Bestemmingsplan Dorpshart Oijen bijlagenboek

Vergelijkbare documenten
RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Plangebied Hart van Oijen AM08167

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Helling 4-6, Wanssum AM09140

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

RAPPORT Vooronderzoek conform NEN5725 Markt 5, Standdaarbuiten AM10071

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Gemullehoekenweg 60 te Oisterwijk AM10022

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

RAPPORT Nader bodemonderzoek Gemullehoekenweg 60 te Oisterwijk AM10022

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Schipholweg 275 te Badhoevedorp

Verkennend bodemonderzoek. terrein serviceflat Heerenhage te Heerenveen

ADDENDUM Verkennend bodemonderzoek Kanaalweg (ong.) Griendtsveen AM

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn

Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland)

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel

RAPPORT Vooronderzoek conform NEN5725 Mgr. Verstraelenstraat (ong.) Sevenum AM10313

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Delst 30 te Nistelrode

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek De Gagelrijzen 4 te St. Willebrord AM11393

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Vleumingen te Gendt AM10307

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Huis te Landelaan te Rijswijk

Gemeente Wijk bij Duurstede te Wijk bij Duurstede

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Van Kleefstraat e.o. in Huissen AM11399

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Diessenseweg 14 te Hilvarenbeek

Verkennend bodemonderzoek N298 te Hunnecum

VERKENNEND BODEMONDERZOEK BOUWPLAN AELSERHOF TE ELSLOO

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Nieuwe Baan te Tienray

Brede School Lupinenstraat te Didam

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Valksestraat/Driehuizenstraat te Alphen AM09162

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk

VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 16 TE HEERHUGOWAARD

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

RAPPORT Nader bodemonderzoek De Leistert te Roggel AM11345

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Historisch bodemonderzoek conform NEN5725 tevens vooronderzoek naar asbest. voor een perceel gelegen aan

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Veluwstraat 16 Ewijk AM09259

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Versterstraat (ong.) te Gilze AM10286

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

Verkennend bodemonderzoek

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

ACTUALISEREND VOORONDERZOEK LEKDIJK 25 TE AMEIDE GEMEENTE ZEDERIK

Schijndel, 12 oktober 2007 Betreft: verkennend bodemonderzoek aan de Planetenlaan 1 te Breugel Projectnummer: Bijlagen: rapportage in tweevoud

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Hommelsedijk 6a te Heeswijk-Dinther AM11317

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Lelystad

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Burg. Cremersstraat (ong.) te Grubbenvorst AM11301

Verkennend waterbodemonderzoek

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Maasstraat te Belfeld AM12220

Verkennend bodemonderzoek omgeving Frankische Driehoek te Goirle

Bijlagenboek behorende bij Partiële herziening Buitengebied Kreitestraat 7 Helvoirt. Gemeente Haaren

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER

Roermond : 19 maart 2012 Behandeld door : Gé Reuver Ons kenmerk : AM11393 Betreft : Aanvullend bodemonderzoek De Gagelrijzen 4 te St.

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven PROJECTNUMMER: B

Verkennend bodemonderzoek asbest Wissinkbrink & Veldmaat te Haaksbergen

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Varkensmarkt 24, Hilvarenbeek

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B OPDRACHTGEVER: V.O.F.

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Oude Kakert (vlek E) te Landgraaf AM10254

Verkennend bodemonderzoek Naast Kortveldsesteeg 1-3 te Hank

HISTORISCH BODEMONDERZOEK WISSELSTRAAT 6 TE VOLKEL

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Wilheminaweg 3, 5, 7/7A en 9/9A Wageningen Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Wageningen. Datum rapport: Status:

Verkennend bodemonderzoek

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Kerkweg Oost 155, 157 en 157A te Waddinxveen

VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 14 TE HEERHUGOWAARD

Uitbreiding transportbedrijf Herenbosweg 45 Horst

Verkennend onderzoek Buitendijksweg 7 te Kampen

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek

waterschap roer en overmaas

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Horst 62 in Gilze AM12005

Conclusie Ter plaatse van de onderzoekslocatie is zowel in de boven- als in de ondergrond geen verontreiniging aangetoond.

RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK HOGE HEILIGENWEG 17 TE AMMERZODEN Gemeente Ammerzoden, sectie M, nummer 748 PROJECT:

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Baerdijk 20, Oisterwijk

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv

RAPPORT Vooronderzoek NEN 5725 Kerkstraat 42 in Kerkdriel

RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK CONFORM NEN 5740 en BRL SIKB 2000; protocol 2001/2002. Locatie: Moorsel 3 te Lierop. Projectnummer: AQU

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Keulseweg 187 te Reuver AM13101

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Thoorderstraat te Grathem

RAPPORT Vooronderzoek Molenakkers (ong.) te Vorstenbosch AM13150

Rapport. Nader bodemonderzoek Vennenrode te Goirle. Auteur(s) Opdrachtgever. ing. J.C.M. Lexmond. Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Veenzoom (ong.) te Soest

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Hinsbeckerweg (ong.) Venlo AM

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Langen Akker te Berg en Terblijt AM10383

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni GM , revisie c2

Verkennend bodemonderzoek Plangebied Crescent te Harderwijk (gemeente Harderwijk)

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel AM13072

Nieuwstraat 10 te Dreumel

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Alphensebaan te Gilze

Verkennend bodemonderzoek

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Groenstraat - Laar te Berlicum

Verkennend bodemonderzoek

Transcriptie:

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlagenboek

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 1 - verkennend bodemonderzoek

RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Plangebied Hart van Oijen AM08167 Opdrachtgever BRO Postbus 4 5280 AA Boxtel Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM08167 Status rapport Definitief Autorisatie Opsteller rapport: paraaf datum Ing. T.K.P.G. Thijssen 10 oktober 2008 Kwaliteitscontrole: paraaf datum Ing. J.M.G. Reuver 10 oktober 2008

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING RESULTATEN 3 1. INLEIDING 5 2. VOORONDERZOEK 7 2.1 Inleiding... 7 2.2 Topografische beschrijving... 7 2.3 Historisch overzicht en omgeving... 8 2.4 Dossieronderzoek... 8 2.5 Asbest... 10 2.6 Omgeving van de onderzoekslocatie... 10 2.7 Bodemopbouw en geo(hydro)logie... 11 2.8 Beschrijving van de onderzoekslocatie... 11 2.9 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie... 11 2.10 Onderzoekshypothese... 11 3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 13 3.1 Inleiding... 13 3.2 Onderzoeksstrategie... 13 4. VELDWERKZAAMHEDEN 15 4.1 Algemeen... 15 4.2 Grondbemonstering... 15 4.3 Grondwatermonstername... 15 5. LABORATORIUMONDERZOEK 17 5.1 Algemeen... 17 5.2 Grond(meng)monster(s)... 17 5.2.1 Analyseresultaten grond(meng)monsters... 18 5.2.2 Toetsing van de gestelde hypothese... 21 5.3 Grondwatermonster(s)... 21 5.3.1 Analyseresultaten grondwatermonster(s)... 21 5.3.2 Toetsing van de gestelde hypothese... 23 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 25 Bijlagen: 1 Topografische overzichtskaart 2a t/m f Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten 3 Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen 4a t/m f Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met streef- en interventiewaarden 5 Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden 6 Foto s onderzoekslocatie 7 Saneringscertificaat ondergrondse HBO-tank Bernhardweg 6

Pagina 2 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 SAMENVATTING RESULTATEN Algemeen Projectnummer : AM08167 Soort onderzoek : Verkennend bodemonderzoek Adres onderzoekslocatie : Hart van Oijen Gemeente : Lith Kadastrale registratie : sectie D, nummers Coördinaten : X = 163.000 / Y = 426.175 Aanleiding onderzoek : Planontwikkeling Opdrachtgever : BRO Deellocaties Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van de onderstaande 6 deellocaties: 1. Bernhardweg ongenummerd (parkeerplaats voorzijde kerk); 2. Voormalig Dumeco terrein en Kloosterstraat 1; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide). Onderzoekshypothese Hypothese conform NEN 5740 : Onverdacht, met uitzondering van locatie 2 het voormalig Dumecoterrein Conclusie en aanbevelingen In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in augustus-september 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Hart van Oijen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Het grondwater binnen het plangebied is licht verontreinigd molybdeen, barium en naftaleen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. De resultaten van dit bodemonderzoek geven voor de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) aanleiding voor het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Ter plaatse is mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van het voormalige tankcluster op de locatie Dumecoterrein zijn in het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk sterke dieselgeuren waargenomen. Uit de analyses blijkt dat de grond ter plaatse licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijke waarnemingen als ook de analyseresultaten tonen aan dat ter plaatse lekkages of morsingen hebben plaatsgevonden. Voor het lokaliseren van het voormalig tankcluster is uitgegaan van oude tekeningen uit de diverse milieuvergunningen. De nauwkeurigheid van deze tekeningen is niet te garanderen. Om de aanwezigheid van een eventuele ernstige bodemverontreiniging uit te sluiten kan het aanbevelingswaardig zijn om enkele aanvullende boringen te plaatsen. Ter plaatse van het voormalige Dumecoterrein is in juni 1994 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd (inwendig gereinigd en afgevuld met zand). Pagina 3 van 25

Uit het saneringscertificaat blijkt dat ter plaatse verontreiniging is aangetroffen. De aard en omvang van de verontreinigingen en de ligging van de tank zijn niet bekend. Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ligging van de tank en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook voor de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) adviseren wij de exacte ligging van de (voormalige) ondergrondse olietank en eventuele verontreinigingen nader te bepalen. Voor de overig onderzochte deellocaties is het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek niet noodzakelijk. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt voor de bovengenoemde deellocaties een (mogelijke) belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de grond binnen het plangebied kunnen bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater. Pagina 4 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 1. INLEIDING In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik : Hart van Oijen : Lith : sectie D, nummers : Openbaar gebied en percelen voor maatschappelijke doeleinden : Wonen met tuin en multifunctionele accommodatie Op onderstaande luchtfoto is een overzicht van het plangebied weergegeven. Overzicht plangebied (Bron: Google Maps) Voor de uitvoering van het bodemonderzoek is het plangebied op basis van (historisch) gebruik opgedeeld in zes deellocaties, te weten: 1. Bernhardweg ongenummerd; 2. Voormalig Dumeco terrein, Kloosterstraat 1 en Kloosterstraat 3; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide). Pagina 5 van 25

Dit bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de NEN-5740. Het verkennend bodemonderzoek bestaat uit een vooronderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie en aanvullend hierop een bodemonderzoek op het perceel. Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is voorgenomen ontwikkeling van het plan Hart van Oijen. Doel Het doel van het verkennend onderzoek is, middels een steekproef, het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse. Het onderzoek is niet bedoeld om een exacte aard en omvang van een eventuele verontreiniging aan te geven. Onderzoek Aeres Milieu B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau. In hoofdstuk 2 is het vooronderzoek en de daaruit volgende onderzoekshypothese beschreven. Naar aanleiding van de opgestelde hypothese wordt in hoofdstuk 3 de onderzoeksstrategie opgesteld. In hoofdstuk 4 worden de veldwerkzaamheden (grond- en grondwateronderzoek) beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de laboratoriumwerkzaamheden en de onderzoeksresultaten. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 6, waarin de conclusies en enkele aanbevelingen staan beschreven. Bemonstering en laboratoriumonderzoek vonden plaats in augustus-september 2008. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025. Alle analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatie Schema 3000 (AS3000). Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden (opzet conform NEN-5740 en interpretatie aan de hand van de Leidraad Bodembescherming). Opgemerkt wordt dat bij een verkennend bodemonderzoek sprake is van een steekproefsgewijze bemonstering en het nemen van een beperkt aantal monsters. De mogelijkheid blijft daarom bestaan dat puntverontreinigingen, welke niet voortkomen uit het historisch onderzoek, niet door het onderzoek worden aangetoond. Daarnaast blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van het bodemmateriaal voorkomen. Tot slot wordt erop gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Pagina 6 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 2. VOORONDERZOEK 2.1 Inleiding Conform het onderzoeksprotocol NVN 5725 is ten behoeve van de bepaling van de onderzoeksstrategie op onderhavige locatie een vooronderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit vooronderzoek zijn opgenomen in voorliggend hoofdstuk. De in paragraaf 2.1 t/m 2.6 opgenomen informatie is afkomstig van/uit: Terreininspectie; Archiefonderzoek gemeente Lith; Het Bodemloket. De grenzen van het gebied voor vooronderzoek worden gevormd door de aangrenzende percelen van de onderzoekslocatie tot maximaal 50 meter ervandaan. 2.2 Topografische beschrijving De onderzoekslocatie is gelegen in de kern van Oijen. De coördinaten volgens het R.D. stelsel zijn X = 163.000 / Y = 426.175. Zie bijlage 1 voor een topografisch overzicht. Het gebruik van de deellocaties is hieronder beschreven. Bernhardweg ongenummerd De locatie is in gebruik als parkeerterrein bij de kerk en heeft een oppervlak van circa 600 m². Voormalig Dumeco terrein, Kloosterstraat 1 en Kloosterstraat 3 Het terreindeel waar in het verleden het bedrijf Dumeco gevestigd was ligt momenteel braak. De locatie Kloosterstraat 1 is in gebruik als wonen met tuin. De locatie Kloosterstraat 3 is in gebruik als winkel met parkeerterrein. Ter plaatse van Kloosterstraat 3 is recent een bodemonderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 2.4). Kloosterstraat 3 is in onderhavig onderzoek dan ook niet meegenomen. De gehele locatie heeft een oppervlak van circa 6500 m². Kloosterstraat 4 De deellocatie Kloosterstraat 4 is in gebruik als openbaar groen en heeft een oppervlak van circa 780 m². Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS De deellocatie Kloosterstraat 2 is in gebruik als verenigingslokaal van DIOS. Ter plaatse is tevens een snackbar gevestigd. De deellocatie heeft een oppervlak van circa 1560 m². Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef De locatie is ingebruik als verzorgingshuis en heeft een oppervlak van circa 7700 m². Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) en Zr. Mechelinastraat 14 (basisschool de Kleine Weide) De locatie is bebouwd met Jongerensoos De Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide. Tussen beide gebouwen ligt een met beton verhard sportveld. De locatie heeft een oppervlak van circa 9900 m². Pagina 7 van 25

In onderstaande tabel zijn de kadastrale gegevens van de te onderzoeken deellocaties weergegeven. deellocatie kadastrale registratie eigenaar 1. Bernhardweg ongenummerd sectie D, 793 Gemeente Lith 2. voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 sectie D, 549 en 950 sectie D, 566 Eco-Maat project BV Dhr. Van Nuland en mevr. Van Laarhoven 3. Kloosterstraat 4 Sectie D, 795 Stichting Vitalis 4. Kloosterstraaat 2, verenigingslokaal DIOS sectie D, 794 en 979 ged. Gemeente Lith 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef sectie D, 791 Stichting Zorggoed Brabant 6. Oijense Bovendijk en Zr. Mechelinastraat 14 sectie D, 886, 913 en 1424 Gemeente Lith Tabel 2.1: Overzicht kadastrale registratie 2.3 Historisch overzicht en omgeving Uit kaartmateriaal van de Grote historische topografische atlas van Noord-Brabant (kaartblad 552) is af te leiden dat de onderzoekslocatie en/of de directe omgeving omstreeks 1887 voornamelijk bestond uit agrarisch bouwland. De Oijense Bovendijk, Bernhardweg en Kloosterstraat zijn te herkennen op de kaart. Aan de Oijens Bovendijk en de Bernhardweg is bebouwing waar te nemen. Bron: Grote historische topografische atlas van Noord-Brabant (kaartblad 552) 2.4 Dossieronderzoek Op 12 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de afdeling milieu van de gemeente Lith voor het verkrijgen van de historische informatie. Tijdens dit bezoek zijn milieuvergunningdossiers, bouwdossiers en bodemonderzoeksrapporten geraadpleegd. Binnen het plangebied zijn de onderstaande vergunningen en/of meldingen in het kader van de Hinderwet/Wet milieubeheer van kracht (geweest). Pagina 8 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 adres datum melding/vergunning aard activiteiten Zr. Michelinastraat 14 24-07-2006 Melding Besluit woon- en verblijfsgebouwen basisschool Oijense Bovendijk 9 19-12-2008 Melding Besluit horeca-, sport- en recreatie inrichting Oijense Bovendijk 5 12-11-1990 Melding Besluit woon- of kantoorgebouwen 25-07-1995 Melding Besluit woon- of kantoorgebouwen Bernhardweg 6 27-03-1972 Oprichtingsvergunning Hinderwet 12-05-1987 Wijzigingsvergunning Hinderwet 07-01-1997 Vergunning ingevolge de Wet milieubeheer 14-02-2005 Besluit intrekken vergunning van 07-01-1997 Tabel 2.2: Overzicht verleende milieuvergunningen / meldingen gemeenschapshuis verzorgingshuis verzorgingshuis vleesbewerking vleesbewerking vleesbewerking --- Bernhardweg 6 In maart 1972 is een vergunning ingevolge de Hinderwet verleend voor het oprichten van een vleesverwerkend bedrijf, genaamd Gupa Vlees. Nadien is de bedrijfsnaam gewijzigd in Dumeco. Ter plaatse van het bedrijf (in de zuidwesthoek van het bedrijfsperceel) is een ondergrondse superbenzine tank (6000 liter) aangelegd. Tevens was een bovengrondse tank aanwezig voor de opslag van diesel (2500 liter). Ter plaatse zijn twee bovengrondse afleverpompen geïnstalleerd. In verband met wijziging van de inrichting is in mei 1987 een wijzigingsvergunning verleend ingevolge de Hinderwet. Uit de vergunning blijkt dat ter plaatse een ondergrondse tank aanwezig is voor de opslag van huisbrandolie (5500 liter) voor de verwarmingsinstallatie. Deze tank is op 17 juni 1994 gesaneerd door de firma ISOTANK (zie bijlage 7 voor het certificaat). De tank is inwendig gereinigd en gevuld met zand. Tijdens de werkzaamheden is een verontreiniging aangetroffen waarna het bevoegd gezag is gewaarschuwd. Verdere gegevens omtrent de tanksanering en de exacte ligging van de tank zijn niet bekend. In januari 1997 is een nieuwe vergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer. De activiteiten bestaan uit het invriezen en verpakken van vlees. Uit de vergunning blijkt dat het bedrijfsgebouw is voorzien van vloeistofdichte vloeren. Ter plaatse vindt opslag plaats van alkalische reinigingsmiddelen en smeeroliën. Uit milieucontrole rapporten uit de periode 1997 t/m 2000 blijkt dat er t.a.v. het aspect bodem geen bijzonderheden/afwijkingen zijn geconstateerd. In februari 2005 is middels een besluit van B&W de vergunning van 1997 ingetrokken. Voor de bebouwing binnen het plangebied zijn in het verleden verscheidene bouwvergunningen verleend. Zie onderstaande tabel voor een overzicht van de verleende bouwvergunningen. Adres Datum Aard van bouwactiviteit Kloosterstraat 4 08-11-1972 Oprichten wit-gele kruisgebouw (aardgas gestookt) Kloosterstraat 3 16-03-1953 14-05-1968 25-11-1970 Oprichten jongensschool Vernieuwen van het dak van het achterhuis Veranderen van school naar winkel Kloosterstraat 1 30-12-1959 Oprichten van een woning 18-03-2002 Oijense Bovendijk 9 13-07-1953 08-08-1957 29-10-1960 30-11-1977 30-03-1993 Oijense Bovendijk 5 27-09-1956 26-02-1959 09-06-1976 15-03-1988 Zr. Mechelinastraat 14 23-02-1977 27-09-1988 02-07-1996 Tabel 2.3: Overzicht verleende bouwvergunningen Uitbreiden van de woning Oprichten van een meisjesschool Uitbreiden van de school Oprichten jeugdhuis (eterniet golfplaten) Verbouwen gemeenschapshuis Uitbreiden gemeenschapshuis Veranderen van tehuis voor ouderen Veranderen kleuterschool Verbouwen verzorgingshuis Uitbreiden recreatiezaal Oprichten van een school (aardgas gestookt) Veranderen van het dak Uitbreiden basisschool Pagina 9 van 25

Op de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) is in 1995 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd doormiddel van het reinigen van de tank en afvullen met zand. De tank is niet verwijderd. Binnen het plangebied zijn, met uitzondering van onderstaande locatie, voor zover bekend niet eerder bodemonderzoeken uitgevoerd. Verkennend bodemonderzoek Kloosterstraat 3 Op de locatie Kloosterstraat 3 (onderdeel van het plangebied) is in 2008 door Enviroplan een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapport P-20085214/R01, d.d. 29-07-2008). Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in het opgeboorde bodemmateriaal (zintuiglijk) plaatselijk puindeeltjes, slakken, kooldeeltjes en glas waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met zware metalen, minerale olie, EOX en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). In de ondergrond zijn geen verhoogde concentraties gemeten voor de stoffen waarop is onderzocht. Het grondwater is licht verontreinigd met nikkel en zink. Ter plaatse van het geasfalteerde voorterrein zijn twee kernen geboord. Het asfalt blijkt na analyse niet-teerhoudend te zijn. 2.5 Asbest Conform de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond)) is er sprake van een asbestverdachte locatie indien er sprake is van één of meer van de hieronder beschreven activiteiten of gebeurtenissen: - de eventuele aanwezigheid in het verleden van bedrijven, die asbesthoudende producten, apparaten of voorwerpen vervaardigen en/of verwerken; - de eventuele aanwezigheid in het verleden en/of heden van bedrijfsgebouwen (o.a. schuren), waarin (veel) asbesthoudende bouwstoffen zijn verwerkt, en of de aanwezigheid van asbestresten in de bodem en/of onder verhardingen (o.a. erven van boerderijen); - de aanwezigheid van woongebouwen, gebouwd van asbestcementplaten, dan wel in het verleden gerenoveerd met toepassing van asbestcementproducten, met een gerede kans dat asbestresten in tuinen en/of plantsoenen zijn achtergebleven; - eventuele stortingen van asbestverdachte afvalstoffen; - de kans op aanwezigheid van asbesthoudende buizen of ophooglagen in de ondergrond; - de toepassing van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen of in (volks)tuinen; - de (vroegere) aanwezigheid van glastuinbouw, danwel afval van kassen op of in de bodem; - er hebben in het verleden calamiteiten met asbest plaatsgevonden (asbestbrand), zonder dat de verspreid geraakte asbestresten (meteen) zijn opgeruimd. Uit het dossieronderzoek blijkt dat binnen het plangebied (Oijense Bovendijk 9) mogelijk asbesthoudend materiaal is toegepast als dakbedekking. Er is geen informatie bekend over sloopwerkzaamheden of calamiteiten ter plaatse van deze locatie. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zal het maaiveld en het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk beoordeeld worden op de aanwezigheid van mogelijk asbesthoudend materiaal. Er heeft geen bodemonderzoek conform NEN 5707 Bodem-Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond plaatsgevonden. 2.6 Omgeving van de onderzoekslocatie In de omgeving (binnen een straal van circa 50 meter) van de onderzoekslocatie hebben, voor zover bekend, geen bodembelastende (bedrijfs)activiteiten plaatsgevonden. Op een perceel aan de Bernhardweg (te noorden van huisnummer 15) is in juni 2005 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Van Vleuten, rapportnummer CV05187vbo, d.d. 7 juni 2005). Uit de analyses blijkt dat de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is met koper. Pagina 10 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 In de ondergrond zijn geen verhoogde concentraties gemeten voor de stoffen waarop is onderzocht. Het grondwater blijkt licht verontreinigd te zijn met nikkel. 2.7 Bodemopbouw en geo(hydro)logie De bodemopbouw van de onderzoekslocatie wordt schematisch weergegeven in tabel 2.4 voor het gebied Oijen en omgeving. Diepte [m-mv] Lithostratigrafie Lithologie 0-4,0 Formatie van Echteld Klei, zwak zandig 4,0-16 Formatie van Kreftenheye Zwak tot sterk grindig grof zand 16-25 Formatie van Waalre Zwak tot matig grindig matig fijn zand Tabel 2.4: Geo(hydro)logische indeling (Bron: Dinoloket) De stroming van het freatisch grondwater is in noord-noordwestelijke richting en bevindt zich op een hoogte van circa 1,5 meter beneden maaiveld. Plaatselijk kan de grondwaterstroming afwijken door de aanwezigheid van sloten. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied. 2.8 Beschrijving van de onderzoekslocatie Op 16 juni 2008 is een veldinspectie uitgevoerd, hierbij is gelet op het terreingebruik en de aanwezigheid van ondergrondse tanks, stookplaatsen, (half)verhardingslagen, ophogingen, storthopen, dempingen, afgravingen en asbesthoudend materiaal op het maaiveld. Er zijn geen waarnemingen gedaan welke wijzen op de aanwezigheid van bodemverontreinigingen of bronnen van verontreinigingen. Een fotoreportage van de onderzoekslocatie is opgenomen in bijlage 6. 2.9 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie Het toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie is wonen met tuin en een multifunctionele accommodatie. 2.10 Onderzoekshypothese Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek zijn de verschillende onderzoekslocaties binnen het plangebied als onverdacht beschouwd. Uitzondering hierop is de voormalige bedrijfslocatie van Dumeco (Bernhardweg 6) welke als verdacht beschouwd wordt. Het onderzoek ter plaatse van de deellocaties 1, 3, 4, 5 en 6 is uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor onverdachte locaties. Het onderzoek ter plaatse van deellocatie 2 (voormalig Dumeco terrein) is uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor verdachte locaties (strategie VED-HE). Het voormalige ondergrondse tankcluster met afleverpompen ter plaatse van het Dumeco terrein is beschouwd als een verdachte deellocatie. Op basis van onderzoeksresultaten van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken dient binnen het hele plangebied rekening gehouden te worden met het aantreffen van verontreinigingen met zware metalen in het grondwater. Pagina 11 van 25

Pagina 12 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1 Inleiding Op basis van de verzamelde informatie uit het vooronderzoek (NVN 5725) en de gestelde onderzoekshypothese(n) voor de onderzoekslocatie, is een onderzoeksstrategie opgesteld conform de richtlijnen van de onderzoeksnorm NEN-5740 (Bodem. Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek; Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, oktober 1999) van het Nederlands Normalisatie-Instituut. 3.2 Onderzoeksstrategie In principe worden boringen willekeurig verspreid over de gehele onderzoekslocatie. Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie zal volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsvinden. Deellocaties : 1. Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk); 2. voormalig Dumeco terrein en Kloosterstraat 1; 3. Kloosterstraat 4; 4. Kloosterstraat 2, verenigingslokaal DIOS; 5. Oijense Bovendijk 5, verzorgingshuis St. Jozef; 6. Jongerensoos de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide. Deellocatie (oppervlakte) boring tot 0,5 m Aantal boringen Aantal te analyseren (meng)monsters èn boring tot èn boring met grond grondwater grondwater 1) peilbuis bovengrond ondergrond 1. (600 m²) 4 1 1 1 1 1 2. (6500 m²) 15 3 1 2 2 1 3. (780 m²) 4 1 1 1 1 1 4. (1560 m²) 8 2 1 2 1 1 5. (7700 m²) 13 4 2 3 3 2 6. (9900 m²) 14 4 2 3 2 2 Tabel 3.1: Veldwerk, monstername en analysestrategie volgens NEN-5740 1) Uit elke boring van 0,5 tot 2,0 diepte worden drie monsters in trajecten van ten hoogste 0,5 m genomen. Legenda bij tabel 3.1 m: meter beneden maaiveld lutos: lutum en organische stofgehalte De bovengrond en de ondergrond worden onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 standaardpakket : drogestof-bepaling 9 zware metalen 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen 7 Polychloorbifenylen (PCB s) minerale olie Tevens bepaalt het laboratorium het gehalte aan organische stof en lutumgehalte voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit. Pagina 13 van 25

Het grondwater wordt onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 standaardpakket : 9 zware metalen 8 vluchtige aromatische koolwaterstoffen (incl. naftaleen) 21 vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen minerale olie Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem ter plaatse van de verdachte deellocatie ter plaatse van het voormalig Dumeco terrein heeft volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsgevonden. De onderzoeksopzet is afgeleid van de norm NEN 5740. Deellocatie Werkzaamheden Analyses Voormalig ondergronds tankcluster en afleverpompen Tabel 3.2: Veldwerk, monstername en analysestrategie 2 boringen tot 2,5 m-mv 3 boringen tot 1,0 m-mv 1 peilbuis 4 x minerale olie en BTEXN (grond) 1 x minerale olie en BTEXN (grondwater) Voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit zijn in het laboratorium tevens het gehalte aan organische stof en lutumgehalte van de grondmonsters bepaalt. Pagina 14 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 4. VELDWERKZAAMHEDEN 4.1 Algemeen Conform de onderzoeksstrategie, zoals beschreven in hoofdstuk 3, is op de onderzoekslocatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 (versie 3.2a, 13 maart 2007) conform VKB protocollen 2001 (versie 3.1, 13 maart 2007) en 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. 4.2 Grondbemonstering Op 14, 19, 20 en 21 augustus 2008 zijn de boringen geplaatst door een medewerker van Aeres Milieu, de heer H.L.J. van den Tillaar, volgens de in paragraaf 3.2 weergegeven onderzoeksstrategie conform VKB protocol 2001 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De boringen zijn verricht met behulp van de Edelmanboor ( 7 of 10 cm). Zie voor de boorpuntlocaties bijlage 2. Het opgeboorde bodemmateriaal is volgens de classificatienorm voor onverharde bodems (NEN 5104) beoordeeld. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre het opgeboorde materiaal mogelijke aanwijzingen biedt voor de aanwezigheid van visueel zichtbare verontreiniging. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de bodemopbouw heeft laagsgewijze bemonstering plaatsgevonden. De uitkomende grond en alle zintuiglijk waargenomen bijzonderheden zijn per boring beschreven in de profielbeschrijvingen (zie bijlage 3). Uit de boorprofiel beschrijvingen blijkt dat de boven- en ondergrond plaatselijk puin- en koolhoudend is. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal geen asbestverdachte materialen waargenomen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardstraat (parkeerterrein voorzijde kerk) zijn in de ondergrond ter plaatse van de boringen 1 en 2 zintuiglijk zwakke tot sterke dieselgeuren waargenomen. Uit informatie van een bewoonster ter plaatse blijkt dat deze deellocatie in het verleden bestond uit een poel. Deze poel werd nadien gebruikt voor het storten van afval, kadavers en brandstoffen. Ter plaatse van de (voormalige) ondergrondse brandstoftanks en afleverpompen op het voormalige Dumeco terrein zijn de boorpunten 101 t/m 106 geplaatst. In de ondergrond van de boringen 101, 103, 104, 105 en 106 zijn zintuiglijk dieselgeuren en/of olie-water reacties waargenomen. De in de boorprofielen beschreven geuren zijn passief waargenomen bij het opboren, uitspreiden, bemonsteren en beschrijven van het opgeboorde bodemmateriaal. Gebaseerd op de diepte en stroming van het freatisch grondwater zijn per deellocatie zijn een of meerdere peilbuizen geplaatst (zie bijlage 2). 4.3 Grondwatermonstername De peilbuizen zijn ruim een week na plaatsing op 1 september 2008 bemonsterd conform VKB protocol 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. Pagina 15 van 25

Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand opgenomen en zijn de zuurgraad (ph) en het elektrische-geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater bepaald. Deze waarden waren constant bij monstername. De geleidbaarheid is gecorrigeerd voor de grondwatertemperatuur. De geleiding is een maat voor de concentratie aan opgeloste stoffen in het water, terwijl de ph de zuurgraad van het water aangeeft (ph<7: zuur, ph = 7: neutraal, ph>7: basisch). De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk gefiltreerd en geconserveerd. De in het veld gemeten parameters zijn in onderstaande tabellen samengevat. Peilbuisnummer Pb 1 Pb 100 Pb 101 filterstelling [m-mv] 1,5-2,5 1,65-2,65 0,5-2,5 grondwaterpeil [m-mv] 0,85 0,72 0,73 toestroming matig goed matig temperatuur [ ] 18 20 18 zuurgraad [ph] 6,6 7,0 7,1 elektrisch geleidingsvermogen [µs/cm] 1891 1060 1098 kleur kleurloos kleurloos licht bruin helderheid helder helder matig troebel drijflaag geen geen geen geur geen geen geen waargenomen afwijkingen geen geen geen Tabel 4.1: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername Peilbuisnummer Pb 200 Pb 300 Pb 400 filterstelling [m-mv] 1,65-2,65 2,7-3,7 grondwaterpeil [m-mv] 0,93 1,95 1,78 toestroming goed goed matig temperatuur [ ] 20 18 18 zuurgraad [ph] 6,6 6,6 6,7 elektrisch geleidingsvermogen [µs/cm] 767 791 774 kleur kleurloos kleurloos kleurloos helderheid helder helder helder drijflaag geen geen geen geur geen geen geen waargenomen afwijkingen geen geen geen Tabel 4.2: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername Peilbuisnummer Pb 401 Pb 500 Pb 501 filterstelling [m-mv] 2,15-3,15 1,65-2,65 1,8-2,8 grondwaterpeil [m-mv] 0,85 0,95 0,81 toestroming matig matig goed temperatuur [ ] 18 17 18 zuurgraad [ph] 6,9 6,8 6,9 elektrisch geleidingsvermogen [µs/cm] 640 665 914 kleur kleurloos kleurloos licht bruin helderheid helder helder matig troebel drijflaag geen geen geen geur geen geen geen waargenomen afwijkingen geen geen geen Tabel 4.3: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername De meetresultaten wijken niet af van natuurlijk of regionaal voorkomende waarden. Pagina 16 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 Pagina 17 van 25

5. LABORATORIUMONDERZOEK 5.1 Algemeen De analyses zijn uitgevoerd door het onderzoekslaboratorium van ALcontrol BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025, waar verdere conservering en (voor)behandeling van de monsters plaats heeft gevonden. 5.2 Grond(meng)monster(s) In het laboratorium zijn voor het chemisch onderzoek van de grondmonsters uit de boven- en ondergrond al dan niet mengmonsters samengesteld volgens onderstaande tabel. De keuze voor het samenstellen van deelmonsters tot een mengmonster of het analyseren van individuele monsters is gebaseerd op de zintuiglijke waarnemingen in het veld en op de onderzoeksstrategie. Op basis van zintuiglijke waarnemingen zijn enkele aanvullend analyses uitgevoerd. (Meng)monsternummer Grondmonster(s) 1) Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Deellocatie Bernhardweg MM 1 bovengrond 2-1/ 3-1/ 4-1/ 5-1/ 6-1 0,1-0,5 geen bijzonderheden MM 2 ondergrond 1-3/ 1-4/ 2-2/ 2-3/ 2-4 0,5-2,0 puinhoudend, dieselgeur Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 MM 1 bovengrond 110-1/ 112-1/ 114-1/ 116-1/ 117-1/ 0-0,5 puin- en koolhoudend 120-1/ 124-1 MM 2 bovengrond 107-1/ 108-1/ 109-1/ 115-1/ 117-1/ 0-0,5 puin- en koolhoudend 121-1 MM 3 bovengrond 122-1/ 123-1 0-0,4 geen bijzonderheden MM 4 ondergrond 100-4/ 110-3/ 112-3 0,7-1,5 puinhoudend MM 5 ondergrond 100-5/ 107-5/ 108-3/ 111-4/ 120-3 1,0-2,0 geen bijzonderheden MM 6 ondergrond 112-5/ 112-6 1,2-2,0 geen bijzonderheden M 7 ondergrond 103-3 1,0-1,5 sterke dieselgeur M 8 ondergrond 104-4 1,5-2,0 zwakke dieselgeur M 9 ondergrond 105-2 0,5-0,7 puinhoudend, dieselgeur M 10 ondergrond 106-2 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie Deellocatie Kloosterstraat 4 MM 1 bovengrond 200-1/ 202-3/ 203A-1/ 205-1 0-0,6 geen bijzonderheden MM 2 ondergrond 200-2/ 200-3/ 201-6/ 203A-2/ 205-3 0,4-2,0 geen bijzonderheden 205-2 205-2 0,4-0,9 baksteen- en koolhoudend Deellocatie Kloosterstraat-DIOS MM 1 bovengrond 300-1/ 301-1/ 302-1/ 305-1/ 307-1 0-0,5 zwak puinhoudend MM 2 bovengrond 308-1/ 309-1 0-0,5 sterk puinhoudend MM 3 ondergrond 300-3/ 302-5/ 302-6/ 307-3 1,0-2,5 puin- en koolhoudend Deellocatie Kloosterstraat 5 MM 1 bovengrond 400-1/ 409-1/ 411-1/ 413-1/ 414-1/ 0-0,5 geen bijzonderheden 415-1 MM 2 bovengrond 403-1/ 405-1/ 406-1/ 408-1 0-0,5 geen bijzonderheden MM 3 bovengrond 404-1/ 412-1/ 416-1/ 417-1/ 418-1 0-0,5 geen bijzonderheden MM 4 ondergrond 400-2/ 400-5/ 403-3 0,5-2,0 puin- en koolhoudend MM 5 ondergrond 402-4/ 403-5/ 404-2/ 404-3/ 405-2/ 0,5-2,0 geen bijzonderheden 405-3 MM 6 ondergrond 401-3/ 401-4/ 402-2/ 402-3 0,5-2,0 geen bijzonderheden M7 bovengrond 401-1 0-0,5 baksteen- en koolhoudend Pagina 18 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 (Meng)monsternummer Grondmonster(s) 1) Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide MM 1 bovengrond 503-1/ 506-1/ 507-1/ 510-1/ 512-1/ 0-0,5 geen bijzonderheden 517-1 MM 2 bovengrond 505-1/ 513-1/ 515-1/ 518-1/ 519-1/ 0-0,5 geen bijzonderheden 520-1 MM 3 bovengrond 504-1/ 514-1 0-0,5 puinhoudend MM 4 ondergrond 500-4/ 502-4/ 502-5/ 503-2/ 503-3 1,0-2,0 geen bijzonderheden MM 5 ondergrond 504-2/ 505-3/ 505-4/ 514-3 0,5-1,5 geen bijzonderheden Tabel 5.1: schema grond(meng)monsters 1) Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3). 5.2.1 Analyseresultaten grond(meng)monsters De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit de circulaire bodemsanering 2006, zoals gewijzigd op 1 oktober 2008. De analyseresultaten van de grond(meng)monsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * Het gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrondwaarde- en interventiewaarde; ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrondwaarde- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde. In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 4a t/m 4f voor de analyserapporten met nummers 11346856, 11346917, 11348926, 11348927, 11348928 en 11348929. Deellocatie Bernhardweg (parkeerterrein voorzijde kerk) (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0,1-0,5 geen bijzonderheden minerale olie 60 mg/kg d.s. * MM 2 ondergrond 0,5-2,0 puinhoudend, dieselgeur barium cadmium kobalt koper kwik lood nikkel zink PAK PCB minerale olie 140 mg/kg d.s. 0,7 mg/kg d.s. 5,8 mg/kg d.s. 30 mg/kg d.s. 0,39 mg/kg d.s. 120 mg/kg d.s. 15 mg/kg d.s. 290 mg/kg d.s. 370 mg/kg d.s. 110 µg/kg d.s. 3300 mg/kg d.s. ** * * * * * * ** *** * ** Tabel 5.2: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM 1) licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijk waargenomen verontreinigde ondergrond (MM2) is licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en matig verontreinigd met minerale olie. De aangetoonde lichte verontreiniging met minerale olie in de bovengrond is mogelijk te relateren aan het gebruik van de locatie, zijnde parkeerterrein (lekkage geparkeerde voertuigen). De aangetoonde verontreinigingen in de ondergrond zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Pagina 19 van 25

Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0-0,5 puin- en koolhoudend lood zink PAK 50 mg/kg d.s. 120 mg/kg d.s. 5,6 mg/kg d.s. * * * MM 2 bovengrond 0-0,5 puin- en koolhoudend kobalt zink minerale olie 4,1 mg/kg d.s. 75 mg/kg d.s. 50 mg/kg d.s. * * * MM 3 bovengrond 0-0,4 geen bijzonderheden cadmium zink PAK 0,5 mg/kg d.s. 95 mg/kg d.s. 2,3 mg/kg d.s. * * * MM 4 ondergrond 0,7-1,5 puinhoudend lood zink 85 mg/kg d.s. 81 mg/kg d.s. * * MM 5 ondergrond 1,0-2,0 geen bijzonderheden kobalt 9,5 mg/kg d.s. * MM 6 ondergrond 1,2-2,0 geen bijzonderheden lood zink 89 mg/kg d.s. 60 mg/kg d.s. minerale olie 50 mg/kg d.s. M 7 ondergrond 1,0-1,5 sterke dieselgeur minerale olie 150 mg/kg d.s. * M 8 ondergrond 1,5-2,0 zwakke dieselgeur -- -- - M 9 ondergrond 0,5-0,7 puinhoudend, dieselgeur minerale olie 400 mg/kg d.s. * M 10 ondergrond 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie -- -- - Tabel 5.3: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM 1 t/m MM 3) licht verontreinigd is met diverse zware metalen. Plaatselijk zijn tevens lichte verontreinigingen met PAK en minerale olie aangetoond. In de ondergrond (MM 4 t/m MM 6) zijn verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarde gemeten voor enkele zware metalen en plaatselijk voor minerale olie. De aangetoonde lichte verontreinigingen in de boven- en ondergrond zijn deels te relateren aan de aangetroffen bijmengingen met puin- en kooldeeltjes. Ter plaatse van het voormalig ondergrondse tankcluster en de afleverpompen zijn plaatselijk (boorpunten 103 en 105) lichte verontreinigingen met minerale olie gemeten. De verhoogde gehalten aan minerale olie zijn te relateren aan de in de grond passief waargenomen dieselgeuren. Ondanks de plaatselijk sterke geuren zijn slechts lichte overschrijdingen gemeten. Deellocatie Kloosterstraat 4 * * * (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0-0,6 geen bijzonderheden lood zink MM 2 ondergrond 0,4-2,0 geen bijzonderheden cadmium zink PCB minerale olie 205-2 0,4-0,9 baksteen- en koolhoudend cadmium lood zink Tabel 5.4: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters 40 mg/kg d.s. 120 mg/kg d.s. 0,5 mg/kg d.s. 180 mg/kg d.s. 13 µg/kg d.s. 140 mg/kg d.s. 0,6 mg/kg d.s. 93 mg/kg d.s. 210 mg/kg d.s. * * * * * * * * * Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond (MM1) licht verontreinigd is met kobalt en zink. De ondergrond is licht verontreinigd met cadmium, zink, PCB en minerale olie. Het baksteen- en koolhoudende deelmonster 205-2 (boorpunt 205, bodemtraject 0,4 tot 0,9 m-mv) is licht Pagina 20 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 verontreinigd met cadmium, kobalt, lood en zink. Deellocatie Kloosterstraat-DIOS Uit de analyseresultaten blijkt dat de puinhoudende bovengrond (MM1 en MM2) licht verontreinigd is met enkele zware metalen en PAK. De puin- en koolhoudende ondergrond (MM3) is niet verontreinigd. De aangetoonde lichte verontreinigingen in de bovengrond zijn mogelijk te relateren aan de aangetroffen bijmengingen met puin. Deellocatie Kloosterstraat 5 MM 4 ondergrond 0,5-2,0 puin- en koolhoudend barium cadmium kwik lood zink PAK 86 mg/kg d.s. 0,6 mg/kg d.s. 1,0 mg/kg d.s. 110 mg/kg d.s. 150 mg/kg d.s. 2,1 mg/kg d.s. MM 5 ondergrond 0,5-2,0 geen bijzonderheden kobalt 6,2 mg/kg d.s. * MM 6 ondergrond 0,5-2,0 geen bijzonderheden -- -- - M7 bovengrond 0-0,5 baksteen- en koolhoudend zink 100 mg/kg d.s. * Tabel 5.6: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters Uit de analyseresultaten blijkt dat zintuiglijk waargenomen schone bovengrond (MM1 t/m MM2) niet verontreinigd is met de stoffen waarop is onderzocht. De zintuiglijk waargenomen schone bovengrond van mengmonster MM3 is licht verontreinigd met diverse zware metalen. Het baksteen- en koolhoudende deelmonster M7 (boorpunt 401, bodemtraject 0 tot 0,5 m-mv) is licht verontreinigd met kobalt en zink. In de ondergrond (MM4 t/m MM6) zijn lichte verontreinigingen met zware metalen gemeten. Plaatselijk is tevens een lichte verontreiniging met PAK aangetoond. Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0-0,5 zwak puinhoudend lood zink PAK 54 mg/kg d.s. 120 mg/kg d.s. 3,6 mg/kg d.s. * * * MM 2 bovengrond 0-0,5 sterk puinhoudend lood zink 62 mg/kg d.s. 160 mg/kg d.s. * * MM 3 ondergrond 1,0-2,5 puin- en koolhoudend -- -- - Tabel 5.5: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0-0,5 geen bijzonderheden -- -- - MM 2 bovengrond 0-0,5 geen bijzonderheden -- -- - MM 3 bovengrond 0-0,5 geen bijzonderheden barium cadmium kobalt kwik lood zink 87 mg/kg d.s. 0,6 mg/kg d.s. 6,6 mg/kg d.s. 0,43 mg/kg d.s. 60 mg/kg d.s. 110 mg/kg d.s. * * * * * * (Meng)monsternummer Bodemlaag [ m-mv ] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie en toetsing MM 1 bovengrond 0-0,5 geen bijzonderheden -- -- - MM 2 bovengrond 0-0,5 geen bijzonderheden -- -- - MM 3 bovengrond 0-0,5 puinhoudend lood zink PAK 36 mg/kg d.s. 110 mg/kg d.s. 1,9 mg/kg d.s. * * * MM 4 ondergrond 1,0-2,0 geen bijzonderheden -- -- - * * * * * * Pagina 21 van 25

MM 5 ondergrond 0,5-1,5 geen bijzonderheden -- -- - Tabel 5.7: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters Uit de analyseresultaten blijkt dat de zintuiglijk waargenomen schone bovengrond (MM1 en MM2) plaatselijk licht verontreinigd is met PAK. De puinhoudend bovengrond (MM3) ter plaatse van Jongerensoos de Schaapskooi is licht verontreinigd met kobalt, zink, PAK en minerale olie. De zintuiglijk waargenomen schone ondergrond (MM4 en MM5) is licht verontreinigd met kobalt. Zware metalen bezitten een geringe mobiliteit in de bodem en hechten zich met name aan slib- en kleideeltjes. Zware metalen komen van nature in bepaalde concentraties in de bodem voor. Deze concentraties kunnen verhoogd voorkomen in het stedelijk milieu. De afgifte vindt onder andere plaats door dakpannen, dakgoten, kabels en leidingen, verkeer en afval. Ook depositie van zware metalen op de bodem door industriële activiteiten is een mogelijke oorzaak van verhoogde concentraties. Tot de bedrijfsactiviteiten die verontreiniging van de bodem met zware metalen kunnen veroorzaken worden onder andere gerekend galvanische bedrijven, grafische industrie, sloperijen en metaalbewerkende industrie. De afkorting PAK staat voor Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen. Het gaat hierbij om een verbindingsklasse van meer dan 200 stoffen, die bestaan uit twee of meer aan elkaar verbonden benzeenringen. Ze ontstaan met name bij verbrandingsprocessen, en kunnen dus zowel een synthetische als een natuurlijke oorsprong hebben. PAK s ontstaan o.a. door onvolledige verbranding van minerale olie zoals die ook in het verkeer plaatsvindt. Ze worden tevens gevormd bij het proces van droge destillatie van steenkool, zoals die bij gas- en cokesfabrieken werd toegepast. Daarnaast kunnen ze worden aangetroffen bij de vervaardiging en verwerking van rubber, kunststoffen, verf, lakken, minerale olie en teerproducten. In de chemische grondstoffenindustrie dienen ze als tussenproducten bij verschillende syntheses, bijvoorbeeld van verfstoffen en farmaceutica. De belangrijkste PAK-verbindingen in steenkoolteer zijn naftaleen, chryseen, fenanthreen en fluorantheen. Alle zijn praktisch onoplosbaar in water, niet vluchtig en persistent (niet afbreekbaar). Vanwege hun kankerverwekkende eigenschappen hebben PAK-verbindingen de aandacht bij ecotoxicologisch onderzoek. Benzo(a)pyreen is hierin de belangrijkste stof. 5.2.2 Toetsing van de gestelde hypothese Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in de grond in tegenspraak zijn met de vooraf geformuleerde hypothese dat de locatie als onverdacht beschouwd kan worden. 5.3 Grondwatermonster(s) 5.3.1 Analyseresultaten grondwatermonster(s) De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit de circulaire bodemsanering 2006, zoals gewijzigd op 1 oktober 2008. De analyseresultaten van de grondwatermonsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * Het gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde. In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 5 voor het analyserapport met nummer Pagina 22 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 11352251. Peilbuis Filtertraject [m-mv] Verhoogde component Gemeten concentratie [µg/l] en toetsing Pb 1 Bernhardweg 1,5-2,5 barium benzeen xylenen naftaleen 1,2-dichloorethaan vinylchloride minerale olie 130 110 5,2 3,4 7,6 0,14 350 * *** * * * * ** Pb 100 vml. Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 1,65-2,65 molybdeen naftaleen 19 0,05 * * Pb 101 vml. Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 0,5-2,5 -- -- - Pb 200 Kloosterstraat 4 1,65-2,65 -- -- - Pb 300 Kloosterstraat DIOS 2,7-3,7 molybdeen naftaleen 5,7 0,05 * * Pb 400 Kloosterstraat 5 1,75-2,75 barium 60 * Pb 401 Kloosterstraat 5 2,15-3,15 barium naftaleen 60 0,07 * * Pb 500 de Schaapskooi en de Kleine Weide 1,65-2,65 naftaleen 0,13 * Pb 501 de Schaapskooi en de Kleine Weide 1,8-2,8 barium molybdeen 70 8,3 * * Tabel 5.8: Toetsingsresultaten van de grondwatermonsters Deellocatie Bernhardweg Het grondwater benedenstrooms van de locatie is sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. Deellocatie voormalig Dumecoterrein en Kloosterstraat 1 Het grondwater benedenstrooms van de locatie (peilbuis 100) is licht verontreinigd met molybdeen en naftaleen. In het grondwater ter plaatse van de peilbuis nabij het voormalig tankcluster (peilbuis 101) zijn geen verontreinigingen aangetoond voor de stoffen waarop is onderzocht. Deellocatie Kloosterstraat 4 Uit de analyseresultaten blijkt dat in het grondwater afkomstig uit peilbuis 200 geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) streefwaarde. Deellocatie Kloosterstraat-DIOS Het grondwater benedenstrooms van de locatie is licht verontreinigd met molybdeen en naftaleen. Deellocatie Kloosterstraat 5 Het grondwater is licht verontreinigd met barium en naftaleen. Deellocatie de Schaapskooi en basisschool de Kleine Weide Het grondwater ter plaatse van basisschool de Kleine Weide is licht verontreinigd met naftaleen. Het grondwater ter plaatse van de Schaapskooi is licht verontreinigd met barium en molybdeen. De aangetoonde matige verontreiniging met minerale olie en de sterke verontreiniging met benzeen in het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 is waarschijnlijk te relateren aan het voormalige gebruik van de deze deellocatie als stortplaats. Pagina 23 van 25

De lichte verontreinigingen met molybdeen, barium en naftaleen in de peilbuizen 100, 300, 400, 401, 500 en 501 worden waarschijnlijk gedeeltelijk van buiten de onderzoekslocatie aangevoerd, aangezien in de geanalyseerde ondergrondmonsters geen verhoogde concentraties gemeten zijn. Ter plaatse van de betreffende deellocaties zijn ook geen verontreinigingsbronnen aan te wijzen die in relatie zouden kunnen staan met deze verhoogd aangetroffen gehalten. 5.3.2 Toetsing van de gestelde hypothese Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in het grondwater ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerterrein kerk) in tegenspraak zijn met de vooraf opgestelde hypothese dat de locatie onverdacht is. De licht verhoogde gehalten met molybdeen, barium en naftaleen in de peilbuizen 100, 300, 400, 401, 500 en 501 kunnen op basis van de historische informatie en de zintuiglijke waarnemingen worden gezien als verhoogde achtergrondwaarden. Pagina 24 van 25

Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen/ AM08167 Pagina 25 van 25

6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in augustus-september 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Hart van Oijen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Het grondwater binnen het plangebied is licht verontreinigd molybdeen, barium en naftaleen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. De resultaten van dit bodemonderzoek geven voor de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) aanleiding voor het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Ter plaatse is mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van het voormalige tankcluster op de locatie Dumecoterrein zijn in het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk sterke dieselgeuren waargenomen. Uit de analyses blijkt dat de grond ter plaatse licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijke waarnemingen als ook de analyseresultaten tonen aan dat ter plaatse lekkages of morsingen hebben plaatsgevonden. Voor het lokaliseren van het voormalig tankcluster is uitgegaan van oude tekeningen uit de diverse milieuvergunningen. De nauwkeurigheid van deze tekeningen is niet te garanderen. Om de aanwezigheid van een eventuele ernstige bodemverontreiniging uit te sluiten kan het aanbevelingswaardig zijn om enkele aanvullende boringen te plaatsen. Ter plaatse van het voormalige Dumecoterrein is in juni 1994 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd (inwendig gereinigd en afgevuld met zand). Uit het saneringscertificaat blijkt dat ter plaatse verontreiniging is aangetroffen. De aard en omvang van de verontreinigingen en de ligging van de tank zijn niet bekend. Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ligging van de tank en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook voor de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) adviseren wij de exacte ligging van de (voormalige) ondergrondse olietank en eventuele verontreinigingen nader te bepalen. Voor de overig onderzochte deellocaties is het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek niet noodzakelijk. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt voor de bovengenoemde deellocaties een (mogelijke) belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de grond binnen het plangebied kunnen bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater. Pagina 26 van 25

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 2 - nader bodemonderzoek

RAPPORT Nader bodemonderzoek Plangebied Hart van Oijen AM08314 Opdrachtgever BRO Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM08314 Status rapport Definitief.vs2 Autorisatie Opsteller rapport: paraaf datum Ing. T.K.P.G. Thijssen 25 februari 2010 Kwaliteitscontrole: paraaf datum Ing. J.M.G. Reuver 25 februari 2010

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 3 2. LOCATIEGEGEVENS 5 2.1 Topografische beschrijving... 5 2.2 Samenvatting eerder uitgevoerd bodemonderzoek... 5 2.3 Aanvullend historisch onderzoek... 6 2.4 Bodemopbouw en geo(hydro)logie... 6 2.5 Toekomstige situatie... 6 3. GROND- EN GRONDWATERONDERZOEK 7 3.1 Inleiding... 7 3.2 Grondonderzoek... 7 3.3 Grondwatermonstername... 8 4. LABORATORIUMONDERZOEK 9 4.1 Algemeen... 9 4.2 Analyse grondmonsters... 9 4.3 Analyse grondwatermonsters... 10 4.4 Analyseresultaten grondmonsters... 11 4.5 Analyseresultaten grondwatermonsters... 14 5. VERONTREINIGINGSSITUATIE 15 5.1 Inleiding... 15 5.2 Verontreinigingsituatie grond... 15 5.3 Verontreinigingsituatie grondwater... 16 5.4 Standaard risicobeoordeling... 17 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 19 Bijlagen: 1 Topografische overzichtskaart 2 Kadastrale situatie 3a Situatietekening met boorpunten parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg 3b Situatietekening met boorpunten voormalig tankcluster Dumeco terrein 4 Boorprofielen 5a Analyseresultaten grondmonsters parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg, fase 1.1 5b Analyseresultaten grondmonsters parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg, fase 1.2 5c Analyseresultaten grondmonsters voormalig tankcluster Dumeco terrein Bernhardweg, fase 1.1 5d Analyseresultaten grondmonsters voormalig tankcluster Dumeco terrein Bernhardweg, fase 1.2 5e Analyseresultaten grondmonsters parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg, fase 2 6 Analyseresultaten grondwatermonsters parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg 7a Situatietekening met contour grondverontreiniging parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg 7b Situatietekening met contour grondwaterverontreiniging parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg 8 Situatietekening met contour grondverontreiniging voormalig tankcluster Dumeco terrein 9 Risicobeoordeling verontreinigingen parkeerterrein voorzijde kerk Bernhardweg 10 Risicobeoordeling verontreinigingen voormalig tankcluster Dumeco terrein 11 Overzichtstekening toekomstige planontwikkeling

Pagina 2 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 1. INLEIDING In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik : Plangebied Hart van Oijen : Lith : sectie D, nummers 793 en 950 gedeeltelijk : Parkeerterrein en braakliggend terrein : Wonen en maatschappelijke doeleinden Aanleiding Het nader bodemonderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van de resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek (Aeres Milieu, Verkennend bodemonderzoek Hart van Oijen, rapport AM08167, d.d. 10 oktober 2008). Het nader bodemonderzoek is opgesplitst in twee fasen, te weten het uitvoeren van een aanvullend historisch onderzoek en een boor- en analyseonderzoek. Doel Het doel van het aanvullend historisch onderzoek is : - situering en omvang bepalen van de voormalige poel (stortlocatie) nabij de kerk aan de Bernhardweg; - lokaliseren van de (voormalige) huisbrandolie tank ter plaatse van het voormalige bedrijfspand van Dumeco; - lokaliseren van de (voormalige) huisbrandolie tank ter plaatse van het Oijense Bovendijk 9 (de Schaapskooi). Het doel van het boor- en analyseonderzoek is enerzijds het vast stellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse van de twee bovengenoemde (voormalige) huisbrandolie tanks en anderzijds het bepalen van de ernst en omvang van de eerder aangetoonde verontreinigingen ter plaatse van het parkeerterrein aan voorzijde van de kerk aan de Bernhardweg en het voormalig tankcluster op het Dumeco terrein. Onderzoek Aeres Milieu B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau. In hoofdstuk 2 is een overzicht gegeven van de historie van de locatie en een samenvatting van de verontreinigingsituatie. In hoofdstuk 3 beschrijft het uitgevoerde grond- en grondwateronderzoek. Hoofdstuk 4 beschrijft de laboratoriumwerkzaamheden en de onderzoeksresultaten. In hoofdstuk 5 is de verontreinigingsituatie beschreven. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 6, waarin de conclusies en aanbevelingen staan beschreven. Bemonstering en laboratoriumonderzoek vonden plaats in maart tot en met mei 2009. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025. Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Opgemerkt wordt dat bij een bodemonderzoek sprake is van en steekproefsgewijze bemonstering. De mogelijkheid blijft daarom bestaan dat puntverontreinigingen, welke niet voortkomen uit het historisch onderzoek, niet door het onderzoek worden aangetoond. Daarnaast blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van het bodemmateriaal voorkomen. Tot slot wordt erop gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Pagina 3 van 19

Pagina 4 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 2. LOCATIEGEGEVENS 2.1 Topografische beschrijving De onderzoekslocatie is gelegen in de kern van Oijen. Zie bijlage 1 voor een topografisch overzicht. In onderstaande tabel zijn de kadastrale gegevens van de te onderzoeken deellocaties weergegeven. In bijlage 2 zijn de kadastrale kaarten opgenomen. deellocatie kadastrale registratie Huidig gebruik eigenaar 1. Bernhardweg ongenummerd sectie D, 793 Parkeerterrein Gemeente Lith 2. Bernhardweg, vml. Dumecoterrein sectie D, 549 en 950 Braakliggend terrein Eco-Maat project BV 3. Oijense Bovendijk 9 sectie D, 886 Jongerensoos Gemeente Lith Tabel 2.1: Overzicht kadastrale registratie 2.2 Samenvatting eerder uitgevoerd bodemonderzoek In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in de periode augustus september in 2008 een verkennend bodemonderzoek (rapportnummer AM08167) uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Hart van Oijen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. Het grondwater binnen het plangebied is licht verontreinigd molybdeen, barium en naftaleen. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met barium, xylenen, naftaleen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. De resultaten van dit bodemonderzoek geven voor de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) aanleiding voor het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Ter plaatse is mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ter plaatse van het voormalige tankcluster op de locatie Dumecoterrein zijn in het opgeboorde bodemmateriaal zintuiglijk sterke dieselgeuren waargenomen. Uit de analyses blijkt dat de grond ter plaatse licht verontreinigd is met minerale olie. De zintuiglijke waarnemingen als ook de analyseresultaten tonen aan dat ter plaatse lekkages of morsingen hebben plaatsgevonden. Voor het lokaliseren van het voormalig tankcluster is uitgegaan van oude tekeningen uit de diverse milieuvergunningen. De nauwkeurigheid van deze tekeningen is niet te garanderen. Om de aanwezigheid van een eventuele ernstige bodemverontreiniging uit te sluiten kan het aanbevelingswaardig zijn om enkele aanvullende boringen te plaatsen. Ter plaatse van het voormalige Dumecoterrein is in juni 1994 een ondergrondse huisbrandolietank gesaneerd (inwendig gereinigd en afgevuld met zand). Uit het saneringscertificaat blijkt dat ter plaatse verontreiniging is aangetroffen. De aard en omvang van de verontreinigingen en de ligging van de tank zijn niet bekend. Pagina 5 van 19

Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ligging van de tank en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging. Ook voor de locatie Oijense Bovendijk 9 (Jongerensoos de Schaapskooi) adviseren wij de exacte ligging van de (voormalige) ondergrondse olietank en eventuele verontreinigingen nader te bepalen. Voor de overig onderzochte deellocaties is het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek niet noodzakelijk. 2.3 Aanvullend historisch onderzoek Voor het verkrijgen van de historische informatie is op 13 maart 2009 een bezoek gebracht aan de afdeling milieu van de gemeente Lith. Tijdens dit bezoek zijn de bouwvergunningdossiers van de locatie Bernhardweg 2b (kerk) en de Oijense Bovendijk 9 (jongerensoos) geraadpleegd. In het gemeentelijk archief waren ten tijde van het bezoek geen verdere relevante (milieu)dossiers beschikbaar. De ligging van de voormalige poel (stortlocatie) en de ligging van de (voormalige) ondergrondse huisbrandolietanks is op basis van het aanvullend dossieronderzoek niet vastgesteld. Aansluitend aan het dossieronderzoek is een veldinspectie uitgevoerd naar de aanwezigheid van de tanks. Hierbij is gelet op kenmerken (putdeksels, ontluchtingspijpen, etc.) welke kunnen duiden op de aanwezigheid van ondergrondse tanks. Tijdens de veldinspectie zijn er geen waarnemingen gedaan welke wijzen op de (voormalige) aanwezigheid van ondergrondse opslagtanks. 2.4 Bodemopbouw en geo(hydro)logie De bodemopbouw van de onderzoekslocatie wordt schematisch weergegeven in tabel 2.2 voor het gebied Oijen en omgeving. Diepte [m-mv] Lithostratigrafie Lithologie 0-4,0 Formatie van Echteld Klei, zwak zandig 4,0-16,0 Formatie van Kreftenheye Zwak tot sterk grindig grof zand 16,0-25,0 Formatie van Waalre Zwak tot matig grindig matig fijn zand Tabel 2.2: Geo(hydro)logische indeling (Bron: Dinoloket) De regionale stromingsrichting van het freatisch grondwater is noord-noordwestelijk (richting de Maas) en bevindt zich op een hoogte van circa 1,5 meter beneden maaiveld. Plaatselijk kan de grondwaterstroming afwijken door de aanwezigheid van sloten. Ten noorden van de onderzoekslocatie, op een afstand van circa 300 meter, is de rivier de Maas gelegen. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied. Binnen het plangebied vindt momenteel geen grondwateronttrekking plaats. Over grondwateronttrekkingen in de omgeving zijn geen gegevens bekend. 2.5 Toekomstige situatie De planontwikkeling ter plaatse van het voormalige tankcluster op het Dumeco terrein bestaat uit de realisatie van woningen met tuin. Het parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg behoudt zijn functie. In bijlage 11 is de planontwikkeling van het hele gebied weergegeven. Pagina 6 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 3. GROND- EN GRONDWATERONDERZOEK 3.1 Inleiding Het nader bodemonderzoek (boor- en analyseonderzoek) heeft als doel om de ernst en omvang vast te stellen van de tijdens het verkennend bodemonderzoek aangetoonde verontreinigingen ter plaatse van het parkeerterrein aan voorzijde van de kern aan de Bernhardweg en het voormalig tankcluster op het Dumeco terrein. Omdat tijdens het uitgevoerde aanvullend historisch onderzoek geen extra informatie is verkregen omtrent de ligging van de (voormalige) huisbrandolie tanks binnen het plangebied heeft hiernaar geen verder bodemonderzoek plaatsgevonden. De onderzoeksopzet is afgeleid van het Protocol voor nader bodemonderzoek (Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, Den Haag, 1993) en de Richtlijn voor nader onderzoek (Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, Den Haag, 1995). De afperkende boringen ter plaatse van beide deellocaties zijn geplaatst in een raster van circa 7 x 7 meter. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 (versie 3, 3 maart 2007) conform VKB protocol 2001 (versie 3, 3 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. In afwijking van voornoemde richtlijn zijn enkele boringen machinaal geplaatst. 3.2 Grondonderzoek Op 10 en 11 maart 2009 is de 1 e fase van nader onderzoek uitgevoerd. Tijdens deze fase zijn de boringen 1001 t/m 1012 en de boringen 2001 t/m 2007 geplaatst. De boringen zijn geplaatst door de heer H.L.J. van den Tillaar (medewerker Aeres Milieu) en de heer E. Daemen (Daemen Milieutechniek). Op 23 april 2009 is de 2 e fase van het nader onderzoek uitgevoerd. Tijdens deze fase zijn de boringen 1013 t/m 1022 geplaatst. De boringen zijn geplaatst door de heer H.L.J. van den Tillaar (medewerker Aeres Milieu) en de heer L.F. Alt (Sialtech). De boringen 1003, 1004, 1009, 1010, 1011, 1012, 2002, 2003, 2004, 2006, 2007 en 1013 zijn machinaal geplaatst. De overige boringen zijn verricht met behulp van de Edelmanboor ( 7 of 10 cm). Zie voor de boorpuntlocaties bijlage 3a en 3b. Het opgeboorde bodemmateriaal is volgens de classificatienorm voor onverharde bodems (NEN 5104) beoordeeld. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre het opgeboorde materiaal mogelijke aanwijzingen biedt voor de aanwezigheid van visueel zichtbare verontreiniging. Het opgeboorde materiaal ter plaatse van parkeerterrein aan de voorzijde van de kerk aan de Bernhardweg (vermoedelijke kern) bestaat voornamelijk uit matig fijn zand met sterke bijmengingen van stortmateriaal. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de bodemopbouw heeft laagsgewijze bemonstering plaatsgevonden. De uitkomende grond en alle zintuiglijk waargenomen bijzonderheden zijn per boring beschreven in de profielbeschrijvingen (zie bijlage 4). Gebaseerd op de diepte en stroming van het freatisch grondwater zijn de boringen 1001, 1002, 1013 en 1014 afgewerkt met een peilbuis. Pagina 7 van 19

3.3 Grondwatermonstername De peilbuizen zijn op 25 maart en 5 mei 2009 bemonsterd door een medewerker van Aeres Milieu, de heer H.L.J. van den Tillaar, conform VKB protocol 2002 (versie 3.2, 13 maart 2007) van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand opgenomen en zijn de zuurgraad (ph) en het elektrische-geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater bepaald. Deze waarden waren constant bij monstername. De geleidbaarheid is gecorrigeerd voor de grondwatertemperatuur. De geleiding is een maat voor de concentratie aan opgeloste stoffen in het water, terwijl de ph de zuurgraad van het water aangeeft (ph<7: zuur, ph = 7: neutraal, ph>7: basisch). De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk gefiltreerd en geconserveerd. De in het veld gemeten parameters zijn in onderstaande tabel samengevat. Peilbuisnummer Pb 1001 Pb 1002 filterstelling [m-mv] 0,5-2,5 0,5-2,5 grondwaterpeil [m-mv] 0,8 0,95 toestroming matig goed temperatuur [ ] 6 7 zuurgraad [ph] 6,8 6,6 elektrisch geleidingsvermogen [µs/cm] 2216 1117 kleur kleurloos kleurloos helderheid helder helder drijflaag geen Geen geur geen Geen waargenomen afwijkingen geen Geen Tabel 3.1: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername Peilbuisnummer Pb 1013 Pb 1014 filterstelling [m-mv] 5,5-6,5 0,5-2,5 grondwaterpeil [m-mv] 1,35 1,20 toestroming goed Goed temperatuur [ ] 11 12 zuurgraad [ph] 6,6 6,8 elektrisch geleidingsvermogen [µs/cm] 1185 886 kleur kleurloos kleurloos helderheid helder helder drijflaag geen geen geur geen geen waargenomen afwijkingen geen geen Tabel 3.2: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername De meetresultaten wijken niet af van natuurlijk of regionaal voorkomende waarden. Uitzondering hierop vormt het elektrisch geleidingsvermogen ter plaatse van peilbuis 1001, dat erg hoog is. Het grondwater bevond zich op een diepte variërend van 0,8 tot 1,35 meter beneden maaiveld. Bij de monsternamen van het grondwater zijn zintuiglijk geen afwijkingen waargenomen. Pagina 8 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 4. LABORATORIUMONDERZOEK 4.1 Algemeen De analyses zijn uitgevoerd door het onderzoekslaboratorium van ALcontrol BV te Hoogvliet. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025, waar verdere conservering en (voor)behandeling van de monsters plaats heeft gevonden. 4.2 Analyse grondmonsters De verzamelde grondmonsters zijn volgens onderstaande tabel geanalyseerd door ALcontrol B.V. in Hoogvliet. 1 e fase nader bodemonderzoek Monsternummer¹ Bodemlaag [m-mv] Chemische analyses Zintuiglijke waarneming Parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg 1002-3 1,0-1,4 standaardpakket Zwak puinhoudend 1003-2 0,5-1,0 standaardpakket Zwak puinhoudend 1004-3 1,0-1,5 standaardpakket, incl. lutos Zintuiglijk schoon 1005-4 1,5-2,0 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1006-2 0,5-1,0 standaardpakket, incl. lutos Zwakke olie-water reactie, sporen puin 1006-5 2,0-2,5 standaardpakket Zwakke olie-water reactie, vage dieselgeur 1006-6 2,5-3,0 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1007-2 0,5-1,0 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1008-4 1,5-2,0 standaardpakket Matige olie-water reactie, sporen puin 1008-6 2,5-3,0 standaardpakket, incl. lutos Zintuiglijk schoon 1009-3 1,0-1,5 standaardpakket Sterk puinhoudend 1010-3 1,0-1,5 standaardpakket Duidelijke dieselgeur, ijzerdraad, plastic 1010-7 3,0-3,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1011-2 0,5-1,0 standaardpakket Sporen puin 1012-3 1,0-1,5 standaardpakket, incl. lutos Zintuiglijk schoon Analyseronde 2 1003-3 1,0-1,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1007-3 1,0-1,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1009-4 1,5-2,0 standaardpakket, incl. VAK Zwakke dieselgeur, ijzerdraad, plastic Tankcluster voormalig Dumecoterrein aan de Bernhardweg 2003-2 0,5-1,0 minerale olie en VAK Geen olie-water reactie 2004-3 0,5-1,0 minerale olie en VAK Zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur 2004-8 3,0-3,5 minerale olie en VAK Zwakke olie-water reactie, vage dieselgeur 2005-3 0,5-1,0 minerale olie en VAK Geen olie-water reactie 2006-2 0,5-1,0 minerale olie en VAK Zwakke olie-water reactie 2007-3 0,5-1,0 minerale olie en VAK Geen olie-water reactie Analyseronde 2 2004-4 1,0-1,5 minerale olie en VAK Zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur 2004-6 2,0-2,5 minerale olie en VAK Zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur Tabel 4.1: tabel geanalyseerde grondmonsters 1) Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3). Pagina 9 van 19

2 e fase nader bodemonderzoek Monsternummer¹ Bodemlaag [m-mv] Chemische analyses Zintuiglijk waarneming Parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg 1013-9 (M1) 4,0-4,5 standaardpakket, VAK Zintuiglijk schoon 1013-12 (M2) 5,5-6,0 standaardpakket, VAK Zintuiglijk schoon 1015-2 (M3) 0,5-0,9 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1016-3 (M4) 0,7-0,9 standaardpakket, VAK Zintuiglijk schoon 1016-4 (M5) 0,9-1,4 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1017-2 (M6) 0,5-1,0 standaardpakket Matig puinhoudend 1019-2 (M7) 0,5-1,0 standaardpakket Zintuiglijk schoon 1020-2 (M8) 0,5-1,0 standaardpakket Matig puinhoudend, sporen kolen 1021-2 (M9) 0,5-1,0 standaardpakket Zwak puinhoudend 1022-2 (M10) 0,5-0,8 standaardpakket Zintuiglijk schoon Tabel 4.2: tabel geanalyseerde grondmonsters 1) Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3). De bij de boringen beschreven geuren zijn passief waargenomen bij het opboren, uitspreiden, bemonsteren en beschrijven van het opgeboorde bodemmateriaal. Het standaardpakket bestaat uit de componenten, drogestof-bepaling, 9 zware metalen, 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen, 7 Polychloorbifenylen (PCB s) en minerale olie. Het analysepakket VAK (vluchtige aromatische koolwaterstoffen) bestaat uit de componenten benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen. Voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit is voor enkele representatieve monsters bepaald het gehalte aan organische stof en lutumgehalte. 4.3 Analyse grondwatermonsters De verzamelde grondwatermonsters zijn volgens onderstaande tabel geanalyseerd door ALcontrol B.V. in Hoogvliet. Monsternummer Filterstelling [m-mv] Chemische analyses Zintuiglijk waarneming Parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg Pb 1001 (horizontale afperking) 0,5-2,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon Pb 1002 (horizontale afperking) 0,5-2,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon Pb 1013 (verticale afperking) 5,5-6,5 standaardpakket Zintuiglijk schoon Pb 1014 (horizontale afperking) 0,5-2,5 Standaardpakket Zintuiglijk schoon Tabel 4.3: tabel geanalyseerde grondwatermonsters Het standaardpakket bestaat uit de componenten, 9 zware metalen, 8 vluchtige aromatische koolwaterstoffen, (incl. naftaleen), 21 vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie. Pagina 10 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 4.4 Analyseresultaten grondmonsters De analyseresultaten van de grond(meng)monsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * Het gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde; ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde. In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 5a t/m 5e voor de toetsingstabellen en analyserapporten. 1 e fase nader bodemonderzoek Monsternummer Bodemlaag [m-mv] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie [mg/kg d.s.] en toetsing Parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg 1002-3 1,0-1,4 zwak puinhoudend Zink 98 * 1003-2 0,5-1,0 zwak puinhoudend Zink PAK PCB Minerale olie 93 82 18 60 * *** * * 1004-3 1,0-1,5 zintuiglijk schoon --- - - 1005-4 1,5-2,0 zintuiglijk schoon --- - - 1006-2 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie, sporen puin Barium Kobalt Nikkel 53 6,0 15 * * * 1006-5 2,0-2,5 zwakke olie-water reactie, vage Minerale olie 70 * dieselgeur 1006-6 2,5-3,0 zintuiglijk schoon Barium Kobalt Koper Nikkel Zink 1007-2 0,5-1,0 zintuiglijk schoon Cadmium Kobalt Kwik Lood Zink 1008-4 1,5-2,0 matige olie-water reactie, sporen puin Barium Cadmium Koper Kwik Lood Zink PAK PCB Minerale olie 1008-6 2,5-3,0 zintuiglijk schoon Barium Cadmium Nikkel Zink 240 8,8 38 35 140 0,6 5,8 0,12 60 200 83 0,9 21 0,24 150 270 24 21 370 310 1,0 57 230 ** * * ** * * * * * ** * * * * * ** ** * * * * * * Pagina 11 van 19

Monsternummer Bodemlaag [m-mv] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component 1009-3 1,0-1,5 sterk puinhoudend Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink PAK PCB Minerale olie 1010-3 1,0-1,5 Duidelijke dieselgeur, ijzerdraad, plastic Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink PAK PCB Minerale olie 1010-7 3,0-3,5 zintuiglijk schoon Barium Kobalt Nikkel Zink 1011-2 0,5-1,0 sporen puin Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Zink PAK PCB Minerale olie Gemeten concentratie [mg/kg d.s.] en toetsing 210 3,4 6,1 210 2,8 250 3,1 19 520 8,0 150 430 310 2,9 27 920 1,3 350 79 300 1500 66 170 1500 1012-3 1,0-1,5 zintuiglijk schoon Zink 96 * Analyseronde 2 1003-3 1,0-1,5 zintuiglijk schoon --- - - 1007-3 1,0-1,5 zintuiglijk schoon --- - - 1009-4 1,5-2,0 zwakke dieselgeur, ijzerdraad, plastic Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink Benzeen Xylenen PAK PCB Minerale olie Tabel 4.4: tabel analyseresultaten grondmonsters fase 1 nader bodemonderzoek 180 17 47 170 77 0,7 4,3 31 0,4 120 150 19 18 90 6,1 29 2000 2,7 880 85 170 2000 0,8 0,37 19 380 3900 ** * * *** * ** * * *** * ** * *** * * *** * *** * *** *** *** ** *** * * ** * * * * * * * * * * * ** * *** * *** * *** *** *** * * *** *** Pagina 12 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 Monsternummer Bodemlaag [m-mv] Zintuiglijke waarnemingen Verhoogde component Gemeten concentratie [mg/kg d.s.] en toetsing Tankcluster voormalig Dumecoterrein aan de Bernhardweg 2003-2 0,5-1,0 geen olie-water reactie --- - - 2004-3 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Minerale olie 2004-8 3,0-3,5 zwakke olie-water reactie, vage --- - - dieselgeur 2005-3 0,5-1,0 geen olie-water reactie --- - - 2006-2 0,5-1,0 zwakke olie-water reactie --- - - 2007-3 0,5-1,0 geen olie-water reactie --- - - Analyseronde 2 2004-4 1,0-1,5 zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur 2004-6 2,0-2,5 zwakke olie-water reactie, duidelijke dieselgeur Tabel 4.5: tabel analyseresultaten grondmonsters fase 1 nader bodemonderzoek 2 e fase nader bodemonderzoek Monsternummer Bodemlaag [m-mv] Zintuiglijke waarnemingen Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen 16 38 190 200 0,1 0,34 4,3 21 *** *** *** * * * * *** --- - - Verhoogde component Gemeten concentratie [mg/kg d.s.] en toetsing Parkeerterrein voorzijde kerk aan de Bernhardweg 1013-9 (M1) 4,0-4,5 Zintuiglijk schoon --- - - 1013-12 (M2) 5,5-6,0 Zintuiglijk schoon Kobalt 5,1 * 1015-2 (M3) 0,5-0,9 Zintuiglijk schoon --- - - 1016-3 (M4) 0,7-0,9 Zintuiglijk schoon Cadmium Kobalt Kwik Lood Nikkel Zink PAK Minerale olie 0,4 5,5 0,11 52 19 100 34 160 1016-4 (M5) 0,9-1,4 Zintuiglijk schoon --- - - 1017-2 (M6) 0,5-1,0 Matig puinhoudend PAK 8,2 * 1019-2 (M7) 0,5-1,0 Zintuiglijk schoon --- - - 1020-2 (M8) 0,5-1,0 Matig puinhoudend, sporen kolen Lood PAK 1021-2 (M9) 0,5-1,0 Zwak puinhoudend Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Nikkel Zink PAK 1022-2 (M10) 0,5-0,8 Zintuiglijk schoon Cadmium Kobalt Kwik 54 4,4 1,0 7,1 20 0,25 83 15 260 2,6 1,2 7,4 0,17 * * * * * * ** * * * * * * * * * ** * * * * Pagina 13 van 19

