Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

Vergelijkbare documenten
9480/17 ons/ass/ev DG G 1C

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0360B(COD)

10067/17 pro/mak/ev 1 DG G 1C

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 mei 2015 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 247/3

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 november 2012 (21.11) (OR. en) 16449/12 AGRILEG 170

(Voor de EER relevante tekst)

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0255/

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 mei 2015 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 september 2014 (OR. en)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2014 (OR. en)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 juli 2010 (05.08) (OR. en) 12675/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0206 (APP)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 oktober 2014 (OR. en)

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 september 2017 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL. Brussel, 18 december 2006 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0230 (ACC) LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (30.05) (OR. en) 10175/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

Definitieve richtsnoeren

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Transcriptie:

Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0360 (COD) 8855/17 LIMITE PUBLIC EF 89 ECOFIN 330 CCG 11 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de overgangsperiode ter beperking van de gevolgen voor het eigen vermogen van de invoering van IFRS 9 en de behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke niet in de nationale valuta van een lidstaat luiden - Compromis van het voorzitterschap Voor de delegaties gaat hierbij een compromistekst van het voorzitterschap betreffende het in hoofde genoemde Commissievoorstel, dat tijdens de middagvergadering van de Groep financiële diensten - risicobeperkende maatregelen (CRR/CRD) van 4 mei is besproken. 8855/17 rts/pro/adw/ev 1

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de overgangsperiode ter beperking van de gevolgen voor het eigen vermogen van de invoering van IFRS 9 en de behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke niet in de nationale valuta van een lidstaat luiden (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 1, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: 1 2 PB C,, blz.. PB C,, blz.. 8855/17 rts/pro/adw/ev 2

(1) Op 24 juli 2014 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) International Financial Reporting Standard (IFRS) 9 Financiële instrumenten gepubliceerd. Deze standaard beoogt de financiële rapportage van financiële instrumenten te verbeteren door het aanpakken van problemen die zich op dit gebied tijdens de financiële crisis hebben aangediend. IFRS 9 komt met name tegemoet aan de G20-oproep om tot een meer toekomstgericht model voor de opname van te verwachten verliezen op financiële activa te komen. IFRS 9 vervangt in dit verband internationale standaard voor jaarrekeningen (IAS) 39. (2) De Europese Commissie heeft IFRS 9 geïmplementeerd bij Verordening (EG) nr. 2016/2067 van de Commissie 3. Overeenkomstig die verordening zal iedere instelling die voor de opstelling van haar jaarrekeningen gebruik maakt van IFRS, verplicht zijn IFRS 9 toe te passen vanaf de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2018 begint. (3) De toepassing van IFRS 9 zou kunnen leiden tot een plotselinge aanzienlijke toename van de voorzieningen voor te verwachten kredietverliezen ("expected credit loss" - ECL) en bijgevolg tot een plotselinge daling van de kapitaalratio van instellingen. Terwijl de besprekingen over de langetermijnregulering van voorzieningen worden gevoerd, dienen de potentiële aanzienlijke negatieve gevolgen voor het eigen vermogen als gevolg van ECL-voorzieningen te worden verzacht door de vaststelling van overgangsregelingen. In dit verband heeft de Commissie op 23 november 2016 wijzigingen voorgesteld in Verordening (EU) nr. 575/2013 met het oog op de invoering van overgangsperioden ter beperking van de gevolgen van de invoering van IFRS 9 voor het eigen vermogen en de behandeling binnen het kader voor grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke niet in de nationale valuta van een lidstaat luiden. Aangezien de overgangsregelingen uiterlijk op 1 januari 2018 moeten ingaan om tot nut te kunnen zijn, worden de desbetreffende bepalingen bij deze verordening uit het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 gehaald, zodat de overgangsregelingen per 1 januari 2018 kunnen ingaan. 3 Verordening (EU) 2016/2067 van 22 november 2016 van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 9 betreft (PB L 323 van 29.11.2016, blz. 1). 8855/17 rts/pro/adw/ev 3

