Voorwoord. Alien Cnossen algemeen directeur Kenwerk



Vergelijkbare documenten
Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Horeca

Barometer arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Kenwerk

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Facilitaire dienstverlening

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Reizen

Regionale Arbeidsmarktanalyse uit Feiten en Cijfers

Februari Brancheschets Horeca

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Trends & cijfers. horeca

Trends & cijfers. facilitaire dienstverlening

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010

Facts & Figures Flevoland

Behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

Rapportage arbeidsmarkten onderwijsinformatie Sector Recreatie

Facts & Figures Drenthe

Facts & Figures Friesland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Opleidingsniveau stijgt

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

In februari 2014 stelt de minister de nieuwe dossiers vast. Vanaf cohort kunnen leerlingen ingeschreven worden op de nieuwe dossiers.

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

Arbeidsmarkt- en Onderwijsinformatie Onderzoek Sector Uiterlijke Verzorging

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Facts & Figures Utrecht

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Trends & cijfers. facilitaire dienstverlening

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Facts & Figures Overijssel

Facts & Figures Utrecht

Colo-barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt

Facts & Figures provincie Noord-Brabant

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Facts & Figures Limburg

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

5. Onderwijs en schoolkleur

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Van mbo en havo naar hbo

Facts & Figures Zeeland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

De praktijk... dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Facts & Figures Groningen

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

FIGURES, FACTS & TRENDS

25LV SG De Rooi Pannen. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers Uitgave: oktober 2014

SCHOONMAAK EN GLAZENWASSEN. Leerlingcijfers. Sector Schoonmaak en Glazenwassen. Datum: 16 februari 2015 Auteur: Savantis

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

25LV SG De Rooi Pannen. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: oktober 2016

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein

De arbeidsmarkt van morgen, wie hebben we nodig en wie biedt zich aan?

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Jongeren op de arbeidsmarkt

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs?

Aantal deelnemers paardensport : 293. Meest gevolgde niveau: 4

25LV SG De Rooi Pannen. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters voorlopige cijfers

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 juli 2015

Facts & Figures Gelderland

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo

Sectorkamer Mobiliteit, transport, logistiek en maritiem

Ondernemend onderwijs voor een groene toekomst. Groen is overal en voor iedereen

VERSHANDEL, LOGISTIEK EN TRANSPORT

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht

kengetallen vmbo mbo Ad hbo

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Ontwikkeling aantal leerlingen en gediplomeerden Reclame, Presentatie en Communicatie 2014 RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 september 2015

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

Onderwijs in het MBO. Opbouw deelnemerspopulatie op naar leerweg

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Arbeidsmarktmonitor Particuliere beveiliging. ECABO Arbeidsmarktonderzoek. April 2013

25LV SG De Rooi Pannen. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

Stromen door het onderwijs

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

ECABO Kans op werk en stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Transcriptie:

Voorwoord In het nieuwe regeerakkoord lezen we dat de regering inzet op betere vakmensen voor de 21 e eeuw. In het beroepsonderwijs zal het moeten gaan over ondernemerschap en het versterken van de arbeidsmarkt door samenwerking met het bedrijfsleven. Graag sluiten wij daar op aan. Voor u ligt de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie. De rapportage biedt onderwijs en bedrijfsleven kwantitatieve en kwalitatieve informatie over beroepsopleidingen, leren in de praktijk en de aansluiting op de arbeidsmarkt in onze sectoren. Verwachtingen van leerlingen en leerbedrijven Een stagiair is een waardevolle investering voor de toekomst. Het voorhanden zijn van voldoende stageen leerplaatsen is dan ook van levensbelang. Door een ruimere keuze aan plaatsen ontstaat een betere match tussen leerling en leerbedrijf. Het blijft van belang dat bedrijven zich realiseren wat zij van een leerling of stagiair mogen verwachten. Steeds vaker worden stagiairs als volwaardige kracht ingezet. Deze mismatch levert teleurstellingen op, zowel bij de leerling als bij het leerbedrijf. Het gevolg: het leerbedrijf is minder snel bereid een nieuwe leerling aan te nemen. De leerling is zo teleurgesteld dat hij besluit een andere richting te kiezen. Duidelijke afstemming en afspraken tussen school, leerbedrijf, leerling en ouders zijn van belang om leerlingen én leerbedrijven te behouden. Afstemming bedrijfsleven - onderwijs Zowel de sector facilitaire dienstverlening als de sector recreatie zoekt steeds meer de breedte op. Daardoor blijkt in de praktijk dat de opleiding niet altijd aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven. Om die reden wordt in deze sectoren onderzocht of het nodig is nieuwe beroepscompetentieprofielen (bcp s) te ontwikkelen. Afstemming tussen scholen Doordat het voorkomt dat opleidingen met elkaar concurreren om voldoende leerlingen te krijgen, zien we in sommige sectoren dat bepaalde kwalificaties op meer scholen worden aangeboden. Dit heeft tot gevolg dat deze opleidingen slechts enkele leerlingen hebben en te weinig kwaliteit kunnen leveren. Betere afstemming tussen scholen kan ervoor zorgen dat de beroepsopleidingen die de school verzorgt, sterker kunnen worden neergezet. Al met al een krachtige oproep aan alle spelers in het veld om de dialoog te zoeken, samen te gaan voor de beste oplossing voor leerlingen en bedrijfsleven en bij te dragen aan de efficiencydoelstellingen van het beroepsonderwijs. Alien Cnossen algemeen directeur Kenwerk