Tabel 4.6: Toetsingsresultaten van de grondmonsters fase 2 nader bodemonderzoek Lood Nikkel Zink 67 18 290 * * ** 4.5 Analyseresultaten grondwatermonsters De analyseresultaten van de grondwatermonsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * Het gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde. In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 6 voor de toetsingstabel en het analyserapport. Peilbuis Filtertraject [m-mv] Verhoogde component Pb 1001 (horizontale afperking) 0,5-2,5 Barium Dichloormethaan Pb 1002 (horizontale afperking) 0,5-2,5 Zink Dichloormethaan Gemeten concentratie [µg/l] en toetsing 87 * 11 * Pb 1013 (verticale afperking) 5,5-6,5 Barium 430 ** Pb 1014 (horizontale afperking) 0,5-2,5 Barium Som 1,2 dichloorethenen Tabel 4.7: Toetsingsresultaten van de grondwatermonsters 100 5,3 150 0,21 * * * * Pagina 14 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 5. VERONTREINIGINGSSITUATIE 5.1 Inleiding Tijdens het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek in 2008 en het nader bodemonderzoek in 2009 zijn ter plaatse van het parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg en het voormalige tankcluster ter plaatse van het voormalige Dumeco terrein aan de Bernhardweg verontreinigingen aangetoond in grond en grondwater. De aard en omvang van de verontreinigingen zijn middels onderhavig onderzoek afdoende vastgesteld. De oorzaak van de verontreinigingen ter plaatse van het parkeerterrein bij de kerk staan in relatie met de aldaar aanwezige stortplaats. Zoals uit het verkennend bodemonderzoek is gebleken lag in het verleden ter plaatse van de huidige parkeerplaats een poel. Uit de verkregen informatie was de poel gesitueerd ter plaatse van het huidige kadastrale perceel sectie D, nummer 1035. De poel is aanwezig geweest tot omstreeks 1980 en werd gebruikt voor het storten van afval, kadavers en brandstoffen. De verontreiniging is ontstaan voor 1987. De verontreinigingen met minerale olie ter plaatse van het voormalige Dumeco terrein zijn te relateren aan het in het verleden aanwezige tankcluster. Het tankcluster is aangelegd begin jaren zeventig van de vorige eeuw. In de oprichtingvergunning (Hinderwet) van 27 maart 1972 is het tankcluster opgenomen. Tot wanneer het tankcluster exact in gebruik is geweest kon uit de beschikbaar gestelde dossiers niet achterhaald worden. Op 11 april 1995 is een (nieuwe) voor de gehele inrichting omvattende vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend. In de betreffende vergunning en bijbehorende tekeningen is het tankcluster (tanks en pompen) niet meer opgenomen. In 1997 is voor de inrichting nog een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend. Ook in deze vergunning is het tankcluster niet meer opgenomen. Deze vergunning is in februari 2005 middels een besluit van B&W ingetrokken. Gelet op bovenstaande informatie wordt ervan uitgegaan dat de verontreiniging welke gerelateerd is aan het gebruik van het tankcluster grotendeels is ontstaan voor 1987. 5.2 Verontreinigingsituatie grond Parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg Op basis van het totaal aan zintuiglijke waarnemingen en analyseresultaten (verkennend bodemonderzoek en onderhavig onderzoek) kan worden afgeleid dat de sterke verontreinigingen met zware metalen, PAK, PCB s, vluchtige aromatische koolwaterstoffen en minerale olie voorkomen ter plaatse van het huidige kadastrale perceel sectie D, nummer 1035. De sterke verontreinigingen worden begrensd door Bernhardweg, Kloosterstraat en het terrein van de kerk. De sterke verontreinigingen strekken zich uit over een oppervlak van circa 685 m². De zintuiglijk waargenomen verontreinigingen bevinden zich tot een diepte van circa 2 tot 2,5 meter beneden maaiveld. In de kern van de verontreiniging worden de sterke verontreinigingen aangetroffen vanaf circa 0,5 m-mv tot 2,5 m-mv. De gemiddelde dikte van de verontreinigde laag betreft circa 2 meter. De totale omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt derhalve circa 1.370 m³. Volgens de Wet bodembescherming is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m³ bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging, of minimaal 100 m³ poriënverzadigd bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Gezien de mate en omvang van de verontreiniging in de grond kan worden afgeleid dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreinigingsituatie en de omvang van de verontreiniging is op tekening weergegeven in bijlage 7a. Pagina 15 van 19

De aangetoonde matige verontreinigingen met zink ter plaatse van de boorpunten 1007, 1021 en 1022 op het terrein van de kerk behoren ons inziens niet tot geval van ernstige bodemverontreiniging. Deze verontreinigingen zijn vermoedelijk te relateren aan de bijmengingen met puindeeltjes en slakken (ophooglaag) en worden niet veroorzaakt door de naastgelegen stort. Omdat dit deel buiten het plangebied valt heeft geen verdere afperking plaatsgevonden. Voormalig tankcluster Dumeco terrein Op basis van het totaal aan zintuiglijke waarnemingen en analyseresultaten (verkennend bodemonderzoek en onderhavig onderzoek) kan worden afgeleid de verontreinigingen met vluchtige aromatische koolwaterstoffen en minerale olie zich beperken tot boorpunt 2004. In de omliggende boringen zijn geen verontreinigingen aangetoond. De sterke verontreinigingen ter plaatse van boorpunt 2004 bevinden zich in het traject van circa 0,3 tot 2,0 meter. Het onderliggende monstertraject van 2,0 tot 2,5 m-mv is niet verontreinigd. De omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt circa 38 m³. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreinigingsituatie en de omvang van de verontreiniging is op tekening weergegeven in bijlage 7b. 5.3 Verontreinigingsituatie grondwater Parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg In het grondwater is ter plaatse van één peilbuis (peilbuis 1, verkennend bodemonderzoek) een sterke verontreiniging aangetoond met benzeen. In de peilbuizen voor zowel de horizontale als ook de verticale afperking zijn geen sterke verontreinigingen aangetoond. Op grond van de zintuiglijke waarnemingen, wordt ervan uitgegaan dat de verspreiding van de totale verontreiniging in het grondwater in grote lijnen gelijk is aan de verspreiding van de verontreiniging in de grond. Voor de verspreiding van het sterk verontreinigde deel wordt ervan uitgegaan dat deze samenvalt met het sterk verontreinigde deel van de grondverontreiniging. Aangenomen wordt dat de verontreiniging zich over een oppervlakte van circa 685 m² heeft verspreid. De verontreiniging wordt aangetroffen vanaf het grondwaterniveau (circa 1,2 meter) tot een diepte van circa 3,0 meter beneden maaiveld. De totale omvang van de grondwaterverontreiniging wordt geraamd op circa 1370 m³. Gezien de mate en omvang van de verontreiniging in het grondwater kan worden afgeleid dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het maximale gehalte aan benzeen dat is aangetroffen bedraagt 110 µg/liter (verkennend bodemonderzoek). In dezelfde peilbuis is een matige verontreiniging met minerale olie aangetoond met een gehalte van 350 µg/liter. De verontreinigingsituatie en de omvang van de verontreiniging is op tekening weergegeven in bijlage 7c. De aangetoonde matige verontreiniging met barium ter plaatse van peilbuis 1013 wordt waarschijnlijk gedeeltelijk van buiten de onderzoekslocatie aangevoerd, aangezien in de geanalyseerde ondergrondmonsters geen verhoogde concentraties aan barium gemeten zijn. Binnen de kern van Oijen worden vaker verhoogde gehalten aan barium gemeten in het grondwater (bron: verkennend bodemonderzoek, Aeres milieu, rapportnummer AM08167). Voormalig tankcluster Dumeco terrein In het grondwater ter plaatse van het tankcluster op het Dumeco terrein zijn geen verontreinigingen met minerale olie en/of vluchtige aromatische koolwaterstoffen aangetoond (peilbuis 101, verkennend bodemonderzoek). Pagina 16 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 5.4 Standaard risicobeoordeling Indien is vastgesteld dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dan dient volgens het saneringscriterium in de Wet bodembescherming te worden bepaald of er sprake is van onaanvaardbare risico s voor mens, ecosysteem of verspreiding in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico s kan worden vastgesteld of een sanering al dan niet met spoed uitgevoerd dient te worden. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging, die veroorzaakt zijn voor 1987 dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. De standaard risicobeoordeling is uitgevoerd door middel van een generieke modelberekening met het programma Sanscrit. Uit de standaard risicobeoordeling blijkt dat bij het huidige gebruik van de locatie parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg geen risico s zijn. Omdat het gebruik van deze locatie niet verandert is er ook bij het toekomstige gebruik (parkeerterrein/plein) geen sprake van risico s. Uit de standaard risicobeoordeling die is uitgevoerd voor de verontreiniging ter plaatse van het voormalige tankcluster op het Dumeco terrein bestaan er in de toekomstige situatie (tuin) mogelijk humane risico s. Zie bijlage 9 en 10 voor de risicobeoordelingen. Pagina 17 van 19

Pagina 18 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in de periode maart t/m juni 2009 een nader bodemonderzoek uitgevoerd op twee locaties binnen het plangebied Hart van Oijen. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van de het parkeerterrein aan de voorzijde van de kerk aan de Bernhardweg en het voormalig Dumecoterrein aan de Bernhardweg. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de aard en omvang van de verontreinigingen afdoende zijn vastgesteld. De verontreiniging ter plaatse van het parkeerterrein aan de voorzijde van de kerk zijn te relateren aan het aanwezige gestorte materiaal (afval e.d.). De verontreinigingen met vluchtige aromatische koolwaterstoffen ter plaatse van het Dumeco terrein zijn te relateren aan de voormalige aanwezigheid en het voormalig gebruik van het tankcluster. De verontreinigingen op beide locaties zijn ontstaan voor 1987. Parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg De totale omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt circa 1.370 m³. Op grond van de zintuiglijke waarnemingen, wordt ervan uitgegaan dat de verspreiding van de totale verontreiniging in het grondwater in grote lijnen gelijk is aan de verspreiding van de verontreiniging in de grond. Voor de verspreiding van het sterk verontreinigde deel wordt ervan uitgegaan dat deze samenvalt met het sterk verontreinigde deel van de grondverontreiniging. De totale omvang van de grondwaterverontreiniging wordt geraamd op circa 1.370 m³. Voormalig tankcluster Dumeco terrein De omvang van de sterk verontreinigde grond bedraagt circa 38 m³. In het grondwater ter plaatse van het tankcluster op het Dumeco terrein zijn geen verontreinigingen met minerale olie en/of vluchtige aromatische koolwaterstoffen aangetoond Gezien de mate en omvang van de verontreinigingen in de grond en grondwater kan worden afgeleid dat voor beide locaties sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij een geval van ernstige verontreiniging is er in beginsel sprake van een potentieel risico dat aanleiding geeft tot een vorm van saneren of beheren. Artikel 37 van de Wbb heeft tot doel vast te stellen of er bij het huidig of toekomstig gebruik sprake is van een zodanig risico dat er spoedig moet worden gesaneerd. Voor bepaling van de risico s is een modelberekening uitgevoerd met het programma Sanscrit. Uit de standaard risicobeoordeling blijkt dat bij het huidige gebruik van de locatie parkeerterrein bij de kerk aan de Bernhardweg geen risico s zijn. Omdat het gebruik van deze locatie niet verandert is er ook bij het toekomstige gebruik (parkeerterrein/plein) geen sprake van risico s. Uit de standaard risicobeoordeling die is uitgevoerd voor de verontreiniging ter plaatse van het voormalige tankcluster op het Dumeco terrein bestaan er in de toekomstige situatie (tuin) mogelijk humane risico s. De aangetoonde verontreinigingen ter plaatse van het parkeerterrein bij de kerk geven op dit moment geen aanleiding voor het uitvoeren van een (spoedige) sanering. Bij toekomstige ontwikkelingen (eigendomstransacties, wijziging van gebruik, planontwikkeling) kan het noodzakelijk zijn sanerende maatregelen te nemen. Om het terrein ter plaatse van het voormalige tankcluster op het Dumecoterrein geschikt te maken voor het beoogde gebruik dienen sanerende maatregelen genomen te worden. Voor het uitvoeren van de sanering kan een melding conform het Besluit en de Regeling Uniforme Saneringen ingediend worden bij het bevoegd gezag (provincie Noord Brabant). Aanbevelingen Op basis van het uitgevoerde aanvullend historisch onderzoek en de veldinspectie (hoofdstuk 2) is het niet gelukt om de exacte ligging van de (voormalige) huisbrandolie tanks te lokaliseren. Tijdens de sloopwerkzaamheden en/of het bouwrijp maken van de terreinen dient rekening gehouden te worden met het aantreffen van mogelijk nog aanwezige ondergrondse opslagtanks. Bij het aantreffen van de opslagtanks dient de gemeente hiervan direct in kennis gesteld te worden. Pagina 19 van 19

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart

Topografische overzichtskaart met ligging onderzoekslocatie. Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 2 Kadastrale situatie

2B Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: AM08314 1437 1430 2 4 6 1 1453 206 1483 1429 1428 1427 1438 1 1454 1450 18 1416 1484 1455 Oyense Bovendijk 3 2 1238 4 1240 6A 1456 807 2 6 1241 5 1490 798 1 7 Bernhardweg 813 2B 2A 796 797 8 9 793 1035 3 1034 Kloosterstraat 978 Kloosterstraat 795 794 979 1 949 566 5 885 950 3 67 648 951 791 649 1 916 2 4 917 18 919 0 m 10 m 50 m 3 5 12345 25 Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel OIJEN D 1035 Voor een eensluidend uittreksel, EINDHOVEN, 26 juni 2009 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: AM08167 1034 978 Kloosterstraat 812 1 949 566 950 567 648 8 649 917 2 4 918 919 6 8 10 12 0 m 5 m 25 m 12345 25 Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel OIJEN D 950 Voor een eensluidend uittreksel, EINDHOVEN, 18 augustus 2008 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 3a Situatietekening met boorpunten deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 3b Situatietekening met boorpunten deellocatie voormalig tankcluster Dumeco terrein, Bernhardweg

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 4 Boorprofielen

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1001 Boring: 1002 0 50 100 1 2 3 4 0-50 -70 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Klei, matig zandig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor, sterk asfaltbrokjes Klei, matig zandig, bruingrijs, Edelmanboor 0 50 100 1 2 3 0-50 -140 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, donkergeel, Edelmanboor 150 200 5-150 Klei, matig zandig, donkergrijs, Edelmanboor 150 200 4 5-160 Klei, matig zandig, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor, zwak leembrokjes 6 6 250-250 250-250 Boring: 1003 Boring: 1004 0 0-10 klinker 0 0-10 klinker 50 1 2-50 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, grijsgeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindhoudend, zwak puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor 50 1 2-50 Zand, matig fijn, zwak siltig, matig puinhoudend, zwak grindhoudend, grijsgeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, bruingrijs, Avegaar 100 3-100 Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Avegaar 100 3 150 150 4 4 200 200 5 5 250 250 6-270 300-280 -300 Klei, zwak zandig, blauwgrijs, Avegaar 300 6-300 Klei, zwak zandig, grijsblauw, Avegaar Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1005 Boring: 1006 0 50 100 1 2 3 0-40 -100 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor Klei, zwak zandig, sporen wortels, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 0 50 100 1 2 3 0-10 -50-100 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, geelgrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, zwakke olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, matig kleibrokken Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, zwakke olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 150 200 4 150 200 4-150 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, zwakke olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, vage dieselgeur 5 5 250-250 250 6-250 Klei, zwak zandig, zwak humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor 300-300 Boring: 1007 Boring: 1008 0 50 1 2 0-50 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, sporen slakken, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak grindhoudend, geelbruin, Edelmanboor 0 50 1 2 0-10 -50 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, geelgrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, zwak grindhoudend, donkergrijs, Edelmanboor 100 3-100 Klei, zwak zandig, bruingrijs, Edelmanboor 100 3-100 Zand, matig fijn, matig siltig, sporen puin, zwak grindhoudend, bruingrijs, Edelmanboor 150 200 4 5-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, oranjegrijs, Edelmanboor 150 200 4 5-150 Zand, matig fijn, sporen puin, sporen grind, matige olie-water reactie, grijszwart, Edelmanboor, plasticresten 250-250 250 6-250 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 300-300 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1009 Boring: 1010 0 0-10 klinker 0 0-10 klinker 50 1 2-50 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, grijsgeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindhoudend, sporen puin, donkergrijs, Edelmanboor 50 1 2-50 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, grijsgeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, zwak puinhoudend, donkergrijs, Edelmanboor, matig houtresten 100 3-100 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak grindhoudend, sterk puinhoudend, donkerbruin, Avegaar 100 3-100 Zand, matig fijn, matig siltig, donkergrijs, Avegaar, draad en plastic, duidelijke dieselgeur 150 4-150 Zand, matig fijn, zwak siltig, donkergrijs, Avegaar, ijzerdraad, plastic, vage dieselgeur 150 4 200 200 5 250 300-250 Klei, zwak zandig, blauwgrijs, Avegaar, zint. schoon, geen monstername 250 300 6-280 Klei, zwak zandig, blauwgrijs, Avegaar 7 350 350-350 400-400 Boring: 1011 Boring: 1012 0 0-10 klinker 0 0-10 klinker 50 100 1 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, zwak grindhoudend, geelbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, sporen grind, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak puinhoudend, donkergrijs, Avegaar 50 100 1 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, grijsgeel, Edelmanboor Klei, sterk zandig, sporen puin, donkergrijs, Edelmanboor, spoor glas Klei, sterk zandig, donkergrijs, Avegaar 150 4-150 Klei, sterk zandig, donkergrijs, Avegaar 150 4 200 5 200 5-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, matig grindhoudend, donkergrijs, Avegaar 250 250 6 6 300-300 300-300 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1013 Boring: 1014 0 1 0-10 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel 0 1 0 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, bruinbeige, Edelmanboor 50 100 2 3-50 Klei, zwak zandig, matig puinhoudend, sporen grind, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, spoor glas, spoor houtresten 50 100 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, sterk kleiïg, zwak humeus, bruinbeige, Edelmanboor Zand, matig grof, matig siltig, matig humeus, matig puinhoudend, zwartgrijs, Edelmanboor 150 4 150 4-150 Klei, matig siltig, bruingrijs, Edelmanboor 200 250 5 6-200 -250 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, sporen puin, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Klei, zwak zandig, matig humeus, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 200 250 5-200 -250 Klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor 300 7-300 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor 350 8 400 9 450 10 500 11-500 Klei, uiterst zandig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor 550 12-550 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor 600 650-650 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1015 Boring: 1016 0 1 0-10 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk grindhoudend, grijsgeel 0 1 0-10 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk grindhoudend, grijsgeel 50 100 150 200 2 3 4 5 6-50 -90-150 -200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Edelmanboor Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig kleiïg, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak kleiïg, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, enkele kleilaagjes 50 100 150 200 2 3 4 5 6 7-50 -70-90 -140 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, bruingrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen grind, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor Klei, zwak zandig, zwakke olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 250-250 250-250 Boring: 1017 Boring: 1018 0 1 0-8 klinker Zand, matig grof, zwak siltig, matig grindig, geelbeige 0 1 0-10 klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, lichtbruin 50 100 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindig, matig puinhoudend, zwartbruin, Edelmanboor Klei, sterk zandig, zwak puinhoudend, donker zwartgrijs, Edelmanboor 50 100 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, sterk kleiïg, zwak humeus, sporen grind, sporen puin, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk kleiïg, sporen grind, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 150 4-150 Klei, sterk zandig, grijsgroen, Edelmanboor 150 4 200 5-200 Zand, zeer fijn, zwak siltig, groengrijs, Edelmanboor 200 5-200 Zand, matig fijn, matig kleiïg, donkergrijs, Edelmanboor 250-250 250-250 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 1019 Boring: 1020 0 0-10 klinker 0 0-10 klinker 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, geelgrijs 1 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, lichtgeel 50 100 2-50 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, grijsbruin, Edelmanboor 50 100 2-50 -100 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, zwak grindhoudend, sporen kolen, geen olie-water reactie, grijsbruin, Edelmanboor 150 200 250 3 4 5-150 -200-250 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 150 200 250 3 4 5 6-150 -160-230 -250 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak puinhoudend, sporen kolen, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Boring: 1021 Boring: 1022 0 50 100 1 2 3 0-5 -50-100 tegel Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel Zand, matig fijn, matig siltig, zwak puinhoudend, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 0 50 100 1 2 3 4 0-50 -80 groenstrook Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak grindhoudend, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 150 150 4 5 200 5-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Edelmanboor 200 6-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, oranjegrijs, Edelmanboor 250-250 250-250 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 2001 Boring: 2002 0 50 1 2 0-50 braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, geelgrijs, Edelmanboor Klei, zwak zandig, zwak humeus, sporen puin, grijsbruin, Edelmanboor 0 50 1 2 0-10 braak Zand, matig fijn, zwak siltig, matig puinhoudend, grijsgeel, Avegaar Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Avegaar 100 150 3-100 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 100 150 3 4-120 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, bruingrijs, Avegaar 4 5 200 5 200 6-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Avegaar 250-250 250-250 Boring: 2003 0 1 0 braak Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Avegaar 50 100 2 3-50 -100 Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, geen olie-water reactie, grijsbruin, Avegaar Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Avegaar 150 4 200 5-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Avegaar 250-250 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

getekend volgens NEN 5104 Boring: 2004 Boring: 2005 0 50 100 1 2 3 0-30 braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, bruingeel, Edelmanboor Klei, zwak zandig, zwakke olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor, duidelijke dieselgeur 0 50 100 1 2 3 0-40 -50 braak Zand, matig fijn, zwak siltig, matig puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donkergrijs, Edelmanboor Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Edelmanboor 4 4 150 150 5 5 200 6 200 6-200 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, grijsoranje, Edelmanboor 250 250-250 7 300 8-300 Klei, zwak zandig, zwakke olie-water reactie, bruingrijs, Avegaar, vage dieselgeur 350 9 400 10-400 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Avegaar 450 11-450 Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, geen olie-water reactie, lichtgrijs, Avegaar 500-500 Boring: 2006 Boring: 2007 0 50 1 2 0-50 braak Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, sporen grind, grijsbruin, Avegaar Klei, zwak zandig, zwakke olie-water reactie, bruingrijs, Avegaar 0 50 1 2 3 0-30 braak Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, matig puinhoudend, geen olie-water reactie, geelbruin, Avegaar Klei, zwak zandig, bruingrijs, Avegaar 100 3 100 4-100 Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, donkergrijs, Avegaar 150 150 4 5 200 5-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Avegaar 200 6-200 Zand, matig fijn, zwak siltig, geen olie-water reactie, grijsgeel, Avegaar 250-250 250-250 Projectnaam: Bernhardweg Oijen Projectcode: AM08314 Opdrachtgever: BRO

Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Zand, kleiïg Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde >0 >1 Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig >10 >100 >1000 >10000 Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig peilbuis blinde buis casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting filter

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 5a Analyseresultaten grond(meng)monsters met achtergrond- en interventiewaarden deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg Fase 1, analyse ronde 1

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1002-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 81,5 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 22 49 143 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 3,2 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood 27 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 8,3 12 23 34 12 zink 98 * 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen 0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,08 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-001 1002-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1003-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 87,7 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 36 49 143 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 3,3 4,3 29 54 4,3 koper 11 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood 14 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 7,9 12 23 34 12 zink 93 * 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,67 -- fenantreen 26 -- antraceen 2,4 -- fluoranteen 30 -- benzo(a)antraceen 6,5 -- chryseen 4,0 -- benzo(k)fluoranteen 2,7 -- benzo(a)pyreen 4,3 -- benzo(ghi)peryleen 2,7 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 3,0 -- pak-totaal (10 van VROM) 82 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 82 *** b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <3,3 --# PCB 52(µg/kgds) <3,3 --# PCB 101(µg/kgds) <3,3 --# PCB 118(µg/kgds) <3,3 --# PCB 138(µg/kgds) <3,3 --# PCB 153(µg/kgds) 3,8 -- PCB 180(µg/kgds) <3,3 --# som PCB (7)(µg/kgds) <24 --# 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 18 * b 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 17 -- fractie C30 - C40 41 -- totaal olie C10 - C40 60 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-002 1003-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1004-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,7 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 0,6 -- KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) <2 -- METALEN barium <20 49 143 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 6,5 12 23 34 12 zink 27 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,04 -- antraceen 0,01 -- fluoranteen 0,14 -- benzo(a)antraceen 0,08 -- chryseen 0,07 -- benzo(k)fluoranteen 0,04 -- benzo(a)pyreen 0,06 -- benzo(ghi)peryleen 0,05 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,05 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,54 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,55 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-003 1004-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1005-4 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium <20 49 143 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 3,5 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 9,3 12 23 34 12 zink 24 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,02 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen 0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,09 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-004 1005-4

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1006-5 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,3 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 23 49 143 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 3,7 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood 23 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 8,7 12 23 34 12 zink 54 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,07 -- antraceen 0,01 -- fluoranteen 0,24 -- benzo(a)antraceen 0,10 -- chryseen 0,09 -- benzo(k)fluoranteen 0,07 -- benzo(a)pyreen 0,10 -- benzo(ghi)peryleen 0,08 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,08 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,85 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,86 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 9 -- fractie C12 - C22 51 -- fractie C22 - C30 10 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 70 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-006 1006-5

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1007-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 84,1 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 33 49 143 237 49 cadmium 0,6 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 5,8 * 4,3 29 54 4,3 koper 13 19 56 92 19 kwik 0,12 * 0,10 13 25 0,10 lood 60 * 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 12 12 23 34 12 zink 200 ** 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,10 -- antraceen 0,01 -- fluoranteen 0,19 -- benzo(a)antraceen 0,10 -- chryseen 0,10 -- benzo(k)fluoranteen 0,06 -- benzo(a)pyreen 0,09 -- benzo(ghi)peryleen 0,07 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,07 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,80 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,81 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-008 1007-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1008-4 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 69,7 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 83 * 49 143 237 49 cadmium 0,9 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 4,1 4,3 29 54 4,3 koper 21 * 19 56 92 19 kwik 0,24 * 0,10 13 25 0,10 lood 150 * 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 11 12 23 34 12 zink 270 ** 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,10 -- fenantreen 4,1 -- antraceen 0,88 -- fluoranteen 7,1 -- benzo(a)antraceen 2,9 -- chryseen 3,0 -- benzo(k)fluoranteen 1,5 -- benzo(a)pyreen 2,2 -- benzo(ghi)peryleen 1,3 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 1,4 -- pak-totaal (10 van VROM) 24 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 24 ** b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) 4,0 -- PCB 118(µg/kgds) 2,8 -- PCB 138(µg/kgds) 4,2 -- PCB 153(µg/kgds) 4,6 -- PCB 180(µg/kgds) 3,0 -- som PCB (7)(µg/kgds) 19 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 21 * b 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 6 -- fractie C12 - C22 80 -- fractie C22 - C30 160 -- fractie C30 - C40 120 -- totaal olie C10 - C40 370 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-009 1008-4

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1011-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 83,1 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 77 * 49 143 237 49 cadmium 0,7 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 4,3 * 4,3 29 54 4,3 koper 31 * 19 56 92 19 kwik 0,40 * 0,10 13 25 0,10 lood 120 * 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 11 12 23 34 12 zink 150 * 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,08 -- fenantreen 2,2 -- antraceen 0,49 -- fluoranteen 4,8 -- benzo(a)antraceen 2,5 -- chryseen 2,3 -- benzo(k)fluoranteen 1,4 -- benzo(a)pyreen 2,4 -- benzo(ghi)peryleen 1,5 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 1,6 -- pak-totaal (10 van VROM) 19 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 19 * b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) 3,1 -- PCB 118(µg/kgds) 2,4 -- PCB 138(µg/kgds) 4,1 -- PCB 153(µg/kgds) 3,6 -- PCB 180(µg/kgds) 2,5 -- som PCB (7)(µg/kgds) 16 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 18 * b 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 17 -- fractie C22 - C30 39 -- fractie C30 - C40 34 -- totaal olie C10 - C40 90 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-014 1011-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1006-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 84,7 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 0,6 -- KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 2,6 -- METALEN barium 53 * 53 154 255 53 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 6,0 * 4,5 31 58 4,5 koper <10 20 57 94 20 kwik <0,10 0,11 13 25 0,11 lood 14 32 186 340 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 15 * 13 24 36 13 zink 47 61 187 313 61 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,03 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen 0,09 -- benzo(a)antraceen 0,04 -- chryseen 0,03 -- benzo(k)fluoranteen 0,03 -- benzo(a)pyreen 0,04 -- benzo(ghi)peryleen 0,03 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,03 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,32 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,34 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 6 -- fractie C12 - C22 28 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 30 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-005 1006-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.6%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1009-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 73,3 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 210 ** 53 154 255 53 cadmium 3,4 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 6,1 * 4,5 31 58 4,5 koper 210 *** 20 57 94 20 kwik 2,8 * 0,11 13 25 0,11 lood 250 ** 32 186 340 32 molybdeen 3,1 * 1,5 96 190 1,5 nikkel 19 * 13 24 36 13 zink 520 *** 61 187 313 61 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,03 -- fenantreen 0,76 -- antraceen 0,20 -- fluoranteen 1,9 -- benzo(a)antraceen 1,0 -- chryseen 0,97 -- benzo(k)fluoranteen 0,64 -- benzo(a)pyreen 0,86 -- benzo(ghi)peryleen 0,80 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,80 -- pak-totaal (10 van VROM) 8,0 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 8,0 * b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) 14 -- PCB 101(µg/kgds) 31 -- PCB 118(µg/kgds) 26 -- PCB 138(µg/kgds) 38 -- PCB 153(µg/kgds) 29 -- PCB 180(µg/kgds) 11 -- som PCB (7)(µg/kgds) 150 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 150 ** b 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 5 -- fractie C12 - C22 120 -- fractie C22 - C30 200 -- fractie C30 - C40 110 -- totaal olie C10 - C40 430 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-011 1009-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.6%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1010-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 56,1 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 610 *** 53 154 255 53 cadmium 2,9 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 27 * 4,5 31 58 4,5 koper 920 *** 20 57 94 20 kwik 1,3 * 0,11 13 25 0,11 lood 350 *** 32 186 340 32 molybdeen 79 * 1,5 96 190 1,5 nikkel 300 *** 13 24 36 13 zink 1500 *** 61 187 313 61 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,69 -- fenantreen 10 -- antraceen 3,1 -- fluoranteen 16 -- benzo(a)antraceen 9,5 -- chryseen 8,4 -- benzo(k)fluoranteen 4,1 -- benzo(a)pyreen 6,5 -- benzo(ghi)peryleen 4,0 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 4,0 -- pak-totaal (10 van VROM) 66 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 66 *** b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2,6 --# PCB 52(µg/kgds) 15 -- PCB 101(µg/kgds) 34 -- PCB 118(µg/kgds) 21 -- PCB 138(µg/kgds) 35 -- PCB 153(µg/kgds) 40 -- PCB 180(µg/kgds) 20 -- som PCB (7)(µg/kgds) <170 --# 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 170 ** b 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 98 -- fractie C12 - C22 450 -- fractie C22 - C30 530 -- fractie C30 - C40 450 -- totaal olie C10 - C40 1500 *** 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-012 1010-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.6%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1006-6 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 55,6 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 240 ** 78 227 377 78 cadmium <0,35 0,37 4,2 8,1 0,37 kobalt 8,8 * 6,5 44 82 6,5 koper 38 * 22 65 107 22 kwik <0,10 0,11 14 27 0,11 lood 24 35 200 366 35 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 35 ** 17 32 48 17 zink 140 * 73 225 376 73 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen <0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen <0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-007 1006-6

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 6.7%; humus 1.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1010-7 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 70,8 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium 180 * 78 227 377 78 cadmium <0,35 0,37 4,2 8,1 0,37 kobalt 17 * 6,5 44 82 6,5 koper 19 22 65 107 22 kwik <0,10 0,11 14 27 0,11 lood 29 35 200 366 35 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 47 ** 17 32 48 17 zink 170 * 73 225 376 73 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,07 -- antraceen 0,01 -- fluoranteen 0,12 -- benzo(a)antraceen 0,04 -- chryseen 0,03 -- benzo(k)fluoranteen 0,02 -- benzo(a)pyreen 0,03 -- benzo(ghi)peryleen 0,02 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,02 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,37 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,38 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-013 1010-7

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 6.7%; humus 1.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1012-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 78,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 1,6 -- KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 6,7 -- METALEN barium 36 78 227 377 78 cadmium <0,35 0,37 4,2 8,1 0,37 kobalt 6,1 6,5 44 82 6,5 koper 15 22 65 107 22 kwik <0,10 0,11 14 27 0,11 lood 33 35 200 366 35 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 15 17 32 48 17 zink 96 * 73 225 376 73 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen 0,02 -- benzo(a)antraceen 0,01 -- chryseen 0,01 -- benzo(k)fluoranteen 0,01 -- benzo(a)pyreen 0,02 -- benzo(ghi)peryleen 0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,12 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,13 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-015 1012-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 6.7%; humus 1.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1008-6 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 51,1 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 11,3 -- KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 40 -- METALEN barium 310 * 282 824 1365 282 cadmium 1,0 * 0,70 7,9 15 0,70 kobalt 17 22 150 279 22 koper 47 51 146 242 51 kwik <0,10 0,18 21 42 0,18 lood 29 60 346 632 60 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 57 * 50 96 143 50 zink 230 * 187 574 961 187 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,02 --# fenantreen <0,02 --# antraceen <0,02 --# fluoranteen <0,02 --# benzo(a)antraceen <0,02 --# chryseen <0,02 --# benzo(k)fluoranteen <0,02 --# benzo(a)pyreen <0,02 --# benzo(ghi)peryleen <0,02 --# indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,02 --# pak-totaal (10 van VROM) <0,20 --# 1,7 23 45 1,7 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,14 1,7 23 45 1,2 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 23 576 1130 79 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 23 576 1130 55 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 215 2932 5650 215 Monstercode en monstertraject: 1 11418512-010 1008-6

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 40%; humus 11.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 19 Uw projectnaam : Bernhardweg ongenummerd te Oijen Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11418512, versie nummer: 1 Hoogvliet, 19-03-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 19 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 004 005 droge stof gew.-% S 81.5 87.7 86.7 82.4 84.7 gewicht artefacten g S <1 <1 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen Geen Geen Geen organische stof (gloeiverlies) % vd DS S 0.6 0.6 KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS S <2 2.6 METALEN barium mg/kgds S 22 36 <20 <20 53 cadmium mg/kgds S <0.35 <0.35 <0.35 <0.35 <0.35 kobalt mg/kgds S 3.2 3.3 <3 3.5 6.0 koper mg/kgds S <10 11 <10 <10 <10 kwik mg/kgds S <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 <0.10 lood mg/kgds S 27 14 <13 <13 14 molybdeen mg/kgds S <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 nikkel mg/kgds S 8.3 7.9 6.5 9.3 15 zink mg/kgds S 98 93 27 24 47 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 0.67 <0.01 <0.01 <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.01 26 0.04 0.02 0.03 antraceen mg/kgds S <0.01 2.4 0.01 <0.01 <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.01 30 0.14 0.01 0.09 benzo(a)antraceen mg/kgds S <0.01 6.5 0.08 <0.01 0.04 chryseen mg/kgds S <0.01 4.0 0.07 <0.01 0.03 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S <0.01 2.7 0.04 <0.01 0.03 benzo(a)pyreen mg/kgds S <0.01 4.3 0.06 <0.01 0.04 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S <0.01 2.7 0.05 <0.01 0.03 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S <0.01 3.0 0.05 <0.01 0.03 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S <0.1 1) 82 1) 0.54 1) <0.1 1) 0.32 1) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kgds S 0.08 2) 82 2) 0.55 2) 0.09 2) 0.34 2) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 PCB 52 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 PCB 101 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 004 005 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1002-3 1003-2 1004-3 1005-4 1006-2 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 004 005 PCB 118 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 PCB 138 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 PCB 153 µg/kgds S <2 3.8 <2 <2 <2 PCB 180 µg/kgds S <2 <3.3 3) <2 <2 <2 som PCB (7) µg/kgds S <14 <24 4) <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 9.8 2) 18 2) 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 <5 <5 <5 6 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 <5 <5 <5 28 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 17 <5 <5 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 41 <5 <5 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 60 <20 <20 30 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 004 005 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1002-3 1003-2 1004-3 1005-4 1006-2 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 003 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 004 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 005 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 3 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. 4 Verhoogde rapportagegrens van de som i.v.m. met noodzakelijke verdunning. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 006 007 008 009 010 droge stof gew.-% S 82.3 55.6 84.1 69.7 51.1 gewicht artefacten g S <1 <1 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen Geen Geen Geen organische stof (gloeiverlies) % vd DS S 11.3 KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS S 40 METALEN barium mg/kgds S 23 240 33 83 310 cadmium mg/kgds S <0.35 <0.35 0.6 0.9 1.0 kobalt mg/kgds S 3.7 8.8 5.8 4.1 17 koper mg/kgds S <10 38 13 21 47 kwik mg/kgds S <0.10 <0.10 0.12 0.24 <0.10 lood mg/kgds S 23 24 60 150 29 molybdeen mg/kgds S <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 nikkel mg/kgds S 8.7 35 12 11 57 zink mg/kgds S 54 140 200 270 230 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 <0.01 <0.01 0.10 <0.02 5) fenantreen mg/kgds S 0.07 <0.01 0.10 4.1 <0.02 5) antraceen mg/kgds S 0.01 <0.01 0.01 0.88 <0.02 5) fluoranteen mg/kgds S 0.24 <0.01 0.19 7.1 <0.02 5) benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.10 <0.01 0.10 2.9 <0.02 5) chryseen mg/kgds S 0.09 <0.01 0.10 3.0 <0.02 5) benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.07 <0.01 0.06 1.5 <0.02 5) benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.10 <0.01 0.09 2.2 <0.02 5) benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.08 <0.01 0.07 1.3 <0.02 5) indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.08 <0.01 0.07 1.4 <0.02 5) pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.85 1) <0.1 1) 0.80 1) 24 1) <0.20 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.86 2) 0.07 2) 0.81 2) 24 2) 0.14 2) (0.7 factor) 1) 6) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 52 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 101 µg/kgds S <2 <2 <2 4.0 <2 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 006 007 008 009 010 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1006-5 1006-6 1007-2 1008-4 1008-6 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 6 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 006 007 008 009 010 PCB 118 µg/kgds S <2 <2 <2 2.8 <2 PCB 138 µg/kgds S <2 <2 <2 4.2 <2 PCB 153 µg/kgds S <2 <2 <2 4.6 <2 PCB 180 µg/kgds S <2 <2 <2 3.0 <2 som PCB (7) µg/kgds S <14 <14 <14 19 <14 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) 21 2) 9.8 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds 9 <5 <5 6 <5 fractie C12 - C22 mg/kgds 51 <5 <5 80 <5 fractie C22 - C30 mg/kgds 10 <5 <5 160 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 <5 <5 120 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S 70 <20 <20 370 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 006 007 008 009 010 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1006-5 1006-6 1007-2 1008-4 1008-6 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 7 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monster beschrijvingen 006 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 007 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 008 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 009 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 010 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 5 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. lage droge stof. 6 Verhoogde rapportagegrens van de som i.v.m. lage droge stof. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 8 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 011 012 013 014 015 droge stof gew.-% S 73.3 56.1 70.8 83.1 78.4 gewicht artefacten g S <1 <1 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen Geen Geen Geen organische stof (gloeiverlies) % vd DS S 1.6 KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS S 6.7 METALEN barium mg/kgds S 210 610 180 77 36 cadmium mg/kgds S 3.4 2.9 <0.35 0.7 <0.35 kobalt mg/kgds S 6.1 27 17 4.3 6.1 koper mg/kgds S 210 920 19 31 15 kwik mg/kgds S 2.8 1.3 <0.10 0.40 <0.10 lood mg/kgds S 250 350 29 120 33 molybdeen mg/kgds S 3.1 79 <1.5 <1.5 <1.5 nikkel mg/kgds S 19 300 47 11 15 zink mg/kgds S 520 1500 170 150 96 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S 0.03 0.69 <0.01 0.08 <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.76 10 0.07 2.2 0.01 antraceen mg/kgds S 0.20 3.1 0.01 0.49 <0.01 fluoranteen mg/kgds S 1.9 16 0.12 4.8 0.02 benzo(a)antraceen mg/kgds S 1.0 9.5 0.04 2.5 0.01 chryseen mg/kgds S 0.97 8.4 0.03 2.3 0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.64 4.1 0.02 1.4 0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.86 6.5 0.03 2.4 0.02 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.80 4.0 0.02 1.5 0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.80 4.0 0.02 1.6 0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 8.0 1) 66 1) 0.37 1) 19 1) 0.12 1) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kgds S 8.0 2) 66 2) 0.38 2) 19 2) 0.13 2) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <2.6 3) <2 <2 <2 PCB 52 µg/kgds S 14 15 <2 <2 <2 PCB 101 µg/kgds S 31 34 <2 3.1 <2 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 011 012 013 014 015 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1009-3 1010-3 1010-7 1011-2 1012-3 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 9 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Eenheid Q 011 012 013 014 015 PCB 118 µg/kgds S 26 21 <2 2.4 <2 PCB 138 µg/kgds S 38 35 <2 4.1 <2 PCB 153 µg/kgds S 29 40 <2 3.6 <2 PCB 180 µg/kgds S 11 20 <2 2.5 <2 som PCB (7) µg/kgds S 150 <170 4) <14 16 <14 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 150 2) 170 2) 9.8 2) 18 2) 9.8 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds 5 98 <5 <5 <5 fractie C12 - C22 mg/kgds 120 450 <5 17 <5 fractie C22 - C30 mg/kgds 200 530 <5 39 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds 110 450 <5 34 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S 430 1500 <20 90 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 011 012 013 014 015 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1009-3 1010-3 1010-7 1011-2 1012-3 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 10 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monster beschrijvingen 011 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 012 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 013 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 014 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 015 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 3 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. 4 Verhoogde rapportagegrens van de som i.v.m. met noodzakelijke verdunning. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 11 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A. Grond (AS3000): conform AS3010-2 gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000, NEN 5709 aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem barium Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 cadmium Grond (AS3000) Idem kobalt Grond (AS3000) Idem koper Grond (AS3000) Idem kwik Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 lood Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 molybdeen Grond (AS3000) Idem nikkel Grond (AS3000) Idem zink Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Conform AS3010-9 fenantreen Grond (AS3000) Idem antraceen Grond (AS3000) Idem fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)antraceen Grond (AS3000) Idem chryseen Grond (AS3000) Idem benzo(k)fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)pyreen Grond (AS3000) Idem benzo(ghi)peryleen Grond (AS3000) Idem indeno(1,2,3-cd)pyreen Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) Grond (AS3000) PCB 28 Grond (AS3000) Conform AS3020 Idem PCB 52 Grond (AS3000) Idem PCB 101 Grond (AS3000) Idem PCB 118 Grond (AS3000) Idem PCB 138 Grond (AS3000) Idem PCB 153 Grond (AS3000) Idem PCB 180 Grond (AS3000) Idem som PCB (7) Grond (AS3000) Idem som PCB (7) (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform AS3010-11 organische stof (gloeiverlies) Grond (AS3000) Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 lutum (bodem) Grond (AS3000) Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-4 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 12 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y1291970 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 002 Y1291844 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 003 Y1291512 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 004 Y1291479 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 005 Y1292044 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 006 Y1292057 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 007 Y1292042 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 008 Y1291463 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 009 Y1291472 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 010 Y1291469 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 011 Y1291999 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 012 Y1901668 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 013 Y1901685 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 014 Y1292245 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 015 Y1292311 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 13 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 002 1003-2 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 14 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 005 1006-2 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 15 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 006 1006-5 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 16 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 009 1008-4 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 17 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 011 1009-3 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 18 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 012 1010-3 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 19 van 19 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11418512-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 19-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 014 1011-2 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 5b Analyseresultaten grond(meng)monsters met achtergrond- en interventiewaarden deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg Fase 1, analyse ronde 2