(4) Indien de openingsbalans van een instelling op 1 januari 2018 als gevolg van toegenomen ECL-voorzieningen (inclusief belastingeffecten) een daling van het tier 1-kernkapitaal te zien geeft ten opzichte van de eindbalans op 31 december 2017, moet het de instelling tijdens een overgangsperiode zijn toegestaan een deel van de toegenomen voorzieningen op te nemen in haar tier 1-kernkapitaal. Deze overgangsperiode mag maximaal vijf jaar duren te rekenen vanaf 1 januari 2018, en het gedeelte ECL-voorzieningen dat in het tier 1-kernkapitaal kan worden opgenomen, moet in de loop van de tijd afnemen tot nul, met het oog op volledige toepassing per 1 januari 2023. (5) Aangezien voorzieningen die zijn getroffen na 1 januari 2018 aanzienlijk en onverwacht zouden kunnen toenemen vanwege verslechterende macro-economische vooruitzichten, moet instellingen via de overgangsregelingen extra ademruimte worden verleend. Met name wanneer de nieuwe ECL-voorzieningen een bepaalde drempel overschrijden die moet worden gedefinieerd als een percentage van het volume voorzieningen van de instelling op 1 januari 2018, moet het de instelling zijn toegestaan het gedeelte van de nieuwe voorzieningen welke die drempel overschrijden, op te nemen in het volume dat zij in haar tier 1-kernkapitaal mag opnemen. (6) Instellingen die profiteren van een overgangsregeling om de gevolgen van voorzieningen voor te verwachten kredietverliezen voor het tier 1-kernkapitaal te verzachten, moeten worden verplicht de berekening van de toetsingsvermogensbestanddelen die rechtstreeks door ECLvoorzieningen worden getroffen, aan te passen, opdat zij geen oneigenlijke vermindering van het toetsingsvermogen genieten. De specifieke kredietrisicoaanpassingen waarmee de waarde van de blootstelling wordt verminderd uit hoofde van de standaardbenadering voor het kredietrisico, moet bijvoorbeeld worden verminderd met een factor waardoor de blootstellingswaarde stijgt. Dit moet ervoor zorgen dat een instelling niet profiteert van zowel een verminderde blootstellingswaarde als een verhoging van haar tier 1-kernkapitaal vanwege de overgangsregeling. (7) Instellingen moeten hun kapitaalratio en hun hefboomratio zowel met als zonder de toepassing van de overgangsregeling openbaar maken, zodat het publiek kan bepalen welk effect die regeling op die ratio's heeft. Indien een instelling geen gebruik maakt van die regeling, moet zij alleen haar "volledig beladen" kapitaal- en hefboomratio openbaar maken. 8855/17 rts/pro/adw/ev 4

(8) Het is ook passend in overgangsregelingen te voorzien met betrekking tot de vrijstelling van de limiet voor grote risicoblootstellingen die beschikbaar is voor blootstellingen met betrekking tot schulden van bepaalde overheidsinstanties van lidstaten die niet in de nationale valuta van die lidstaten luiden. De overgangsperiode mag maximaal drie jaar duren, te rekenen vanaf 1 januari 2018, voor blootstellingen van dit type die zijn ontstaan na [de datum van vaststelling, toe te voegen bij bekendmaking van de tekst], terwijl blootstellingen van dit type die zijn ontstaan op of vóór die datum onder grandfatheringbepalingen moeten vallen, en de vrijstelling voor grote risicoblootstellingen ervoor moet blijven gelden, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd: (1) Na artikel 473 wordt het volgende nieuwe artikel 473 bis ingevoegd: "Artikel 473 bis Invoering van IFRS 9 1. In afwijking van artikel 50 is het instellingen die hun jaarrekening opstellen volgens de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, instellingen die uit hoofde van artikel 24, lid 2, actiefposten en posten buiten de balansstelling waarderen en het eigen vermogen bepalen volgens de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, en instellingen die actiefposten en posten buiten de balansstelling waarderen volgens andere standaarden voor jaarrekeningen dan die welke zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, indien voor die andere standaarden voor jaarrekeningen gebruik is gemaakt van een model voor de te verwachten verliezen dat identiek is aan het model dat wordt gebruikt in standaarden voor jaarrekeningen die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002, tot 31 december 2022 toegestaan te voorzien in de opname in hun tier 1-kernkapitaal van het bedrag berekend als de som van: 8855/17 rts/pro/adw/ev 5

a) voor financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van toepassing is, het bedrag dat wordt berekend volgens de volgende formule: (AA 2 + AA 2bb ) ff waarbij: A 2 = het overeenkomstig lid 2 berekende bedrag; A 2b = het waar toepasselijk overeenkomstig lid 2 ter berekende bedrag; f = de in lid 4 bepaalde toepasselijke factor; b) voor financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, van toepassing is, het bedrag dat wordt berekend volgens de volgende formule: AA 2,3 + AA 2bb ff waarbij: A 2,3 = het bedrag dat overeenkomstig lid 2 is berekend en overeenkomstig lid 3 is aangepast; A 2b = het waar toepasselijk overeenkomstig lid 2 ter berekende bedrag; f = de in lid 4 bepaalde toepasselijke factor. 2. Instellingen berekenen, afzonderlijk voor hun financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van toepassing is, en voor hun financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3 van toepassing is, het in lid 1, punten a) en b), bedoelde bedrag als het grootste van de bedragen in de punten a) en b): (a) nul; (b) het bedrag na belastingen dat overeenkomstig punt i) is berekend, verminderd met een positief bedrag dat overeenkomstig punt ii) is berekend: (i) de som van de te verwachten kredietverliezen over 12 maanden, bepaald overeenkomstig punt 5.5.5 van de bijlage bij Verordening (EU) 2016/2067 van de Commissie, en het bedrag van de voorziening voor verliezen voor tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van de bijlage bij Verordening (EU) 2016/2067 van de Commissie, per1 januari 2018; 8855/17 rts/pro/adw/ev 6