Inleiding Jaarlijks geeft Kenwerk een Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie uit. De rapportage bevat kwantitatieve informatie over beroepsopleidingen, het leren in de praktijk en de aansluiting op de arbeidsmarkt voor de sectoren waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De rapportage geeft inzicht in de onderwijs- en arbeidsmarkt van de betreffende sectoren en de match tussen deze twee: de kansen op stages en werk. De rapportage onderscheidt zich van andere arbeidsmarktrapportages in deze sectoren door het detailniveau waarop de informatie ter beschikking wordt gesteld. Zo wordt gerapporteerd over alle kwalificaties waarop opleidingen worden aangeboden in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Rapportage op kwalificatieniveau is mogelijk doordat Kenwerk als kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven beschikt over unieke gegevensbronnen. Zo heeft Kenwerk inzicht in het aantal erkende leerbedrijven via het Register Erkende Leerbedrijven. Daarnaast zijn bij Kenwerk adviseurs werkzaam die beschikken over jarenlange kennis en ervaring van de markt van praktijkleren en de arbeidsmarkt in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De gegevens worden in een breder perspectief geplaatst door ze te vergelijken met gegevens die ter beschikking worden gesteld door onder andere het Ministerie van OCW, de HBO-raad, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), het CBS en brancheorganisaties. Doel en doelgroepen Kenwerk verzorgt de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie in het kader van zijn wettelijke taak. De rapportage is vooral bedoeld voor onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, sociale partners en organisaties gericht op arbeidsvoorziening. Zij kunnen informatie uit de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie gebruiken voor de vormgeving en onderbouwing van hun beleid. Daarnaast zijn de prognoses van belang voor mensen die aan een (vervolg)opleiding willen beginnen en mensen die zich willen oriënteren op de arbeidsmarkt bij het zoeken naar een baan of het veranderen van werkomgeving. De informatie is ook interessant voor mensen die deze groepen willen voorlichten, zoals studiekeuze- en loopbaanadviseurs. In samenwerking met Colo verschijnt de prognose-informatie ook op www.kansopstage.nl en www.kansopwerk.nl. Het doel van de rapportage is afstemming van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarktbehoefte, nationaal en regionaal. Vooral waar sprake is van overschotten of tekorten is beleidsmatige sturing van belang. Kenwerk vervult hierin een brugfunctie als kenniscentrum met als uiteindelijke doel een goede aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven in de betreffende sectoren. Actualiteit Zitten we nu nog midden in de crisis of zijn we onderweg naar herstel van de economie? Deze vraag geeft niet alleen weer hoe lastig het is om de huidige situatie vast te stellen, maar ook de onduidelijkheid die er heerst over wat de toekomst zal brengen. Sinds 2008 is het aantal vacatures in Nederland sterk afgenomen. Na een korte periode van stabilisatie zette deze daling zich eind 2009 onverminderd voort. Op dit moment lijkt het erop dat het aantal ontslagaanvragen en faillissementen over het hoogtepunt heen is. Het CPS verwacht dat de werkgelegenheid in 2011 weer licht zal groeien. (RWI, 2010) Voor de periode tot 2015 wordt een gemiddelde groei van de werkgelegenheid van 0,25% verwacht. Deze belangrijkste groeisectoren zijn het uitzendwezen, zorg en welzijn, adviesbureaus, makelaardij en de horeca. Verder is er een trend zichtbaar waarbij de eisen die aan werknemers gesteld worden op alle niveaus en in alle sectoren toenemen. Voor banen die als ongeschoold worden beschouwd is al snel iemand nodig met een middelbare beroepsopleiding. (RWI, 2010) Het is dan ook van groot belang aandacht te (blijven) besteden aan de ontwikkeling en opleiding van jongeren om ze klaar te stomen voor een plek op de arbeidsmarkt. Hoewel ook de informatie in deze rapportage deels is gebaseerd op onzekerheden - niemand weet hoe het er over een jaar uit zal zien - geeft de rapportage een goede indruk van de huidige knelpunten op de stage- en arbeidsmarkt. I

Leeswijzer Opbouw Er zijn vijf sectorrapportages, één voor elke sector waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De sectorrapportages zijn onafhankelijk van elkaar te lezen. Doordat de rapportages zo veel mogelijk parallel zijn opgebouwd, is het mogelijk een vergelijking te maken tussen de verschillende sectoren. Elke sectorrapportage is opgebouwd uit twee delen: Leren in de praktijk en Werken. Leren in de praktijk beschrijft de onderwijsmarkt, de markt van het praktijkleren en de perspectieven op de markt van het praktijkleren. Werken beschrijft de arbeidsmarkt, trends en ontwikkelingen in de sector en de arbeidsmarktperspectieven. De sectorrapportage eindigt met conclusies en aanbevelingen en een tabellenboek. Hierin zijn alle in de tekst genoemde cijfers terug te vinden. Om de rapportage leesbaar te houden, is de uitleg van begrippen en afkortingen, waar mogelijk, opgenomen in een begrippenlijst in plaats van in de tekst. De begrippenlijst vindt u voor in de rapportage. De gegevens worden zo veel mogelijk regionaal gepresenteerd. Daarbij wordt de indeling van de voormalige zes CWI-districten gebruikt. Een koppeling van deze zes regio s aan de huidige UWVdistricten is terug te vinden in het tabellenboek. Kwalificaties In de rapportage komen alleen kwalificaties aan bod waarop daadwerkelijk inschrijvingen zijn en/of scholen bestaan die de kwalificaties aanbieden. Daarbij worden de kwalificaties steeds aangeduid met de meest recente termen. Een vergelijking met eerder gebruikte termen vindt u in het tabellenboek. Gebruik rapportage Het gebruik van cijfers en teksten uit de rapportage is toegestaan, mits de bron daarbij duidelijk wordt vermeld. Drukfouten en/of andere onvolkomenheden voorbehouden II