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1003-3 1009-4 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 2 EIS droge stof(gew.-%) 84,3 -- 59,0 -- gewicht artefacten(g) <1 -- 51 -- aard van de artefacten(g) Geen -- Div,materialen -- METALEN barium + <20 210 237 49 cadmium <0,35 6,1 ** 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 29 * 4,3 29 54 4,3 koper <10 2000 *** 19 56 92 19 kwik <0,10 2,7 * 0,10 13 25 0,10 lood <13 880 *** 32 184 337 32 molybdeen <1,5 85 * 1,5 96 190 1,5 nikkel 5,4 170 *** 12 23 34 12 zink 31 2000 *** 59 181 303 59 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen - 0,80 *** 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen - <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen - <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen - <0,05 -- p- en m-xyleen - 0,33 -- xylenen - 0,33 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) - 0,368 * 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX - 1,1 -- totaal BTEX (0.7 factor) - 1,2 -- naftaleen - <0,1 -- POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- 0,22 -- fenantreen 0,07 -- 2,9 -- antraceen 0,01 -- 0,39 -- fluoranteen 0,14 -- 5,0 -- benzo(a)antraceen 0,06 -- 2,5 -- chryseen 0,05 -- 2,3 -- benzo(k)fluoranteen 0,04 -- 1,4 -- benzo(a)pyreen 0,05 -- 2,0 -- benzo(ghi)peryleen 0,04 -- 1,3 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,04 -- 1,4 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,50 -- 19 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,51 19 * 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- 3,8 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- 25 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- 83 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- 80 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- 76 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- 82 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- 28 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 380 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 380 *** 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- 26 -- fractie C12 - C22 <5 -- 820 -- fractie C22 - C30 <5 -- 1700 -- fractie C30 - C40 <5 -- 1400 -- totaal olie C10 - C40 <20 3900 *** 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11422618-001 1003-3 2 11422618-003 1009-4

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 1007-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 84,1 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 41 1365 282 cadmium <0,35 0,70 7,9 15 0,70 kobalt 4,2 22 150 279 22 koper 10 51 146 242 51 kwik <0,10 0,18 21 42 0,18 lood 40 60 346 632 60 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 10 50 96 143 50 zink 78 187 574 961 187 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,20 -- antraceen 0,06 -- fluoranteen 0,98 -- benzo(a)antraceen 0,55 -- chryseen 0,41 -- benzo(k)fluoranteen 0,34 -- benzo(a)pyreen 0,53 -- benzo(ghi)peryleen 0,35 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,41 -- pak-totaal (10 van VROM) 3,8 -- 1,7 23 45 1,7 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 3,8 * 1,7 23 45 1,2 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 23 576 1130 79 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 23 576 1130 55 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 215 2932 5650 215 Monstercode en monstertraject: 1 11422618-002 1007-3 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde

-- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 40%; humus 11.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 7 Uw projectnaam : Bernhardweg ongenummerd te Oijen Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11422618, versie nummer: 1 Hoogvliet, 31-03-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 7 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 droge stof gew.-% S 84.3 84.1 59.0 gewicht artefacten g S <1 <1 51 aard van de artefacten g S Geen Geen Div. materialen METALEN barium mg/kgds S <20 41 210 cadmium mg/kgds S <0.35 <0.35 6.1 kobalt mg/kgds S <3 4.2 29 koper mg/kgds S <10 10 2000 kwik mg/kgds S <0.10 <0.10 2.7 lood mg/kgds S <13 40 880 molybdeen mg/kgds S <1.5 <1.5 85 nikkel mg/kgds S 5.4 10 170 zink mg/kgds S 31 78 2000 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen mg/kgds S 0.80 tolueen mg/kgds S <0.05 ethylbenzeen mg/kgds S <0.05 o-xyleen mg/kgds S <0.05 p- en m-xyleen mg/kgds S 0.33 xylenen mg/kgds S 0.33 xylenen (0.7 factor) mg/kgds S 0.368 totaal BTEX mg/kgds S 1.1 1) totaal BTEX (0.7 factor) mg/kgds S 1.2 2) naftaleen mg/kgds Q <0.1 3) 4) 3) 4) 3) 4) 3) 4) 3) 4) 3) 4) 1) 3) 4) 2) 3) 4) POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.22 fenantreen mg/kgds S 0.07 0.20 2.9 antraceen mg/kgds S 0.01 0.06 0.39 fluoranteen mg/kgds S 0.14 0.98 5.0 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.06 0.55 2.5 chryseen mg/kgds S 0.05 0.41 2.3 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.04 0.34 1.4 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.05 0.53 2.0 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.04 0.35 1.3 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.04 0.41 1.4 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.50 1) 3.8 1) 19 1) De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1003-3 1007-3 1009-4 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kgds S 0.51 2) 3.8 2) 19 2) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <2 3.8 PCB 52 µg/kgds S <2 <2 25 PCB 101 µg/kgds S <2 <2 83 PCB 118 µg/kgds S <2 <2 80 PCB 138 µg/kgds S <2 <2 76 PCB 153 µg/kgds S <2 <2 82 PCB 180 µg/kgds S <2 <2 28 som PCB (7) µg/kgds S <14 <14 380 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 9.8 2) 9.8 2) 380 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 3) 4) <5 3) 4) 26 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 3) 4) <5 3) 4) 820 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 3) 4) <5 3) 4) 1700 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 3) 4) <5 3) 4) 1400 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 3) 4) <20 3) 4) 3900 3) 4) 3) 4) 3) 4) 3) 4) 3) 4) De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 1003-3 1007-3 1009-4 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 003 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 3 Het gehalte is indicatief i.v.m. overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. 4 De periode tussen monsterneming en in behandeling nemen op het lab was groter dan de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A. Grond (AS3000): conform AS3010-2 gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000, NEN 5709 aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem barium Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 cadmium Grond (AS3000) Idem kobalt Grond (AS3000) Idem koper Grond (AS3000) Idem kwik Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 lood Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 molybdeen Grond (AS3000) Idem nikkel Grond (AS3000) Idem zink Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Conform AS3010-9 fenantreen Grond (AS3000) Idem antraceen Grond (AS3000) Idem fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)antraceen Grond (AS3000) Idem chryseen Grond (AS3000) Idem benzo(k)fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)pyreen Grond (AS3000) Idem benzo(ghi)peryleen Grond (AS3000) Idem indeno(1,2,3-cd)pyreen Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) Grond (AS3000) PCB 28 Grond (AS3000) Conform AS3020 Idem PCB 52 Grond (AS3000) Idem PCB 101 Grond (AS3000) Idem PCB 118 Grond (AS3000) Idem PCB 138 Grond (AS3000) Idem PCB 153 Grond (AS3000) Idem PCB 180 Grond (AS3000) Idem som PCB (7) Grond (AS3000) Idem som PCB (7) (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform AS3010-11 benzeen Grond (AS3000) Conform AS3030-1 tolueen Grond (AS3000) Idem ethylbenzeen Grond (AS3000) Idem o-xyleen Grond (AS3000) Idem ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 6 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm p- en m-xyleen Grond (AS3000) Idem xylenen Grond (AS3000) Idem xylenen (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Eigen methode, headspace GCMS Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y1291372 13-03-2009 13-03-2009 ALC201 Theoretische monsternamedatum 002 Y1291978 13-03-2009 13-03-2009 ALC201 Theoretische monsternamedatum 003 Y1292012 13-03-2009 13-03-2009 ALC201 Theoretische monsternamedatum ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 7 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11422618-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 003 1009-4 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 5c Analyseresultaten grond(meng)monsters met achtergrond- en interventiewaarden deellocatie voormalig tankcluster Dumeco terrein, Bernhardweg Fase 1, analyseronde 1

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2003-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 85,2 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-001 2003-2 2003-2 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1%; humus 1.4%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2004-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 81,8 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen 16 *** 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen 38 *** 0,040 11 22 0,050 o-xyleen 47 -- p- en m-xyleen 140 -- xylenen 190 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 190 *** b 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX 240 -- totaal BTEX (0.7 factor) 240 -- naftaleen 0,21 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 170 -- fractie C12 - C22 33 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 200 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-002 2004-3 2004-3 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2004-8 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 70,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-003 2004-8 2004-8 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2005-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,8 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-004 2005-3 2005-3 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr.134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2006-2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,8 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-005 2006-2 2006-2 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2007-3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,0 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11418539-006 2007-3 2007-3 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr. 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.senternovem.nl). De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 7 Uw projectnaam : Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11418539, versie nummer: 1 Hoogvliet, 18-03-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 7 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 004 005 droge stof gew.-% S 85.2 81.8 70.4 80.8 80.8 gewicht artefacten g S <1 <1 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen Geen Geen Geen VLUCHTIGE AROMATEN benzeen mg/kgds S <0.05 <0.05 <0.05 <0.05 <0.05 tolueen mg/kgds S <0.05 16 <0.05 <0.05 <0.05 ethylbenzeen mg/kgds S <0.05 38 <0.05 <0.05 <0.05 o-xyleen mg/kgds S <0.05 47 <0.05 <0.05 <0.05 p- en m-xyleen mg/kgds S <0.1 140 <0.1 <0.1 <0.1 xylenen mg/kgds S <0.15 1) 190 1) <0.15 1) <0.15 1) <0.15 1) xylenen (0.7 factor) mg/kgds S 0.105 2) 190 2) 0.105 2) 0.105 2) 0.105 2) totaal BTEX mg/kgds S <0.4 1) 240 1) <0.4 1) <0.4 1) <0.4 1) totaal BTEX (0.7 factor) mg/kgds S 0.21 2) 240 2) 0.21 2) 0.21 2) 0.21 2) naftaleen mg/kgds Q <0.1 0.21 <0.1 <0.1 <0.1 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 170 <5 <5 <5 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 33 <5 <5 <5 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 200 <20 <20 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 004 005 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) 2003-2 2003-2 2004-3 2004-3 2004-8 2004-8 2005-3 2005-3 2006-2 2006-2 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 003 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 004 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 005 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Analyse Eenheid Q 006 droge stof gew.-% S 82.0 gewicht artefacten g S <1 aard van de artefacten g S Geen VLUCHTIGE AROMATEN benzeen mg/kgds S <0.05 tolueen mg/kgds S <0.05 ethylbenzeen mg/kgds S <0.05 o-xyleen mg/kgds S <0.05 p- en m-xyleen mg/kgds S <0.1 xylenen mg/kgds S <0.15 1) xylenen (0.7 factor) mg/kgds S 0.105 2) totaal BTEX mg/kgds S <0.4 1) totaal BTEX (0.7 factor) mg/kgds S 0.21 2) naftaleen mg/kgds Q <0.1 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 006 Grond (AS3000) 2007-3 2007-3 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Monster beschrijvingen 006 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 6 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A. Grond (AS3000): conform AS3010-2 gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000, NEN 5709 aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem benzeen Grond (AS3000) Conform AS3030-1 tolueen Grond (AS3000) Idem ethylbenzeen Grond (AS3000) Idem o-xyleen Grond (AS3000) Idem p- en m-xyleen Grond (AS3000) Idem xylenen Grond (AS3000) Idem xylenen (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Eigen methode, headspace GCMS totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform AS3010-11 Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y1901693 13-03-2009 12-03-2009 ALC201 002 Y1291448 13-03-2009 12-03-2009 ALC201 003 Y1901692 13-03-2009 12-03-2009 ALC201 004 Y1291841 13-03-2009 11-03-2009 ALC201 005 Y1901688 13-03-2009 12-03-2009 ALC201 006 Y1901695 13-03-2009 12-03-2009 ALC201 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 7 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11418539-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 12-03-2009 12-03-2009 18-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 002 2004-32004-3 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 5d Analyseresultaten grond(meng)monsters met achtergrond- en interventiewaarden deellocatie voormalig tankcluster Dumeco terrein, Bernhardweg Fase 1, analyseronde 2

Projectnaam Projectcode Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode 2004-4 2004-6 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 2 EIS droge stof(gew.-%) 81,7 -- 48,6 -- gewicht artefacten(g) <1 -- <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- Geen -- VLUCHTIGE AROMATEN benzeen 0,10 * <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen 0,34 * <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen 4,3 * <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen 2,8 -- <0,05 -- p- en m-xyleen 18 -- <0,1 -- xylenen 21 -- <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 21 *** 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX 25 -- <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 25 -- 0,21 -- naftaleen 0,97 -- <0,1 -- MINERALE OLIE fractie C10 - C12 23 -- <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- <5 -- totaal olie C10 - C40 20 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11422609-001 2004-4 2 11422609-002 2004-6 De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 18%; humus 1.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 5 Uw projectnaam : Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11422609, versie nummer: 1 Hoogvliet, 31-03-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 5 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11422609-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 droge stof gew.-% S 81.7 48.6 gewicht artefacten g S <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen VLUCHTIGE AROMATEN benzeen mg/kgds S 0.10 1) 2) <0.05 tolueen mg/kgds S 0.34 1) 2) <0.05 ethylbenzeen mg/kgds S 4.3 1) 2) <0.05 o-xyleen mg/kgds S 2.8 1) 2) <0.05 p- en m-xyleen mg/kgds S 18 1) 2) <0.1 xylenen mg/kgds S 21 1) 2) 3) <0.15 xylenen (0.7 factor) mg/kgds S 21 1) 2) 4) 0.105 totaal BTEX mg/kgds S 25 3) <0.4 3) totaal BTEX (0.7 factor) mg/kgds S 25 4) 0.21 4) naftaleen mg/kgds Q 0.97 1) 2) <0.1 1) 2) 1) 2) 1) 2) 1) 2) 1) 2) 1) 2) 3) 1) 2) 4) 1) 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds 23 1) 2) <5 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 1) 2) <5 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 1) 2) <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 1) 2) <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S 20 1) 2) <20 1) 2) 1) 2) 1) 2) 1) 2) 1) 2) De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 Grond (AS3000) Grond (AS3000) 2004-4 2004-6 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 5 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11422609-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 Het gehalte is indicatief i.v.m. overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. 2 De periode tussen monsterneming en in behandeling nemen op het lab was groter dan de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. 3 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 4 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 5 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11422609-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A. Grond (AS3000): conform AS3010-2 gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000, NEN 5709 aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem benzeen Grond (AS3000) Conform AS3030-1 tolueen Grond (AS3000) Idem ethylbenzeen Grond (AS3000) Idem o-xyleen Grond (AS3000) Idem p- en m-xyleen Grond (AS3000) Idem xylenen Grond (AS3000) Idem xylenen (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Eigen methode, headspace GCMS totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform AS3010-11 Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y1291845 13-03-2009 13-03-2009 ALC201 Theoretische monsternamedatum 002 Y1291846 13-03-2009 13-03-2009 ALC201 Theoretische monsternamedatum ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 5 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg (vml. Dumeco) te Oijen / vml. tankcluster AM08314 11422609-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-03-2009 24-03-2009 31-03-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 001 2004-4 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 5e Analyseresultaten grond(meng)monsters met achtergrond- en interventiewaarden deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg Fase 2

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M1 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 71,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 120 1365 282 cadmium <0,35 0,70 7,9 15 0,70 kobalt 16 22 150 279 22 koper 17 51 146 242 51 kwik <0,10 0,18 21 42 0,18 lood 19 60 346 632 60 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 35 50 96 143 50 zink 140 187 574 961 187 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,23 0,73 1,2 0,28 tolueen <0,05 0,23 18 36 0,28 ethylbenzeen <0,05 0,23 62 124 0,28 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,51 9,9 19 0,57 xylenen (0.7 factor) 0,105 0,51 9,9 19 0,59 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen <0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen <0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,7 23 45 1,7 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 1,7 23 45 1,2 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 23 576 1130 79 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 23 576 1130 55 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 215 2932 5650 215 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-001 M1 1013-9

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 40%; humus 11.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M5 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,9 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 110 1365 282 cadmium <0,35 0,70 7,9 15 0,70 kobalt 12 22 150 279 22 koper 16 51 146 242 51 kwik <0,10 0,18 21 42 0,18 lood 36 60 346 632 60 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 25 50 96 143 50 zink 110 187 574 961 187 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 0,11 -- antraceen 0,02 -- fluoranteen 0,24 -- benzo(a)antraceen 0,10 -- chryseen 0,12 -- benzo(k)fluoranteen 0,07 -- benzo(a)pyreen 0,10 -- benzo(ghi)peryleen 0,07 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,07 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,90 -- 1,7 23 45 1,7 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,91 1,7 23 45 1,2 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 23 576 1130 79 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 23 576 1130 55 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 215 2932 5650 215 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-005 M5 1016-4

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 40%; humus 11.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 87,6 -- gewicht artefacten(g) 17 -- aard van de artefacten(g) Stenen -- METALEN barium + 20 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 5,1 * 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 11 12 23 34 12 zink <20 59 181 303 59 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen <0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen <0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-002 M2 1013-12

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + <20 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 12 23 34 12 zink <20 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen <0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen 0,03 -- benzo(a)antraceen 0,01 -- chryseen 0,02 -- benzo(k)fluoranteen 0,01 -- benzo(a)pyreen 0,02 -- benzo(ghi)peryleen 0,02 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) 0,12 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,14 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-003 M3 1015-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M6 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 88,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + <20 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 12 23 34 12 zink <20 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen 1,5 -- antraceen 0,57 -- fluoranteen 2,4 -- benzo(a)antraceen 1,1 -- chryseen 0,93 -- benzo(k)fluoranteen 0,40 -- benzo(a)pyreen 0,67 -- benzo(ghi)peryleen 0,32 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,34 -- pak-totaal (10 van VROM) 8,2 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 8,2 * b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-006 M6 1017-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M7 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 84,5 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + <20 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood <13 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 12 23 34 12 zink <20 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -- fenantreen <0,01 -- antraceen <0,01 -- fluoranteen <0,01 -- benzo(a)antraceen <0,01 -- chryseen <0,01 -- benzo(k)fluoranteen <0,01 -- benzo(a)pyreen <0,01 -- benzo(ghi)peryleen <0,01 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -- pak-totaal (10 van VROM) <0,1 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-007 M7 1019-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M8 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 90,5 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 23 237 49 cadmium <0,35 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt <3 4,3 29 54 4,3 koper <10 19 56 92 19 kwik <0,10 0,10 13 25 0,10 lood 54 * 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 6,5 12 23 34 12 zink 31 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,03 -- fenantreen 0,53 -- antraceen 0,16 -- fluoranteen 1,2 -- benzo(a)antraceen 0,61 -- chryseen 0,53 -- benzo(k)fluoranteen 0,28 -- benzo(a)pyreen 0,46 -- benzo(ghi)peryleen 0,27 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,30 -- pak-totaal (10 van VROM) 4,4 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 4,4 * b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-008 M8 1020-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M10 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 84,8 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 48 237 49 cadmium 1,2 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 7,4 * 4,3 29 54 4,3 koper 13 19 56 92 19 kwik 0,17 * 0,10 13 25 0,10 lood 67 * 32 184 337 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 18 * 12 23 34 12 zink 290 ** 59 181 303 59 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,01 -- fenantreen 0,15 -- antraceen 0,03 -- fluoranteen 0,33 -- benzo(a)antraceen 0,15 -- chryseen 0,15 -- benzo(k)fluoranteen 0,09 -- benzo(a)pyreen 0,14 -- benzo(ghi)peryleen 0,11 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,11 -- pak-totaal (10 van VROM) 1,3 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 1,3 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-010 M10 1022-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M4 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 85,9 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 53 255 53 cadmium 0,4 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 5,5 * 4,5 31 58 4,5 koper 16 20 57 94 20 kwik 0,11 * 0,11 13 25 0,11 lood 52 * 32 186 340 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 19 * 13 24 36 13 zink 100 * 61 187 313 61 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,05 0,040 0,13 0,22 0,050 tolueen <0,05 0,040 3,2 6,4 0,050 ethylbenzeen <0,05 0,040 11 22 0,050 o-xyleen <0,05 -- p- en m-xyleen <0,1 -- xylenen <0,15 -- 0,090 1,7 3,4 0,10 xylenen (0.7 factor) 0,105 a 0,090 1,7 3,4 0,10 totaal BTEX <0,4 -- totaal BTEX (0.7 factor) 0,21 -- naftaleen <0,1 -- POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,05 --# fenantreen 4,0 -- antraceen 0,85 -- fluoranteen 8,6 -- benzo(a)antraceen 4,2 -- chryseen 4,5 -- benzo(k)fluoranteen 2,4 -- benzo(a)pyreen 3,9 -- benzo(ghi)peryleen 2,5 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 2,8 -- pak-totaal (10 van VROM) <34 --# 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 34 ** b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 23 -- fractie C22 - C30 87 -- fractie C30 - C40 53 -- totaal olie C10 - C40 160 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-004 M4 1016-3

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.6%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode M9 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,4 -- gewicht artefacten(g) <1 -- aard van de artefacten(g) Geen -- METALEN barium + 72 255 53 cadmium 1,0 * 0,35 4,0 7,6 0,35 kobalt 7,1 * 4,5 31 58 4,5 koper 20 * 20 57 94 20 kwik 0,25 * 0,11 13 25 0,11 lood 83 * 32 186 340 32 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel 15 * 13 24 36 13 zink 260 ** 61 187 313 61 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen 0,04 -- fenantreen 0,34 -- antraceen 0,09 -- fluoranteen 0,54 -- benzo(a)antraceen 0,32 -- chryseen 0,35 -- benzo(k)fluoranteen 0,19 -- benzo(a)pyreen 0,33 -- benzo(ghi)peryleen 0,20 -- indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,21 -- pak-totaal (10 van VROM) 2,6 -- 1,5 21 40 1,5 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 2,6 * b 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 -- PCB 52(µg/kgds) <2 -- PCB 101(µg/kgds) <2 -- PCB 118(µg/kgds) <2 -- PCB 138(µg/kgds) <2 -- PCB 153(µg/kgds) <2 -- PCB 180(µg/kgds) <2 -- som PCB (7)(µg/kgds) <14 -- 4,0 102 200 14 som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 9,8 a 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -- fractie C12 - C22 <5 -- fractie C22 - C30 <5 -- fractie C30 - C40 <5 -- totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 1 11434228-009 M9 1021-2

De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.6%; humus 0.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%).

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 10 Uw projectnaam : Bernhardweg ongenummerd te Oijen Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11434228, versie nummer: 1 Hoogvliet, 04-05-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 10 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 004 005 droge stof gew.-% S 71.4 87.6 86.4 85.9 80.9 gewicht artefacten g S <1 17 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Stenen Geen Geen Geen METALEN barium mg/kgds S 120 20 <20 53 110 cadmium mg/kgds S <0.35 <0.35 <0.35 0.4 <0.35 kobalt mg/kgds S 16 5.1 <3 5.5 12 koper mg/kgds S 17 <10 <10 16 16 kwik mg/kgds S <0.10 <0.10 <0.10 0.11 <0.10 lood mg/kgds S 19 <13 <13 52 36 molybdeen mg/kgds S <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 nikkel mg/kgds S 35 11 <5 19 25 zink mg/kgds S 140 <20 <20 100 110 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen mg/kgds S <0.05 <0.05 <0.05 tolueen mg/kgds S <0.05 <0.05 <0.05 ethylbenzeen mg/kgds S <0.05 <0.05 <0.05 o-xyleen mg/kgds S <0.05 <0.05 <0.05 p- en m-xyleen mg/kgds S <0.1 <0.1 <0.1 xylenen mg/kgds S <0.15 1) <0.15 1) <0.15 1) xylenen (0.7 factor) mg/kgds S 0.105 2) 0.105 2) 0.105 2) totaal BTEX mg/kgds S <0.4 1) <0.4 1) <0.4 1) totaal BTEX (0.7 factor) mg/kgds S 0.21 2) 0.21 2) 0.21 2) naftaleen mg/kgds Q <0.1 <0.1 <0.1 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 <0.01 <0.01 <0.05 3) <0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 <0.01 <0.01 4.0 0.11 antraceen mg/kgds S <0.01 <0.01 <0.01 0.85 0.02 fluoranteen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.03 8.6 0.24 benzo(a)antraceen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.01 4.2 0.10 chryseen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.02 4.5 0.12 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.01 2.4 0.07 benzo(a)pyreen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.02 3.9 0.10 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.02 2.5 0.07 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.01 2.8 0.07 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S <0.1 1) <0.1 1) 0.12 1) <34 1) 4) 0.90 1) De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 004 005 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) M1 1013-9 M2 1013-12 M3 1015-2 M4 1016-3 M5 1016-4 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 003 004 005 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kgds S 0.07 2) 0.07 2) 0.14 2) 34 2) 0.91 2) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 52 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 101 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 118 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 138 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 153 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 180 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 som PCB (7) µg/kgds S <14 <14 <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 <5 <5 23 <5 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 <5 <5 87 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 <5 <5 53 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 <20 <20 160 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 003 004 005 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) M1 1013-9 M2 1013-12 M3 1015-2 M4 1016-3 M5 1016-4 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 003 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 004 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 005 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 3 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. 4 Verhoogde rapportagegrens van de som i.v.m. met noodzakelijke verdunning. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Eenheid Q 006 007 008 009 010 droge stof gew.-% S 88.4 84.5 90.5 86.4 84.8 gewicht artefacten g S <1 <1 <1 <1 <1 aard van de artefacten g S Geen Geen Geen Geen Geen METALEN barium mg/kgds S <20 <20 23 72 48 cadmium mg/kgds S <0.35 <0.35 <0.35 1.0 1.2 kobalt mg/kgds S <3 <3 <3 7.1 7.4 koper mg/kgds S <10 <10 <10 20 13 kwik mg/kgds S <0.10 <0.10 <0.10 0.25 0.17 lood mg/kgds S <13 <13 54 83 67 molybdeen mg/kgds S <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 nikkel mg/kgds S <5 <5 6.5 15 18 zink mg/kgds S <20 <20 31 260 290 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 <0.01 0.03 0.04 0.01 fenantreen mg/kgds S 1.5 <0.01 0.53 0.34 0.15 antraceen mg/kgds S 0.57 <0.01 0.16 0.09 0.03 fluoranteen mg/kgds S 2.4 <0.01 1.2 0.54 0.33 benzo(a)antraceen mg/kgds S 1.1 <0.01 0.61 0.32 0.15 chryseen mg/kgds S 0.93 <0.01 0.53 0.35 0.15 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.40 <0.01 0.28 0.19 0.09 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.67 <0.01 0.46 0.33 0.14 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.32 <0.01 0.27 0.20 0.11 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.34 <0.01 0.30 0.21 0.11 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 8.2 1) <0.1 1) 4.4 1) 2.6 1) 1.3 1) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kgds S 8.2 2) 0.07 2) 4.4 2) 2.6 2) 1.3 2) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 52 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 101 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 118 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 138 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 153 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 PCB 180 µg/kgds S <2 <2 <2 <2 <2 som PCB (7) µg/kgds S <14 <14 <14 <14 <14 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) 9.8 2) De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 006 007 008 009 010 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) M6 1017-2 M7 1019-2 M8 1020-2 M9 1021-2 M10 1022-2 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 6 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Eenheid Q 006 007 008 009 010 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 fractie C12 - C22 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 fractie C22 - C30 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 fractie C30 - C40 mg/kgds <5 <5 <5 <5 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 <20 <20 <20 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 006 007 008 009 010 Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) M6 1017-2 M7 1019-2 M8 1020-2 M9 1021-2 M10 1022-2 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 7 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Monster beschrijvingen 006 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 007 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 008 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 009 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 010 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 8 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000, NEN 5709 aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem barium Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 cadmium Grond (AS3000) Idem kobalt Grond (AS3000) Idem koper Grond (AS3000) Idem kwik Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 lood Grond (AS3000) Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 molybdeen Grond (AS3000) Idem nikkel Grond (AS3000) Idem zink Grond (AS3000) Idem benzeen Grond (AS3000) Conform AS3030-1 tolueen Grond (AS3000) Idem ethylbenzeen Grond (AS3000) Idem o-xyleen Grond (AS3000) Idem p- en m-xyleen Grond (AS3000) Idem xylenen Grond (AS3000) Idem xylenen (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Eigen methode, headspace GCMS naftaleen Grond (AS3000) Conform AS3010-9 fenantreen Grond (AS3000) Idem antraceen Grond (AS3000) Idem fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)antraceen Grond (AS3000) Idem chryseen Grond (AS3000) Idem benzo(k)fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)pyreen Grond (AS3000) Idem benzo(ghi)peryleen Grond (AS3000) Idem indeno(1,2,3-cd)pyreen Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) Grond (AS3000) PCB 28 Grond (AS3000) Conform AS3020 Idem PCB 52 Grond (AS3000) Idem PCB 101 Grond (AS3000) Idem PCB 118 Grond (AS3000) Idem PCB 138 Grond (AS3000) Idem PCB 153 Grond (AS3000) Idem ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 9 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm PCB 180 Grond (AS3000) Idem som PCB (7) Grond (AS3000) Idem som PCB (7) (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform AS3010-11 Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y1946602 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 002 Y1946614 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 003 Y1291550 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 004 Y1291701 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 005 Y1291545 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 006 Y1946613 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 007 Y1291393 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 008 Y1291207 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 009 Y1291247 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 010 Y1946612 23-04-2009 23-04-2009 ALC201 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 10 van 10 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen AM08314 11434228-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 24-04-2009 24-04-2009 04-05-2009 Monsternummer: Monster beschrijvingen 004 M41016-3 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 6 Analyseresultaten grondwatermonster met streef- en interventiewaarden deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg

Projectnaam Projectcode Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) monstercode pb 1001 pb 1002 S 1/2(S+I) I AS3000 monster 1 2 EIS METALEN barium 100 * <45 50 338 625 50 cadmium <0,8 a <0,8 a 0,40 3,2 6,0 0,80 kobalt 7,9 8,8 20 60 100 20 koper <15 <15 15 45 75 15 kwik <0,06 # <0,06 # 0,050 0,18 0,30 0,050 lood <15 <15 15 45 75 15 molybdeen <3,6 3,7 5,0 152 300 5,0 nikkel <15 <15 15 45 75 15 zink <60 87 * 65 432 800 65 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,2 <0,2 0,20 15 30 0,20 tolueen <0,3 <0,3 7,0 504 1000 7,0 ethylbenzeen <0,3 <0,3 4,0 77 150 4,0 o-xyleen <0,1 -- <0,1 -- p- en m-xyleen <0,2 -- <0,2 -- xylenen <0,3 -- <0,3 -- 0,20 35 70 0,30 xylenen (0.7 factor) 0,21 a 0,21 a 0,20 35 70 0,21 styreen <0,3 <0,3 6,0 153 300 6,0 naftaleen <0,40 *# b <0,20 *# b 0,01 35 70 0,050 GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 <0,6 7,0 454 900 7,0 1,2-dichloorethaan <0,6 <0,6 7,0 204 400 7,0 1,1-dichlooretheen <0,1 a <0,1 a 0,01 5,0 10 0,10 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -- <0,1 -- trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -- <0,1 -- som (cis,trans) 1,2- <0,2 -- <0,2 -- dichloorethenen som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen (0.7 factor) 0,14 a 0,14 a 0,01 10 20 0,14 dichloormethaan 5,3 * 11 * 0,01 500 1000 0,20 1,1-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- 1,2-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- 1,3-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- som dichloorpropanen <0,75 -- <0,75 -- 0,80 40 80 0,75 som dichloorpropanen (0.7 0,53 0,53 0,80 40 80 0,52 factor) tetrachlooretheen <0,1 a <0,1 a 0,01 20 40 0,10 tetrachloormethaan <0,1 a <0,1 a 0,01 5,0 10 0,10 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a <0,1 a 0,01 150 300 0,10 1,1,2-trichloorethaan <0,1 a <0,1 a 0,01 65 130 0,10 trichlooretheen <0,6 <0,6 24 262 500 24 chloroform <0,6 <0,6 6,0 203 400 6,0 vinylchloride <0,1 a <0,1 a 0,01 2,5 5,0 0,20 tribroommethaan <0,2 <0,2 630 2,0 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <25 -- <25 -- fractie C12 - C22 <25 -- <25 -- fractie C22 - C30 <25 -- <25 -- fractie C30 - C40 <25 -- <25 -- totaal olie C10 - C40 <100 a <100 a 50 325 600 100 Monstercode en monstertraject: 1 11423185-001 pb 1001 2 11423185-002 pb 1002

De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -- geen toetsingswaarde voor opgesteld - niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl Analyserapport Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Blad 1 van 6 Uw projectnaam : Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater Uw projectnummer : AM08314 ALcontrol rapportnummer : 11423185, versie nummer: 1 Hoogvliet, 06-04-2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM08314. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 2 van 6 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 11423185-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 25-03-2009 26-03-2009 06-04-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 METALEN barium µg/l S 100 <45 cadmium µg/l S <0.8 <0.8 kobalt µg/l S 7.9 8.8 koper µg/l S <15 <15 kwik µg/l S <0.06 1) <0.06 1) lood µg/l S <15 <15 molybdeen µg/l S <3.6 3.7 nikkel µg/l S <15 <15 zink µg/l S <60 87 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen µg/l S <0.2 <0.2 tolueen µg/l S <0.3 <0.3 ethylbenzeen µg/l S <0.3 <0.3 o-xyleen µg/l S <0.1 <0.1 p- en m-xyleen µg/l S <0.2 <0.2 xylenen µg/l S <0.3 <0.3 xylenen (0.7 factor) µg/l S 0.21 0.21 styreen µg/l S <0.3 <0.3 naftaleen µg/l S <0.40 2) <0.20 2) GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S <0.6 <0.6 1,2-dichloorethaan µg/l S <0.6 <0.6 1,1-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1 cis-1,2-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1 trans-1,2-dichlooretheen µg/l S <0.1 <0.1 som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen (0.7 factor) µg/l S <0.2 <0.2 µg/l S 0.14 0.14 dichloormethaan µg/l S 5.3 11 1,1-dichloorpropaan µg/l S <0.25 <0.25 1,2-dichloorpropaan µg/l S <0.25 <0.25 1,3-dichloorpropaan µg/l S <0.25 <0.25 som dichloorpropanen µg/l S <0.75 <0.75 som dichloorpropanen (0.7 factor) µg/l S 0.53 0.53 tetrachlooretheen µg/l S <0.1 <0.1 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) pb 1001 pb 1002 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 3 van 6 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 11423185-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 25-03-2009 26-03-2009 06-04-2009 Analyse Eenheid Q 001 002 tetrachloormethaan µg/l S <0.1 <0.1 1,1,1-trichloorethaan µg/l S <0.1 <0.1 1,1,2-trichloorethaan µg/l S <0.1 <0.1 trichlooretheen µg/l S <0.6 <0.6 chloroform µg/l S <0.6 <0.6 vinylchloride µg/l S <0.1 <0.1 bromoform µg/l S <0.2 <0.2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 µg/l <25 <25 fractie C12 - C22 µg/l <25 <25 fractie C22 - C30 µg/l <25 <25 fractie C30 - C40 µg/l <25 <25 totaal olie C10 - C40 µg/l S <100 <100 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q. Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 002 Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) pb 1001 pb 1002 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 4 van 6 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 11423185-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 25-03-2009 26-03-2009 06-04-2009 Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. 2 Verhoogde rapportagegrens i.v.m. storende matrix. ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 5 van 6 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 11423185-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 25-03-2009 26-03-2009 06-04-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm barium Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) cadmium Grondwater (AS3000) Idem kobalt Grondwater (AS3000) Idem koper Grondwater (AS3000) Idem kwik Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 en Conform NEN-EN 13506 lood Grondwater (AS3000) Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) molybdeen Grondwater (AS3000) Idem nikkel Grondwater (AS3000) Idem zink Grondwater (AS3000) Idem benzeen Grondwater (AS3000) Conform AS3130-1 tolueen Grondwater (AS3000) Idem ethylbenzeen Grondwater (AS3000) Idem o-xyleen Grondwater (AS3000) Idem p- en m-xyleen Grondwater (AS3000) Idem xylenen Grondwater (AS3000) Idem xylenen (0.7 factor) Grondwater (AS3000) Conform AS3130-1 styreen Grondwater (AS3000) Conform AS3130-1 naftaleen Grondwater (AS3000) Idem 1,1-dichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem 1,2-dichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem 1,1-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idem cis-1,2-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idem trans-1,2-dichlooretheen Grondwater (AS3000) Idem som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen som (cis,trans) 1,2- dichloorethenen (0.7 factor) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Idem Idem dichloormethaan Grondwater (AS3000) Idem 1,1-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idem 1,2-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idem 1,3-dichloorpropaan Grondwater (AS3000) Idem som dichloorpropanen Grondwater (AS3000) Idem som dichloorpropanen (0.7 factor) Grondwater (AS3000) Idem tetrachlooretheen Grondwater (AS3000) Idem tetrachloormethaan Grondwater (AS3000) Idem 1,1,1-trichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem 1,1,2-trichloorethaan Grondwater (AS3000) Idem trichlooretheen Grondwater (AS3000) Idem chloroform Grondwater (AS3000) Idem ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Aeres Milieu BV Dhr. T. Thijssen Analyserapport Blad 6 van 6 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Bernhardweg ongenummerd te Oijen / grondwater AM08314 11423185-1 Orderdatum Startdatum Rapportagedatum 25-03-2009 26-03-2009 06-04-2009 Analyse Monstersoort Relatie tot norm vinylchloride Grondwater (AS3000) Idem bromoform Grondwater (AS3000) Idem totaal olie C10 - C40 Grondwater (AS3000) Conform AS3110-5 Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 B0841514 27-03-2009 26-03-2009 ALC204 001 G5871985 27-03-2009 26-03-2009 ALC236 001 G5872004 27-03-2009 26-03-2009 ALC236 002 B0841519 27-03-2009 26-03-2009 ALC204 002 G5872005 27-03-2009 26-03-2009 ALC236 002 G5872006 27-03-2009 26-03-2009 ALC236 ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 Paraaf : AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 7a Situatietekening met verontreinigingscontour grond deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 7b Situatietekening met verontreinigingscontour grondwater deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 8 Situatietekening met verontreinigingscontour grond deellocatie voormalig tankcluster Dumeco terrein, Bernhardweg

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 9 Risicobeoordeling deellocatie parkeerterrein voorzijde kerk, Bernhardweg

Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.0.12.1 V. rapport 2.09 Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik: Uitgevoerde beoordelingen: Parkeerterrein bij kerk aan de Bernhardweg tom.thijssen@aeres-milieu.nl vrijdag 26 februari 2010 huidig Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging - Ernstige grondwaterverontreiniging Stap2: Standaardbeoordeling Stap 3: Uitgebreide beoordeling Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid = niet uitgevoerd = niet relevant op basis van uitkomst stap 2 Opmerkingen bij dossier: Over Sanscrit Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is neergelegd in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 arpril 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VROM. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: een geval van ernstige bodemverontreiniging; een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; huidig en voorgenomen gebruik; grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit. Eindconclusie Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden.

Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof Dosis [mg/kg lg/d] MTR [mg/kg lg/d] Stof Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Indeno(123cd)pyreen 0 5,00e-3 0,00 Risico-Index PCB180 0 1,00e-5 0,00 Benzo(j)fluorantheen 0 5,00e-3 0,00 Anthraceen 0 4,00e-2 0,00 Barium 0 2,00e-2 0,00 Benzeen 0 3,30e-3 0,00 Benzo(a)anthraceen 0 5,00e-3 0,00 Koper 0 1,40e-1 0,00 Benzo(a)pyreen 0 5,00e-4 0,00 Lood 0 3,60e-3 0,00 Nikkel 0 5,00e-2 0,00 Chryseen 0 5,00e-2 0,00 Zink 0 5,00e-1 0,00 Fluorantheen 0 5,00e-2 0,00 Fenanthreen 0 4,00e-2 0,00 PCB153 0 1,00e-5 0,00 PCB101 0 1,00e-5 0,00 PCB52 0 1,00e-5 0,00 PCB28 0 1,00e-5 0,00 Naftaleen 0 4,00e-2 0,00 Benzo(ghi)peryleen 0 3,00e-2 0,00 PCB138 0 1,00e-5 0,00 Combinatietoxicologie Stofgroep Risico-index Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Carcinogene PAKs 0,00 Indicator PCBs 0,00 Niet-carcinogene PAKs 0,00 Vluchtige organische stoffen 0,00 Hinder - toetsing aan geurdrempel Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] Geurdrempel [ug/m3] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Benzeen 2,37e-1 8,00e4 Naftaleen 2,32e-3 8,00e2 Hinder - huidcontact Functie Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Sprake van huidcontact? Nee Toelichting:

Toetsing TCL's Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] TCL [ug/m3] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie PCB180 1,58e-5 5,00e-1 Benzeen 2,37e-1 2,00e1 Koper 0 1,00 Nikkel 0 5,00e-2 PCB153 5,35e-5 5,00e-1 PCB101 2,25e-3 5,00e-1 PCB52 1,17e-3 5,00e-1 PCB28 1,20e-4 5,00e-1 PCB138 1,78e-6 5,00e-1

Uitgebreid overzicht blootstelling Blootstellingsroute Relatieve bijdrage [%] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Barium Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Benzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Benzo(a)anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Benzo(a)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00

Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Benzo(ghi)peryleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Benzo(j)fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Chryseen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Fenanthreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00

Permeatie drinkwater 0.00 Indeno(123cd)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Koper Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Lood Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Nikkel Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00

PCB101 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 PCB138 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 PCB153 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 PCB180 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 PCB28 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00

PCB52 Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Zink Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.00 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 0.00 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00 Humane risico's - invoergegevens Stof C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd Onbebouwd Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Benzeen 1,00 0,80 Benzo(j)fluorantheen 1,00 14,00 Naftaleen 1,00 1,50 Anthraceen 1,00 19,00 Benzo(a)anthraceen 1,00 33,00 Benzo(a)pyreen 1,00 28,00 Chryseen 1,00 30,00 Fluorantheen 1,00 110,00 Fenanthreen 1,00 110,00 Barium 1,00 310,00 Koper 1,00 1043,00 Lood 1,00 615,00 Nikkel 1,00 235,00 Zink 1,00 1340,00 PCB153 1,00 82,00 PCB101 1,00 101,00 PCB52 1,00 25,00 PCB28 1,00 3,80 Benzo(ghi)peryleen 1,00 15,00 PCB138 1,00 76,00 Indeno(123cd)pyreen 1,00 16,00 PCB180 1,00 28,00 C-grondwater [ug/l] Bebouwd Onbebouwd Parameters Berekening Diepte verontreiniging [m] Functie blootstelling lood: OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industr Als kind 4,50 0,75 1,00

Humane risicobeoordeling - Parameters uitgebreide beoordeling Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2 beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in dit overzicht. Blootstellingsroute Blootstellingsroute Status Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Verantwoording: Geen bebouwing aanwezig. Functie locatie is parkeren (plein) Dermaal contact bij douchen Uitgeschakeld Dermaal contact grond Uitgeschakeld Ingestie drinkwater Uitgeschakeld Ingestie grond Uitgeschakeld Inhalatie binnenlucht Uitgeschakeld Inhalatie buitenlucht Uitgeschakeld Inhalatie dampen bij douchen Uitgeschakeld Inhalatie grond Uitgeschakeld Tijdsindeling Parameter Waarde Default Eenheid Verantwoording Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Tijd binnen Tijdsindeling kind 0,00 6,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Tijd binnen Tijdsindeling volwassen 0,00 6,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Tijd blootstelling Tijdsindeling kind 0,00 6,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Tijd blootstelling Tijdsindeling volwassen 0,00 6,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Tijd blootstelling Tijdsindeling kind 0,00 1,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Tijd blootstelling Tijdsindeling volwassen 0,00 1,00 u/d geen bebouwing aanwezig verblijftijd binnen is niet van toepassing. Huidcontact is niet mogelijk door aanwezigheid van gesloten verharding in vorm van klinkers. Overige parameters

Parameter Waarde Default Eenheid Verantwoording Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Bijdrage kruipruimte lucht aan binnenlucht 0,00 0,00 N.v.t. (fractie) Deeltjesconcentratie in buitenlucht 0,10 0,10 mg/m3 N.v.t. Hoogte kruipruimte 0,10 0,10 m N.v.t. Ventilatievoud kruipruimte 0,10 0,10 1/u N.v.t.

Ecologische risicobeoordeling - standaard De verontreiniging bevindt zich NIET geheel of ten dele in de bovenste 0,5 meter van de onbedekte bodem. Er is GEEN sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan een 0,5 meter. Dit betekent dat een ecologische risicobeoordeling niet vereist is. Risicobeoordeling verspreiding - standaard Onderdeel Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn? Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater? Uitkomst Nee Nee Nee Nee Toelichting:

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 10 Risicobeoordeling deellocatie voormalig tankcluster Dumeco terrein, Bernhardweg

Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.0.12.1 V. rapport 2.09 Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik: Uitgevoerde beoordelingen: Vml tankcluster Dumeco terrein Bernhardweg tom.thijssen@aeres-milieu.nl donderdag 11 februari 2010 huidig Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Stap2: Standaardbeoordeling Stap 3: Uitgebreide beoordeling Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid = niet uitgevoerd = niet relevant op basis van uitkomst stap 2 Opmerkingen bij dossier: Over Sanscrit Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is neergelegd in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 arpril 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VROM. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: een geval van ernstige bodemverontreiniging; een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; huidig en voorgenomen gebruik; grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit. Eindconclusie (Een deel van) de locatie dient met spoed gesaneerd te worden als gevolg van: - het feit dat onbekend is of hinder leidt tot een onaanvaardbare situatie voor de mens (gebaseerd op stap 3)

Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof Dosis [mg/kg lg/d] MTR [mg/kg lg/d] Stof Wonen met tuin Tolueen 3,41e-4 2,23e-1 0,00 Risico-Index Ethylbenzeen 1,49e-4 1,00e-1 0,00 o-xyleen 1,23e-4 1,50e-1 0,00 m-xyleen 3,44e-4 1,50e-1 0,00 Combinatietoxicologie Stofgroep Risico-index Wonen met tuin TEX 0,01 Hinder - toetsing aan geurdrempel Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] Geurdrempel [ug/m3] Wonen met tuin Tolueen 1,80e1 2,00e4 Ethylbenzeen 2,38e1 9,00e4 o-xyleen 1,64e1 8,00e3 m-xyleen 4,35e1 8,00e3 Hinder - huidcontact Functie Wonen met tuin Sprake van huidcontact? Onbekend Toelichting: Toetsing TCL's Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] TCL [ug/m3] Wonen met tuin Tolueen 1,80e1 4,00e2 Ethylbenzeen 2,38e1 7,70e2 o-xyleen 1,64e1 8,70e2 m-xyleen 4,35e1 8,70e2

Uitgebreid overzicht blootstelling Blootstellingsroute Relatieve bijdrage [%] Wonen met tuin Ethylbenzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 1.26 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 14.51 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 84.22 Inhalatie van gronddeeltjes 0.01 Permeatie drinkwater 0.00 m-xyleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 1.40 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 16.16 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 82.43 Inhalatie van gronddeeltjes 0.01 Permeatie drinkwater 0.00 o-xyleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 1.21 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 13.95 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 84.84 Inhalatie van gronddeeltjes 0.01 Permeatie drinkwater 0.00 Tolueen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.00 Dermale opname buiten 0.75 Dermale opname tijdens baden 0.00 Ingestie grond 8.68 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.00 Inhalatie van buitenlucht 90.56 Inhalatie van gronddeeltjes 0.00 Permeatie drinkwater 0.00

Humane risico's - invoergegevens Stof C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd Onbebouwd Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie o-xyleen 24,90 m-xyleen 79,00 Tolueen 16,00 Ethylbenzeen 38,00 Wonen met tuin o-xyleen 0,10 24,90 m-xyleen 0,10 79,00 Tolueen 0,10 16,00 Ethylbenzeen 0,10 38,00 C-grondwater [ug/l] Bebouwd Onbebouwd Parameters Berekening Diepte verontreiniging [m] Functie blootstelling lood: OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld Wonen met tuin Als kind 1,40 0,75 0,50 Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industr Als kind 1,40 0,50 0,50 Humane risicobeoordeling - Parameters uitgebreide beoordeling Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2 beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in dit overzicht. Blootstellingsroute Blootstellingsroute Status Wonen met tuin Verantwoording: Verontreiniging bevindt zich in onbebouwd deel. Dermaal contact bij douchen Uitgeschakeld Ingestie drinkwater Uitgeschakeld Ingestie gewas Uitgeschakeld Inhalatie binnenlucht Uitgeschakeld Inhalatie dampen bij douchen Uitgeschakeld Tijdsindeling Parameter Wonen met tuin Tijd binnen Tijd binnen Tijd blootstelling Tijd blootstelling Tijdsindeling kind Tijdsindeling volwassen Tijdsindeling kind Tijdsindeling volwassen Waarde Default Eenheid Verantwoording 0,00 21,14 u/d Verblijftijd binnen is niet van toepassing. Verontreiniging bevindt zich tpv onbebouwd deel. 0,00 22,86 u/d Verblijftijd binnen is niet van toepassing. Verontreiniging bevindt zich tpv onbebouwd deel. 0,00 9,14 u/d Verblijftijd binnen is niet van toepassing. Verontreiniging bevindt zich tpv onbebouwd deel. 0,00 14,86 u/d Verblijftijd binnen is niet van toepassing. Verontreiniging bevindt zich tpv onbebouwd deel.

Ecologische risicobeoordeling - standaard De verontreiniging bevindt zich NIET geheel of ten dele in de bovenste 0,5 meter van de onbedekte bodem. Er is GEEN sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan een 0,5 meter. Dit betekent dat een ecologische risicobeoordeling niet vereist is. Risicobeoordeling verspreiding - standaard Onderdeel Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn? Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater? Uitkomst Nee Nee Nee Nee Toelichting:

Nader bodemonderzoek plangebied Hart van Oijen / AM08314 BIJLAGE 11 Overzichtstekening toekomstige planontwikkeling

ENTREE ENTREE ENTREE ENTREE ENTREE 31 32 33 34 140 m2 35 36 5 37 38 39 40 195 m 2 262 m 2 211 m 2 267 m 2 262 m 2 133 m 2 27 281 m 2 261 m 2 303 m 2 35 m 2 264 m 2 263 m 2 291 m 2 277 m 2 272 m 2 9 163 m 2 26 184 m 2 12 53 m 2 warmtepomp 3 bovengronds 3x5 trafo bestaand 41 42 2 240 m 239 m2 PROJEKT Hart voor Oijen SCHAAL 1:1000 situatie fase 1 wijz. G 08022010 wijz. A OPDRACHTGEVER wijz. H TEKENINGNR DATUM GETEKEND FORMAAT WERKNR wijz. B wijz. I S211 wijz. C wijz. J wijz. D wijz. E wijz. L wijz. F 04022010 A3 74 m 2 10 1 3 396 m 2 297 m 2 5 43 m 2 327 m 2 2 296 m 2 4 347 m 2 331 m 2 14 15 379 m 2 6 401 m 2 21 22 23 24 25 wijz. K 231 m 2 189 m 2 148 m 2 264 m 2 7 256 m 2 238 m 2 warmtepomp 4 kelder 3x5 11 16 230 m 2 230 m 2 20 GARAGE 271 m 2 250 m 2 8 206 m2 247 m 2 9 10 ENTREE 210 m 2 224 m 2 209 m 2 200 m2 215 m 2 gemeente Lith PB 10.000 5397 AG Lith tel Eco-Maat Project B.V. Postbus 40 5397 AG Lith Mooiland Maasland Vastgoed B.V. PB 83 5360 AB Grave 0301 5 20 1 67 trafo verplaatsen trafo verplaatsen 18 17 16 66 1 65 12 13 17 18 19 12 28 30 211 m 2 34 11 212 m 2 69 68 309 m 2 CARPORT 8 90 m 2 10 bestaande parkeerplaatsen 154 m 2 35 40 64 63 62 61 158 m 2 120 m 2 117 m 2 115 m 2 60 116 m2 59 113 m 2 58 107 m2 57 105 m 2 1 56 105 m 2 55 54 187 m2 259 m2 9 29 30 1 Rijkesluisstraat 58 Oirschot postbus 61 5688 ZH Tel 0499 550 838 fax 550 837 e-mail info@vandevenarchitecten.nl www.vandevenarchitecten.nl 20 4 bestaande parkeerplaatsen terras 201 m 2 77 78 10 79 80 81 1 32 m 2 194 m 2 204 m 2 53 52 8 15 82 51 7 10 70 71 176 m 2 136 m 2 83 6 38 m 2 241 m 2 229 m 2 50 5 6 72 73 139 m 2 148 m 2 84 227 m 2 49 5 4 74 152 m 2 225 m 2 48 1 75 76 150 m 2 223 m 2 223 m 2 221 m 2 47 46 3 219 m 2 45 217 m 2 44 2 341 m 2 43 1 1

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 3 - quickscan externe veiligheid

Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith projectnr. 186669 augustus 2008 revisie 00 Auteur ing. K.A. Bende Opdrachtgever BRO Boxtel T.a.v. Mevrouw S. de Geus Postbus 4 5280 AA BOXTEL datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave augustus 2008 definitief T. Artz T. Artz

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith Inhoud Blz. 1 Inleiding 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 Leeswijzer 3 2 Beleidskader 4 3 Inventarisatie risicobronnen 5 3.1 Risicovolle inrichtingen 5 3.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen 5 3.3 Hogedruk aardgasleidingen en K1, K2 en K3-vloeistofleidingen 6 4 Conclusie 7 blad 1 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op dit moment ligt er een plan om het gebied "Het Hart van Oijen"gelegen in Oijen, gemeente Lith, te herontwikkelen. In het dorpshart worden 95 woningen, een basisschool en een multifunctionele accommodatie gerealiseerd. Deze ontwikkelingen passen niet in het vigerende bestemmingsplan. Om de plannen mogelijk te maken, dient een wijzigingsprocedure ruimtelijke ordening te worden doorlopen. Deze rapportage gaat in op het aspect externe veiligheid en kan in de ruimtelijke onderbouwing verwerkt worden. Het doel van deze quickscan externe veiligheid is een inventarisatie van de risicobronnen die mogelijk in de directe omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Vervolgens wordt per risicobron geanalyseerd of deze in het kader van externe veiligheid beperkingen op kan leggen aan de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied. Figuur 1.1: Plangebied Hart van Oijen blad 2 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het vigerend beleidskader weergegeven. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de quickscan gepresenteerd door in te gaan op de risico's in de nabijheid van het plangebied. Ten slotte worden in hoofdstuk 4 de conclusies van de quickscan uiteengezet. blad 3 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 2 Beleidskader Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (crvgs). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. Groeprisico (GR) Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR kan niet op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fn-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Verantwoordingsplicht In het Bevi en de crvgs is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi en de crvgs zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3 Op dit moment is de overheid bezig de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen"uit 1984 en de circulaire "bekendmaking van voorschriften ten behoeve van zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2, en K3 categorie" uit 1991 aan te passen in een nieuwe AMvB Buisleidingen. Hierdoor zal het toetsingskader voor deze buisleidingen ook conform de systematiek met PR en GR gaan werken. Gemeenten worden geadviseerd om op dit beleid te anticiperen. blad 4 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 3 Inventarisatie risicobronnen Oranjewoud heeft geïnventariseerd welke risicobronnen in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is gekeken naar de aanwezigheid van de volgende risicovolle activiteiten: 1. Inrichtingen, welke onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen. 2. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. 3. Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3-vloeistofleidingen. Voor de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Prognose spoor (ProRail, 2007). Actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, RWS Adviesdienst Verkeer en Vervoer, (2006-2007). Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland, ministerie van Verkeer en Waterstaat (2003). Gemeente Lith. Klic-oriëntatiemelding van het plangebied via www.klic.nl. Risicokaart provincie Noord-Brabant via www.risicokaart.nl. 3.1 Bevi-inrichtingen Uit de inventarisatie van de risicokaart van Noord-Brabant en bij navraag bij de gemeente Lith blijkt dat in de buurt van het plangebied geen Bevi-inrichtingen met gevaarlijke stoffen gelegen zijn. Bevi-inrichtingen belemmeren de ontwikkeling derhalve niet. 3.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen Spoor In de buurt van het plangebied loopt geen spoortraject waar gevaarlijke stoffen over worden vervoerd. Weg In de buurt van het plangebied lopen geen verkeerswegen waar gevaarlijke stoffen over worden vervoerd. Navraag bij de gemeente Lith leert dat er geen lokale routering is in de buurt van het plangebied. Water Op 150 meter van plangebied bevindt zich de Maas. Uit de Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland, van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2003), blijkt dat er gevaarlijke stoffen worden vervoerd over deze waterweg. De intensiteiten van vervoerde gevaarlijke stoffen zijn weergegeven in tabel 3.1.Het invloedsgebied van Zeer brandbare gassen valt over dit plangebied en is mogelijk van invloed op de ontwikkeling. Tabel 3.1: Vervoer gevaarlijke stoffen over de Maas. Stof Categorie Soort stof Aantal per jaar Invloedsgebied LF1 Zeer brandbare vloeistoffen 128 25 m LF2 Zeer brandbare vloeistoffen 42 25 m GF3 Zeer brandbare gassen 2 175 m blad 5 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 3.3 Hogedruk aardgasleidingen en K1, K2 en K3-vloeistofleidingen Uit de Klic melding voor de omgeving van Oijen (zie Bijlage 4), blijkt dat er geen hogedruk aardgasleidingen en geen K1,K2,K3-vloeistofleidingen in de buurt van het plangebied liggen. blad 6 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 4 Conclusie Op 150 meter van het plangebied ligt de Maas waar gevaarlijke stoffen over worden vervoerd, door het geringe aantal transporten (2 per jaar) is het niet waarschijnlijk dat dit een belemmering vormt voor het plangebied. De gemeente kan hier uitsluitsel over geven. In de nabijheid van de plangebieden liggen geen risicovolle inrichtingen. Er is geen belemmering door Bevi-inrichtingen voor de geplande ontwikkelingen. Tevens kan met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, de weg en transport door buisleidingen geconcludeerd worden, dat geen beperkingen aan de ontwikkeling van het plangebied het Hart van Oijen gesteld worden. blad 7 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith Bijlage 1 Klick-melding KPN B.V. rayon ZO POSTBUS 70598 5201CZ 'S HERTOGENBOSCH Waterschap Rivierenland, Dir. Veiligheid POSTBUS 599 4000AN TIEL Gemeente Lith POSTBUS 10000 5397ZZ LITH Athome POSTBUS 1812 6201BV MAASTRICHT Essent Netwerk B.V. POSTBUS 856 5201AW 'S-HERTOGENBOSCH Waterschap Aa en Maas Pettelaarpark 70 5216PP S HERTOGENBOSCH Brabant Water N.V. Regio Noord Oost POSTBUS 93 5460AB VEGHEL Brabant Water N.V. Regio Noord Oost POSTBUS 93 5460AB VEGHEL Vitens Gelderland WG POSTBUS 2137 6802CC ARNHEM Gemeente West Maas en Waal POSTBUS 1 medewerkers IA Back Office, kamer 122 tel.: (040) 299 40 14 fax.: (040) 299 42 89 heer V. van Rijsewijk Geen K&L eigenaar tel.: (0344) 64 90 90 fax.: (0344) 64 90 95 heer L. Snoeks/B. Ceelen tel.: (0412) 48 59 48 fax.: (0412) 48 59 88 heer W.H.G. Janssen tel.: (043) 855 92 84 fax.: (043) 855 93 22 medewerkers KLIC/Aanwijs tel.: (073) 853 62 36 fax.: (073) 853 62 32 heer G. Claassen tel.: (073) 615 66 66 fax.: (073) 615 67 17 heer L. Gruijters tel.: (073) 683 89 00 fax.: (073) 683 88 49 heer H. Horeman (O) tel.: (073) 683 89 00 fax.: (073) 683 88 49 medewerkers Vitens Gelderland WG tel.: (026) 369 01 11 fax.: (026) 369 04 30 heer H.H. Speelman tel.: (0487) 59 95 00 fax.: (0487) 59 45 49 blad 8 van 9

projectnr. 186669 augustus 2008, revisie 00 Quickscan Externe veiligheid Hart van Oijen, gemeente Lith 6658ZG BENEDEN LEEUWEN NUON Infra Postbus 41920 1009DC AMSTERDAM NUON Infra / PAC AI4323 POSTBUS 41920 1009DC AMSTERDAM Vitens Gelderland POSTBUS 2137 6802CC ARNHEM medewerkers Gis Data KLIC tel.: (020) 597 11 88 fax.: (020) 597 22 22 medewerkers Gis Data Klic (O) tel.: (020) 597 11 88 fax.: (020) 597 22 22 heer Vitens Gelderland NRM tel.: (026) 369 01 16 fax.: (026) 369 04 30 blad 9 van 9

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 4 - advisering brandweer

Gemeente Oss Afdeling Duurzame mobiliteit t.a.v. Dhr. R.J. Kraus Postbus 5 5340 BA OSS Orthenseweg 2b 5212 XA s-hertogenbosch Postbus 218 5201 AE s-hertogenbosch Telefoon 073-6889555 Fax 073-6889599 info@brwbn.nl www.brwbn.nl Datum 11 november 2010 Behandeld door A. Fleer- van der Beek Bijlage - Onze referentie UIT/2010/1148 Telefoon 073 68 89 521 Uw referentie E-mail proactie@brwbn.nl Onderwerp Advisering quickscan Externe Veiligheid "Hart van Ooijen" Geachte heer Kraus, Op 8 oktober 2010 heb ik een verzoek ter advisering ontvangen ten behoeve de herontwikkeling van het gebied Hart van Oijen, gelegen in Oijen, gemeente Oss. Bij de aanvraag van deze advisering was de Quickscan Externe veiligheid 1 bijgesloten Inleiding Op dit moment ligt er een plan om het gebied "Het Hart van Oijen"gelegen in Oijen, gemeente Oss, te herontwikkelen. In het dorpshart worden 95 woningen, een basisschool en een multifunctionele accommodatie gerealiseerd. Deze ontwikkelingen passen niet in het vigerende bestemmingsplan. De gemeente is voornemens om de huidige peuter- en basisschool elders binnen het plangebied onder te brengen. De huidige seniorenwoningen van Brabant Zorg worden buiten het plangebied geplaatst. Risicobron; de Maas Op 150 meter van plangebied bevindt zich de Maas. Over deze waterweg vindt transport gevaarlijke stoffen 2 plaats. Per jaar vinden er 2 transportbewegingen plaats met categorie GF3 stoffen (zeer brandbare gassen). Een incident met deze categorie stoffen levert een invloedsgebied van 175 meter op. Een deel van het plangebied valt binnen dit invloedsgebied. 1 Quickscan Externe Veiligheid, Hart van Oijen, augustus 2008, ing. K.A. Bende 2 Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland, van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2003)

Conclusie Gezien het beperkte aantal transportbewegingen over deze waterweg, levert de aanwezigheid van deze waterweg geen externe veiligheidsprobleem om voor de realisatie van de herontwikkeling van het gebied Hart van Oijen, mits er binnen het invloedsgebied (175 meter) van de Maas, geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden waar kwetsbare objecten worden geplaatst. Wij verwachten u met dit advies van dienst te zijn geweest. Voor informatie kunt u zich wenden tot mevrouw A. Fleer, Regionale Brandweer Brabant Noord, afdeling risicobeheersing, te bereiken onder telefoonnummer (073) 6889521. Hoogachtend, P. Verlaan Commandant cc. Commandant district 3, Dhr. P. Bandsma

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 5 - infiltratieonderzoek en waterparagraaf

RAPPORT Infiltratieonderzoek en waterparagraaf Plangebied Hart van Oijen AM08167 Opdrachtgever BRO Postbus 4 5280 AA Boxtel Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM08167 Status rapport Concept vs.2 Autorisatie Opsteller rapport: paraaf datum Ing. T.K.P.G. Thijssen 4 maart 2009 Kwaliteitscontrole: paraaf datum Ing. J.M.G. Reuver 4 maart 2009

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 3 2. WATERBELEID 3 2.1 Waterbeleid 3 2.2 Europees beleid 3 2.3 Rijksbeleid 3 2.4 Provinciaal beleid 3 2.5 Waterschapsbeleid 3 2.6 Gemeentelijk beleid 3 3. OVERLEG MET EN RICHTLIJNEN VAN DE WATERBEHEERDERS 3 3.1 Overleg 3 3.2 Richtlijnen waterbeheerder 3 4. INFILTRATIE ONDERZOEK 3 4.1 Algemeen 3 4.2 Veldmetingen 3 4.2.1 Opzet 3 4.2.1 Uitvoering, resultaten en interpretatie 3 4.3 Conclusie 3 5. WATERPARAGRAAF 3 5.1 Inleiding 3 5.2 Watersystemen 3 5.3 Overige aspecten 3 6.1 Algemeen 3 6.2 Milieuhygiënische voorwaarden 3 6.3 Overige randvoorwaarden 3 7. AFWEGING 3 8. REALISATIE 3 8.1 Inleiding 3 8.2 Volumeberekeningen 3 8.3 Benodigd bergingsvolume 3 8.4 Dimensionering bergingsvoorzieningen 3 9. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN 3 10. COMMUNICATIE 3 11. CONCLUSIE 3 Bijlagen: 1 Topografische overzichtskaart 2 Situatietekening onderzoekslocatie met meetpunten 3 Boorprofielen 4 Foto s van het plangebied 5 Toekomstige inrichting plangebied 6 Overzicht geraadpleegde literatuur