(ii) het totale bedrag aan bijzonderewaardeverminderingsverliezen op financiële activa die als leningen en vorderingen zijn aangemerkt, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa, met uitzondering van eigenvermogensbeleggingen zoals gedefinieerd in punt 9 van IAS 39, bepaald overeenkomstig de punten 63, 64, 65, 67, 68 en 70 van IAS 39 in Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie per 31 december 2017. 2 bis. Instellingen berekenen het bedrag na belastingen waarmee het in punt a) bedoelde bedrag, verminderd met het bedrag in punt c), het in punt b) bedoelde bedrag, verminderd met het bedrag in punt c), overschrijdt: (a) de som van de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen, bepaald overeenkomstig punt 5.5.5 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie, en het bedrag van de voorziening voor verliezen voor de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie, met uitzondering van de voorziening voor verliezen voor de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen voor financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, zoals omschreven in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie; (b) de som van de binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen, bepaald overeenkomstig punt 5.5.5 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie, en het bedrag van de voorziening voor verliezen voor de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie, met uitzondering van de voorziening voor verliezen voor de tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen voor financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, zoals omschreven in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 van de Commissie, per 1 januari 2018; c) het grootste van de bedragen in de punten i) en ii): (i) nul; 8855/17 rts/pro/adw/ev 7

(ii) het totale bedrag aan bijzonderewaardeverminderingsverliezen op financiële activa die als leningen en vorderingen zijn aangemerkt, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa, met uitzondering van eigenvermogensinstrumenten, zoals gedefinieerd in punt 9 van IAS 39, bepaald overeenkomstig de punten 63, 64, 65, 67, 68 en 70 van IAS 39 in Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie per 31 december 2017, verminderd met het totale bedrag van de voorziening voor verliezen voor tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen op financiële activa met verminderde kredietwaardigheid, bepaald overeenkomstig punt 5.5.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 2016/2067 per 1 januari 2018. 2 ter. Indien het overeenkomstig lid 2 bis berekende bedrag hoger is dan 20% van het in punt b) van dat lid bedoelde bedrag, verminderd met het bedrag in punt c) van dat lid, wordt een positief bedrag dat hoger is dan 20%, opgeteld bij het bedrag in lid 1, punt a) of punt b), naargelang van het geval. Indien financiële activa blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, van toepassing is, wijzigen instellingen het overeenkomstig de eerste alinea berekende bedrag krachtens lid 3, alvorens het op te tellen bij het bedrag in lid 1, punt a) of punt b), naargelang van het geval. 3. Voor financiële activa die blootstellingen vormen waarop risicoweging overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van toepassing is, verminderen instellingen elk van de overeenkomstig lid 2, letter b), punten i) en ii), berekende bedragen met de som van de overeenkomstig artikel 158, leden 5, 6 en 10, berekende bedragen aan te verwachten verliezen. Indien deze berekening voor de in lid 2, letter b), punt i), bedoelde bedragen een negatief getal tot resultaat heeft, stelt de instelling de waarde van het bedrag overeenkomstig lid 2, letter b), punt i), vast op nul. Indien de berekening voor het in lid 2, letter b), punt ii), bedoelde bedrag een negatief getal tot resultaat heeft, stelt de instelling de waarde van het bedrag overeenkomstig lid 2, letter b), punt ii), vast op nul. 8855/17 rts/pro/adw/ev 8

