwillig in de pool willen, zodat er ruimte ontstaat voor beginnende leraren. Op die manier kunnen jonge docenten dan ervaring in het vak opdoen met een eigen vaste groep. Wanneer schoolbesturen de vaste pool niet voldoende kunnen vullen met personeel dat al in dienst is, zullen ze daarvoor extra personeel moeten aanstellen. Dat roept bij een deel van de besturen weerstand op omdat ze daarmee het idee hebben risico s te lopen. Men is zeer huiverig voor het aangaan van structurele verplichtingen. Verder is een deel van de schoolbesturen niet gewend om de vervangingsvergoeding te zien als een deel van de bekostiging. Deze wordt daarom vooraf niet meegenomen in de begroting. Dat alles maakt dat het idee heerst dat met het aanstellen van nieuw personeel in het vaste deel van de pool eigenlijk teveel personeel in dienst genomen wordt. Als er nieuw personeel in de pool wordt aangesteld, is dat vaak op tijdelijke basis. Daarbij zetten schoolbesturen meestal in op jonge leerkrachten die breed inzetbaar zijn. Voor jonge docenten is het vaak nog moeilijk een vaste baan te vinden en zij zien een vervangersbaan in de pool als goede kans om een reguliere aanstelling te bemachtigen. 3.1.4 De RTC s kort beschreven Binnen het RTC Transfercentrum Onderwijs Personeel Drenthe (TOP Drenthe) wordt de vervanging decentraal uitgevoerd in drie subregio s: noord, zuidoost en zuidwest. De subregio s zullen eerst de vervangingspool zelfstandig regelen met het uiteindelijke doel dat alle subregio s provinciaal gaan samenwerken. Er is afgesproken dat ieder deelnemend schoolbestuur ongeveer 4% van de eigen formatie regelt voor de vaste pool. De vervangingspool wordt uitbesteed bij de Driessen HRM. De subregio zuidoost werkt reeds samen met deze externe partij en is inmiddels gestart met de ontwikkeling van de vervangingspool. De overige subregio s zitten in de offertefase met Driessen. De offerte moet eerst geaccordeerd worden voordat zij aan de slag kunnen. Wanneer de vervangingspool naar behoren functioneert, wordt het RTC in de volgende jaren uitgebreid naar een verdere samenwerking op andere terreinen van personeelsbeleid. Van werk naar werk-trajecten (VWNW) komen pas voor subsidie in aanmerking als een RTC in de aanjaagfase zit. Omdat RTC Drenthe nog maar net in de aanjaagfase zit hebben ze daar dus nog niet gebruik van kunnen maken.

RTC Groene Hart moet nog ingericht worden. Volgens de planning zal medio juni 2016 de invalspool operationeel zijn. Momenteel wordt de vervangingspool gevormd. Het percentage voor de vaste pool moet nog afgesproken worden met de schoolbesturen. Dat wordt bepaald op basis van de vervangingen van vorig en lopend schooljaar. De eerste cijfers indiceren dat de schoolbesturen boven de 4% zitten, maar toch zal er waarschijnlijk afgesproken worden allen 4% van de personeelsformatie te leveren. Behalve de vervangingspool richt RTC Groene Hart zich op het ontwikkelen van een mobiliteitscentrum en vacaturebank, activiteiten die voorlopig op de langere baan zijn geschoven. Uniek voor dit transfercentrum is dat ze beschikking hebben over een opleidingsbudget voor alle vervangers in de vervangingspool, zowel in de vaste als in de flexibele schil. Door deze investeringen kan doelbewust worden bijgedragen aan de kwaliteit van alle vervangingen. De ontwikkeling van het mobiliteitscentrum staat gepland na de zomervakantie van 2016. Momenteel wordt onderzocht welke (subsidie)mogelijkheden er zijn en wordt met P&O-ers van de verschillende schoolbesturen gesproken. RTC Groningen bestaat uit een vervangingspool en een mobiliteitscentrum. De vervangingspool is sinds 1 augustus 2015 operationeel en uitbesteed bij SLIM Personeelsbemiddeling. De afspraak is dat ieder schoolbestuur 2% van het personeelsbestand beschikbaar stelt. Om de kwaliteit van de leraren te borgen, hebben alle vervangers een bekwaamheidsdossier, waarin minimaal drie schoolbeoordelingen over henzelf verzameld zijn. Het mobiliteitscentrum wordt in schooljaar 2015-2016 verder ontwikkeld met als doel om vanaf schooljaar 2016-2017 operationeel te zijn. Er is een brief naar schoolbesturen uitgegaan over de mogelijkheden van VWNW-trajecten. Er is behoorlijk veel belangstelling (58 scholen), maar er zijn nog maar drie aanvragen gedaan. De regio Noord-Brabant Oost heeft eerder een subsidie gebruikt om een vervangingspool in te richten en met het Sectorplan PO heeft deze pool binnen het RTC Noord-Brabant Oost een doorstart gekregen. De vervangingspool blijft in eigen beheer. Er is afgesproken dat ieder aangesloten schoolbestuur 4 à 5% van de personeelsformatie in de vaste pool zet. De kwaliteit van de vervanging is een belangrijk thema. Na iedere vervanging gaat een evaluatieformulier vanuit de inlenende