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 2 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 1. INLEIDING In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een infiltratieonderzoek uitgevoerd en een waterparagraaf opgesteld voor de locatie: Plangebied : Hart van Oijen Gemeente : Lith Kadastrale registratie : sectie D, nummers 549, 566, 791, 793, 794, 795, 886, 913, 950, 979 gedeeltelijk en 1424. Coördinaten : X = 163.000 / Y = 426.175 Huidig perceelsgebruik : Openbaar gebied en percelen voor maatschappelijke doeleinden Toekomstig perceelsgebruik: Wonen met tuin en multifunctionele accommodatie Zie bijlage 1 voor een topografische overzichtskaart. Op onderstaande luchtfoto is de het plangebied aangegeven. Luchtfoto overzicht plangebied Aanleiding De aanleiding voor het onderzoek en het opstellen van deze waterparagraaf is de voorgenomen herinrichting van het plangebied en de verplichting hierbij ten minste hydrologisch neutraal te ontwikkelen. Doel Het doel van deze rapportage is een beschrijving te geven van de manier waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van de voorgenomen herinrichting van het plangebied voor de waterhuishouding. Pagina 3 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Onderzoek Aeres Milieu B.V. werkt voor de opdrachtgever als onafhankelijk onderzoek- en adviesbureau, en heeft geen binding met de onderzoekslocatie. Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht, in het kader van het Besluit Ruimtelijke Ordening, een watertoets te verrichten. In de toelichting bij ruimtelijke besluiten en plannen, waarop bovengenoemd besluit van toepassing is, is het noodzakelijk een beschrijving te geven van de manier waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. De waterhuishoudkundige situatie van het plangebied is onderzocht in het kader van de watertoets. In het waterhuishoudkundig onderzoek(en) is uitgebreid aandacht besteed aan de huidige bodemkundige en(geo)hydrologische situatie, de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarde, en de (on)mogelijkheden om neerslag in de toekomstige situatie te bergen en te infiltreren. Bij een (indicatief) infiltratieonderzoek is sprake van steekproefsgewijze metingen, (willekeurig) verspreid over de onderzoekslocatie. De mogelijkheid bestaat dat resultaten van het infiltratieonderzoek onderling verschillen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het waterbeleid samengevat. Het overleg met het bevoegd gezag is beschreven in hoofdstuk 3. Het infiltratieonderzoek is gerapporteerd in hoofdstuk 4. In de hoofdstukken 5 t/m 11 vindt u de waterparagraaf beschreven. Pagina 4 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 2. WATERBELEID 2.1 Waterbeleid Het waterbeleid in Nederland wordt van Europees niveau vertaald via rijks-, provinciaal en waterschapsbeleid, naar gemeentelijk beleid. Dit resulteert in de verplichting een watertoets uit (te) laten voeren. 2.2 Europees beleid Op 22 december 2004 is de Kaderrichtlijn Water in werking getreden. De daarin gegeven voorschriften zijn bindend voor de Europese lidstaten. In de Kaderrichtlijn Water beoogt de EU vanuit een stroomgebiedbenadering en de basisbeginselen voor een duurzaam waterbeleid te komen tot: het behoeden van aquatische en terrestische systemen voor verdere achteruitgang; een verhoogde bescherming en verbetering van het aquatisch milieu; bevorderen van een duurzaam gebruik van water; geleidelijke vermindering van de vervuiling van het grondwater en het nemen van preventieve maatregelen; afzwakking gevolgen van overstroming en droogte; harmonisatie van Europese waterwetgeving. Om aan te geven hoe de voornoemde doelstellingen bereikt dienen te worden, moet elke 6 jaar een zogenaamd stroomgebiedbeheersplan worden opgesteld door de betreffende landen. Hiermee dient in 2009 begonnen te worden. In de richtlijn zijn daarnaast waterkwaliteitsdoelstellingen opgenomen (inclusief doelstellingen betreffende de ecologische kwaliteit). Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat het stroomgebiedbeheersplan in Nederland onderdeel uit zal maken van de Nota waterhuishouding en dat er dus geen aparte planvormen worden gecreëerd. 2.3 Rijksbeleid Waterbeleid 21ste eeuw (WB21) Het kabinetsstandpunt Waterbeleid in de 21ste eeuw (2000) geeft de overkoepelende visie van het Rijk weer op de aanpak van wateroverlast en veiligheid. Wateroverlast moet worden teruggedrongen. De veiligheid moet gewaarborgd blijven, de kans op overstromingen mag niet toenemen. Méér ruimte voor water naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden zijn essentieel voor het slagen van dit beleid. Voor de aanpak van wateroverlast en veiligheid is een goede mix van technische en ruimtelijke maatregelen noodzakelijk. Onder technische maatregelen worden maatregelen zoals dijkverhogingen en -versterkingen, bemaling en stuwen verstaan. Onder ruimtelijke maatregelen verstaat het kabinet onder meer het verbreden of verlagen van uiterwaarden en de inzet van waterbergings-en retentiegebieden. In het streekplan zijn zoekgebieden voor regionale waterberging aangegeven en zoekgebieden voor rivierverruiming. In de Startovereenkomst Waterbeleid 21ste eeuw [Deze is op 14-2-2001 ondertekend door het Rijk, het Interprovinciaal Overlegorgaan, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen] is vastgelegd, dat bij ruimtelijke plannen de Watertoets toegepast moet worden. De Watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten zoals veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gaan samen de waterproblematiek in Nederland aanpakken. Hiertoe is op bestuurlijk niveau het NBW ondertekend (juli 2003). Pagina 5 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden. Tussen het Rijk, IPO, Unie van waterschappen en VNG is de afspraak gemaakt dat het waterschap en de gemeente samen zorgdragen voor het in beeld brengen van de stedelijke en regionale wateropgave. In het NBW is bepaald dat in het stedelijke gebied maar eens in de 100 jaar een peilstijging mag voorkomen die tot wateroverlast (overstroming) leidt. Het vereiste beschermingsniveau in deze Stedelijke Wateropgave is daarmee de ruimteclaim voor het realiseren van waterberging waar zowel de gemeenten als het waterschap voor staan. Beleidsbrief regenwater Het kabinet heeft medio 2004 de beleidsbrief regenwater vastgesteld. Hierin staan voor het regenwaterbeleid vier pijlers centraal: 1. aanpak bij de bron, zodat verontreiniging van regenwater wordt voorkomen; 2. regenwater vasthouden en bergen (en dan pas afvoeren); 3. regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; 4. integrale afweging op lokaal niveau. De beleidsbrief regenwater is vertaald naar het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken (Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken). Vierde Nota Waterhuishouding Deze nota geeft het rijksbeleid op het gebied van waterhuishouding weer. De hoofddoelstelling van deze nota is: Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. In deze nota zijn MTR-normen (MTR=maximaal toelaatbaar risico) opgenomen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. 2.4 Provinciaal beleid Provinciaal waterhuishoudplan 2009-2015 Op grond van de huidige Wet op de waterhuishouding (Wwh) en de nieuwe Waterwet die de Wwh waarschijnlijk per 1 januari 2009 gaat vervangen, dienen de provincies te beschikken over een provinciaal Waterhuishoudingsplan. Dit vormt het strategische beleidskader voor de waterhuishouding in de provincie. Het vigerende WHP is verlengd tot eind 2009 om zo ruimte te geven aan het voorbereiden van een nieuw WHP conform de nieuwe Waterwet en de Europese Kaderrichtlijn Water. De Startnotitie voor het nieuwe provinciale Waterhuishoudingsplan 2009-2015, hier verder afgekort als WHP, vormt het begin van het schrijven van het nieuwe WHP 2009-2015. De notitie is geschreven vanuit de sturingsfilosofie die door PS in de nota `Sturen met kaders' (november 2006) is vastgelegd. De inhoudsopgave van de Startnotitie volgt de indeling in onderwerpen die in `Sturen met kaders' voor startnotities is opgenomen. De Startnotitie wijkt echter om twee redenen af van de intentie voor startnotities in `Sturen met kaders'. De eerste reden is dat het traject voor een nieuw WHP al is gestart in januari 2006, met een bestuursopdracht van PS aan GS om de voorbereidingen voor een nieuw WHP op te starten. Om sturing te kunnen geven aan het WHP-proces hebben PS in januari 2006 aan GS verzocht een Hoofdlijnennota op te stellen. In januari 2006 was `Sturen met kaders' nog niet vastgesteld. De uitgangspunten in voornoemde `Hoofdlijnennota' worden daarbij als richtinggevend beschouwd. De tweede reden is dat ook de verplichtingen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in het WHP moeten worden verankerd. De implementatie van de KRW vindt plaats per stroomgebied voor de Maas, de Rijn en de Schelde in een zogenoemd stroomgebiedbeheerplan. Het betreft dus geen uitwerking per provincie. De implementatie van de KRW is een gezamenlijk proces van alle overheden: Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten, elk op basis van de eigen bevoegdheden. Pagina 6 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Voor dit doel loopt per stroomgebied een afzonderlijk traject, parallel aan het WHP. Dat betekent dat de gezamenlijke afspraken in het KRW-traject mede bepalend zijn voor een deel van de inhoud van het WHP. Het WHP zal vanaf 1 januari 2009 op grond van de dan in werking tredende Waterwet naar verwachting regionaal waterplan' gaan heten. Ruimte en water 2003 De watertoets voor balans tussen ruimtelijk plannen en water. 2.5 Waterschapsbeleid Waterbeheersplan Het tweede waterbeheersplan (geldig van af 18 maart 2005) van Waterschap Aa en Maas is gericht op het streven naar een duurzame situatie op de lange termijn. Beheer van de waterketen komt in beeld naast het tegemoetkomen aan de wensen vanuit het bestaande grond- en watergebruik (conformnw4, WHP2, Water centraal, commissietogtema etc). Daarnaast wordt in het plan een verbreding voorgestaan van integraalwaterbeheer naar meer geïntegreerd waterbeheer, waarbij het waterbeleid en -beheer als vanzelfsprekend geïntegreerd zijn in de ruimtelijke ordening - en sociaal economische plannen van derden. Om een beeld te krijgen hoe het waterbeheer in een duurzame situatie er uit zou kunnen zien, is het proces begonnen met het opstellen van een streefbeeld voor de lange termijn. Dit streefbeeld voor het hele beheersgebied van het waterschap is vastgelegd in de nota Visie op water, kortweg de strategische visie genoemd. Met de hulp van diverse betrokkenen is een beeld geschetst van een toekomstige situatie, waarin het functioneren van het watersysteem (grond- en oppervlaktewater) en een duurzaam gebruik daarvan centraal staat. De strategische visie geeft daarmee richting aan het in te zetten beleid in de planperiode. In het waterbeheersplan wordt op hoofdlijnen aangegeven wat het waterschap de komende jaren gaat doen om het streefbeeld te bereiken. Daarbij is de huidige situatie het uitgangspunt. De mogelijkheden en beperkingen vanuit het huidige grondgebruik zijn bepalend voor de mate en het tempo waarin het streefbeeld bereikt kan worden. Een nadere invulling van de beleidslijnen voor specifieke delen van het gebied is in het waterbeheersplan niet opgenomen. Een dergelijke gebiedsgerichte uitwerking zal plaatsvinden in nauwe samenwerking met de verschillende belanghebbenden in het gebied. Hiervoor wordt waar mogelijk aangesloten bij de ontwikkelingen, zoals die door de provincie en andere overheden de komende jaren worden ingezet, zoals de reconstructie zandgronden en het opstellen van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Afspraken over uit te voeren maatregelen kunnen worden vastgelegd in overeenkomsten. Ten behoeve van de afwegingen in dit kader zal het waterschap zelf per deelstroomgebied een uitwerking maken van de strategische visie in zogenaamde Blauwe visies Relatie met het Beleids- en Beheersproces In tegenstelling tot het vorige waterbeheersplan is gekozen om niet meer te werken met een specifiek uitvoeringsprogramma. De reden hiervan is dat het waterschap inmiddels de Beleids- en Beheersproces systematiek heeft ingevoerd, waarin een voldoende aantal planning- en verantwoordingsmomenten zijn opgenomen. In dit proces wordt gewerkt met een jaarlijkse begroting inclusief meerjarenraming, voortgangsrapportages en een jaarrekening. Op deze manier wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. De concrete uitwerking van het waterbeheersplan in activiteiten en projecten voor een bepaald jaar wordt zodoende opgenomen in de begroting van dat jaar. Keur Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur Waterschap Aa en Maas van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. Pagina 7 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 2.6 Gemeentelijk beleid Historisch waterplan Lith In opdracht van de gemeente Lith en waterschap Aa en Maas is in de periode 2003-2005 het Historisch Waterplan Lith opgesteld. Dit Historisch Waterplan is een experimenteel Belvedere project. Het project heeft als doel een combinatie te maken tussen het historisch watersysteem als kwaliteitsdrager, het watersysteem als basis voor ruimtelijke ordening en de cultuurhistorie. In het historisch Waterplan is gezocht naar aanknopingspunten uit het verleden om vorm te geven aan de oplossingen voor de knelpunten in het heden en in de toekomst. Naast het aandragen van concrete verbeteringsplannen is het Historisch Waterplan Lith erop gericht om de bevolking te betrekken bij het water in hun omgeving. Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) De gemeente heeft een gemeentelijk rioleringsplan vastgesteld voor de periode 2005-2009. In het Gemeentelijke Rioleringsplan voor de beschrijft de gemeente Lith op welke manier zij invulling geeft aan haar rioleringstaken en is het beleid ten aanzien van een doelmatige inzameling en transport van afvalwater vastgelegd. Het GRP is een instrument om op een transparante manier inzicht te geven in beleidsafwegingen, die te maken hebben met de kwaliteit van de woon- en werkomgeving en die een directe invloed hebben op de invulling van de gemeentelijke rioleringszorg en vice versa. Pagina 8 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 3. OVERLEG MET EN RICHTLIJNEN VAN DE WATERBEHEERDERS 3.1 Overleg Voor het opstellen van deze waterparagraaf is (telefonisch) overleg gevoerd met de gemeente Lith en Waterschap Aa en Maas. 3.2 Richtlijnen waterbeheerder Uit de voorgaande beleidsanalyse blijkt dat de WB21 aanpak zowel op landelijk als provinciaal niveau is ingebed. Deze WB21 aanpak is gestoeld op het belangrijke principe dat afvoer- en andere waterhuishoudkundige problemen niet mogen worden afgewenteld op stroomopwaartse ofwel stroomafwaartse buren. De kwantiteitsstrategie vasthouden, bergen, afvoeren is hierbij het uitgangspunt. Algemeen geldt: Voor het stedelijke gebied moet voorkomen worden dat na het realiseren van plannen, hemelwater sneller uit een gebied wordt afgevoerd dan voorheen. Ook het (vigerende) WBP hanteert voor stedelijke plannen het uitgangspunt van hydrologisch neutraal bouwen. Pagina 9 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 10 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 4. INFILTRATIE ONDERZOEK 4.1 Algemeen Infiltratie van regenwater is in Nederland een relatief nieuwe ontwikkeling. In Duitsland is hiermee al meer ervaring opgedaan en is vastgesteld dat minimaal een infiltratiesnelheid (kf) van 1-5*10-6 m/s (ca. 0,09-0,43 m/d ofwel 3,6-18 mm/uur) 1 vereist is voor het succesvol toepassen van regenwaterinfiltratie 2. De reden die hiervoor wordt opgegeven is dat er bij een lagere doorlatendheid reducerende omstandigheden kunnen optreden in de onverzadigde zone, die een ongunstige invloed kunnen hebben op het retentie- en omzettingsvermogen ervan. Daarnaast is er bij een lagere doorlatendheid ook veel ruimte nodig voor het aanleggen van infiltratievoorzieningen. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat deze langer (dagen achtereen) water blijven voeren, wat als onwenselijk kan worden ervaren in een woonomgeving. De infiltratiesnelheid van een bodem is afhankelijk van vele factoren, onder meer poriëngrootte, de continuïteit van de poriën, de poriënvorm, het poriënaantal, de geometrie van de poriënkanalen en de diepte tot de grondwaterstand. De poriëngrootte en de verdeling ervan hangen in de eerste plaats van de bodemsoort en de bodemstructuur af. Bovendien is de doorlatendheid afhankelijk van de verzadigingsgraad, en kan ze beïnvloed worden door micro-organismen. Hieruit kan worden afgeleid dat de infiltratiesnelheid van de ondergrond geen constante waarde heeft, maar van plaats tot plaats varieert, waarbij zelfs op vrij kleine schaal belangrijke veranderingen kunnen optreden. Uit de beschikbare regionale geologische informatie kan worden opgemaakt dat de ondergrond ter plaatse van het plangebied bestaat uit afzettingen behorende tot de Formatie van Echteld (voorheen Betuwe Formatie, stroomgordel afzettingen). Dit is een eenheid binnen de fluviatiele afzettingen in de Boven-Noordzee Groep, een gevarieerde eenheid die bestaat uit klei, zwak siltig tot zandig, zeer fijn tot uiterst grof, soms grindhoudend. Uit de boorgegevens kan worden opgemaakt dat de bodem waarin de metingen zijn uitgevoerd, tamelijk heterogeen van aard is. In boring B wordt een matig tot zwak zandige klei aangetroffen, waarin dunne laagjes matig fijn zwak siltig zand voorkomen. In boring E, F en I wordt voornamelijk matig zandige klei aangetroffen, terwijl onderin de boring matig fijn zand voorkomt. In boring H bestaat praktisch het gehele profiel uit matig fijn zand. Ter plaatse van de boringen J, K, L en M bestaat de bodem uitsluitend uit klei. In de literatuur worden diverse waarden gegeven voor de infiltratiesnelheid van zand en vergelijkbare sedimenten. Deze waarden zijn afkomstig uit de landbouw en uit de hydrogeologie. In de tabellen 1 en 2 worden de gevonden waarden samengevat. Landbouwliteratuur Bodem Snelheid - Wateropname [m/d] Goed Slecht Zeer grove zanden 0,6 0,3 Grove zanden, fijne zanden en lemige zanden 0,38 0,24 Zandig leem en fijnzandige leem 0,29 0,19 Zeer fijnzandige leem, siltige leem 0,24 0,17 Klei leem, matig fijne textuur 0,19 0,14 Klei, siltige klei, zandige klei met fijne textuur 0,12 0,05 Tabel 4.1: literatuurwaarden voor de doorlatendheid van diverse sedimenten in de landbouwliteratuur Uit de landbouwliteratuur volgt verder nog dat de maximale waterdosering (watergift) voor diepe uniforme zandig leem 0,62 m/d is. 1 Zie Arbeitsblatt DVW-A-138: Planung, Bau und Betrieb von Anlagen zur Versickerung von Niederschlagswasser. 2 Ter bepaling van de infiltratiesnelheid wordt in Duitsland standaard de open-end test gebruikt. Deze test leidt tot lage waarden in vergelijking met andere tests. Pagina 11 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Hydrogeologische literatuur Materiaal k [m/d] Klei 0,01-10 -8 Klei, zand en grind mengsels 0,01 0,001 Silt, löss 1-10 -4 Silt, klei en mengsels van zand, silt en klei 0,1-10 -4 Fijn zand 2 0.02 Middelfijn tot middelgrof zand 43-0.09 Grof zand 400-0.09 Tabel 4.1: literatuurwaarden voor de doorlatendheid van diverse afzettingen in de hydrogeologische literatuur Opgemerkt wordt dat men in de hydrogeologie vooral is geïnteresseerd in de horizontale doorlatendheid, terwijl voor de infiltratiesnelheid meestal juist de verticale doorlatendheid van belang is. In het algemeen is de horizontale doorlatendheid een factor 10 100 groter dan de verticale. De literatuurwaarden overziend, moet worden vastgesteld dat er een grote spreiding bestaat in de opgegeven waarden voor fijn zand (maximum ca. 2 m/d, minimum minder dan 0,001 m/d). In veel gevallen liggen de literatuurwaarden voor de infiltratiesnelheid van fijn zand en vergelijkbare afzettingen rond en onder de in Duitsland gehanteerde minimumnorm van 0,09-0,43 m/d. 4.2 Veldmetingen 4.2.1 Opzet Om de infiltratiesnelheid ter plaatse van het onderzoeksterrein te bepalen, zijn er veldmetingen uitgevoerd. In totaal zijn in 13 filters 26 slugtests uitgevoerd, twee per filter. De slugtest wordt als volgt uitgevoerd: in een zeer kort tijdsbestek wordt een hoeveelheid water uit een peilbuis verwijderd, vervolgens wordt gemeten hoe het peil in de put zich weer herstelt tot het oorspronkelijke niveau. Uit de snelheid waarmee dit gebeurt, kan de horizontale doorlatendheid van de ondergrond worden bepaald. De slugtest meet de verzadigde doorlatendheid van de ondergrond. Laboratoriummetingen (zeefkromme-analyses, Darcy-tests), worden in het onderhavige geval als minder geschikt beschouwd, omdat deze doorgaans minder betrouwbare resultaten geven dan de genoemde veldmetingen. Bovendien zijn de resultaten slechts representatief voor het genomen monster. Zeker in het studiegebied, gekenmerkt door een variabele bodemopbouw, zullen laboratoriummetingen veelal onbetrouwbare resultaten opleveren. 4.2.1 Uitvoering, resultaten en interpretatie Op 1 september 2008 zijn op 13 locaties binnen het plangebied metingen uitgevoerd. De testlocaties staan weergegeven in bijlage 2a t/m 2f Zie bijlage 3 voor de boorprofiel beschrijvingen en bijlage 4 voor foto s van het plangebied. Voor de slugtests zijn de desbetreffende filters leeggepompt met behulp van een slangenpomp, waarna het herstel van de waterspiegel is gemeten met behulp van een diver. De meetfrequentie is ingesteld op eens per 5 seconden. De meest representatieve metingen (B, E, H en K) zijn geïnterpreteerd met behulp van het speciaal voor dit doel ontwikkelde computerprogramma Super Slug (versie 3.1.7) volgens de methode van Bouwer & Rice. Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld de analyse van meting 2 in boorgat E getoond. Pagina 12 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 In tabel 4.3 worden de analyseresultaten van de meest representatieve metingen samengevat. Opgemerkt wordt dat voor de Bouwer en Rice analyse van de metingen in boorgat B de grindomstortingscorrectie (gravel pack correction) is toegepast. Gezien de aard van het watervoerende pakket ter plaatse van de onderzoekslocatie (geen spanningswater maar een vrije waterspiegel, een filter dat voor een deel in de onverzadigde zone is geplaatst), is deze correctie noodzakelijk. Boorgat, testnummer Infiltratiesnelheid [m/d] analyse volgens Bouwer & Rice 1 ste deel curve 2 e deel curve gemiddeld Gehele curve Boorgat B test 1 1,6 0,032 0,8 Boorgat B test 2 1,87 0,065 0,9 Boorgat E test 1 0,54 0,02 Boorgat E test 2 0,57 0,02 Boorgat H test 1 0,007 Boorgat H test 2 0,007 Boorgat K test 2 0,65 0,027 Boorgat K test 2 0,65 0,032 Tabel 4.2: Meetresultaten Slugtests De metingen in de boorgaten B, E en K vertonen een curve die uit twee delen bestaat. De kromme laat aanvankelijk een zeer snel herstel van de grondwaterstand zien, gevolgd door een veel trager herstel in de volgende minuten. In de boorgaten E en K is dit trage herstel het gevolg van het feit dat het leegpompen van het filter enige tijd heeft geduurd, en niet instantaan plaatsvond, wat wel het uitgangspunt van de slugtest is. Derhalve dient er voor de interpretatie van de test alleen uit te worden gaan van de eerste metingen (de paars gekleurde meetpunten in de grafiek, de vet gedrukte waarden in tabel 4.3). Pagina 13 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Voor boorgat B daarentegen, is het goed mogelijk dat de curve het gevolg is van de heterogeniteit van de ondergrond; het filter staat in twee door een kleilaag gescheiden zandlagen. Derhalve is er uitgegaan van het gemiddelde van het eerste en tweede deel van de curve. Uit de tabel wordt het volgende afgeleid: - de gemeten waarden komen overeen met de literatuurwaarden voor fijn zand en klei. - de K-waarden liggen per boorgat redelijk dicht bijeen. Het gemiddelde van alle waarden is circa 0,5 meter per dag. Het gemiddelde is echter een minder betrouwbare parameter om de bodemdoorlatendheid voor dit plangebied weer te geven, zoals ook blijkt uit de standaardafwijking, die 0,31 meter per dag bedraagt. - in principe is de bodemdoorlatendheid op de locatie ter plaatse van de boring E en K hoog genoeg voor regenwaterinfiltratie. Bovendien is ook ter plaatse van boorgat B infiltratie vermoedelijk mogelijk. - ter plaatse van boorgat H is de doorlatendheid veel te laag voor regenwaterinfiltratie. De resultaten van de geanalyseerde metingen geven een representatief beeld van de infiltratie-mogelijkheden in het plangebied. 4.3 Conclusie Samenvattend kan het volgende worden opgemaakt uit het infiltratieonderzoek: De beschikbare geologische informatie geeft aan dat de locatie is gelegen op stroomgordel afzettingen. Dergelijke afzettingen zijn zeer heterogeen van aard en bestaan uit een afwisseling van kleiige en zandige afzettingen. De boringen die ter plaatse zijn uitgevoerd bevestigen dat de bodem zeer heterogeen van aard is en varieert van klei tot matig fijn zand. De grondwaterstand ligt op circa 0,9 meter beneden maaiveld in de boringen B, C, E en K en op 2,5 meter beneden maaiveld in boring H. De verzadigde doorlatendheid ter plaatse is bepaald door in vier peilfilters in totaal acht slugtests uit te voeren. Uit de tests blijkt dat de doorlatendheid sterk varieert, van 0,007 meter per dag in boorgat H tot circa 0,85 meter per dag in boorgat B. Er wordt geconcludeerd dat: - de ondergrond bij boring H niet geschikt is voor het infiltreren van regenwater vanwege de lage doorlatendheid; - de doorlatendheid van de ondergrond bij de boringen B, E en K hoog genoeg is voor het infiltreren van regenwater. - Het evenwel door de hoge grondwaterstand van circa 0,9 meter beneden maaiveld praktisch gezien niet goed mogelijk is grondwater te infiltreren ter plaatse van deze boringen. Bovendien is het waarschijnlijk dat de grondwaterstand onder invloed van het peil van de Maas, gedurende een groot deel van het jaar nog dichter onder het maaiveld zal liggen. Het inrichten van een infiltratievoorziening binnen het plangebied wordt dan ook afgeraden. Mocht er welke reden dan ook toch toe worden besloten om een infiltratievoorziening in te richten, dan wordt verder bodemonderzoek uitdrukkelijk aanbevolen. Op basis van de huidige gegevens zou kunnen worden uitgegaan van een horizontale doorlatendheid van 0,3 meter per dag. Pagina 14 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 5. WATERPARAGRAAF 5.1 Inleiding Deze waterparagraaf is opgesteld voor het plangebied Hart van Oijen. Het plangebied ligt in de kern van Oijen. Het huidig en toekomstig gebruik van de percelen behorend bij het plangebied wordt in onderstaande tabel beschreven. Deellocatie Huidig gebruik Toekomstig gebruik Bernhardweg ongenummerd parkeerterrein bij kerk appartementencomplex Bernhardweg 6 braakliggend (vml. Dumeco terrein) multifunctionele accommodatie met hierboven huurappartementen Kloosterstraat 1 en 3 woning met tuin en winkel basisschool, crèche met hierboven huurappartementen Kloosterstraat 4 grasland (vml. Wit gele kruisgebouw) woningen met tuin Kloosterstraaat 2 verenigingslokaal DIOS en friture woningen met tuin Oijense Bovendijk 5 verzorgingshuis St. Jozef woningen met tuin Oijense Bovendijk 9 gymzaal, kinderdagverblijf woningen met tuin Zr. Mechelinastraat 14 basisschool woningen me tuin Tabel 5.1: Overzicht gebruik plangebied Het plangebied kent geen of slechts geringe hoogteverschillen en ligt op ongeveer 5 meter + NAP. Een fotoreportage van het plangebied is opgenomen in bijlage 4. Ter plaatse van het plangebied worden in de nabij toekomst woningen en een multifunctionele accommodatie gerealiseerd. Het overig deel van het plangebied wordt ingericht met groen. Het is niet bekend of de nieuwbouw wordt voorzien van kelders. Tussen de Oijense Bovendijk en de Zr. Mechelinastraat zal een nieuwe ontsluitingsweg worden gerealiseerd. Ook ten zuiden van het huidige verzorgingshuis zal vanuit de Kloostertstraat een west-oost verbinding worden aangelegd. Een situatieschets van de toekomstige inrichting van het plangebied is opgenomen in bijlage 5. Het bergen van hemelwater zal, zoals uit de volgende paragrafen zal blijken, worden uitgevoerd middels de aanleg van gescheiden rioolstelsels in de openbare wegen. 5.2 Watersystemen De (water)systemen zoals die in het plangebied en omgeving voorkomen, worden onderverdeeld in grondwater, oppervlaktewater, regenwater en afvalwater. Grondwater Volgens gegevens uit Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO) en uit recente metingen bevindt zich het grondwaterpeil varieert van circa 0,9 tot 2,5 meter beneden maaiveld. De stroming van het freatische grondwater is noordelijk gericht. De grondwaterdynamiek is niet exact bekend. Het peilbeheer zal in de toekomst, waar mogelijk, worden afgestemd op het behoud van natuurlijke waterhuishouding. (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR)). De kwaliteit van het grondwater binnen het plangebied is volgens het plaatse verricht onderzoek (Aeres Milieu, Verkennend bodemonderzoek, plangebied Hart van Oijen, kenmerk AM08167, d.d. 10 oktober 2008) licht verontreinigd met molybdeen, barium en naftalaan. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg ongenummerd (parkeerplaats voorzijde kerk) is het grondwater sterk verontreinigd met benzeen, matig verontreinigd met minerale olie en Pagina 15 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 licht verontreinigd met barium, xylenen, naftalaan, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride. Voor zover bekend bevindt zich in de directe omgeving van het plangebied geen geval van een ernstige grondwaterverontreiniging. De milieuhygiënische conditie van het grondwater vormt op dit moment lokaal binnen het plangebied een belemmering voor de realisatie van de voorgenomen plannen om eventueel tot infiltratie van neerslag over te gaan. Binnen het plangebied zullen geen industriële of andere milieubelastende activiteiten worden ontplooid. De dreiging van grondwaterverontreiniging zal daarom minimaal zijn. Mogelijk kan een grondwaterverontreiniging ontstaan door verkeersbewegingen of een calamiteit. Door keuze van een goed infiltratiesysteem zal de kans op grondwaterverontreiniging veroorzaakt door deze voorziening marginaal zijn. Het plangebied bevindt zich niet binnen het grondwaterbeschermingsgebied van een waterwinplaats. Voor zover bekend vinden in de directe omgeving van het plangebied geen grootschalige grondwater onttrekkingen plaats. Oppervlaktewater Binnen het plangebied is geen primair oppervlaktewater aanwezig. Het dichtstbijzijnde primaire oppervlaktewater is de Maas op ongeveer 250 meter ten noorden van het plangebied. Binnen het plangebied bevindt zich wel een (droge) sloot. Regenwater en overige neerslag Ter plaatse van het plangebied zijn infiltratiemetingen uitgevoerd, zie de hoofdstuk 4 van dit rapport. Op grond van de meetresultaten wordt geconcludeerd dat de ondergrond niet of nauwelijks geschikt is voor het infiltreren van regenwater. Het inrichten van een infiltratievoorziening binnen het plangebied wordt dan ook afgeraden. Binnen het plangebied bevinden zich momenteel ook geen (aangelegde) infiltratievoorzieningen. Afvalwater In de straten binnen en rondom het plangebied ligt momenteel een gemengd rioolstelsel. In de te realiseren nieuwe ontsluitingswegen binnen het plangebied zal naar waarschijnlijk, met het oog op de toekomst, een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Het afvalwater dat binnen het plangebied geproduceerd zal worden, kan worden afgevoerd naar dit rioolstelsel. Of de capaciteit van het huidige rioolstelsel voldoende capaciteit heeft om al het afvalwater volgens hedendaagse inzichten af te voeren, is niet geheel duidelijk. De capaciteit zal waarschijnlijk voldoende zijn om in de nieuwe situatie zonder problemen het aangevoerde afvalwater te kunnen verwerken, temeer omdat het hemelwater binnen het plangebied volledig zal worden afgekoppeld. Voor het afronden van de watertoets dient deze oplossingrichting met zowel de gemeente Lith als het Waterschap Aa en Maas te worden besproken. 5.3 Overige aspecten Verdroging Binnen het plangebied zijn geen karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische systemen aanwezig, zodat geen beschermende maatregelen noodzakelijk zijn. Ecosystemen Het plangebied behoort niet tot een Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied en valt ook niet onder de Natuurbeschermingswet. Wel maakt een groot deel van het plangebied deel uit van de Brabantse GHS (Groene Hoofdstructuur), in de categorie RNLE-landschapsdeel. Pagina 16 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Onder RNLE-landschapsdeel vallen landbouwgronden die op zichzelf genomen geen bijzondere (potentiële) natuurwaarden bezitten maar tot een regionale natuur- en landschapseenheid worden gerekend, vanwege hun ligging ten opzichte van belangrijke bos- en natuurgebieden en landbouw-gronden met bijzondere natuurwaarden binnen een RNLE. In het RNLE-landschapsdeel gaat het erom dat de ontwikkeling van natuur en landschap in de regionale eenheid als geheel wordt ondersteund. Het provinciaal beleid voor de RNLE en is gericht op het beschermen en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorische (landschaps)waarden, recreatie met een groen karakter en een bij de schaal en de aard van het gebied passende landbouw. Bodem Uit de boorgegevens kan worden opgemaakt dat de bodem waarin de metingen zijn uitgevoerd, tamelijk heterogeen van aard is. Plaatselijk wordt een matig tot zwak zandige klei aangetroffen, waarin dunne laagjes matig fijn zwak siltig zand voorkomen. Terwijl plaatselijk matig fijn zand of uitsluitend klei is aangetroffen. Uit binnen het studiegebied verricht bodemonderzoek (Aeres Milieu, Verkennend bodemonderzoek, plangebied Hart van Oijen, kenmerk AM08167, d.d. 10 oktober 2008) blijkt dat de bovengrond en ondergrond binnen het hele plangebied licht verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en plaatselijk PCB en minerale olie. Ter plaatse van de deellocatie Bernhardweg (parkeerplaats voorzijde kerk) is de grond licht tot matig verontreinigd met zware metalen, licht verontreinigd met PCB, matig verontreinigd met minerale olie en sterk verontreinigd met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De aangetoonde verontreinigingen zijn te relateren aan het voormalig gebruik als stortplaats. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt op dit moment lokaal binnen het plangebied een belemmering voor de realisatie van de voorgenomen plannen om eventueel tot infiltratie van neerslag over te gaan. Conclusie Uit het bovenstaande blijkt dat realisatie van het project knelpunten oplevert wat betreft de in dit hoofdstuk behandelde aspecten. Zo is binnen het plangebied de grond en het grondwater plaatselijk sterk verontreinigd. In 2009 zal de aard en omvang van de bovengenoemde sterke verontreinigingen in grond en grondwater middels een nader bodemonderzoek worden vastgesteld. Op basis van de resultaten van het nader bodemonderzoek zullen, indien noodzakelijk, sanerende maatregelen worden genomen. Indien het uitvoeren van een (actieve) bodemsanering noodzakelijk mocht blijken dan zou deze deellocatie, t.a.v. de milieuhygiënische bodemkwaliteit, in de toekomst geschikt kunnen zijn voor de infiltratie van regenwater. Op grond van de meetresultaten van het infiltratie onderzoek wordt geconcludeerd dat de ondergrond niet of nauwelijks geschikt is voor het infiltreren van regenwater. Het inrichten van een infiltratievoorziening binnen het plangebied wordt dan ook afgeraden. In aansluiting op het landelijk beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen hergebruik infiltratie buffering afvoer (afgeleid van de trits vasthouden bergen afvoeren ) doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen en dergelijke. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd. Omdat het nieuwbouwplan voornamelijk bestaat uit relatief kleinschalige voorzieningen en woningen wordt hergebruik van hemelwater niet als wenselijk geacht. Het hemelwater binnen het plangebied zal derhalve na berging (vertraagd) worden afgevoerd. Tijdens de bestek- en bouwfase moet aandacht besteed worden aan de toekomstige afvoer van het afvalwater. Pagina 17 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 18 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 6. RANDVOORWAARDEN 6.1 Algemeen Hierna worden de overige uitgangspunten aangegeven voor de afkoppeling en de eventuele infiltratievoorziening. Afkoppelen staat voor het scheiden van hemelwater- en afvalwaterafvoer, op een afgewogen manier zodat een duurzaam watersysteem ontstaat. Daarbij moet men rekening houden met: de waterhuishouding in het stedelijk gebied en daarbuiten; de inrichting van de openbare ruimte; de milieuhygiënische gevolgen; de zorg voor de volksgezondheid en welzijn; Afkoppelen is dus meer dan gescheiden afvoer van hemelwater. In het kader van duurzame ondersteuning van de hemelwaterkringloop zijn sleutelbegrippen voorkomen van verontreiniging; voorkomen van afvoer naar elders; lokaal hergebruik of berging; zo mogelijk infiltreren in de bodem; afvoeren naar lokaal oppervlaktewater of naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) is de minst gewenste optie. 6.2 Milieuhygiënische voorwaarden Om neerslag die van een daken en overige verharde oppervlakken afstroomt te mogen infiltreren, dient onder meer aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: - Vereist is de toepassing van niet-uitloogbare bouwmaterialen als kunststoffen, en geen zink, lood, koper of asfalt. Staal, aluminium en zink voorzien van een duurzame coating, kan wel worden toegepast. Hierbij ontstaan geen verhoogde concentraties verontreinigende stoffen (DuBo-maatregelen); - Neerslag van (afgekoppelde) verhardingen zoals opritten en/of terrassen bij woningen mag niet verontreinigd zijn met chemische bestrijdingsmiddelen, olie, agressieve reinigingsmiddelen of andere verontreinigende stoffen. Bij de communicatie met de toekomstige bewoners van het plangebied moet duidelijk worden gewezen op de risico s van het toepassen van chemicaliën en dergelijke, en de gevolgen van het niet naleven van deze regels; - Neerslag afkomstig van overige verhardingen zoals wegen of parkeerruimten etc. mogen niet rechtstreeks in de bodem worden geïnfiltreerd maar moeten altijd via bodempassage of een filtervoorziening in de bodem worden geïnfiltreerd of naar oppervlaktewater worden afgevoerd; - Het is nooit toegestaan afvalwater in de bodem te infiltreren of via infiltratievoorzieningen in de bodem te lozen. Pagina 19 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 6.3 Overige randvoorwaarden Door het bevoegd gezag gestelde randvoorwaarden: - Bij voorkeur bovengrondse voorziening(en) aanleggen; - Bij voorkeur een infiltratievoorziening aanleggen/toepassen die eenvoudig te onderhouden is; - Als een niet zichtbare infiltratievoorziening wordt aangelegd, moet de aanleghoogte op minimaal 0,4 meter onder maaiveld worden gerealiseerd, bij een (lichte) verkeersbelasting minimaal 0,8 meter onder maaiveld; - Een bergingscapaciteit hanteren voor een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T = 10 jaar. Dit komt overeen met een neerslag van circa 51 mm; - Gevolgen in beeld brengen van een infiltratie- of bergingsvoorziening gedimensioneerd op een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T = 100 jaar met een neerslag van 70 mm; - Hanteren van een maximale afvoercoëfficiënt van 0,33 l/ha/s; - Eventuele (nood)overlopen moeten op primair water (indien technisch en financieel haalbaar) worden aangesloten of anders op de bestaande rioolstelsels in de openbare weg in de omgeving. Eventuele noodoverloop heeft een afvoercapaciteit van maximaal 1 l/s/ha. Pagina 20 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 7. AFWEGING Binnen het plangebied worden grondgebonden woningen en appartementen, een multifunctionele accommodatie en een onderwijsinstellingen gerealiseerd. Het huidig verhard oppervlak bedraagt circa 14.000 m² (schatting). Van het plangebied zijn de volgende toekomstige gegevens bekend (schatting): totale oppervlakte plangebied : circa 28.000 m² totaal dakoppervlakte van de nieuwbouw : circa 8.000 m² overig verhard oppervlak (straten, parkeerhavens en opritten) : circa 8.000 m² onverhard oppervlak : circa 12.000 m² Toe te passen duurzame materialen: - Hellende daken: beton of dakpannen van keramisch materiaal. - Platte daken: beton of bekleed met EPDM rubber; APP en/of SBS gemodificeerd bitumen. - Dakgoten en afvoerpijpen; PVC/PP/PE/ staal, aluminium of zink alle gecoat. - Ontsluitingspaden/wegen/terrassen; voorzien van niet uitloogbare materialen zoals beton of keramische producten. Afkoppeling van het hemelwater van de verharde oppervlakken is in principe mogelijk. Aan de (milieuhygiënische) randvoorwaarden kan worden voldaan. Gezien de ligging, de toekomstige inrichting van het plangebied, de zeer beperkte mogelijkheid ter plaatse afgekoppeld hemelwater te infiltreren en de eisen die het bevoegd gezag stelt, wordt gekozen voor de aanleg van regenwaterriolen of retentiebassins of andere vormen van (tijdelijke) berging en vertraagde afvoer van afgekoppelde neerslag. Deze voorziening(en) worden aangelegd binnen het plangebied. Op basis van de door ons aangeleverde gegevens aan het Waterschap Aa en Maas, heeft deze een berekening gemaakt van de benodigde bergingscapaciteit. De toename van het verhard oppervlak is 2000 m 2. Hiervoor is een bergingscapaciteit nodig van 85 m 3 wanneer er aansluiting wordt gevonden op een gescheiden rioolsysteem of oppervlaktewater. Op dit riool of oppervlaktewater mag hemelwater worden afgevoerd met een maximale hoeveelheid van 1,30 l/s/ha Wanneer deze mogelijkheid niet bestaat is een bergingscapaciteit van 107 m 3 nodig. In dit geval mag een noodoverstort worden aangelegd richting riool. Hemelwater vanaf het bestaande verhard oppervlak mag in principe worden verwerkt zoals eerder ook werd gedaan. Gezien de zeer beperkte extra rioolcapaciteit is het om wateroverlast te voorkomen echter zeer aan te raden om ook voor deze verharding een bergingsvoorziening aan te leggen. Benodigde berging voor de totale toekomstige verharding (16000 m 2 ) is 681 m 3 bij afvoer van 1,3 l/s/ha naar een gescheiden riool of oppervlaktewater. In geval aansluiting op een gescheiden riool of oppervlaktewater niet mogelijk is maar er wel berging wordt gerealiseerd voor de volledige toekomstige verharding is een bergingscapaciteit van 860 m 3 berging nodig. Pagina 21 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 22 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 8. REALISATIE 8.1 Inleiding Het is noodzakelijk de afvoer van afgekoppeld hemelwater naar de bergingsvoorzieningen goed te dimensioneren. Indien onvoldoende aandacht wordt gegeven aan het ontwerp en dimensionering kan wateroverlast ontstaan. Er dient een noodoverlaat in elk van de systemen te worden opgenomen. In geen geval mag de afvalwaterriolering op een infiltratie of bergingsvoorziening worden aangesloten. Gezien de bouwplannen, randvoorwaarden en eisen die o.a. door het bevoegde gezag worden gesteld, de beschikbare ruimte, en de niet geschikte doorlatendheid van de bodem ter plaatse, wordt het volgende voorgesteld: Afgekoppelde neerslag onderverdelen naar herkomst: 1. van de openbare wegen, parkeerhavens en opritten; 2. van daken Ad 1. Ad 2. De potentieel licht verontreinigde afstromende neerslag van de openbare wegen, parkeerhavens en de opritten moet in de ondergrond worden geïnfiltreerd via bodempassage om eventuele verontreinigingen achter te houden. Rechtstreeks lozen op oppervlaktewater is niet toegestaan. Voorgesteld wordt om de ontsluitingswegen, parkeerplaatsen en opritten e.d. aan te sluiten of af te laten vloeien naar het z.g.n Aquaflow Regular bergen systeem (zie 8.4). Op de wijze zal potentieel licht verontreinigde neerslag via een filterlaag naar een regenwaterriool worden afgevoerd. Voordeel is de goede begaanbaarheid en snel droogvallen van de verhardingen. Een nadeel is het intensievere onderhoud van dit type bestrating. De afgekoppelde neerslag van de daken zal niet of zeer gering vervuild zijn. Deze neerslag kan rechtstreeks op een regenwater rioolstelsel worden geloosd en naar bijvoorbeeld een retentievijver of naar het oppervlakte water worden getransporteerd. 8.2 Volumeberekeningen Voor de dimensionering van een bergingsvoorziening zijn de volgende parameters van belang: 1. de grootte van de afgekoppelde verharde oppervlakken die worden aangesloten op de voorziening; 2. de te verwachten neerslag. Hiervoor wordt uitgegaan van de gegevens van Buishand en Velds, die door Bouwknegt en Gelok zijn bewerkt. (Bouwknegt en Gelok, 1988. Regenduurlijnen: voor het ontwerp en beheer van waterbeheersings- en rioleringsprojecten. Heidemij adviesbureau, Arnhem en Landinrichtingsdienst, Utrecht). Het aaneengesloten oppervlak wordt berekend door per locatie de grootte van de verharde oppervlakken te vermenigvuldigen met een afvloeiingscoëfficiënt, en deze vervolgens te sommeren. Dit levert voor de locaties het volgende aangesloten oppervlak op, zie tabel 8.1. aard afgekoppeld oppervlak afvloeiingscoëfficiënt 1) oppervlakte [m²] effectief oppervlak [m²] Daken nieuwbouw 1 8.000 8.000 Overig verhard oppervlak 0,8 8.000 6.400 Aaneengesloten effectief verhard oppervlak [m²] 1) Hemelwater binnen de perceelsgrens, Publicatie 70-1, SBR/ISSO, Rotterdam, september 2000 Tabel 8.1: Berekening effectieve aaneengesloten oppervlakten 14.400 Pagina 23 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 In onderstaande tabel 8.2 staan getallen op basis waarvan de regenduurlijn is getrokken. De getallen zijn ontleend aan Buishand en Velds en bewerkt door Bouwknegt en Gelok, 1988 en zijn vermeerderd met 10% (zgn. middenscenario 2050) regenduur mm regen bij verschillende herhalingstijden dagen uren minuten T = 1 jaar T = 2 jaar T = 5 jaar T = 10 jaar T = 25 jaar T = 100 jaar 5 5,9 7,5 9,2 10,9 13,0 16,1 15 10,1 13,0 16,5 19,6 23,7 29,6 0,5 30 12,8 16,4 20,8 25,3 30,5 38,1 45 14,4 18,5 23,2 28,2 33,8 42,1 1 60 15,6 19,8 24,6 30,0 35,9 44,6 1,5 90 17,8 22,3 27,5 32,7 38,8 48,1 2 120 19,3 23,8 29,0 34,3 40,6 49,8 3 180 21,5 26,4 32,5 37,7 44,4 54,5 4 240 23,2 28,4 35,1 40,0 47,2 57,6 5 300 24,5 29,8 36,3 41,7 48,8 59,5 0,25 6 360 25,7 31,0 37,2 42,9 50,1 60,7 8 480 27,6 33,0 39,6 45,4 52,9 64,0 10 600 29,2 34,5 41,6 47,4 55,0 66,3 0,5 12 720 30,5 35,8 43,2 48,8 56,2 68,1 14 840 31,6 37,1 44,7 50,6 58,5 70,3 16 960 32,6 38,3 45,9 52,0 60,2 72,2 0,75 18 1080 33,4 39,4 47,0 53,2 61,5 73,8 20 1200 34,4 40,5 48,2 54,7 63,1 075,6 1 24 1440 35,9 42,1 49,8 56,5 65,1 77,8 28 1680 37,4 43,9 51,7 58,6 67,4 80,4 32 1920 38,9 45,5 53,7 60,6 69,6 82,9 1,5 36 2160 40,5 47,3 55.7 62,6 71,8 85,5 40 2400 42,0 49,0 47,5 64,6 73,9 87,9 44 2640 43,7 50,7 59,4 66,6 76,1 90,3 2 48 2880 45,2 52,4 61,3 68,4 78,2 92,6 56 3360 47,2 54,7 63,8 71,4 81,6 96,7 64 3840 49,2 57,0 66,3 74,5 85.1 100,9 3 72 4320 51,2 59,3 68,8 77,4 88,6 104,9 3,5 84 5040 54,2 62,8 72,8 82,1 93,7 111,1 4 96 5760 57,2 66,2 76,8 86,6 98,9 117,2 5 120 7200 61,9 71,7 83,3 93,7 107,1 126,9 6 144 8640 66,8 77,3 89,7 101,0 115,4 136,7 2) Buishand, T.A. en Velds, C.A., Klimaat van Nederland 1, Neerslag en verdamping, KNMI Tabel 8.2: Neerslaghoeveelheden uit de reeks (1906-1977) voor het gehele jaar in De Bilt [mm] De in de tabel gegeven neerslaghoeveelheden gelden voor De Bilt 3 ) 3) Statistiek van extreme neerslag in Nederland; definitie studie, 2002. Stichting Toegepast Onderzoek WAterbeheer Pagina 24 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 8.3 Benodigd bergingsvolume Uit berekeningen die door het Waterschap Aa en Maas zijn verricht blijkt dat de hoeveelheid te bergen afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken ongeveer 410 m 3 bedraagt. En circa 325 m 3 voor de neerslag afkomstig van overige verhardingen. Samen circa 735 m 3 voor een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T=10 jaar en een neerslaghoeveelheid van ongeveer 51 mm. Voor een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T=100 jaar en een neerslaghoeveelheid van 70 mm bedraagt dan de hoeveelheid afgekoppelde neerslag afkomstig van de verhardingen dat afgevoerd moet worden, respectievelijk ongeveer 554 m 3 + 443 m 3. 8.4 Dimensionering bergingsvoorzieningen De keuze voor de bergingsvoorziening binnen dit plangebied wordt door de volgende factoren bepaald: - de beschikbare ruimte binnen het plangebied; - het grondoppervlak binnen het plangebied dat verhard zal gaan worden; - het beperkt aanwezig zijn van oppervlakte water binnen het plangebied. Rekening houdend met alle factoren wordt geadviseerd de neerslag afkomstig van daken, wegen, parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken af te koppelen en aan te sluiten op, binnen het plangebied nieuw aan te leggen gescheiden stelsel (RWA (RegenWaterAfvoer)-stelsel en een DWA (DroogWeerAfvoer)- stelsel). De afgekoppelde neerslag afkomstig van de overige verhardingen kan dan in het RWA-riool worden verzameld en naar bestaand oppervlaktewater in de omgeving worden getransporteerd. Het DWA-riool kan op bestaand (gemengd) rioolstelsel in de omgeving worden aangesloten voor transport van afvalwater naar de AWZI (AfvalWaterZuiveringsInstallatie). De aanleg van een dergelijk gescheiden stelsel brengt in vergelijking met de aanleg van een infiltratievoorziening of retentievijvers over het algemeen hogere kosten met zich mee. Argumenten om tot het aanleggen van een gescheiden stelsel als meest wenselijke oplossing te zien zijn: - zeer geringe doorlatendheid van de bodem; - de vrij sterke afwisseling in bodemsamenstelling; - de beperkte ruimte binnen het plangebied voor het aanleggen van bijvoorbeeld retentievijvers; - de geplande grootschalige reconstructie-/bouwactiviteiten; - de aanwezigheid van een diffuse bodemverontreiniging; - het plaatselijk aanwezig zijn van een sterke grondwaterverontreiniging; - een lange termijn visie. Om eventuele verontreinigingen in het afgekoppelde regenwater afkomstig van de straten, parkeerhavens en overige verharde oppervlakken achter te houden, wordt voorgesteld om ter plaatse van de straten het zogenaamde Aquaflow --Regular; bergen systeem aan te leggen. Het Aquaflow -Regular; bergen systeem bestaat uit een doorlatende wegverharding, waaronder een filterlaag is aangebracht om eventuele verontreinigingen achter te houden. Verder is het geheel een combinatie met een wegfundatie bestaande uit grof gebroken natuursteen. Het systeem wordt rondom voorzien van geotextiel. Het is tevens voorzien van een afvoersysteem voor de gefilterde en gereinigde neerslag. Deze worden op een RWA-riool geloosd. Een principe doorsnede is in figuur 8.1 weergegeven. Door de combinatie van de toegepaste materialen en de opbouw heeft het systeem een groot bergend en zuiverend vermogen. Volgens opgave van de leverancier worden in de vlijlaag (de bovenste laag) van de wegfundatie de zware metalen afgevangen doordat zij verkleven aan deeltjes die op hun beurt weer blijven kleven aan het natuurlijk gesteente. In het onderste gedeelte van de wegfundatie worden koolwaterstoffen (olie en benzine) afgebroken door speciaal aangebrachte Aquaflow microben. Pagina 25 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Figuur 8.1 Principe-doorsnede Aquaflow-systeem Op het systeem kan worden aangesloten: De neerslag afkomstig van de ontsluitingswegen, parkeerhavens en opritten e.d.. Het water infiltreert direct door de doorlatende verharding; kolken worden niet aangelegd; Neerslag afkomstig van de dakoppervlakken kan b.v. via lijnafwatering, molgoten of traditioneel afvoermateriaal in het RWA (RegenWaterAfvoer) riool worden geloosd. De bergingscapaciteit van Aquaflow bedraagt globaal 140 mm per m². Uitgaande van de afgekoppelde neerslag afkomstig van wegen, parkeerplaatsen en overige verharding en de benodigde berging van minimaal 350 m 3 zal minimaal 2500 m 2 Aquaflow moeten worden aangelegd. Bij grotere oppervlakken gerealiseerd Aquaflowsysteem, kan meer verhard oppervlak worden aangesloten. Het RWA rioolstelsel kan dan op een bestaande sloot aan het de rand van het plangebied worden aangesloten. Voor deze lozing zal nader bestudeerd moeten worden wat de capaciteit is van dit oppervlakte water. Eventueel kan de capaciteit worden vergroot en als landschappelijk waterelement in de bebouwing worden ingepast. Voor de genoemde activiteiten zal een vergunning bij het Waterschap Aa en Maas moeten worden aangevraagd. Pagina 26 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 9. OVERIGE AANDACHTSPUNTEN In het afwateringssysteem van de afgekoppelde daken en overige verhardingen moeten voorzieningen worden aangebracht om vaste bestanddelen als bladeren, zand, ander sediment en dergelijke achter te houden, zodat het systeem niet verstopt raakt of dichtslibt in de tijd. Deze voorzieningen moeten goed bereikbaar blijven om ze regelmatig te reinigen en te onderhouden. Beheer en onderhoud van de voorzieningen behoeft extra aandacht, zoals verwijderen van slib en overtollige begroeiing in de (open) watergangen en het verwijderen van zwerfvuil. Te denken valt aan een veegregime voor de openbare weg, inritten en parkeerplaatsen. Het is niet toegestaan chemische bestrijdingsmiddelen toe te passen of agressieve reinigingsmiddelen te gebruiken op de verharde oppervlakken. Het is niet toegestaan tijdens gladheid door bevriezing of sneeuwval zout en dergelijke gladheidbestrijdingsmiddelen op de bestrating en parkeerplaatsen e.d. toe te passen. Een alternatief kan zand zijn. Op de afgekoppelde buitenverhardingen mogen geen handelingen worden uitgevoerd die vervuiling van het oppervlak veroorzaken. Wil men toch buitenactiviteiten verrichten waarbij vervuiling van verhard oppervlak ontstaat b.v. het reinigen van voertuigen of het schoonmaken van onderdelen, dan moet het gedeelte waar deze activiteit(en) plaatsvindt voorzien worden van de juiste bodembeschermende maatregelen (Nederlandse Richtlijn voor Bodembescherming). Dit betekent dat het vrijkomende afvalwater al dan niet via een olie/benzineafscheider of andere noodzakelijke (reiniging)voorziening naar het afvalwaterriool(dwa-riool) moet worden getransporteerd of geloosd, en niet in het RWA-riool of op het oppervlaktewater mag worden geloosd. Het is aan te bevelen de kwaliteit van de afgekoppelde neerslag en eventueel de bodem van de retentievoorzieningen, (in de loop van de tijd) te monitoren. Voorzieningen moeten niet te dicht bij de bebouwing worden gerealiseerd vanwege eventuele vochtdoorslag of wateroverlast. Aanbevolen wordt om een afstand te realiseren van minimaal 2,5 meter. Wel kunnen preventieve maatregelen, zoals waterkerende muren en/of waterdichte folie tegen vochtdoorslag e.d. worden getroffen indien noodzakelijk of wenselijk. Regelmatig onderhoud van de aanvoerzijde van de voorzieningen zal noodzakelijk zijn om te garanderen dat de systemen blijven functioneren. De voorziening mag geen schade of overlast voor derden veroorzaken. Pagina 27 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 28 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 10. COMMUNICATIE Het is belangrijk om een grote betrokkenheid van de (aanstaande) gebruikers/eigenaren op te bouwen ten aanzien van de waterhuishouding en het milieu. Zo zal uitgelegd moeten worden waarom geen auto s mogen worden gewassen op de parkeerplaatsen (ook privé plaatsen), geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen mogen worden toegepast en geen zout gebruikt wordt bij gladheidbestrijding etc.. Ook het in stand houden en onderhoud van de voorzieningen zijn essentiële aandachtspunten, in het bijzonder voor de eigenaren/gebruikers van het plangebied. Een en ander zal in een zo vroeg mogelijk stadium met de eigenaren/gebruikers moeten worden besproken. Ook de juridische aspecten van infiltratie en wat erbij komt kijken, moeten helder naar eigenaren en gebruikers worden gecommuniceerd, en op schrift worden gesteld. Als de (openbare) ruimte door b.v. de gemeente wordt onderhouden, zullen in goed overleg onderhoudsprogramma s moeten worden afgestemd. De betrokken partij(en) moet(en) in een zo vroeg mogelijk stadium bij de besluitvorming worden betrokken Verantwoordelijkheden moeten van te voren worden vastgelegd. Pagina 29 van 31