Verantwoording Onderwijs De gegevens over onderwijs zijn afkomstig uit tellingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen CFI), een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. Als uitgangspunt is telkens het schooljaar 2009-2010 genomen, wat wordt aangeduid als 2009. De gegevens met betrekking tot aantal leerlingen en aantal diploma s zijn steeds gebaseerd op tellingen per 1 oktober van het betreffende jaar. Het aantal leerlingen wordt dus aan het begin van het schooljaar geteld, waarbij geen rekening wordt gehouden met uitval. Het aantal diploma s wordt aan het eind van het afgelopen schooljaar geteld. In dit rapport wordt alleen het aantal mbo-leerlingen in kaart gebracht dat een opleiding volgt op een roc. Daarnaast wordt alleen gerapporteerd over kwalificaties waarop leerlingen zijn ingeschreven. Daarbij kunnen scholen leerlingen inschrijven op een algemeen nummer binnen één van de vier niveaus, maar ook op een specifieke uitstroom van het betreffende niveau. Bij de inschrijving op een algemeen nummer (een nul-nummer ) is nog niet bekend welke uitstroom de leerling kiest. Hierdoor kan een enigszins vertekend beeld ontstaan. Voor de Frontoffice-kwalificaties zijn deze nul-nummers apart gerapporteerd, omdat leerlingen hier in zowel de sector horeca als de sector recreatie kunnen uitstromen. Bij het berekenen van het aantal leerlingen, scholen en diploma s naar regio is steeds de hoofdvestiging van de roc s als uitgangspunt genomen. Aangezien roc s meer vestigingen kunnen hebben, in verschillende regio s, kunnen kleine afwijkingen bestaan. Leerbedrijven De gegevens over leerbedrijven zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk. Als uitgangspunt is een telling genomen van mei 2010, wat wordt aangeduid als 2010. Met de invoering van het competentiegericht onderwijs (cgo) moeten leerbedrijven voor nieuwe Crebonummers erkend worden. Wanneer een bedrijf ook voor de eindtermengerichte kwalificatiedossiers is erkend, kunnen dubbelingen ontstaan in de telling. Deze zijn zo veel mogelijk verwijderd. Kleine afwijkingen kunnen aanwezig zijn. Leerbedrijven uit een bepaalde sector kunnen ook erkend zijn voor een kwalificatie die tot een andere sector behoort. Het aantal leerbedrijven per kwalificatie kan hierdoor hoger uitvallen dan het totaal aantal leerbedrijven in de sector. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kwalificatie Verkoper reizen waarvoor bedrijven uit de sector reizen, maar ook bedrijven uit de sector horeca en de sector recreatie, een erkenning hebben. Kans op een stage De prognoses voor leerplaatsen zijn per kwalificatie berekend op basis van het aantal erkende leerbedrijven en het aantal ingeschreven leerlingen op de betreffende kwalificatie. De gebruikte bronnen zijn het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk en de DUO-tellingen van het Ministerie van OCW. Eerst is per kwalificatie een gemiddelde bezettingsgraad berekend: hoeveel leerbedrijven zijn er nodig per leerling. Wanneer meer leerlingen in één bedrijf stage kunnen lopen, zijn er gemiddeld minder leerbedrijven nodig. Deze factor is berekend door het aantal leerbedrijven met actieve bbl-leerplaatsen te delen door het aantal bbl-leerlingen dat hier stage loopt. Om het aantal benodigde leerbedrijven te bepalen wordt de factor vermenigvuldigd met het aantal leerlingen. Vervolgens wordt dit aantal vergeleken met het aantal beschikbare leerbedrijven om na te gaan of er al dan niet voldoende leerbedrijven zijn voor het jaar 2010-2011. In een formule uitgedrukt, luidt dit als volgt: # Lb met bbl-plaatsen # Leerlingen X # Erkende lb - # Bbl-leerlingen De factor die de bezettingsgraad weergeeft is gebaseerd op bbl-leerlingen. De reden hiervoor is dat voor leerlingen die een bbl-leerweg volgen, bij het aangaan van leerbanen een contract wordt afgesloten en voor leerlingen die een bol-leerweg volgen, niet. In het Register Erkende Leerbedrijven worden alleen gegevens opgenomen van leerlingen voor wie een contract is afgesloten. Hierdoor zijn in het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk alleen gegevens bekend van bbl-leerlingen. III

Daarnaast is de factor berekend op grond van landelijke gegevens. Dit om toevallige verschillen per regio uit te sluiten. De gegevens over het aantal leerlingen en erkende leerbedrijven zijn wel op regionaal niveau gebruikt. Bij het aantal leerlingen, zijn zowel bbl- als bol-leerlingen meegenomen. Om bol-leerlingen mee te nemen in de berekening, is een herberekening gemaakt waarbij bol-leerlingen als 0,5 zijn opgevoerd en bblleerlingen als 1. Op deze wijze wordt ervan uitgegaan dat een bol-leerling twee korte stages loopt op jaarbasis. Er wordt hiermee voor een behoudend scenario gekozen zodat niet te snel het gevoel ontstaat dat er voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. Tot slot zijn de berekende prognoses aan de regioadviseurs van Kenwerk voorgelegd ter verificatie of het beeld dat gegeven is, strookt met de ervaringen in de betreffende regio. Waar nodig, zijn kleine wijzigingen aangebracht. Werken Voor dit deel is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Standaard worden de meest recente tellingen van het CBS gebruikt voor gegevens over aantal bedrijven en werknemers. Waar beschikbaar worden deze aangevuld met gegevens vanuit brancheorganisaties en relevante onderzoeksrapporten. Trends en ontwikkelingen worden beschreven aan de hand van kennis en ervaring van de regioadviseurs van Kenwerk, actuele berichtgeving in de media - veelal vanuit brancheorganisaties - en relevante onderzoeksrapporten. Het CBS is dit jaar gedeeltelijk overgegaan op de nieuwe indeling in categorieën, de SBI-codes. Gegevens over aantal bedrijven en vestigingen worden op basis van de nieuwe SBI 2008 gerapporteerd. Gegevens over aantal werknemers zijn gebaseerd op de oude SBI 93. Kans op werk De perspectieven op de arbeidsmarkt op basis van beroepsgroep en opleiding zijn afkomstig van het ROA. Wanneer gesproken wordt over de vraag naar nieuwe arbeidskrachten, wordt steeds de vraag op de gehele arbeidsmarkt naar nieuwkomers in een bepaalde beroepsgroep dan wel met een bepaalde opleiding bedoeld. Het ROA houdt daarbij expliciet rekening met de vraag naar nieuwe arbeidskrachten als gevolg van uitstroom door bijvoorbeeld pensionering, de zogeheten vervangingsvraag. Om inzicht te verkrijgen in de arbeidsperspectieven op het niveau van kwalificaties en uitstromen is gebruikgemaakt van de kennis en ervaring van de regioadviseurs van Kenwerk. Zij hebben dagelijks contact met het bedrijfsleven en onderwijs, en kunnen op basis hiervan een algemene indicatie geven over de arbeidsmarktperspectieven per kwalificatie in de betreffende regio. Deze gegevens zijn op kwalitatieve wijze verzameld. Dit verschil in benadering moet in het achterhoofd gehouden worden bij de interpretatie van de resultaten IV