school naar de projectleider en de bestuurder van uitlenende school. Als een leraar langer dan vijf weken is uitgeleend, valt deze vervanger onder de gesprekscyclus van inlenende school. Vanaf het voorjaar 2016 zal Noord-Brabant Oost zich richten op het professionaliseren van personeel. Verder wordt inmiddels van gedachten gewisseld over de VWNW-trajecten. De projectleider hebben de uitvoerders van het Sectorplan PO verzocht om toekenning van loopbaantrajecten voor alle vaste vervangers van het RTC. De meeste RTC s hebben de vervangingspool op een soortgelijke manier vormgegeven, maar er zijn ook uitzonderingen. Zo heeft het RTC Midden-Brabant een gedifferentieerd model. In deze regio is aan de schoolbesturen ruimte gegeven wel of niet deel te nemen aan de vervangingspool. Niet alle deelnemende besturen brengen de vervangingsvraag onder bij het RTC. Enkele schoolbesturen houden een eigen vaste pool binnen het RTC. Het personeel in deze vaste pool wordt niet bij andere schoolbesturen ingezet en de besturen dragen dus hier ook het financiële risico over. De overige schoolbesturen binnen dit RTC hebben een gezamenlijke vaste pool en de afspraak is om deze met 4% van de formatie te vullen. De werving en selectie voor de vaste pool binnen het RTC loopt op dit moment en 1

juli 2016 moet deze gevuld zijn. De bedoeling is dat de vervangingspool wordt uitbesteed, maar bij welke organisatie is nog onbekend. Daarnaast zal per 1 juli 2016 tevens de vacaturebank operationeel zijn zodat vacatures met elkaar gedeeld kunnen worden. Vooralsnog is RTC Noord-Holland Zuid van start gegaan met een bovenbestuurlijke vervangingspool in een testfase die uiterlijk tot 1 oktober 2016 duurt. Dit RTC verschilt daarmee van de andere RTC s. In deze testfase bekijken schoolbesturen hoe het RTC in de praktijk werkt en op basis van de evaluatie van de testfase zullen schoolbesturen besluiten wel of niet officieel aan te haken bij het RTC. Voor nu is afgesproken dat de schoolbesturen gezamenlijk de vervangers voor de pool werven en selecteren. Afgesproken is dat ieder bestuur minimaal 2% van de personeelsformatie voor de vervangingspool levert. Momenteel is het RTC bezig met de ontwikkeling van de vervangingspool. Daarnaast zullen in de toekomst vacatures onderling uitgewisseld worden. Schoolbesturen zijn tevens bezig met de VWNW-trajecten, maar er zijn nog geen aanvragen binnen bij het RTC. In de regio Utrecht hebben schoolbesturen in het samenwerkingsverband Partners in Onderwijs (PiO) eerder al een vervangingspool ontwikkeld. Deze vervangingspool is al jaren actief en de vaste pool van de PiO-pool wordt omgezet naar een vervangingspool met vaste vervangers binnen het RTC Transvita. De schoolbesturen die deelnemen aan het RTC hebben afgesproken 4% van de personeelsformatie over te dragen. Gekeken wordt in hoeverre de huidige PiO-invalpool tot aan de 4% komt. De PiO-invalpool draait al met ongeveer 600 leerkrachten. Momenteel wordt de vervangingspool van Transvita gevuld. Deze vervangers zullen een vaste aanstelling krijgen bij een schoolbestuur, Transvita regelt het werkgeverschap en het werk en PiO doet de matching. Zowel PiO als het RTC zullen onder dezelfde stichting gaan vallen waarbij de PiO zich bezighoudt met de flexibele poolers en het RTC met de vaste pool. Behalve vervangingen regelt RTC Transvita ook de begeleiding van de vaste poolers, afhankelijk van mogelijke financiering worden in de toekomst ook flexibele poolers begeleid. Daarnaast wordt een mobiliteitscentrum opgezet om te investeren in de duurzame inzetbaarheid en mobiliteit van alle werknemers van de aangesloten schoolbesturen. Het is niet duidelijk hoeveel VWNW-trajecten in dit RTC lopen of hoeveel besturen van plan zijn hiervoor aanvragen te doen. De vervangingspool van RTC Zeeland (TCOZ: Transfercentrum Primair Onderwijs Zeeland) is sinds juli 2015 operationeel. Ook dit RTC heeft een vaste pool, maar de flexibele pool is in tweeën gedeeld. Enerzijds een pool met docenten die in dienst zijn en de mogelijkheid hebben om uit te breiden. Dit zijn bijvoorbeeld medewerkers met een parttime functie die besluiten meer te willen werken. Anderzijds beschikt dit RTC ook over een echte flexibele pool. Gezamenlijk is afgesproken om 5% van de personeelsformatie te leveren voor de vaste pool. RTC Zeeland regelt de vervanging in eigen beheer met VervangingsAdministratie BasisOnderwijs (VABO). Behalve een vervangingspool biedt TCOZ tevens nascholing van docenten aan binnen de 3Lacademie. Schoolbesturen zien de 3L-academie als belangrijk instrument voor de professionalisering van het personeel. Daarnaast zijn schoolbesturen bezig met de aanvragen voor de VWNW-trajecten, maar er is nog niets daadwerkelijk aangevraagd.