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Pagina 30 van 29

Infiltratieonderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 11. CONCLUSIE Afkoppeling van het daken, wegen en parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken binnen het plangebied is mogelijk. Infiltratie van neerslag in de bodem is echter moeilijk te realiseren. Uit berekeningen die door het Waterschap Aa en Maas zijn verricht blijkt dat de hoeveelheid te bergen afgekoppelde neerslag afkomstig van de daken ongeveer 410 m 3 bedraagt. En circa 325 m 3 voor de neerslag afkomstig van overige verhardingen. Samen circa 735 m 3 voor een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T=10 jaar en een neerslaghoeveelheid van ongeveer 51 mm. Voor een neerslaggebeurtenis met een overschrijdingsfrequentie van T=100 jaar en een neerslaghoeveelheid van 70 mm bedraagt dan de hoeveelheid afgekoppelde neerslag afkomstig van de verhardingen dat afgevoerd moet worden, respectievelijk ongeveer 554 m 3 + 443 m 3. Rekening houdend met alle factoren wordt geadviseerd de neerslag afkomstig van daken, wegen, parkeerplaatsen en overige verharde oppervlakken af te koppelen en aan te sluiten op, binnen het plangebied nieuw aan te leggen gescheiden stelsel (RWA(RegenWaterAfvoer)-stelsel en een DWA(DroogWeerAfvoer)- stelsel). De afgekoppelde neerslag afkomstig van de overige verhardingen kan dan in het RWA-riool worden verzameld en naar bestaand oppervlaktewater in de omgeving worden getransporteerd. Het DWA-riool kan op bestaand (gemengd) rioolstelsel in de omgeving worden aangesloten voor transport van afvalwater naar de AWZI(AfvalWaterZuiveringsInstallatie) De aanleg van een dergelijk gescheiden stelsel brengt in vergelijking met de aanleg van een infiltratievoorziening of retentievijvers over het algemeen hogere kosten met zich mee. Argumenten om tot het aanleggen van een gescheiden stelsel als meest wenselijke oplossing te zien zijn: - zeer geringe doorlatendheid van de bodem; - de vrij sterke afwisseling in bodemsamenstelling; - de beperkte ruimte binnen het plangebied voor het aanleggen van bijvoorbeeld retentievijvers; - de geplande grootschalige reconstructie-/bouwactiviteiten; - de aanwezigheid van een diffuse bodemverontreiniging; - het plaatselijk aanwezig zijn van een sterke grondwaterverontreiniging; - een lange termijn visie. Pagina 31 van 31

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart

Topografische overzichtskaart met ligging onderzoekslocatie. Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2a Situatietekening met meetpunten Bernhardweg ongenummerd

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2b Situatietekening met meetpunten Bernhardweg 6 en Kloosterstraat 1 en 3

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2c Situatietekening met meetpunten Kloosterstraat 4

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2d Situatietekening met meetpunten Kloosterstraat 2 (DIOS)

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2e Situatietekening met meetpunten Oijense Bovendijk 5

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 2f Situatietekening met meetpunten Oijense Bovendijk 9 en Zr. Mechelinastraat 14

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 3 Boorprofielen

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 4 Foto s van de onderzoekslocatie

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Bernhardweg ongenummerd Bernhardweg ongenummerd Bernhardweg 6 Bernhardweg 6 Bernhardweg 6 Bernhardweg 6

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Kloosterstraat 4 Kloosterstraat 4 Kloosterstraat 2 Kloosterstraat 2 Oijense Bovendijk 5 Oijense Bovendijk 5

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Oijense Bovendijk 5 Oijense Bovendijk 5 Zr. Mechelinastraat 14 Zr. Mechelinastraat 14 Zr. Mechelinastraat 14 Zr. Mechelinastraat 14

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 Oijense Bovendijk 9 Oijense Bovendijk 9

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 5 Toekomstige inrichting plangebied

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 BIJLAGE 6 Overzicht geraadpleegde literatuur

Infiltratie onderzoek en waterparagraaf plangebied Hart van Oijen / AM08167 - Gemeentelijk rioleringsplan, 2005-2009, Gemeente Lith. - Historisch waterplan Lith, 2003-2005. - Waterkansenkaart, Waterschap Aa en Maas, 2005. - Watertoets, Waterschap Aa en Maas. - Handleiding alternatieve materialen voor bouwmetalen, DuBo Consulenten, 2006. - Hemelwater binnen de perceelsgrens, ISSO/SBR publicatie 70-1, Rotterdam, september 2000. - Waterberging in de stad, Brochure; Waterschap Vallei & Eem e.a. 2005. - Anders omgaan met hemelwater in bestaand stedelijk gebied, Brochure Ministerie van VROM, 2002. - Handreiking watertoets, Publicatie: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2001. - Bestuurlijke notitie Watertoets, Publicatie: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2001. - Waterbeleid voor de 21 e eeuw, Commissie Waterbeheer 21 e eeuw, 2000. - Nationaal Bestuurakkoord Water, Publicatie Nederland leeft met water, 2003. - Beleidsbrief regenwater, VROM, 2004. - Vierde nota waterhuishouding 1998-2006, Ministerie van Verkeer en Waterstaat,1998.

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 6 - waterhuishouding Dorpshart Oijen

MEMO Aan Paul van Erp Van Gemeente Oss Datum 20 december 2010 Projectnummer Opgesteld door Harold Edel Versie Onderwerp Waterhuishouding Dorpshart Oijen Algemeen De ontwikkeling van het Dorpshart Oijen loopt al enige tijd. In 2009 is een waterparagraaf opgesteld voor dit plangebied, zie hieronder voor de belangrijkste conclusies. In deze paragraaf zijn echter geen definitieve oplossingen aangedragen voor de waterhuishouding, er zijn slechts enkele suggesties gedaan zonder om te kijken naar de wenselijkheid en/of de inpasbaarheid van het systeem. In deze memo wordt verder ingezoomd op de mogelijkheden en is in overleg met het ingenieursbureau van de gemeente Oss en de afdeling BOR gekeken naar de wenselijkheid van de diverse oplossingen. Overleg heeft diverse keren plaatsgevonden met Paul van Erp en Ronnie Hurkens. Waterparagraaf In maart 2009 is er een concept (versie 2) infiltratieonderzoek & waterparagraaf verschenen. De belangrijkste conclusies uit deze rapportage staan hieronder weergegeven. Vanwege de kleiachtige ondergrond is infiltreren van het hemelwater in de bodem niet goed mogelijk; dat betekent dat het water tijdelijk gebufferd dient te worden en langzaam afgevoerd moet worden richting het oppervlaktewater; Het gebied kenmerkt zich door een hoge grondwaterstand en ligt in het invloedsgebied van de Maas, waardoor bij hoge Maaswaterstanden de grondwaterstand verder stijgt; een eventuele waterbergingsvoorziening dient boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand te liggen; Het bestaande bestaand verhard oppervlak in het betrokken plangebied bedraagt 1,4 ha; op basis van de huidige schetsen is het toekomstig verhard oppervlak bepaald op 1,6 ha; een waterbergingsvoorziening zal gedimensioneerd moeten worden op basis van deze 1,6 ha. Aan de hand van het HNO-tool (Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen - waterschap) is op basis van de toename van het verharde oppervlak bepaald dat 85 m3 waterberging noodzakelijk is; De landelijke afvoer bedraagt 1,3 l/s/ha; Waterhuishouding Een eventuele waterberging zou aan de zuidkant van Oijen aangelegd kunnen worden. De benodigde waterberging zou gecombineerd kunnen worden met de bestaande waterberging voor bestemmingsplan Papenakker. Het watersysteem rondom Papenakker kenmerkt zich door de volgende aspecten: Het zomerpeil van de watergangen ten zuiden van kern Oijen bedraagt 4,20+m NAP; Het winterpeil ten zuiden van kern bedraagt 3,80+m NAP; Het water in de bestaande bergingsvoorziening kan worden gestuwd tot een hoogte van 4,80+m NAP; Blad 1 van 5

Vervolg : Waterhuishouding Dorpshart Oijen d.d. : 20 december 2010 De waterhuishouding voor het gebied rondom Den Bogert kenmerkt zich door een relatief hoge grondwaterstand; in de huidige situatie is een drainage systeem aangelegd en wordt het grondwater afgevoerd via bestaande greppels; Betreffende het grondwaterpeil zijn een tweetal zienswijzen ontvangen; Verwerking Hemelwater Hieronder zijn 2 opties nader uitgewerkt. Optie 1 met een traditionele oplossing van dichte rioolbuizen, waarbij de waterberging buiten het plangebied wordt gerealiseerd. Optie 2 betreft de toepassing van een waterdoorlatende verharding gecombineerd met een fundatie lava (voor de waterberging). Optie1: HWA stelsel met dichte buizen. Het hemelwater wordt in het plangebied ingezameld op een traditionele manier door middel van rioolbuizen. Dit water wordt vervolgens afgevoerd door een nieuw aan te leggen HWA stelsel door de Zr. Mechelinastraat en de Smits van Oijenweg richting plan papenakker. Daar zal een bovengrondse retentievoorziening worden aangelegd. Uitgangspunt is een aangesloten verhard oppervlak van 1,6 ha. Bij een intensiteit van 100 l/s/ha bedraagt de afvoercapaciteit 160 l/s. Om deze hoeveelheid af te kunnen voeren is een afvoerleiding nodig van 600 mm (bij een tracélengte van 450m en een beschikbare verhang van 1:1000). In een later stadium is het rioolstelsel van Oijen hydraulisch doorgerekend en bleek de aanname van 600mm (ruimschoots) te voldoen. De hoogste BOB bedraagt ca 3,60+ (bovenbinnenkant 4,20+) en daarmee zal de buis geheel gevuld blijven (t.o.v. zomerpeil). Dat betekent dat de gehele berging buiten het plangebied gerealiseerd dient te worden. Conform de richtlijnen van de gemeente Oss wordt minimaal 10mm (170 m3) aan berging gecreëerd. In de Zr.Mechelinastraat en de Smits van Oijenweg is voldoende ruimte beschikbaar om een HWA stelsel aan te leggen. De kruising met het riool in de Past. Feletstraat kan door middel van een kruisput worden opgelost en direct achter het speelterrein aan de Past.Feletstraat zal een persing/boring worden toegepast in verband met percelen die niet in eigendom zijn van de gemeente. Drainageleidingen in het gebied kunnen worden aangesloten op dit HWA stelsel. Optie2: waterdoorlatende verharding en afvoerleiding De klei-achtige ondergrond zorgt ervoor dat nauwelijks water infiltreert in de bodem en dat al het regenwater (vertraagd) afgevoerd moet worden richting het oppervlaktewater. Het waterschap accepteert slechts de landelijke afvoer (2,1 l/s voor dit gebied). Gezien de krappe opzet van het plan en de beperkte hoeveelheid openbaargebied is een waterdoorlatende verharding (incl. waterbergende fundering) de enige mogelijkheid om al het water in het plangebied te bergen. Om deze berging vervolgens leeg te laten lopen is tevens een overloop leiding (250mm) richting het oppervlaktewater noodzakelijk. Nadeel is de kans op verweking van de klei-achtige ondergrond, met name als het water langdurig in het lavapakket aanwezig is. In de nieuwe woonwijk komt ca 300 m ontsluitingsweg te liggen. Bij een wegbreedte van 5 m een oppervlak van 1500 m2. Bij een dikte van het lavapakket van 0,30m kan daarin ca 225 m3 (14 mm) aan water worden geborgen. De landelijke afvoer (inclusief drainagewater) kan worden afgevoerd door een buis met diameter van 250mm. Blad 2 van 5

Vervolg : Waterhuishouding Dorpshart Oijen d.d. : 20 december 2010 Gezien de kans op verweking van de kleibodem en vanwege het extra beheer en onderhoud van een dergelijk systeem, heeft deze optie niet de voorkeur van de gemeente. Globale Kosten Optie 1: Een dichte rioolleiding van 600mm kost inclusief putten en kolkaansluitingen en inclusief toeslagen (excl.verharding) ca 380 per m1. De afvoerleiding heeft een lengte van 370 m en kost daarmee 150.000,=. Voor herstraten van de bestaande verharding (200x5x 15 /m2) dient nog 15.000,= te worden begroot. Extrakosten voor een kruisput en voor een doorpersing ca 25.000,=. Binnen het plangebied is minimaal 450 m leiding nodig. Kosten 170.000,=. Straatwerk binnen het plangebied 30 per m2; bij 4500m2 (1500+3000) = 135.000,=. Inrichting retentievoorziening en diversen: 10.000,= TOTAAL 505.000,= (excl. btw) Optie 2: Voor het lavapakket (inclusief stenen) wordt een bedrag gehanteerd van 85 per m2. Bij 4500 m2 een bedrag van 385.000,=. Als afvoerleiding kan een 250 mm leiding worden gebruikt. Kosten per m1: 200. Voor de totale lengte van 370 m: 75.000,=. Herstraten van de bestaande verharding (200x5x 15 /m2) = 15.000,=. Extrakosten voor een doorpersing en diversen 10.000,=. TOTAAL 485.000,= (excl. btw) Uitgangspunt is een wegverharding met een waterpasserende verharding (in tegenstelling tot een waterdoorlatende verharding). Een waterpasserende verharding dient echter in nauw overleg met de beheerders te worden ontworpen! Een IT-riool (lekke buizen) zal bij een hoge grondwaterstand geheel vol met water staan en geen bergende functie hebben. Als voordeel kan wel de drainerende functie worden genoemd. Als dichte rioolbuizen worden gebruikt zal een drainagesysteem moeten worden aangelegd. Betreffende de afvoer van het hemelwater van het centrale plein dient rekening te worden gehouden met de mogelijke vervuiling van de kermis en de wekelijkse markt. Dit is eenvoudiger te realiseren bij een traditioneel systeem dan bij een systeem met een lekke verharding. Grondwater Het grondwatersysteem verdient extra aandacht gezien de invloed van de Maas, de aanwezige hoge grondwaterstand en de klachten van de huidige bewoners. Het systeem kenmerkt zich door de volgende aspecten: De grondwaterstand in september/oktober is ca 1m beneden mv; Volgens het waterhuishoudkundigplan voor Papenakker III bedraagt de gemiddeld hoogste grondwaterstand 4,95+ NAP; Het bestaande maaiveld in plangebied is ca 5,50+ NAP; Het betreft een sterk kwelgebied (niet gewenst om deklaag af te graven); Aanvullende peilbuizen zijn inmiddels geplaatst; Het plangebied kenmerkt zich door een hoge grondwaterstand. Dit wordt bevestigt door een tweetal zienswijzen waarin de bewoners refereren naar natte kruipruimten. In Den Bogert en onder het pleintje voor de school ligt momenteel een drainagestelsel wat zondermeer gehandhaafd en/of uitgebreid Blad 3 van 5

Vervolg : Waterhuishouding Dorpshart Oijen d.d. : 20 december 2010 dient te worden. Het drainagestelsel dient te worden aangesloten op het nieuw aan te leggen HWA stelsel. Daarnaast dient kruipruimteloos te worden gebouwd. Met de aanleg van een HWA stelsel is de afwatering van het nieuwe bestemmingsplan gewaarborgd en zal de waterhuishoudkundige situatie zeker niet verslechteren. Onduidelijkheid bestaat over het huidige functioneren van het bestaande drainagestelsel en het afvoerende stelsel van watergangen richting bestemmingsplan Papenakker. DWA Het DWA stelsel van het plangebied wordt aangesloten op het bestaande gemengde stelsel. Daarbij zijn twee aansluitpunten noodzakelijk t.w. put 08051(Kloosterstraat) en 08035 (Zr. Mechelinastraat). Gezien de kleinschaligheid van het plangebied kan worden volstaan met een buisdiameter van PP 250mm. Wegverharding Kleinschalige reconstructies zijn gepland in 2014 in Smits van Oijen; om het water af te voeren vanuit het plangebied is dit tracé noodzakelijk voor de aanleg van een overstortleiding. Bestaand gemengd riool Het riool in de Smits van Oijenweg is kwalitatief matig/slecht (500 mm); dit riool dient vervangen te worden gelijktijdig met de aanleg van een HWA stelsel; Het riool in de Zr. Mechelinastraat is matig (400 mm); dit riool dient vervangen te worden gelijktijdig met de aanleg van een HWA stelsel; Het riool in de Pastoor Feletstraat (700 mm); bob 3,60+ Het bestaande riool in de Zr. Mechelinastraat en in de Smits van Oijen liggen aan de zijkant van het wegprofiel. Daarmee blijft voldoende ruimte beschikbaar voor de aanleg van een HWA stelsel. Het bestaande riool in de Past. Feletstraat zal wel moeten worden gekruist. Dat betekent de toepassing van een relatief dure kruisput. Voorstel Volgens de richtlijnen van het waterschap dient 85 m3 water te worden geborgen. Daarmee wordt voldaan aan de eis betreffende het Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. De gemeente Oss gaat echter uit van minimaal 10mm berging (170 m3). De mogelijkheden voor het bergen/infiltreren binnen het plangebied zijn nihil. De grondwaterstand ligt erg hoog en de klei-achtige bodem laat weinig water door. Daarnaast is geen openbaar gebied beschikbaar om het water oppervlakkig op te vangen. De gemeente heeft een voorkeur voor de aanleg van een HWA stelsel, waarbij het water ten oosten van het Papenakker wordt opgevangen in een buffervoorziening. Een tracé richting de pastoor Feletstraat met een leiding (600mm) onder het bestaande speelterrein ligt daarbij voor de hand. Het water wordt afgevoerd naar een gecombineerde voorziening met Papenakker III. Aanleg van een gescheiden stelsel in het nieuwe bestemmingsplan is vanzelfsprekend. Zolang er nog geen HWA afvoer gerealiseerd is, zullen beide stelsels aan elkaar gekoppeld worden en afvoeren naar het bestaande gemengde stelsel. Tenslotte dient men uit te gaan van kruipruimteloos bouwen vanwege de hoge grondwaterstanden en zullen drainage leidingen aangelegd moeten worden ten behoeve van de waterhuishouding in het gebied. Zowel onder de weg als op particulierterrein zal drainage nodig zijn. Blad 4 van 5

Vervolg : Waterhuishouding Dorpshart Oijen d.d. : 20 december 2010 Conclusie Uiteindelijk is gekozen voor een retentievoorziening ten zuiden van Papenakker III. In het bestemmingsplan Dorpshart Oijen zal maar een beperkte hoeveelheid water in het HWA stelsel kunnen worden geborgen. Het stelsel blijft namelijk gedeeltelijk vol water staan vanwege een hoge stand van het oppervlaktewater. Wellicht dat de toepassing van groene daken nog voor een aanvullende waterberging in het plangebied kan zorgen. Tot 25mm kan (tijdelijk) water worden geborgen zonder extra constructieve voorzieningen. Om het hemelwater vanuit het Dorpshart in de retentievoorziening te krijgen zal een HWA leiding met een diameter van 600 mm nodig zijn. Dit stelsel is hydraulisch doorgerekend en in overleg met de rioolbeheerder is gekozen voor een robuust stelsel. In de toekomst kan er zelfs verdergaand worden afgekoppeld in de kern Oijen en gebruik worden gemaakt van deze HWA leiding. Vanuit rioolbeheer zal een financiële bijdrage worden gedaan om dit toekomstige afkoppelen mogelijk te maken. In de uitbreiding Papenakker III zal met het oog op de afwatering van het Dorpshart een HWA leiding worden aangelegd van 600 mm. Dit betekent wel een extra investering ten opzichte van de strikt noodzakelijke diameter van 250 mm. Vooralsnog zal de capaciteit van de 600mm leiding beperkt worden benut. Dat betekent dat de uitstroomvoorziening richting de retentievoorziening voorlopig een kleinere diameter krijgt. In de toekomst zal de gehele overstortleiding of afwateringssloot een diameter moeten krijgen van 600 mm. c.c. Blad 5 van 5

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 7 - archeologisch bureauonderzoek

Bureauonderzoek Kloosterstraat te Oijen Gemeente Lith Opdrachtgever Aeres milieu Postbus 1015 6040 KA ROERMOND Projectnummer Status: concept Synthegra Rapport S083254 Projectleider Drs. T. Deville Kenmerk Autorisatie: datum TDE/ALG/SAD/S083254 drs. E.A. Schorn (senior prospector) 19-09-2008 Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard Telefoon: 040 20 89 287 Fax: 040 20 89 288 Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Colofon Opdrachtgever: Aeres Milieu te Roermond Project: Kloosterstraat te Oijen Projectnummer: S083254 Titel: Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen Datum: Augustus/september 2008 Projectleider: Drs. T. Deville (archeoloog) Auteurs: Drs. T. Deville (archeoloog) en drs. S.M. Koeman (fysisch geograaf) Tekenaar: drs. S. Diependaal (archeoloog, GIS/CAD-specialist) Autorisatie: drs. E.A. Schorn (senior prospector / fysisch geograaf) Druk: Synthegra bv, Doetinchem ISSN: 1874-9771 Synthegra bv Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard Telefoon 040 20 89 287 Fax 040 20 89 288 Internet www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557 Synthegra bv, 2008 De rechten van intellectueel eigendom verblijven te allen tijde bij Synthegra bv. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 2 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 INHOUD Administratieve gegevens 4 1 Inleiding 5 1.1 Onderzoekskader 5 1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen 5 1.3 Ligging en huidige situatie plangebied 6 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Inleiding 7 2.2 Landschapsgenese 7 2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied 13 2.4 Historische ontwikkeling 14 2.5 Specifieke archeologische verwachting 18 3 Conclusies en aanbevelingen 20 3.1 Inleiding 20 3.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen 20 3.3 Aanbevelingen 20 Literatuur en kaarten 22 Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en Archis waarnemingen Afbeelding voorblad: Impressie van het plangebied op de historische kaart van 1838-1857 Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 3 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Administratieve gegevens Toponiem : Kloosterstraat Plaats : Oijen Gemeente : Lith Provincie : Noord-Brabant Projectnummer : S083254 Bevoegd gezag : gemeente Lith Opdrachtgever : Aeres Milieu Uitvoerende instantie : Synthegra bv Onderzoeksmelding : 30.451 Datum onderzoeksmelding : 14-08-2008 Kaartblad : 39 G Oppervlakte : circa 2.8 ha Hoogteligging : circa 5.50 6.00 +NAP 1 Grondgebruik : Braakliggend en bebouwd (school) Geologie : Oeverafzettingen op komafzettingen op oeverafzettingen (Fm. v. Echteld) Geomorfologie : Oeverwal (van de Maas) Bodem : Poldervaaggronden Depot : Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Noord-Brabant te s Hertogenbosch. De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende 4 coördinaten: X: 162931 Y: 426298 X: 163175 Y: 426199 X: 163063 Y: 426022 X: 162874 Y: 426197 1 www.ahn.nl Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 4 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 1 Inleiding 1.1 Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Aeres Milieu een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Kloosterstraat te Oijen, gemeente Lith, provincie Noord-Brabant (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend. Door de graafwerkzaamheden, die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 2 Het bevoegd gezag, de gemeente Lith, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen. 1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. De volgende onderzoeksvragen zullen, indien mogelijk, worden beantwoord: Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? Worden in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen verwacht? Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? 2 CvAK 2006. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 5 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 1.3 Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 2.8 ha groot en ligt aan de Kloosterstraat in Oijen (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noorden begrensd door de Oyense bovendijk, in het oosten door den Bogert, in het zuiden door de Zuster Mechelinastraat en in het westen door de Bernhardweg. Binnen het plangebied liggen de Kloosterstraat, Den Bogert, de Oude Gracht en de Dirk van Meerhemgaarde. Het plangebied is deels in gebruik als braakliggend land is deels bebouwd/verhard (o.a. een school). Hierdoor is het deels verhard en bebouwd. Het maaiveld varieert van circa 5.50 tot 6.00 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil). 3 Afbeelding 1.1: Het plangebied op de topografische kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen). 3 www.ahn.nl Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 6 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 2 Bureauonderzoek 2.1 Inleiding Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Dit betreft met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied. Dit is aangevuld met historisch en fysisch geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd. 2.2 Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn gegevens over de landschapsgenese verzameld: geologische kaart geomorfologische kaart bodemkaart relevante achtergrondliteratuur met betrekking tot de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de lithostratigrafische indeling van de ondiepe ondergrond. 4 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het rivierengebied op de zuidoever van de Maas. In de ondergrond bevinden zich op een diepte van circa 4-5 m beneden maaiveld 5 oude rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheye, die tijdens het Weichselien zijn gevormd (circa 115.000 11.755 jaar geleden). De rivieren hadden in deze ijstijd voornamelijk een vlechtend patroon, gekenmerkt door meerdere geulen en een onregelmatige afvoer. In deze periode heeft de Rijn en Maas in een brede vlakte een dik pakket zand en grind afgezet (Formatie van Kreftenheye). 6 De pleistocene afzettingen zijn tijdens het Holoceen (de laatste 11.755 jaar) bedekt met en/of geërodeerd door jonge rivierafzettingen. Het klimaat werd in deze periode warmer en vochtiger, waardoor de Rijn en de Maas gingen meanderen en zand en klei hebben afgezet. De verschillende Rijn- en Maastakken hebben zich tijdens het Holoceen diverse keren verlegd, waardoor zich vele oude stroomgordels in (de ondergrond van) het riviergebied bevinden. De rivierafzettingen kunnen worden onderverdeeld in stroomgordelafzettingen bestaande uit oever- en beddingafzettingen (zand en zandige klei) en komafzettingen (zwak siltige klei, plaatselijk met veenlagen). 7 Deze jonge rivierafzettingen worden allemaal tot de Formatie van Echteld gerekend. De oeverafzettingen worden afgezet op de oevers als bij hoog water de rivier buiten de bedding treedt. 8 Ze bestaan hoofdzakelijk uit zandige, soms sterk siltige, klei. Wanneer bij hoogwater de riviervlakte overstroomt, 4 De Mulder e.a. 2003 en via www.nitg.tno.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de ondiepe ondergrond. 5 RGD 1982, blad 39 Oost Tiel, bijkaart Zanddiepte. 6 Berendsen 2004, 159. 7 Berendsen 2005, 98-99. 8 Berendsen 2004, 270. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 7 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 neemt de stroomsnelheid buiten de bedding snel af. Het meegevoerde grove zand en grind blijft in de rivierbedding achter (beddingafzettingen), maar het fijnere materiaal wordt door het water in suspensie de overstroomde vlakte ingevoerd. Het meeste materiaal bezinkt vlak naast de bedding, waarbij een oeverwal ontstaan, die bij elke overstroming verder wordt opgehoogd. In de riviervlakte kunnen in het rustige water de fijne kleideeltjes bezinken, waarbij zogenaamde komklei wordt gevormd. 9 In het Holoceen is alleen de Maas in het gebied actief geweest. Het pakket holocene afzettingen is in het plangebied circa 4 tot 5 m dik. Volgens de geologische kaart 10 liggen in het plangebied oeverafzettingen op kom- en oeverafzettingen (afbeelding 2.1, code o/(k/o)). Waarschijnlijk ligt de noordelijk rand van het plangebied net op de geulafzettingen van de Maas (code rs), deze bestaan uit oever- op beddingafzettingen. Op afbeelding 2.2 is een geologische dwarsdoorsnede te zien, waarop de opeenvolging van de verschillende afzettingen schematisch is weergegeven. Het is duidelijk te zien dat de Maas zich diep heeft ingesneden tot in de pleistocene zandondergrond, die uit oude rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheye bestaan. Onder het pakket oeverafzettingen liggen komafzettingen met daaronder nog weer een pakket oeverafzettingen. Deze oeverafzettingen zijn waarschijnlijk afkomstig van een vroegere fase van de Maas, de zogenaamde Harense stroomgordel. 11 Deze stroomgordel was actief vanaf circa 3.355 tot 1.295 v. Chr. 12 Het bovenste pakket oeverafzettingen is veel jonger. Dit pakket is afzet door de Maas, die actief was vanaf de 3 e eeuw n. Chr. tot heden. 13 In de 13 e -14 e eeuw is men met de bedijking van de Maas begonnen. 14 Aanvankelijk waren dat slechts kaden en lage dijken, die nog regelmatig overstroomden. Geleidelijk werden de dijken opgehoogd en verstevigd. Na de bedijking vond geen sedimentatie meer plaats in het binnendijkse gebied, afgezien van overstromingen ten gevolge van dijkdoorbraken. Het plangebied is niet gekarteerd op de geomorfologische kaart 15, omdat het binnen de bebouwde kom van Oijen ligt, maar op grond van de aangrenzende kaarteenheden blijkt het plangebied op een oeverwal te liggen (afbeelding 2.3, code 3K25). Het plangebied ligt dus op de oeverwal van de Maas. 9 Berendsen 2004, 171. 10 RGD 1982, blad 39 Oost Tiel. 11 Cohen 2003, Addendum 1 en 2. 12 Data naar Cohen 2003, 160, gecalibreerd met Oxcal 4.0.5 (Bronck Ramsey, 2007) 13 Data naar Berendsen & Stouthamer 2001, 217, gecalibreerd met Oxcal 4.0.5 (Bronck Ramsey, 2007) 14 Berendsen & Stouthamer 2001, 217. 15 Stiboka en RGD 1986, blad 39 Tiel. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 8 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 LEGENDA rs Stroomgordelafzettingen: geulafzettingen bedekt door complexe bovenlaag k Komafzettingen k v o k Komafzettingen met veen Oever- op komafzettingen o Oeverafzettingen k/o op kom- en oeverafzettingen Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de geologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: RGD 1982, blad 39 Oost Tiel). Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 9 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 LEGENDA Paars: rivierafzettingen (Fm. v. Kreftenheye) Donkergroen: komafzettingen: zwak siltige klei (Fm. v. Echteld) Lichtgroen: oeverafzettingen: zandige klei en zand, vaak duidelijk gelaagd (Fm. v. Echteld) Groen met stippels afgedekt met lichtgroen: geulafzettingen bedekt met een complexe bovenlaag Afbeelding 2.2: Geologisch dwarsprofiel van de Maas. De ligging van het plangebied is globaal aangegeven met een rode stip (Bron: RGD 1982, blad 39 Oost Tiel, profielenblad 1). Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 10 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 LEGENDA 3K25 Oeverwal 3L15 Meanderruggen- en geulen in uiterwaard 2M48 Vlakte ontstaan door afgraving of egalisatie 4F12 Storthoop en opgehoogd of opgespoten terrein 2M22 Kom- en oeverwalachtige vlakte 2R11 Geul van meanderend afwateringsstelsel Roze lijn: dijk Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka en RGD 1986, blad 39 Tiel). Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 11 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Bodem Volgens de bodemkaart 16 komen in het plangebied kalkloze poldervaaggronden in sterk zandige klei voor (afbeelding 2.4, code Rn15C). De sterk zandige klei geeft hier aan dat er waarschijnlijk sprake is van oeverafzettingen. Poldervaaggronden zijn jonge bodems, waarin nog weinig bodemvorming heeft plaatsgevonden. Ze hebben dan ook een dunne bovengrond (Ah-horizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont. De bovengrond verschilt nauwelijks in kleur van de C-horizont. In oude historische kernen nabij rivieren, zoals Oijen, komen vaak antropogene ophogingslagen in de vorm van terpen voor. De terpen dienden als bescherming tegen hoog water. Deze kunnen meer dan 2 meter hoog zijn. LEGENDA Rn44C Kalkloze poldervaaggronden in zwak siltige klei Rn94C/95C Kalkloze poldervaaggronden in zwak zandige en sterk siltige klei Rn67C Kalkloze poldervaaggronden in zand en sterk siltige klei Rn15C Kalkloze poldervaaggronden in sterk zandige klei Rd90C Kalkloze ooivaaggronden in zwak zandige en sterk siltige klei Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka 1981, blad 39 Oost Rhenen). 16 Stiboka 1981, blad 39 Oost Rhenen. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 12 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf wordt gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd: het Centraal Archeologisch Archief (CAA) het Centraal Monumenten Archief (CMA) Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (CHW) Volgens zowel de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van het RACM als de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant geldt een lage archeologische trefkans (bijlage 2). Binnen de grenzen van het onderzoeksgebied zijn geen monumenten en waarnemingen aanwezig. In de directe omgeving (binnen een straal van 100 m) zijn geen monumenten of waarnemingen bekend. Onderzoeksmeldingen, monumenten en waarnemingen binnen een straal van 500 m rondom het plangebied: ARCHIS waarnemingsnr. 36.169 Op circa 120 meter ten noordwesten van het plangebied werd keramiek aangetroffen die gedateerd kan worden in de ijzertijd of Romeinse tijd. Daarnaast werden er ook fragmenten keramiek aangetroffen uit de Karolingische periode. ARCHIS waarnemingsnr. 25.475 Op circa 120 meter ten noordwesten van het plangebied werd er een vondst aangegeven in ARCHIS, deze is echter niet gedocumenteerd. AMK monumentnr. 4.764 Op circa 130 meter ten westen van het plangebied werden twee onderzoeken uitgevoerd. Tijdens het eerste, uitgevoerd in 1982 werden sporen van bewoning uit de ijzertijd, Romeinse tijd en late middeleeuwen aangetroffen. In 1990 werd hier door RAAP een veldkartering uitgevoerd. ARCHIS waarnemingsnr. 25.543 Tijdens een niet-archeologische kartering op circa 140 m ten westen van het plangebied werden fragmenten proto-steengoed, steengoed en fragmenten van een kogelpot aangetroffen daterende uit de ijzertijd en Romeinse tijd. ARCHIS waarnemingsnr. 14.635 Op circa 240 m ten westen van het plangebied werden fragmenten keramiek aangetroffen daterende uit de ijzertijd en Romeinse tijd waaronder één bodem- en één randfragment. Deze vondsten werden aangetroffen tijdens een veldkartering in een boomgaard. ARCHIS waarnemingsnr. 14.636 Op circa 250 m ten westen van het plangebied werden tijdens een veldkartering in een boomgaard fragmenten keramiek aangetroffen daterende uit de late middeleeuwen, waaronder grijsbakkend aardewerk, steengoed, fragmenten van een kogelpot en keramiek van het type Pingsdorf, Andenne en Paffrath. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 13 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Onderzoeksmelding 2.871 In 1998 heeft RAAP karterend booronderzoek uitgevoerd in het kader van de dijkverbetering van de Maasdijk. Tijdens het karterend booronderzoek zijn geen aanwijzingen voor archeologische bewoningssporen aangetroffen. Er werd een aanvullende inventarisatie geadviseerd. Onderzoeksmelding 2.902 In 1998 werd door RAAP de aanvullende archeologische inventarisatie uitgevoerd van bovenstaande onderzoeksmelding. Hier werden geen aanwijzingen voor archeologische bewoningssporen aangetroffen. Onderzoeksmelding 5.389 Door RAAP werd in 1988 een veldverkenning, booronderzoek en weerstandsonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan worden niet meegedeeld op ARCHIS. Onderzoeksmelding 12.801 In 2005 werd door Oranjewoud een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het kader van de RVK Lage Maaskant. Hier werd een archeologische begeleiding voor het aanleggen van de drainages geadviseerd. Dit advies werd overgenomen door het bevoegd gezag. Onderzoeksmelding 19.313 Door Archeopro werd in 1996 begonnen met een booronderzoek met tot doel het opstellen van een archeologische verwachtingskaart voor de gemeente Lith. Onderzoeksmelding. 26.132 In 2008 werd er door BAAC een booronderzoek uitgevoerd dat het gebied ten noorden en noordwesten van het plangebied beslaat. Hier werd geen vervolg geadviseerd. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 14 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 2.4 Historische ontwikkeling Voor de tot stand koming van een doorlopende bedijking van de Maas vertoonde de oude bewoning langs de Maas weinig dynamiek. In het landschap waren sporadisch boerderijen gelegen die men verplaatste wanneer de Maasgeul zich verlegde. De bewoning situeerde zich op de stroomruggen, pleistocene opduikingen of dekzandruggen. Vanaf de 13 e eeuw ging men ook intensiever gebruik maken van de komgronden. Door de bedijking van de Maas werden de gevolgen van de overstroming catastrofaler. Doordat vroeger bij hoog water de Maas het water in de kommen kwijt kon, werd nu de druk op de dijken bij hoor water erg groot. Bij een dijkdoorbraak waren de gevolgen dan ook niet te overzien 17. De bewoning situeerde zich tot voor de 18 e eeuw in de dorpen die geconcentreerd op en vlak achter de Maasdijk aanwezig was. In het voorjaar werden tussen de dorpen hutten opgetrokken. Deze werden gebruikt om als tijdelijke woongelegenheid om het verder weggelegen landbouwareaal te bebouwen. In het najaar werden de hutten weer afgebroken vanwege de hoge waterstanden waardoor de weilanden vaak onder water stonden. 18 De naam Oijen is afkomstig van het woord ooi, dat zoiets betekent als water, waterland, nat weiland of landstreek in een rivierbocht. 19 Tot 1805 hoorde Oijen bij Gelderland, nadien werd de Maas de provinciegrens waardoor Oijen bij de provincie Noord-Brabant kwam. De oudste melding gaat terug tot in 1139, waar in een bevestiging van de Paus vermeld stond dat er al een kerk, toegewijd aan Sint Servatius aanwezig was. Dirk van Meerheim, heer van Boxtel, wordt als eerste eigenaar van villa Oya genoemd. Deze villa wordt later het Kasteel van Oijen. In 1361 kwam het landgoed en de kerk door verkoop in het bezit van Maria van Brabant, echtgenote van hertog Reinoud III van Gelre die er munten liet slaan en tol hief op de Maas. In 1511 werd het kasteel weer opgebouwd en de heerlijkheid Oijen is in de loop der tijd eigendom van diverse eigenaren geweest. In 1836 kocht de heer Smits de heerlijkheid. Hij liet het eigenlijke kasteel afbreken, maar behield de heerlijkheidsrechten en verpachtte de nog bestaande gronden. Het beheer werd overgedaan aan een rentmeester. In 1984 werden de kasteelrestanten gerestaureerd en momenteel is het gebouw in handen van Natuurmonumenten. Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd. Op de kaart van 1838-1857 is binnen de grenzen van het plangebied geen bebouwing aangetroffen. Wel is er direct grenzend aan de noordwestzijde van het plangebied bebouwing aanwezig. Het plangebied bestaat uit enkele ingepolderde percelen die in gebruik zijn als bouwland. De Oijense bovendijk en de Bernhardstraat bestaan reeds. De kaart van 1903 komt vrijwel overeen met die uit 1838-1857. Het plangebied is nu in gebruik als weiland, bouwland en boomgaard. Aan de westzijde van het terrein, op de hoek van de van de Kloosterstraat en de Bernhardstraat wordt bebouwing weergegeven. Mogelijk gaat het om een boerderij. In de eerste helft van de 20 e eeuw wordt er vrij veel bijgebouwd in Oijen. Zo is te zien op de kaart van 1955-1965 dat de bebouwing binnen het plangebied voornamelijk toeneemt aan de west- en noordzijde. De wijk en de straten die zich in het oostelijke deel van het plangebied bevinden zijn van recentere datum. 17 De Bont 1993, 57. 18 De Bont 1993, 60-61. 19 De Bont 1993, 53. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 15 van 23