Afkortingen en begrippen AKA bbl BH&C bol CB-ISP CBS CFI CT DUO hbo ITKB lwoo LWT mbo mkb ROA roc vmbo vo wo ZW-ISP arbeidsmarktgekwalificeerd assistent beroepsbegeleidende leerweg bedrijfschap Horeca en Catering beroepsopleidende leerweg consumptief breed-intrasectoraal programma Centraal Bureau voor de Statistiek Centrale Financiën Instellingen (per 1 januari 2010 DUO) consumptieve technieken Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen CFI) hoger beroepsonderwijs indicator toekomstige knelpunten naar beroepsgroepen leerwegondersteunend onderwijs leerwerktraject middelbaar beroepsonderwijs midden- en kleinbedrijf Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt regionaal opleidingen centrum voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voortgezet onderwijs wetenschappelijk onderwijs zorg en welzijn breed-intrasectoraal programma AKA assistentenopleiding associate degree baanopeningen bachelor Het AKA-traject is geen specifieke beroepsopleiding, maar biedt een brede voorbereiding op de arbeidsmarkt. Met het AKA-kwalificatieprofiel krijgen instellingen bovendien ruimte om voor een bepaalde categorie jongeren maatwerk en flexibiliteit te bieden en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het doel van de opleiding is jongeren een arbeidsmarktkwalificatie mee te geven, waardoor hun perspectief op werk breder wordt in de eigen stad of regio, ze in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en kunnen functioneren in het maatschappelijk leven. Per 1 augustus 2005 kan door vmbo-scholen een mboassistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. De leerinhoud van de assistentenopleiding in het vmbo is gelijk aan die in het mbo. De examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het mbo. De leerling ontvangt een mbo-diploma niveau 1 naast het reguliere vmbo-diploma. In september 2006 zijn bij een aantal hogescholen tweejarige opleidingen gestart om het aanbod te verbreden in het hoger beroepsonderwijs en het gat te dichten tussen het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Deze opleidingen leiden op tot een nieuwe wettelijke graad, de associate degree geheten. Om toegelaten te worden dient men een havo-diploma te bezitten of mbo-4 afgerond te hebben. Desgewenst kan men met een associate degree doorstuderen om vervolgens een bachelorgraad te halen. De totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werkgelegenheidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de vervangingsvraag. (ROA, 2009) Een graad die een leerling krijgt indien hij een opleiding (met een studiebelasting van 240 ECTS-European Credit Transfer System) heeft gevolgd aan een geaccrediteerde instelling voor hoger beroepsonderwijs (de bacheloropleiding). V

bbl bol BRON erkend leerbedrijf ITKB kwalificatie mbo Een bbl-opleiding bestaat voor minimaal 60% uit praktijk. Mensen die een bbl-opleiding volgen, werken met een arbeidsovereenkomst in een leerbedrijf en gaan meestal één dag in de week naar school voor de theoretische onderbouwing. Deelnemers van een bol-opleiding hebben tijdens hun opleiding één of meer stageperioden. De bol-opleiding bestaat voor minimaal 20% en maximaal 60% uit beroepspraktijkvorming. Iedere leerling heeft een onderwijsnummer dat de IB-groep vastlegt in BRON. Bedrijven die op basis van vaste criteria zijn geaccrediteerd als leerbedrijf. Erkende leerbedrijven zijn opgenomen in een landelijk register. Een leerbedrijf kan op verschillende kwalificaties en niveaus erkend zijn voor vmbo, mbo of beide. De indicator toekomstige knelpunten naar beroepsgroepen. Naarmate de waarde van de indicator lager wordt, zijn de verwachte knelpunten groter. Een kwalificatie is de inhoud van het diploma, vastgelegd in een kwalificatiedossier. Het mbo kent twee leerwegen, bbl en bol, en vier opleidingsniveaus: Niveau 1: assistent (assisterend, ondersteunend beroepsbeoefenaar), Niveau 2: vakman (uitvoerend, ondersteunend beroepsbeoefenaar), Niveau 3: vakman of voorman (uitvoerend, vaktechnisch corrigerend, begeleidend, instruerend, aansturend en adviserend beroepsbeoefenaar), Niveau 4: vakman of middenkaderfunctionaris (uitvoerend tot leidinggevend, coördinerend tot beleidsbepalend, begeleidend tot innoverend beroepsbeoefenaar). mbo-onderwijsinstellingen Hieronder vallen regionale opleidingen centra (roc's), agrarische opleidingscentra (aoc's), vakinstellingen en overige mbo-instellingen (een hbo-school met een mbo-afdeling en een instelling voor auditief gehandicapten). onderbenutting De indicator onderbenutting wordt bepaald op basis van het opleidingsniveau dat is vereist voor de functie. substitutiemogelijkheden opleidingen uitbreidingsvraag uitwijkmogelijkheden vervangingsvraag vmbo vo De indicator substitutiemogelijkheden opleidingen geeft de mate aan waarin werkgevers voor een bepaald beroep arbeidskrachten kunnen aantrekken met een uiteenlopende opleidingsachtergrond. De uitbreidingsvraag betreft de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Wanneer er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief. (ROA, 2007) De indicator uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen geeft aan in hoeverre arbeidskrachten afhankelijk zijn van de arbeidsmarktsituatie in een bepaalde beroepsgroep, een genormeerd aantal beroepsgroepen waarin mensen met dit opleidingstype werkzaam zijn. De vervangingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door bijvoorbeeld pensionering, (tijdelijke) uittreding vanwege zorgtaken, arbeidsongeschiktheid, beroepsmobiliteit of doorstroom naar een andere opleiding. (ROA, 2007) Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. Er zijn vier leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg en de theoretische leerweg. Elke leerweg biedt andere doorstroommogelijkheden naar het mbo. De basisberoepsgerichte leerweg leidt op naar mbo-opleidingen op niveau 2. De kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerwegen bereiden leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. In elke leerweg kan gekozen worden voor één van de vier sectoren; economie, zorg en welzijn, techniek en landbouw. De theoretische leerweg valt niet onder een sector, maar is te vergelijken met de vroegere mavo. Alle soorten voortgezet onderwijs beginnen met de onderbouw. Deze duurt voor vmbo twee en voor havo/vwo drie jaar. In de onderbouw volgen leerlingen een breed vakkenpakket dat in principe voor iedereen hetzelfde is. VI