In samenwerking met Baandomein heeft RTC Zuid-Limburg een Loopbaancentrum ontwikkeld, gericht op de loopbaan en de ontwikkeling van de medewerkers. Het is bedoeld om te zorgen dat de medewerker architect wordt van zijn eigen loopbaan.. Docenten die willen nadenken over hun loopbaan, kunnen een eigen e-portfolio aanmaken en bijhouden. Ze krijgen een loopbaanscan en verschillende gesprekken met een loopbaancoach die hen helpt na te denken over hun loopbaan en toekomst. Als een medewerker het onderwijs wil verlaten, dan krijgt hij of zij alternatieve beroepen te zien. Voor afgestudeerde leerkrachten geldt nu dat inschrijven bij de schoolbesturen enkel mogelijk is na inschrijving bij het RTC en het invullen van een e-portfolio. Ook worden alle vacatures van de verschillende schoolbesturen verzameld binnen het RTC. De vacatures worden hier gemeld en automatisch gekoppeld en vergeleken met de beschikbare e- portfolio s van medewerkers die mobiel zijn of willen worden. RTC Zuid-Limburg geldt als een uitzondering met betrekking tot het regelen van vervangers. Er is geen gezamenlijk vervangerscentrum maar wel een bovenbestuurlijke overeenkomst. De schoolbesturen in de regio zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vervanging en inzet. Wel houden ze eigen verantwoordelijk over hun eigen personeel. Daar waar ruimte is, wordt personeel ingezet bij andere besturen. Uiteindelijk moeten het RTC besturen besluiten of ze een bovenbestuurlijke vervangingspool willen. Verder lopen bij de aangesloten besturen ruim 100 VWNW-trajecten waarvoor nog subsidie zal worden aangevraagd. Ook in de regio Zuid-West Gelderland was reeds een vervangingspool in gebruik, namelijk het IPPON (Inval Personeel Primair Onderwijs Nederland). Het IPPON is een mobiliteitscentrum dat de vervangingen regelt en waar de schoolbesturen ook de vacatures melden. Deze vervangingspool is overgezet in het RTC Zuid-West Gelderland. Momenteel is met de schoolbesturen afgesproken dat iedereen 4% van de formatie in de pool gaat zetten. Ieder school bestuur groeit daar nu in eigen tempo naar toe. De vervangingspool zal uitbesteed worden aan het IPPON. 3.1.5 Aanleiding en motivatie De beschikbaarheid van middelen vanuit het Sectorplan PO in combinatie met de ketenbepaling vanuit de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) zijn belangrijke aanleidingen geweest voor het ontstaan van de RTC s. De subsidie en ondersteuning vanuit het sectorplan is voor besturen meestal de eerste aanleiding geweest om na te denken over de mogelijkheid van onderlinge samenwerking om de nadelen van krimpende leerlingenaantallen op te vangen. Die nadelen zijn met name de instroom in de WW, een gebrek aan mobiliteit, en weinig ruimte instroom van jonge leraren. Het behoud van kwaliteit, de begeleiding van het personeel in hun loopbaan en het behoud van werkgelegenheid (van jonge leerkrachten) worden door de RTC s als belangrijke motieven genoemd. Het gevoel leeft dat men samen sterker staat en dat schoolbesturen elkaar nodig hebben om arbeidsmarktproblemen op te lossen. De introductie van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) heeft vervolgens als katalysator gewerkt en de druk verhoogd om een RTC te organiseren. Na maximaal drie tijdelijke contracten of wanneer tijdelijke contracten samen twee jaar overschrijden, hebben flexwerkers aanspraak op een vast contract. Door middel van het RTC kunnen schoolbesturen gezamenlijk vervangingspools organiseren en kunnen ze de eventuele