4. Instellingen passen ter berekening van het in lid 1 bedoelde bedrag de volgende factoren toe: (a) 0,95 gedurende de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018; (b) 0,85 gedurende de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019; (c) 0,7 gedurende de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020; (d) 0,5 gedurende de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021; (e) 0,25 gedurende de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022. 5. Indien een instelling een bedrag overeenkomstig lid 1 in haar tier 1-kernkapitaal opneemt, herberekent zij alle vereisten van deze verordening en van Richtlijn 2013/36/EU waarin gebruik wordt gemaakt van een van de onderstaande bestanddelen, zonder rekening te houden met de gevolgen voor deze bestanddelen van de voorzieningen voor de te verwachten kredietverliezen die zij in haar tier 1-kernkapitaal heeft opgenomen: (a) het bedrag aan uitgestelde belastingvorderingen dat wordt afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt c), of wordt risicogewogen overeenkomstig artikel 48, lid 4; (b) de blootstellingswaarde, bepaald overeenkomstig artikel 111, lid 1, voor activa die blootstellingen vormen waarvoor risicogewogen posten worden berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2. De specifieke kredietrisicoaanpassingen waarmee de blootstellingswaarde wordt verminderd, wordt vermenigvuldigd met de volgende schaalfactor f: ff = 1 AAAA SSSS RRRR SSSS 8855/17 rts/pro/adw/ev 9

waarbij: AB SA = het overeenkomstig lid 1, punt a), berekende bedrag; RA SA = het totale bedrag aan specifieke kredietrisicoaanpassingen. (c) het bedrag aan tier 2-bestanddelen, berekend overeenkomstig artikel 62, punt d). 6. Naast de informatie die, behoudens dit artikel, krachtens deel acht openbaar moet worden gemaakt, maken instellingen de waarden van het eigen vermogen, het tier 1-kernkapitaal, de tier 1-kapitaalratio, de totale kapitaalratio en de hefboomratio openbaar alsof deze bestanddelen niet aan dit artikel onderworpen zijn. Uiterlijk op [31 december 2017] vaardigt de EBA, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, richtsnoeren over de openbaarmakingsvereisten van dit artikel uit." 2) Aan artikel 493 worden de volgende leden 4, 5, 6 en 7 toegevoegd: "4. In afwijking van artikel 395, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten instellingen toestaan een of meer van de in lid 5 vermelde blootstellingen aan te gaan die aan de in lid 6 vermelde voorwaarden voldoen, en wel binnen de volgende limieten: (a) 100% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2018; (b) 75% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2019; (c) 50% van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2020. De in de punten a), b) en c) van de eerste alinea vermelde limieten gelden voor blootstellingswaarden na in aanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403. 8855/17 rts/pro/adw/ev 10

5. De in lid 4 beschreven behandeling geldt voor de volgende blootstellingen: (a) (b) actiefposten die vorderingen vertegenwoordigen op centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; actiefposten die vorderingen vertegenwoordigen welke uitdrukkelijk zijn gegarandeerd door centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; (c) andere blootstellingen die toe te wijzen zijn aan of gegarandeerd worden door centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke lichamen van lidstaten; (d) actiefposten die vorderingen op regionale of lokale overheden van lidstaten vertegenwoordigen, welke overeenkomstig artikel 115, lid 2, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid; (e) andere blootstellingen met betrekking tot of gegarandeerd door regionale of lokale overheden van lidstaten, die overeenkomstig artikel 115, lid 2, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid. Voor de toepassing van de punten a), b) en c) van de eerste alinea geldt de in lid 4 beschreven behandeling uitsluitend voor actiefposten en andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, publiekrechtelijke lichamen die overeenkomstig artikel 116, lid 4, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot een centrale, regionale of lokale overheid. Indien actiefposten en andere blootstellingen met betrekking tot, of gegarandeerd door, publiekrechtelijke lichamen overeenkomstig artikel 116, lid 4, worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot een regionale of een lokale overheid, geldt de in lid 4 beschreven behandeling uitsluitend indien blootstellingen met betrekking tot die regionale of lokale overheid worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid, overeenkomstig artikel 115, lid 2. 6. De in lid 4 beschreven behandeling geldt uitsluitend indien een blootstelling als bedoeld in lid 5, voldoet aan beide onderstaande voorwaarden: (a) aan de blootstelling een risicogewicht van 0% zou worden toegekend overeenkomstig artikel 495, lid 2, zoals dit luidde vóór 1 januari 2018; (b) de blootstelling is ingenomen op of na [datum van vaststelling in te voegen bij de bekendmaking van de tekst]. 8855/17 rts/pro/adw/ev 11

7. Een blootstelling als bedoeld in lid 5 die werd ingenomen vóór [datum van vaststelling in te voegen bij de bekendmaking van de tekst] en waaraan overeenkomstig artikel 495, lid 2, op 31 december 2017 een risicogewicht van 0% werd toegekend, wordt vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1." Artikel 2 Inwerkingtreding en datum van toepassing 1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. 2. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2018. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Straatsburg, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter 8855/17 rts/pro/adw/ev 12