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...1 Samenvattend...2 Leren in de praktijk...4 Onderwijs...4 Vmbo...4 Aka-leerlingen...5 Mbo...5 Vervolgonderwijs...9 Leerbedrijven...9 Vmbo...9 Aka-leerbedrijven...9 Mbo...9 Kans op een stage...12 Werken...14 Arbeidsmarkt horeca...14 Bedrijven... 14 Werknemers... 15 Trends en ontwikkelingen in de sector horeca...15 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype...16 Kans op werk...17 Conclusies...19 Aanbevelingen...19 Tabellenboek...22 Overzicht Regio s... 22 Kwalificaties Kenwerk... 23 Leren in de praktijk... 24 Werken...40 Bronnenlijst...47 Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 1

Samenvattend Aantal leerlingen mbo horeca toegenomen Helft mbo-leerlingen horeca heeft vmbovooropleiding Manager/ondernemer horeca en Kok meest gevolgde kwalificaties Aantal leerlingen Gastheer/ -vrouw met bijna 7% afgenomen Aantal leerlingen 1 e Medewerker fastservice met 50% toegenomen Aantal leerlingen Frontoffice niveau 3 en 4 fors toegenomen Aantal leerbedrijven licht gestegen Kansen op een stage voldoende tot goed Aantal horecabedrijven licht gestegen Daling werkgelegenheid verwacht Desondanks vraag naar goed geschoold personeel Arbeidsmarktperspectieven schoolverlaters mbo horeca redelijk Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 2

Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector horeca. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal leermeesters. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bblleerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage. Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen, tot ruim 943.000. Ongeveer de helft van hen neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, waarvan 39% de theoretische leerweg (voorheen mavo). De horecasector valt in het vmbo onder de sector economie (afdeling consumptieve technieken). Het aantal leerlingen in deze sector is in 2009 opnieuw iets afgenomen tot ruim 30.000. Aantal vmbo-leerlingen in 2009 per sector (3 e en 4 e leerjaar) Examenprogramma s gericht op horeca Het meest relevant voor de horecasector zijn de examenprogramma s vmbo consumptieve technieken (CT) en vmbo consumptieve technieken breed-intrasectoraal programma (CB-ISP). Ongeveer 17% van de leerlingen in de sector economie volgt één van deze programma s. Dit zijn ruim 5.000 leerlingen. De meesten van hen komen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord- Brabant. In vergelijking met vorig jaar is er één vestiging minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging blijft echter gelijk. Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleidingen CT en CB-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 51% en 42%). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 4

Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 227 van hen volgen de opleiding binnen de sector economie, 28 volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2007. Het totaal aantal leerlingen dat in het vmbo een assistentenopleiding volgt, is slechts licht gedaald. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. In 2009 volgen 106 leerlingen een leerwerktraject in de richtingen CT en CB-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 30% van de leerlingen met een opleiding CT kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van een studie. 36% kiest voor een combinatie van werken en leren (bbl-opleiding). Het ROA kwalificeert deze percentages als hoog. AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010) Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is opnieuw toegenomen, tot bijna 490.000. Ook de stijgende lijn in het aantal mbo-leerlingen horeca zet door, tot 23.088 deelnemers in 2009. 14.487 van hen volgen de beroepsopleidende leerweg (bol) en 8.601 volgen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Vooropleiding mbo-leerlingen horeca Ruim de helft van de mbo-leerlingen horeca heeft een vmbo-vooropleiding, bijna een kwart heeft een vooropleiding vmbo theoretische leerweg. Daarnaast heeft 17% van de horecaleerlingen een mbo-opleiding als vooropleiding, voornamelijk op niveau 1 of 2. Kenmerken mbo-leerlingen horeca De verhouding man-vrouw binnen het mbo-onderwijs horeca komt redelijk overeen met het landelijk gemiddelde in het mbo van 53%-47%. De mbo-horecaopleiding kent weinig oudere deelnemers, het grootste deel van de leerlingen is tussen de 16 en 21 jaar oud. Op niveau 1 is 44% van de leerlingen van allochtone afkomst. Op niveau 2 is dat 23%, op niveau 3 en 4 slechts 17%. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 5

Aantal mbo-leerlingen horeca per leerweg en per jaar Vooropleiding mbo-leerlingen horeca in 2009 Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 6

Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio De meeste leerlingen horeca volgen de kwalificatie Manager/ondernemer horeca (7.878), gevolgd door de kwalificaties Kok, Zelfstandig werkend kok en Gastheer/-vrouw (respectievelijk 5.005, 2.511 en 2.451). De kwalificaties Manager/ondernemer fastservice (negentien leerlingen) en Bartender (zestien leerlingen) worden het minst gevolgd. In de regio Zuidoost-Nederland is het leerlingenaantal voor een horecaopleiding het hoogst (6.060). Noord-Nederland heeft de minste leerlingen in deze sector (2.402). Sommige kwalificaties worden in bepaalde regio s niet aangeboden. In de paragraaf Kans op een stage is na te lezen om welke regio s en kwalificaties dit gaat. Aantal leerlingen per kwalificatie horeca Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg De verhouding bbl-bol is 37%-63% en wijkt daarmee nauwelijks af van het landelijk gemiddelde. Per kwalificatie wisselt de verhouding echter nogal. Bepaalde kwalificaties worden (vrijwel) alleen in de bbl-variant gevolgd. Dit zijn Medewerker fastservice, 1 e Medewerker fastservice, Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw, Zelfstandig werkend kok, Leidinggevende bediening, Bedrijfsleider fastservice, Manager/ondernemer fastservice, Gespecialiseerd kok, dieetkok. De kwalificaties Bartender, Receptionist, Frontofficemedewerker niveau 3 en 4, Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij en Manager/ondernemer horeca worden (vrijwel) alleen in de bol-variant gevolgd. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 7

Verhouding bol-bbl-leerlingen per kwalificatie horeca: de getallen in de balk geven het aantal leerlingen weer Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Het totaal aantal leerlingen mbo horeca neemt toe met 2% (511 leerlingen). Op individuele kwalificaties zijn grotere verschillen te zien. Zo zijn er 228 meer leerlingen voor de kwalificatie Frontofficemanager, respectievelijk 218 en 137 meer leerlingen voor de kwalificaties Frontofficemedewerker niveau 3 en Frontofficemedewerker niveau 4. De kwalificatie 1 e Medewerker fastservice trekt 134 leerlingen meer ten opzichte van 2008. Afname is vooral te zien bij de kwalificaties Gastheer/-vrouw (172 minder), Manager/ondernemer café/bar (138 minder) en Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij (97 minder). Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio Veertig van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden één of meer mbohorecaopleidingen aan. De scholen zijn redelijk gelijk verdeeld over de zes regio s; in Zuidoost- Nederland bevinden zich tien scholen. Het gemiddeld aantal mbo-leerlingen horeca per school is 577. In Noordwest-Nederland is het gemiddeld aantal mbo-leerlingen horeca per school met 678 het hoogst. De meeste horecakwalificaties worden op minimaal tien scholen aangeboden, verdeeld over de regio s. De kwalificaties Bartender en Bedrijfsleider fastservice worden beide slechts op één school aangeboden, de kwalificatie Manager/ondernemer fastservice op twee scholen. Het aantal scholen staat voor alle kwalificaties in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen. De enige uitzondering hierop is de kwalificatie Manager/ondernemer horeca: bijna 8.000 leerlingen volgen deze opleiding verdeeld over dertig scholen. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 8

Aantal mbo-diploma s Het aantal diploma s mbo horeca is opnieuw gestegen naar 6.372 in 2008. De verhouding bbl-boldiploma s blijft vrijwel gelijk. Het aantal diploma s horeca per kwalificatie en per leerweg komt redelijk overeen met het te verwachten aantal leerlingen dat de betreffende kwalificatie volgt. Voor de kwalificaties Kok op niveau 2 en Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw op niveau 3 lijkt het aantal diploma s laag voor het aantal leerlingen. Opvallend is de sterke stijging met 91 diploma s voor de kwalificatie Medewerker fastservice ten opzichte van het vorige schooljaar. De kwalificatie Horeca assistent laat juist een daling van het aantal diploma s zien van 118. Vervolgonderwijs Op hbo-niveau worden drie opleidingen aangeboden die betrekking hebben op de horecasector: bachelor hoger hotelonderwijs, bachelor business administration in hotel management en bachelor small business and retail management. Daarnaast wordt een opleiding aangeboden op associate degree-niveau, namelijk de associate degree small business and retail management. Ook deze opleiding wordt in onderstaande analyse betrokken. Het aantal studenten in het hoger hotelonderwijs is nagenoeg gelijk gebleven aan het aantal van 2008. In totaal volgen in 2009 11.862 leerlingen een van de vier genoemde opleidingen. Het aantal afgegeven diploma s in het hoger hotelonderwijs is echter afgenomen van 1.853 (2007) naar 1.581 (2008). Elk jaar stroomt een aantal mbo-deelnemers door naar het hoger hotelonderwijs. In 2009 zijn dit 840 leerlingen. Deze instroom is afkomstig uit alle aangeboden mbo-opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit mbo-horecaopleidingen op niveau 4. De mbo-instroom fluctueert enigszins over de jaren, maar blijft tussen de 700 en 800 leerlingen liggen. Volgens gegevens van het ROA stroomt 19% van de mbo-horecaleerlingen door naar een (hbo-) vervolgopleiding. Dit is niet specifiek een hogere hotelopleiding. Daarnaast kiest 24% voor een bblvervolgopleiding. Ook dit hoeft geen horecaopleiding te zijn. Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk. Vmbo Het aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is afgelopen jaar nagenoeg gelijk gebleven. In totaal zijn 1.578 bedrijven erkend in 2010. Het aantal vmbo-leerbedrijven stage is met 5% afgenomen, van 2.950 in 2009 naar 2.817 in 2010. Ruim een derde van de vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is gevestigd in Oost-Nederland. Van de vmbo-leerbedrijven stage is ruim een kwart gevestigd in dit district en 23% in Middenwest- Nederland. AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven horeca met een AKA-erkenning is in 2010 gestegen naar 1.844. Mbo Het aantal mbo-leerbedrijven horeca is vrijwel gelijk gebleven aan dat van vorig jaar. In 2010 zijn 10.379 mbo-leerbedrijven erkend voor de sector horeca. De meeste van deze bedrijven zijn erkend voor de kwalificatie Kok niveau 2 (7.064 bedrijven), gevolgd door de kwalificaties Horeca assistent (6.216), Gastheer/-vrouw (4.578) en Zelfstandig werkend kok (4.603). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 9

Aantal erkende mbo- en vmbo-leerbedrijven horeca per jaar Aantal erkende mbo-leerbedrijven horeca per kwalificatie Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 10

Voor de kwalificatie Horeca assistent zijn in verhouding veel leerbedrijven erkend; met ruim 6.000 erkende leerbedrijven en 900 leerlingen. Bijna de helft van het totaal aantal leerbedrijven heeft in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen is dit jaar toegenomen ten opzichte van 2009, van 4.235 naar 4.300. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn er voor horeca 623 leerbedrijven erkend in het buitenland. De meeste hiervan zijn in België en Spanje. Dertien leerbedrijven in het buitenland beschikken over bbl-leerplaatsen. Leermeesters Het aantal gediplomeerde leermeesters horeca is met 16.771 in 2010 vrijwel gelijk gebleven aan het aantal gediplomeerde leermeesters in 2009. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 11

Kans op een stage Over het algemeen zijn de prognoses voor mbo horecaleerplaatsen voldoende tot goed. Ten opzichte van het aantal inschrijvingen zijn er ruim voldoende erkende leerbedrijven. Desondanks kan het in sommige regio s moeilijk zijn een passende stageplaats te vinden. De kwalificatie Manager/ondernemer horeca is de enige kwalificatie waarvoor in verhouding weinig leerbedrijven zijn erkend. De kansen op een stage zijn voor deze leerlingen dan ook minder goed. Niveau 1 Horeca assistent Noord Oost Middenwest Noordwest Zuidwest Zuidoost Totaal Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1 1 e Medewerker fastservice Receptionist 2 Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende bediening 3 Leidinggevende keuken 3 Bedrijfsleider fastservice 1 Frontofficemanager 2 Gespecialiseerd kok, dieetkok 4 Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Niet Goed Ruim voldoende Voldoende Matig Gering beschikbaar 100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio Zuidoost-Nederland. 2 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noord-Nederland. 3 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noordwest- Nederland. 4 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio s Noord- en Middenwest-Nederland. 5 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio s Oost- en Zuidoost-Nederland. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 12

Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector horeca. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en per mbo-kwalificatie. Arbeidsmarkt horeca Bedrijven Het aantal horecabedrijven ligt rond de 40.000. Het CBS rapporteert een toename van 7%, tot 38.545 bedrijven in deze sector. Hiervan heeft bijna 90% minder dan tien werknemers in dienst. De telling van het bedrijfschap Horeca en Catering (BH&C) blijft redelijk stabiel op 42.000 bedrijven. Het CBS en het BH&C hanteren verschillende indelingen in deelsectoren. De telling van het CBS laat een toename zien van hotels, restaurants en verhuur van vakantiehuisjes. Het BH&C rapporteert een forse toename in de deelsector partycatering. Aantal horecabedrijven (bron: CBS SBI 2008: 55 en 56) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 14

Werknemers Het CBS telt bijna 322.500 werknemers in de horecasector, 50% van hen is werkzaam in de restaurantsector, 18% in cafés en 16% in de hotelsector. Het BH&C telt naast werknemers in loondienst ook ondernemers, meewerkende gezinsleden en uitzend- en pay-roll-krachten, en komt in totaal op 328.540 werkzame personen in de horeca. Dit aantal is nagenoeg gelijk aan dat van 2008. Voor 2010 verwacht het BH&C een afname van het aantal werknemers met circa 7%. Kenmerken van werknemers De verhouding man-vrouw binnen de horecasector is ongeveer 50%-50%. Dit verschilt wel enigszins per deelsector. De verhouding is 40% man en 60% vrouw in de deelsectoren cateringbedrijven en kampeerterreinen. Iets meer mannen dan vrouwen werken in restaurants (51%). De horeca is een jonge sector. 63% van de werknemers is jonger dan dertig jaar. Bijna een derde is zelfs onder de twintig. Slechts 17% is ouder dan veertig jaar. Het BH&C geeft aan dat 29% van de werknemers in de sector een horecaopleiding heeft afgerond op minimaal mbo-niveau. Aantal werknemers horeca (bron: CBS SBI 93: 55) Trends en ontwikkelingen in de sector horeca Omzetdaling De economische omstandigheden worden nog vaak genoemd als belangrijke oorzaak van de omzetdaling in de horeca. Mensen eten minder buiten de deur en besteden minder in de horeca. In het tweede kwartaal van 2010 meldt bijna de helft (45%) van de horecabedrijven een omzetdaling ten opzichte van dezelfde periode in 2009. Daarentegen melden drie op de tien horecabedrijven een omzetstijging. In zo n 60% van de horecagelegenheden lijken vaste gasten nog even vaak te komen als een jaar geleden. De verwachting is toch dat de dalende omzettrend zich het komend jaar nog voortzet. (NRIT, 2010) Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 15

Vraag naar personeel Naast een dalende omzet verwacht men ook een verdere daling van de werkgelegenheid. Toch komen met name de restaurant- en fastservicesector in de praktijk moeilijk aan goed personeel. Om kwaliteit en service binnen de horeca te kunnen waarborgen, is het van belang dat de branche over goed geschoolde medewerkers beschikt en deze weet te behouden. Blijven investeren in het imago van de horeca blijft dus belangrijk. (Bedrijfschap Horeca en Catering, 2010) Voor de bedrijfstak is het interessant om te weten wie de grootste concurrenten zijn waar de horecaleerlingen en -beroepsopgeleiden uitstromen. De krapte op de arbeidsmarkt leidt tot een toename van de concurrentie tussen bedrijven en gekwalificeerd personeel wordt bij elkaar weggekocht. Dit betekent dat arbeidsmarktconcurrentie zich niet alleen tussen de bedrijfstakken zal gaan afspelen, maar misschien wel vooral tussen bedrijven. (Bedrijfschap Horeca en Catering, 2010) Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Belangrijkste sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de horeca zijn de opleidingen vmbo consumptieve technieken (CT), mbo horeca 1 en hbo horeca. Uit gegevens van het ROA blijkt dat nog niet de helft (37%) van de gediplomeerden mbo horeca in de horecasector werkzaam is. Voor de opleidingen hbo horeca en vmbo CT is dit percentage nog lager, respectievelijk 21% en 19%. Mbo-gediplomeerden zijn naast de horeca werkzaam in de gezondheidszorg en de handel en reparatie. Mbo-ers met een horecaopleiding ondervinden op de arbeidsmarkt concurrentie van gediplomeerden met de opleidingen mbo (uiterlijke) verzorging en mbo sociaal-pedagogisch en welzijn. Hbo-ers hebben concurrentie van de opleiding hbo toerisme en recreatie. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen voor mbo horeca wordt als hoog getypeerd. Het gaat daarbij vooral om vervanging. De uitbreidingsvraag is voor gediplomeerden van zowel mbo- als hbohorecaopleidingen negatief. Het aanbod van schoolverlaters mbo horeca is in de komende vijf jaar hoog (19.600). Voor hbo horeca zelfs erg hoog (4.400). Wanneer de vraag wordt gekoppeld aan het aanbod, ontstaat inzicht in mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Voor de opleiding mbo horeca worden in de komende jaren enige knelpunten verwacht. Voor de opleiding hbo horeca worden vrijwel geen knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden mbo horeca zijn dan ook redelijk, voor hbo-ers zijn ze matig. De uitwijkmogelijkheden naar andere beroepsgroepen en naar andere bedrijfssectoren worden voor beide opleidingsniveaus als gemiddeld tot hoog getypeerd. Dit komt overeen met het beeld van de belangrijkste sectoren waarin gediplomeerden werkzaam zijn. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters 2 De intredewerkloosheid onder schoolverlaters mbo horeca is laag. 32% van de schoolverlaters vindt een functie buiten de vakrichting. Voor schoolverlaters hbo horeca is dat zelfs 36%. Een kwart van de mbo-ers heeft spijt van de gevolgde opleiding. Beroepsgroepen Bijna een kwart van de gediplomeerden mbo horeca is werkzaam in de beroepsgroep boekhouders en secretaresses, 20% werkt als commercieel employé. Een derde valt in de beroepsgroep anders. Dit zijn bijvoorbeeld hulpkrachten horeca en verzorging, café- en snackbarhouders en bedrijfshoofden horeca. 1 Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen. 2 Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 16

In deze drie beroepsgroepen is de uitbreidingsvraag negatief. De vervangingsvraag is echter gemiddeld voor café- en snackbarhouders en hoog voor hulpkrachten horeca en verzorging. Voor hulpkrachten horeca en verzorging worden dan ook grote knelpunten verwacht, net als voor caféen snackbarhouders. Ook voor bedrijfshoofden horeca zijn de toekomstige knelpunten naar verwachting groot, ondanks dat het aantal baanopeningen laag is. Kans op werk De arbeidsmarktperspectieven voor mbo-horecagediplomeerden zijn voldoende tot goed. Het ROA meldt een hoge vervangingsvraag. Dit komt overeen met de gerapporteerde uitstroom door het Bedrijfschap Horeca en Catering. Niveau 1 Horeca assistent Noord Oost Middenwest Noordwest Zuidwest Zuidoost Totaal Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1 e Medewerker fastservice Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed Ruim voldoende Voldoende Matig Gering Niet beschikbaar Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 17

Conclusies Verlies leerlingen voor de sector Het aantal leerlingen mbo horeca is dit jaar opnieuw gestegen. Deze toename is gunstig gezien de vraag naar geschoold personeel. Uit cijfers van het ROA blijkt echter dat slechts 37% van de gediplomeerden mbo horeca daadwerkelijk in de horeca werkzaam is. Onderzoek naar de mogelijke redenen hiervoor kan leiden tot aanbevelingen voor het behouden van horecaleerlingen voor de sector. Frontoffice en Fastservice groeien Het aantal leerlingen Frontoffice is flink toegenomen. Leerlingen kunnen uitstromen in zowel horeca- als recreatiekwalificaties. Uit de cijfers blijkt dat vooral het aantal leerlingen voor de horecakwalificatie Frontofficemanager niveau 4 stijgt. De kwalificatie wordt ook op meer scholen dan vorig jaar aangeboden. Ook in de fastservice is voor het tweede jaar achtereen een stijging in het aantal leerlingen te zien. Kans op een stage Over het algemeen zijn de prognoses voor mbo-horecaleerplaatsen goed. Sinds het begin van de crisis zijn veel aanvragen binnengekomen voor erkenningen. De toename van het aantal leerbedrijven heeft een positieve invloed op de kansen op een stage. Aandacht blijft nodig voor het verwachtingspatroon ten opzichte van de leerling. Waar de stagiair voorheen een extra kracht was, wordt hij nu steeds vaker als volwaardig kracht ingezet. De verwachtingen die daar bij horen, zijn niet altijd reëel voor het (kennis)niveau van de leerling. Kans op werk Het ROA geeft aan dat de arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden met een mbohorecaopleiding redelijk zijn. Dit sluit aan bij de conclusie van het bedrijfschap Horeca & Catering dat er vraag blijft bestaan naar goed personeel. Kansen op werk zijn er vooral voor Koks, Gastheer /-vrouw en kwalificaties in de fastservice. Binnenhalen en behouden geschoold personeel De blijvende vraag naar goed (geschoold) personeel ontstaat onder andere door de grote uitstroom van horecapersoneel. Grotere doorstroom vanuit de horecaopleidingen én behoud van werknemers zijn speerpunten voor de sector. Vanuit brancheorganisaties wordt ingezet op het imago van de horeca. Er ligt echter ook een taak bij de ondernemers zelf. Flexibiliteit, beloning, maar vooral het creëren van betrokkenheid bij de onderneming en het vak, zijn zaken die kunnen bijdragen aan behoud van personeel. Aanbevelingen Aantal kwalificaties De rapportage geeft inzicht in het aantal leerlingen en scholen per kwalificatie en regio. Het is aan te bevelen deze informatie te gebruiken voor de discussie rondom macrodoelmatigheid, het aantal kwalificaties en eventuele lege of onderbezette kwalificaties. Waarom kiezen leerlingen niet voor de horeca? Het grote aantal horecaleerlingen dat uiteindelijk niet in de sector terechtkomt, roept vragen op. Kiezen zij niet voor de horeca? Waarom niet? Of kunnen ze ondanks de vraag naar goed personeel toch geen passende functie vinden? Waarom niet? Onderzoek naar de mogelijke oorzaken en redenen voor het grote verlies van potentiële arbeidskrachten is aan te bevelen. De resultaten van dergelijk onderzoek kunnen leiden tot aanbevelingen voor het behouden van horecaleerlingen voor de sector. Blijvend voorzien in voldoende leerplaatsen Zowel het aantal leerlingen als het aantal leerbedrijven neemt toe. Op dit moment is het aantal leerbedrijven voldoende om horecaleerlingen een stageplaats te bieden. Kenwerk moet echter goed in de gaten houden of ook bij een blijvende toename van het aantal leerlingen kan worden voorzien in voldoende leerplaatsen van voldoende kwaliteit. Is het voor bepaalde kwalificaties denkbaar dat er een maximum aan het aantal geschikte leerplaatsen is? Met name op niveau 4 kan dit in de toekomst wellicht een rol gaan spelen. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 19

Vraag naar personeel specifiek bekijken De vraag naar goed personeel bestaat al een aantal jaar en zal naar verwachting blijven bestaan. Er wordt ingezet op behoud van zittend personeel, naast behoud van horecaleerlingen voor de sector. Interessant is echter ook om eens na te gaan of de verschillende kwalificaties en deelsectoren verschillen in die vraag naar geschoold personeel. Voor welke beroepen is een goede opleiding echt van belang en voor welke functies is dit minder het geval? Inzicht hierin zou bij kunnen dragen aan onderbouwde keuzes op het gebied van eventuele imagocampagnes, maar ook op het gebied van de macrodoelmatigheid in het onderwijs. Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011 20