Project : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen Kenmerk : TDE/ALG/SAD/S083254 Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1838-1857, aangegeven met het rode kader. (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Zuid-Nederland, blad 8). Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 16 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit ca. 1903, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Noord-Brabant, blad 552). Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit ca. 1955-1965, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij 12 Provinciën 2006/2007, blad 191). Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 17 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Zowel volgens de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) als de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant (CHW) wordt een lage trefkans toegekend voor het plangebied. Het pleistocene zandoppervlak ligt in het plangebied op circa 4,0 tot 5,0 m beneden maaiveld. Dit betekent dat de verwachting voor het laat-paleolithicum onbekend is. Bovendien is het in dit geval niet van belang, omdat het beneden de verstoringsdiepte zal liggen. In het mesolithicum werd het plangebied onderdeel van het komgebied van de rivieren en was het een relatief lage en vochtige vlakte, waar klei werd afgezet. In deze periode, het vroeg-mesolithicum, was het plangebied geen aantrekkelijke bewoningsplaats. De verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het mesolithicum is daarom laag. In het neolithicum werd een voorloper van de Maas, de Harense stroomgordel, al actief in het gebied en werden in het plangebied oeverafzettingen gevormd. De oeverwallen lagen relatief hoog in het landschap ten opzichte van de komgebieden en lagen bovendien vlakbij de rivier. Daardoor waren dit ideale vestigingsplaatsen. Eventuele resten uit deze perioden zijn afgedekt door een 2 tot 3 meter dik pakket siltige tot zandige klei en zijn naar verwachting goed geconserveerd. Daarom is de verwachting vanaf het neolithicum tot en met de bronstijd hoog. Hierop volgde een periode waarop het plangebied weer onderdeel werd van een komgebied en daarom weinig aantrekkelijk als bewoningsplaats was. De verwachting voor nederzettingsresten uit de ijzertijd is daarom laag. In de Romeinse tijd werd de huidige Maas actief, waarbij ter plaatse van het plangebied oeverwallen werden gevormd. Vanaf de Romeinse tijd vormde het plangebied daarom een geschikte bewoningslocatie. De verwachting voor nederzettingsresten uit de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen is daarom hoog. De Maas stroomt nog steeds ten noorden van het plangebied, maar sinds de bedijking in de late middeleeuwen vindt de sedimentatie, afgezien van overstromingen, alleen nog plaats in buitendijks gebied (uiterwaarden). Resten uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen kunnen daarom door een dun pakket oeverafzettingen (circa 0,5 1,0 m) zijn afgedekt. De bewoning in de late middeleeuwen situeert zich voornamelijk in bewoningsclusters, dorpen en steden. Het platteland is hierdoor dun bevolkt. Verspreid in het landschap komen vrijstaande boerderijen voor die naast teelt en kweek voor eigen voorziening de surplus verkopen op markten in nabijgelegen dorpen. Op de historische kaart uit 1838 wordt geen bebouwing weergegeven en is het plangebied volledig in gebruik als akkerland. De kans is daarom klein dat hier in de late middeleeuwen bewoning heeft plaats gevonden. Hierdoor wordt een lage archeologische verwachting toegekend voor de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Op de historische kaart uit 1903 wordt een boerderij weergegeven. Vanaf de late 19 e en begin 20 e eeuw wordt het gebied langzaamaan bebouwd. Hierdoor wordt een hoge archeologische verwachting toegekend voor de periode nieuwe tijd C. Bebouwing uit deze periode is echter archeologische gezien meestal niet relevant. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 18 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Landschap en geologie Periode Verwachting Verwachte kenmerken vindplaats Diepteligging sporen Pleistocene zandondergrond: rivierafzettingen, laatpaleolithicum onbekend Bewoningssporen, tijdelijke kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen circa 4,0 5,0 m beneden maaiveld grof zand en grind (Fm. v. Kreftenheye) Komgebied: klei mesolithicum laag circa 3,0 4,5 m beneden maaiveld Oeverafzettingen: zandige klei neolithicum bronstijd hoog Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, gebruiksvoorwerpen circa 2,0 3,0 m beneden maaiveld Komgebied: klei ijzertijd laag circa 1,5 2,0 m beneden maaiveld Oeverwal: zandige klei Romeinse tijd vroege middeleeuwen hoog waarschijnlijk onder een dun dek oeverafzettingen, vanaf circa 0,5 1,5 m beneden maaiveld late middeleeuwen nieuwe tijd B (19 e eeuw) nieuwe tijd C (19 e 20 e eeuw) laag hoog Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode. Vanaf maaiveld, eventueel in een ophogingspakket Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 19 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 3 Conclusies en aanbevelingen 3.1 Inleiding Het doel van een archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Volgens zowel de IKAW als de CHW van de provincie Noord-Brabant werd er een lage archeologische trefkans toegekend. 3.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen Wat is de opbouw van de ondergrond en het verwachte bodemtype? De ondergrond bestaat uit jongere en oudere oeverafzettingen van de Maas die zijn gescheiden van elkaar door een laag komklei. De oeverafzettingen bestaan uit zandige klei, de komafzettingen uit siltige klei.. Binnen het plangebied worden poldervaaggronden verwacht. Worden archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied verwacht? Door het dynamische karakter van het landschap zijn oude oppervlakten begraven onder latere sedimenten. Doordat deze pakketten vrij dik van aard zijn, zijn in het verleden nog maar weinig oude resten aangetroffen. Op grond van waarnemingen en monumenten in de omgeving worden vooral vindplaatsen uit de ijzertijd tot en met middeleeuwen verwacht. Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Op basis van de resultaten van dit bureauonderzoek kan nog geen antwoord worden gegeven op deze vraag. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? Doordat eventuele archeologische resten begraven liggen onder meters sediment, is het weinig waarschijnlijkdat deze worden verstoord bij eventuele bouwwerkzaamheden. Op basis van het bureauonderzoek werd een gebiedsspecifiek en periode gebonden verwachtingsmodel opgesteld. Hieruit blijkt dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor de periode vanaf het neolithicum tot en met de bronstijd, de Romeinse periode tot en met de vroege middeleeuwen en voor de nieuwe tijd C (19 e 20 e eeuw). Aan de overige periodes wordt een lage archeologische verwachting toegekend. 3.3 Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt er voor het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een karterend booronderzoek voor nederzettingsresten vanaf de metaaltijden. Sporen uit de bronstijd en Romeinse periode tot en met de vroege middeleeuwen kunnen worden verwacht vanaf circa 50 cm beneden maaiveld. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectie-advies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Lith), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra bv wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten er tijdens Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 20 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 20 een meldingsplicht bij het bevoegd gezag, de gemeente Lith. 20 WAMZ 2007. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 21 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A. en Stouthamer, E., 2001: Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen Cohen, K.M., 2003: Differential subsidence within a coastal prism: Late-Glacial Holocene tectonics in the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Nederlandse Geografische studies 316, Utrecht. De Bont, C., 1993: Al het merkwaardige in Bonte Afwisseling, in: Bijdragen tot de Studie van het Brabantse Heem, deel 36, Waalre. CvAK (College voor de Archeologische Kwaliteit), 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut), 1989: Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. SIKB (Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer), 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). Kaarten RGD (Rijks Geologische Dienst), 1982: Geologische Kaart van Nederland 1:50.000, blad 39 Oost Tiel. Haarlem. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1981: Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 39 Oost Rhenen. Wageningen. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering) en RGD (Rijks Geologische Dienst), 1986: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000, blad 39 Tiel. Wageningen/Haarlem. Uitgeverij Nieuwland, 2005, Grote Historische Atlas van Noord-Brabant, ca. 1903, schaal 1:25.000, Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000, Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; 4 Zuid Nederland 1838 1857, schaal 1:50.000, Groningen. Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 22 van 23

Project Kenmerk : Bureauonderzoek, Kloosterstraat te Oijen : TDE/ALG/SAD/S083254 Internet chw.brabant.nl https://c14.arch.ox.ac.uk www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.nitg.tno.nl www.watwaswaar.nl Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard 23 van 23

Bijlagen:

Bijlage 1

Bijlage 2

162000 163000 water middelhoog laag zeer laag niet gekarteerd onbekend begrenzing plangebied 10797 Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen Kloosterstraat te Oijen 10798 426000 427000 2903 37079 36033 25473 19313 26132 1463514636 4764 2871 2547536169 25543 5389 105724106911 3650 105720 3631 Legenda ARCHIS-waarnemingen per begin periode Neolithicum IJzertijd Romeinse tijd Middeleeuwen Onbekende tijd onderzoeksmeldingen archeologisch monument + monumentnummer terrein van archeologische betekenis terrein van archeologische waarde terrein van hoge archeologische waarde terrein van zeer hoge archeologische waarde terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd archeologische verwachting trefkans hoog (water) middelhoog (water) laag (water) 12801 hoog 2902 8728 37082 22372 Meter 0 250 500 37071 S083254_IKAW_Combi_16072008_JH_1.0 Synthegra BV

Bestemmingsplan Dorpshart Oijen - 2014 bijlage 8 - archeologisch inventariserend veldonderzoek

xxxxxxx xxxxxxx Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek te Oijen - Dorpskern (gem. Lith) R. de Leeuwe Met bijdragen van T. Goossens, I. van der Jagt en J. de Moor

Colofon Archol rapport nummer 124: Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek te Oijen - Dorpskern (gem. Lith) R. de Leeuwe Met bijdragen van T. Goossens, I. van der Jagt en J. de Moor Opdrachtgever: Contactpersoon opdrachtgever: Bevoegd gezag: Uitvoering: Auteurs : Beeldmateriaal: Projectleiding /Autorisatie: Redactie: Opmaak: Reproductie: Gemeente Lith mevr. W. van Bussel (gem. Lith) drs. R. Jansen (gem. Oss) drs. ing. R. de Leeuwe (veldwerkleider) drs. M. Pruijsen (veldarcheoloog) mevr. M. van Zon (veldassistent) dhr. A. Manders (vrijwilliger) dhr. G. Smits (vrijwilliger) dr J. J.W. de Moor (fysisch geograaf, Earth) dhr. R. van Hinthum (grondverzet, Van Dinther bv) drs. ing. R. de Leeuwe drs. T.A. Goossens drs. I.M.M. van der Jagt dr. J.J.W. de Moor ing. S. Shek drs. I.M. van Wijk drs. I.M. van Wijk dhr. A. Allen Haveka, Alblasserdam ISSN 1569-2396 Archol bv, Leiden 2009 Postbus 9515 2300 RA Leiden info@archol.nl t: 071-5273313 f: 071-5272429

Oijen Dorpskern 3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Landschappelijk en archeologisch kader 0 2.1 Landschappelijk kader 0 2.2 Archeologisch kader 0 2.3 Historisch kader 1 3 Methodiek 4 4 Geologische en archeologische resultaten 7 4.1 Bodemopbouw 7 4.2 Archeologische resultaten per proefsleuf 8 5 Vondsten 23 5.1 Archeozoologie 23 5.2 Aardewerk 25 5.3 Metaal 26 6 Synthese, waardering, conclusie en aanbevelingen 27 6.1 Synthese 27 6.2 Beantwoording onderzoeksvragen 28 6.3 Waardering 29 6.4 Conclusie en aanbevelingen 31 Literatuur 32 Bijlage 1 Sporenlijst 33 Bijlage 2 Vondstenlijst 35

4 Oijen Dorpskern

Oijen Dorpskern 5 Samenvatting Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol BV) heeft in opdracht van de gemeente Lith een verkennend en waarderend archeologisch proefsleuvenonderzoek (IVO-p) uitgevoerd langs de Kloosterstraat en Den Bogert te Oijen. Aanleiding voor het archeologisch onderzoek zijn de plannen van de gemeente Lith om de dorpskern van Oijen her in te richten. Hierbij vormen de bouwplannen en de daaraan gekoppelde bodemingrepen mogelijk een bedreiging en aantasting van het bodemarchief. Het plangebied van 2,8 ha beslaat een groot deel van de dorpskern van Oijen. Ten tijde van het onderzoek eind april 2009 was dit grotendeels nog bebouwd. Het proefsleuvenonderzoek is alleen uitgevoerd op plaatsen die al toegankelijk waren tussen de bebouwing. Direct doel van het proefsleuvenonderzoek is het vaststellen en eventueel begrenzen van archeologische vindplaatsen (grondsporen en vondstlagen/-niveaus) binnen het onderzoeksgebied. Het plangebied is gelegen in een geologisch zeer dynamisch gebied (de Maaskant) waarin de Maas de belangrijkste landschapsvormende factor is. Geomorfologisch gezien ligt het op een oeverwal van de Maas. De ondergrond van het plangebied wordt gevormd door pleistocene rivierafzettingen bestaande uit zand- en grindafzettingen die op circa 4-5 m Mv liggen. In het Holoceen zijn deze afgedekt door een dik pakket (jonge) rivierafzettingen van voornamelijk de Maas. Het PvE ging uit van de aanleg van acht sleuven verspreid over het plangebied. In de praktijk bleken delen van het plangebied echter ontoegankelijk vanwege bestaande bebouwing. Sleuven 4, 5 en 6 (uit het PvE) in de noordoosthoek kwamen te vervallen, omdat dit gebied niet toegankelijk bleken voor de graafmachine. Deze locatie, een voormalig kloosterterrein, verdient in de toekomst alsnog alle aandacht. Uiteindelijk zijn sleuven 1 t/m 3 en 7 en 8 uitgevoerd conform het PvE, zij het met een afwijkende nummering: de sleuven zijn genummerd in volgorde van opgraven. Het eerste opgravingsvlak is aangelegd onder de bouwvoor in een kleilaag, waarin archeologische sporen en vondsten zijn aangetroffen; gemiddeld op een diepte tussen 120 en 140 cm beneden maaiveld. In totaal zijn zeven sleuven met een totale oppervlakte van 685m2 aangelegd. Hiermee is 2,4% van het totale plangebied onderzocht, ofwel 5% van het toegankelijke/beschikbare deel. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen komafzettingen aangetroffen. Ter plaatse hebben we vermoedelijk te maken met relatief jonge afzettingen, waarop alleen sporen uit de (late ) middeleeuwen of nieuwe tijd zijn te verwachten, zoals ook blijkt uit de aangetroffen sporen en structuren. Oudere sporen uit de pre- of prehistorie zijn hier niet te verwachten. Proefsleuven 1 t/m 5 in het westen hebben enkele sporen opgeleverd. Het betreffen hier sporen (put 3 en 4) die onderdeel vormen van een laat middeleeuwse bootvormige structuur (12 e -13 e eeuw) en de nieuwe tijd. De structuur is vermoedelijk minimaal 13 m lang en 5,5 m breed. Door recente verstoringen maar vermoedelijk ook de erosieve werking van de Maas lijkt het bovenste deel van de sporen in de bouwvoor te zijn opgenomen. Wellicht dat de sporen die in het westelijke gedeelte van sleuf 1 gevonden zijn, gerelateerd zijn aan de laatmiddeleeuwse bewoningssporen uit sleuf 3 en 4. De laatmiddeleeuwse sporen van structuur 1 in sleuf 3 en 4 passen Jansen 2009.

6 Oijen Dorpskern goed in de context van de vondstmeldingen uit de directe omgeving van het plangebied. Het is zeer goed denkbaar dat deze meldingen tezamen de laatmiddeleeuwse dorpskern van Oijen vormen. Direct ten oosten van de laatmiddeleeuwse bewoningssporen is ook een erf uit de nieuwe tijd (D) aangesneden, getuige de vondst van een beerput of afvalkuil met runderbotten en mineraalwaterkuiken. Concluderend kan gesteld worden dat de aangetroffen archeologische resten in het westelijk gedeelte van het plangebied van hoge archeologische waarde blijken maar zijn slecht geconserveerd.

Oijen Dorpskern 7 1 Inleiding Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol BV) heeft in opdracht van de gemeente Lith een verkennend en waarderend archeologisch proefsleuvenonderzoek (IVO-p) uitgevoerd langs de Kloosterstraat en Den Bogert te Oijen. Aanleiding voor het archeologisch onderzoek zijn de plannen van de gemeente Lith om de dorpskern van Oijen her in te richten. Hierbij vormen de bouwplannen en de daaraan gekoppelde bodemingrepen mogelijk een bedreiging en aantasting van het bodemarchief. Het plangebied van 2,8 ha beslaat een groot deel van de dorpskern van Oijen (figuur 1.1). Ten tijde van het onderzoek eind april 2009 was dit grotendeels nog bebouwd. Het proefsleuvenonderzoek is alleen uitgevoerd op plaatsen die al toegankelijk waren tussen de bebouwing. Een voordeel hiervan is dat eventueel vervolgonderzoek in een vroeg stadium is in te plannen. Nadeel is echter dat sommige terreinen die tijdens het IVO-p ontoegankelijk waren pas in een later stadium verkend en gewaardeerd kunnen worden vooraleer men een uitspraak kan doen over de archeologische waarden. Figuur 1.1 Ligging plangebied Oijen, gemeente Lith 158000 160000 162000 164000 166000 422000 422000 420000 420000 424000 424000 426000 426000 428000 428000 430000 430000 432000 432000 N 0 1000m 158000 160000 162000 164000 166000

8 Oijen Dorpskern Administratieve gegevens Datum per procesonderdeel Veldwerk IVO: Week 18, 2009 Uitwerking/rapportage: juni/juli 2009 Tabel 1.1 Administratieve gegevens Opdrachtgever Uitvoerder Bevoegd gezag Gemeente Lith Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol BV) Gemeente Oss Locatie Gemeente: Plaats: Toponiem: Kaartblad: Oss Oijen Dorpskern 39G Depot Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Noord-Brabant ARCHOLcode 251 Archis-onderzoeksnummer 34699 Coördinaatgegevens noordwesthoek: 163.175/ 426.199 noordoosthoek: 162.931 / 426.298 zuidoosthoek: 162.874/ 426.197 zuidwesthoek: 163.063/ 426.022 Geomorfologie Bodem oeverwal poldervaaggrond De onderzoeksvragen zijn afgestemd op het verkennende en waarderende karakter van het onderzoek. Primair doel van het onderzoek is het toetsen van het verwachtingsmodel opgesteld op basis van het bureauonderzoek en het vaststellen van de aanwezigheid van archeologische waarden. Direct doel van het proefsleuvenonderzoek is het vaststellen en eventueel begrenzen van archeologische vindplaatsen (grondsporen en vondstlagen/- niveaus) binnen het onderzoeksgebied. Primaire doelstelling is het in kaart brengen van de archeologische waarden in het gebied. Potentiële vindplaatsen moeten in een landschappelijke en archeologische context worden geplaatst, waarbij onderstaande vraagstellingen het Programma van Eisen (PvE) centraal staan. 1. Hoe is de archeologisch relevante geologische, geomorfologische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het onderzoeksgebied? Sluit dit aan op de resultaten van het bureauonderzoek? 2. Zijn er archeologische vindplaatsen in het gebied aanwezig? 3. Wat is de aard, datering, omvang en fysieke kwaliteit (gaafheid, conservering) van de (eventuele) vindplaats(en) in het plangebied? 4. Wat is het niveau van een eventuele vondstla(a)g(en)? 5. Wat is de relatie tussen de vindplaatsen en het landschap? 2 Deville & Koeman 2008. Jansen 2005.

Oijen Dorpskern 9 Ten slotte volgt een waardering conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)versie 3.1 van de archeologische vindplaats(en) binnen het plangebied. Indien geen archeologische waarden zijn vast te stellen, dient men te verklaren waarom deze ontbreken.

10 Oijen Dorpskern 2 Landschappelijk en archeologisch kader 2.1 Landschappelijk kader Het plangebied is gelegen in een geologisch zeer dynamisch gebied (de Maaskant) waarin de Maas de belangrijkste landschapsvormende factor is. Geomorfologisch gezien ligt het op een oeverwal van de Maas. De ondergrond van het plangebied wordt gevormd door pleistocene rivierafzettingen bestaande uit zand- en grindafzettingen die op circa 4-5 m Mv liggen. In het Holoceen zijn deze afgedekt door een dik pakket (jonge) rivierafzettingen van voornamelijk de Maas. Volgens de geologische kaart bestaan de holocene rivierafzettingen in het onderzoeksgebied uit oeverafzettingen op kom- en oeverafzettingen. De noordelijke rand van het gebied ligt op geulafzettingen van de Maas. Het van oorsprong pleistocene landschap werd dus in eerste instantie gevormd door voornamelijk grove, grindrijke zanden die door de Maas tijdens het Weichselien, de laatste ijstijd, (120.000-10.000 voor heden) werden afgezet. Door klimaatsveranderingen vanaf het begin van het Holoceen (vanaf 10.000 v. Chr.) verandert het karakter van de rivieren. In plaats van een vlechtende rivier met een hoog sedimentaanbod ontstond een enkele stroomgeul die meanderend of kronkelend van karakter werd. Hierbij worden oeverwallen en komgronden gevormd. Aangezien de rivier door zijn oeverwallen wordt beperkt, treedt deze sneller buiten zijn oevers. Wanneer het waterpeil sterk toeneemt, kan een rivier door zijn oeverwal breken en ontstaat een (tijdelijke) nieuwe rivierloop (crevasse). Vlak achter een dergelijke doorbraak komt grofzandig sediment tot afzetting. Deze afzettingen komen naar verloop van tijd hoger in het landschap te liggen aangezien deze minder sterk krimpen dan de zwaardere kleien waarop ze zijn afgezet. Deze hogere plekken vormen in het kleilandschap gunstige locaties voor bewoning. De bovenste oeverafzettingen dateren vanaf de 3 e eeuw n.chr. tot heden. De onderste oeverafzettingen, gescheiden door komafzettingen, zijn afkomstig van de Harense stroomgordel, actief tussen circa 3400 en 1300 v.chr. Vanaf de 11 e eeuw n. Chr. wordt gestart met de bedijking van de Maas en komt er langzaam een einde aan de vorming van oeverwallen en komgronden. De bodemkaart geeft voor het gebied poldervaaggronden aan. 2.2 Archeologisch kader Op basis van de landschappelijke kenmerken, archeologische waarnemingen in Oijen is door Synthegra BV in 2008 een gebiedsspecifiek verwachtingsmodel opgesteld. Hieruit blijkt dat het gebied een (middel)hoge verwachting heeft voor achtereenvolgens het neolithicum tot bronstijd, Romeinse periode tot vroege middeleeuwen en late middeleeuwen. Op de IKAW heeft het plangebied een lage archeologische waarde. In de omgeving van het plangebied zijn de volgende waarnemingen geregistreerd in Archis 2 (figuur 2.1): Meldingnummer 36169: aardewerk uit ijzertijd, Romeinse en Karolingische tijd (circa 120 m ten noordwesten). Jansen 2009. 5 Berendsen & Stouthamer 2001. Deville & Koeman 2008. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, 3 e generatie.

Oijen Dorpskern 11 162250 162500 162750 163000 163250 163500 426500 14,636 14,635 25,475 25,543 36,169 426500 426250 4,764 425750 425750 426000 426250 426000 8,728 N 425500 Legenda onderzoeksgebied archiswaarneming 37,082 0 250m 425500 monument 162250 162500 162750 163000 163250 163500 Figuur 2.1 Omgeving van Oijen met in tekst genoemde Archis-meldingen en omvang plangebied Meldingnummer 25543: diverse veldkarteringen waarbij vondsten uit de ijzertijd, Romeinse tijd en late middeleeuwen zijn aangetroffen (circa 130 m ten westen). Meldingnummer 14635: fragmenten (proto-)steengoed en kogelpot (140 m ten westen). Monument 4764: tijdens een veldkartering van het gebied is aardewerk uit de ijzer- en Romeinse tijd en de late middeleeuwen (Pingsdorf, Andenne en Paffrath) gevonden (circa 250 m ten westen) Monument 8728/meldingnummer 37082: terrein met sporen van bewoning uit waarschijnlijk de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. In het CAA bevindt zich een Loeb-fiche met een kort verslag van de resultaten van de bodemkundige kartering in 1948. Het terrein ligt op 'stroomgrond'. Beschrijving: "Langs de weg wat uitgediepte grond met ten oosten daarvan een iets opgehoogde rug". Op basis van het onderzoek stelde men vast: Oude Woongrond. De karteringsomstandigheden werden destijds als matig beoordeeld i.v.m. 'beperktheid bouwland'. Opm.: volgens het voornoemde Loeb-fiche gaat het om 14 e -18 e -eeuws materiaal (circa 440 m ten zuiden). 2.3 Historisch kader Oijen wordt voor het eerst in de geschreven bronnen vermeld wanneer het kapittel van St. Servaas in Maastricht een koninklijke bevestiging krijgt over

12 Oijen Dorpskern Figuur 2.2 Kasteel Oyen(bron: kadastrale minuut 1830) zijn domein Oijen ( villa Oya ). Omdat het eigendom van de Katholieke kerk was, werd Oijen een heerlijkheid genoemd. In 1139 volgt dan een bevestiging van de Paus. Er stond daar al een kerk, toegewijd aan Sint Servatius. Dirk van Meerheim, heer van Boxtel, wordt als eerste eigenaar van villa Oya genoemd. Landgoederen en kerk kwamen in 1361 door verkoop in het bezit van Maria van Brabant, echtgenote van hertog Reinoud III van Gelre. Maria liet in Oijen munten slaan en hief tol op de Maas. In 1361 liet Maria van Brabant een bestaand huis versterken ofwel nieuw bouwen: kasteel Oyen (figuur 2.2). Het had een grote toren en was voorzien van een voorburcht en een brede gracht. Het was bedoeld als voorpost aan de Maas ter bescherming tegen invallen van de Geldersen. Toen zij in 1399 kinderloos overleed werd Oijen Gelders gebied. Oijen lag toen in een gebied met veel mogelijkheden, want in deze tijd was de toestand nog lang niet stabiel. Het kasteel werd in 1511 afgebroken. Met 200 man werd dit karwei in 10 dagen geklaard. In 1594 bouwde Johan van Gendt een nieuw kasteel op de fundamenten van de voorburcht. Dit kasteel is herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid. In de 1 e kwart van de 19 e eeuw werden aan de zuidzijde een tweetal nevengebouwen (koetshuis en paardenstal) opgericht. Na verkoop en weinig bewoning werd het kasteel in 1837 gesloopt. De fundamenten van het oudste kasteel (1361-1511) liggen ten westen van het huidige gebouw in het water. Van het daaropvolgende kasteel (1594-1837) zijn twee ronde hoektorens uit het einde van 16 e eeuw nog aanwezig. Het zijn de torens van de voorgebouwen. In de strijd tussen Brabant en Gelre heeft kasteel Oyen een belangrijke rol gespeeld als uitvalsbasis voor de Geldersen. Historisch kaartmateriaal (Topografische Militaire kaart (1830-1850)) laat zien dat het plangebied aan de Kloosterstraat vooral aan de westzijde intensief bebouwd was rond 1869 (figuur 2.3). Vervolgens was hetzelfde perceel in 1887 in gebruik als boomgaard. Vanaf circa 1950 laten de kadastrale kaarten zien dat het gebied wederom is bebouwd. 8 Topografische Militaire kaart 552. 9 Historische Atlas van Noord-Brabant, kaart 552, uitgave 1902.

Figuur 2.3 Uitsnede van Topografische Militaire kaart 552. Het plangebied moeten we aan de zuidkant van Kloosterstraat situeren ter hoogte van de X Oijen Dorpskern 13

14 Oijen Dorpskern 3 Methodiek Sinds 1 september 2007 is de nieuwe wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) van kracht. Hiermee geeft de rijksoverheid uitvoering aan de implementatie van het Europese Verdrag van Valletta ( Malta ) uit 1993 dat beoogt het cultureel erfgoed in de bodem beter te beschermen. Met de inwerkingtreding van de WAMZ krijgen gemeenten de zorgplicht voor het erfgoed binnen de eigen gemeentegrenzen en zijn initiatiefnemers van ruimtelijke projecten verplicht rekening te houden met de archeologische waarden die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Indien een initiatiefnemer verplicht is tot het (laten) uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, dan dient dit volgens een stramien te worden uitgevoerd. Dit stramien is vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en wordt ook wel omschreven als het proces van de archeologische monumentenzorg of de AMZ-cyclus. De AMZ-cyclus is ingedeeld in een aantal processtappen. Het archeologisch vooronderzoek kan uit vier stappen bestaan bureauonderzoek, IVO (inventariserend veldonderzoek) -verkennend, -karterend en waarderend met als uiteindelijk doel vast te stellen of in een plangebied archeologische resten aanwezig zijn en, zo ja, of deze resten zo waardevol zijn dat zij behouden dienen te worden (behoudenswaardig). De resultaten van elke stap worden in principe in een rapport vastgelegd dat door de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Oss, moet worden overlegd. Dit rapport vormt het uitgangspunt voor de afweging door het bevoegd gezag of een vervolgactie nodig is of dat ontheffing kan worden verleend (geen archeologische waarden aanwezig!). Ontheffing kan overigens ook worden verleend als de initiatiefnemer kan aantonen dat door planaanpassing de archeologische waarden in situ behouden blijven. Het archeologische traject voor het onderzoeksgebied Oijen Dorpskern is opgebouwd uit een bureauonderzoek uitgevoerd door Synthegra 10 waarbij een archeologische verwachting voor het onderzoeksgebied werd opgesteld. Op dit bureauonderzoek volgde het waarderende proefsleuvenonderzoek, waarvan dit rapport verslag doet. Een verkennend en/of waarderend onderzoek kan op twee manieren worden uitgevoerd: door middel van een booronderzoek of met proefsleuven. Een booronderzoek geeft inzicht in de stratigrafische opbouw, maar een proefsleuvenonderzoek levert gegevens op over het oude woonoppervlak en geeft een goed inzicht in de stratigrafische opbouw, spreiding van sporen en vondsten en in de datering van een vindplaats. De fysieke eigenschappen van het terrein en de ligging in een archeologisch aandachtsgebied maken een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven noodzakelijk. Uit ervaring is bekend dat een dekkingsgraad van 5 tot 10% van het totale plangebied afdoende is om sporen te vinden. Alleen door middel van proefsleuven kan effectief worden aangetoond dat archeologische sporen zichtbaar zijn in de grofzandige stroomruggrond. Daarnaast kan een booronderzoek op zandgronden alleen een positief resultaat geven: op basis van vondsten of aardewerk in een boor kan een vindplaats worden gekarteerd. Een negatief resultaat is niet eenduidig te geven. De afwezigheid van vondsten betekent niet dat een vindplaats 10 Deville & Koeman 2008.

Oijen Dorpskern 15 163000 Bernhardweg Oyense Bovendijk Legenda plangebied geplande proefsleuven uitgevoerde proefsleuven 426250 Kloosterstraat Kloosterstraat 426250 Put 4 Put 3 Put 5 Bernhardweg Put 1 Zr. Mechelinastraat Put 2 Dirk v. Meerhemgaarde Put 6 N Put 7 0 50m Figuur 3.1 Kaart van de dorpskern van Oijen met rood omlijnd: plangebied, groen gearceerd: geplande proefsleuven volgens PvE (Jansen 2009) en blauw: uitgevoerde proefsleuven met nummering. 163000 ontbreekt, gezien het feit dat deze mogelijk is gekenmerkt door een lage vondstdichtheid. Een booronderzoek op zandgronden leidt dus vrijwel altijd tot een advies van vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven, tenzij vaststaat dat het terrein volledig verstoord is. De gemeente Lith heeft er voor gekozen om de reeds beschikbare delen te onderzoeken door middel van proefsleuven. Het PvE ging uit van de aanleg van acht sleuven verspreid over het plangebied (figuur 3.1). In de praktijk bleken delen van het plangebied echter ontoegankelijk vanwege bestaande bebouwing. Sleuven 4, 5 en 6 (uit het PvE) in de noordoosthoek kwamen te vervallen, omdat dit gebied niet toegankelijk bleken voor de graafmachine. Deze locatie, een voormalig kloosterterrein, verdient in de toekomst alsnog alle aandacht. Uiteindelijk zijn sleuven 1 t/m 3 en 7 en 8 uitgevoerd (in groen in figuur 3.1) conform het PvE, zij het met een afwijkende nummering: de sleuven zijn genummerd in volgorde van opgraven. Het westelijke terrein binnen het plangebied, aan de Kloosterstraat, was vrij toegankelijk. Het perceel was braakliggend, maar helaas gedeeltelijk vervuild en volgestort met puin. Sleuf 1 aan de zuidkant van het perceel is gestart aan de westzijde, maar het eerste deel bleek nog gesaneerd te moeten worden

16 Oijen Dorpskern en is daarom zo snel mogelijk weer afgedekt. Sleuf 1 kon wel over de gehele lengte van het perceel worden doorgetrokken. Sleuf 2 is parallel aan sleuf 1 geplaatst, volgens het oorspronkelijke sleuvenplan, maar moest in meerdere delen worden opgebroken door de aanwezigheid van puin en betonnen funderingen in de bodem. Naar aanleiding van deze onderbrekingen is besloten om sleuf 2 opnieuw te nummeren: sleuven 3 en 4. Sleuf 5 (in het PvE put 3 genaamd) is dwars op sleuf 2 geplaatst om een beter inzicht in de bodemopbouw te krijgen. Sleuven 6 en 7 zijn respectievelijk naast een speelplaatsje en naast een school geplaatst. Ze zijn wegens ruimtegebrek iets korter geworden dan gepland. Sleuf 7 is in drie segmenten opgegraven, met twee onderbrekingen wegens de aanwezigheid van leidingen. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 5,7 tot 6,0 m +NAP. Het eerste opgravingsvlak is aangelegd onder de bouwvoor in een kleilaag, waarin archeologische sporen en vondsten zijn aangetroffen; gemiddeld op een diepte tussen 120 en 140 cm beneden maaiveld. Vondsten zijn per laag en in vakken van 3 bij 5 m verzameld, waarbij een metaaldetector is gebruikt. Het tweede vlak is op de bovenkant van de onderliggende zandlaag aangelegd. De zandlaag bevond zich echter ver onder het grondwaterniveau (gemiddeld 150 tot 200 cm onder maaiveld), waardoor het tweede vlak in de praktijk meestal gelijk onder water liep. Dit vroeg om een aanpassing van de strategie: vlak 2 is in vakken van 5 m lengte aangelegd, gedocumenteerd en gelijk weer afgedekt. De vlakken zijn gefotografeerd en vlak 1 is getekend. In totaal zijn zestien profielkolommen van één meter breed gedocumenteerd. De proefsleuven zijn na afloop van het veldwerk ingemeten in RD-coördinaten en NAPhoogten. 11 proefsleuf oppervlak lengte Sporen Profielen 1 331 100 16 6 2 68 22 1 2 3 50 10 9 1 4 39 11 3 1 5 74 23 2 2 6 78 26 0 2 7 45 21 0 2 totaal 685 213 31 16 Inclusief vlak 2: totaal 1325 Tabel 3.1 Aangelegde proefsleuven in Oijen-Dorpskern In totaal zijn zeven sleuven met een totale oppervlakte van 685m2 aangelegd (tabel 3.1). Hiermee is 2,4% van het totale plangebied onderzocht, ofwel 5% van het toegankelijke/beschikbare deel. In alle sleuven zijn twee vlakken aangelegd, behalve in de eerste 10 m van sleuf 1 en de laatste 5 m van sleuf 6; reden was de aanwezigheid van vervuilde grond. Het totaal aangelegde aantal vierkante meters komt hiermee op 1325 m 2. 11 De coördinaten van de vaste punten zijn ingemeten door Ingenieursbureau Passe-partout (Gouda).

Oijen Dorpskern 17 4 Geologische en archeologische resultaten 4.1 Bodemopbouw Het onderzoeksgebied ligt pal ten zuiden van de huidige Maas in een gebied waar de dieper liggende Pleistocene sedimenten in de loop van de tijd door jongere, holocene sedimenten zijn afgedekt (de Maaskant). Ten zuiden van het onderzoeksgebied bestaan de Pleistocene sedimenten vooral uit dekzanden. Deze sedimenten bevinden zich in het plangebied op een relatief grote diepte van 4 tot 5 m onder maaiveld en bestaan hier vooral uit grofzandige en grindige afzettingen van de Laat-Glaciale Maas. Gedurende het Holoceen zijn er door de Maas diverse stroomgordels gevormd. Het plangebied zelf ligt op de zuidelijke rand van de oeverwal behorende tot de meest recente stroomgordel van de Maas. Ten zuiden hiervan bevind zich het komgebied behorende tot de huidige Maas. Ter plekke is niet veel variatie in de bodemopbouw aangetroffen. Het profiel bestaat vrijwel volledig uit oeverwalsedimenten (siltige en zandige klei, figuur 4.1 en 4.2). Dit zijn de sedimenten die hier door de Maas voorafgaand aan de bedijking zijn afgezet, maar die wel tot de jongste (huidige) stroomgordel van de Maas behoren. Volgens het bureauonderzoek zou het plangebied zich kenmerken door een gelaagde bodemopbouw, bestaande uit verschillende oeverwalafzettingen gescheiden door komafzettingen. De onderste oeverwalafzettingen zouden tot de Harense stroomgordel zouden behoren. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn echter geen komafzettingen aangetroffen. Het voornoemde onderscheid in oeverwalafzettingen was dan ook niet te maken. We kunnen concluderen dat er tijdens het proefsleuvenonderzoek geen diepere, oudere stroomgordels zijn aangetroffen; ook het Pleistocene Figuur 4.1 Profielfoto met opbouw (bouwvoor met daaronder oeverwalafzettingen) in proefsleuf 6

18 Oijen Dorpskern Figuur 4.2 Profielfoto met opbouw (bouwvoor met afgetopte oeverwalafzettingen) in proefsleuf 1. De foto toont de blauwkleuring (reductie door toegenomen wateraanvoer) in de top van de afzettingen onder invloed van de voormalige, recente bebouwing oppervlak is tijdens het onderzoek niet bereikt. Ter plaatse hebben we vermoedelijk te maken met relatief jonge afzettingen, waarop alleen sporen uit de (late) middeleeuwen of nieuwe tijd zijn te verwachten, zoals ook blijkt uit de aangetroffen sporen en structuren. Oudere sporen uit de pre- of prehistorie zijn hier niet te verwachten. 4.2 Archeologische resultaten per proefsleuf Proefsleuf 1 Hier werden enkele sporen en laatmiddeleeuwse vondsten aangetroffen in een afwisselde Ks3/Zs3 ondergrond (bijlagen 1 en 2). De bodem was zeer gereduceerd (blauwe kleur in plaats van de normale bruinige kleur), doordat er in het verleden gebouwen op gestaan hebben (figuur 4.2). Helaas bleek het sporenniveau zich voornamelijk onder het grondwaterpeil te bevinden: het water welde bij aanleg langzaam op tot er tot 10 cm water op het vlak stond. Aan de oostkant loopt het sporenvlak iets omhoog, worden de sedimenten grover; vooral onder het meest oostelijke braakliggende terreintje naast de supermarkt is de grond minder verstoord. Twee recente verstoringen bleken verder opgevuld met los zand en veroorzaakten daarom instorting van de wanden. Mogelijk zijn het oude funderingssleuven van de gebouwen die recentelijk op het perceel hebben

Oijen Dorpskern 19 162900 162925 162950 162975 426225 Put 4 Put 3 Put 5 Legenda greppels laat 19e - eeuws middeleeuws natuurlijke verstoring recente verstoring 426225 426200 Put 2 426200 Put 1 N 426175 426175 0 25m 162900 162925 162950 162975 Figuur 4.3 Proefsleuven 1 t/m 5 met sporen: grijs = (mogelijk) middeleeuws, geel = greppels, groen = (mogelijk) natuurlijk, blauw = laat 19eeeuws, roze = recente verstoring gestaan. In het midden van de put ligt een grote verstoring met veel bouwpuin erin. Aan de noordkant zijn profielen 1 t/m 6 gedocumenteerd. De meeste vlakvondsten waren laatmiddeleeuws. De verwachting was bijgevolg dat de sporen ook uit deze periode of uit Nieuwe tijd A zouden stammen. Dit bleek echter niet het geval. In totaal zijn 16 sporen aangetroffen in de sleuf, waarvan zes in eerste instantie zijn geïnterpreteerd als mogelijke paalsporen, acht als kuil en twee als greppel. Twee sporen zijn gecoupeerd, één kuil (spr. 1.9) en één paalspoor (spr. 1.16). Spoor 9 leek in eerste instantie op een kuil met een zwarte humeuze vulling en aan het oppervlak een concentratie schelpen. In de coupe bleek het echter eerder een lokale natuurlijke verstoring. Spoor 16 leek in vlak 1 een klein paalspoor, maar tijdens het couperen werd duidelijk dat het hier een diergang betrof. Gezien het resultaat van het couperen van deze twee sporen, is het aannemelijk dat andere soortgelijke sporen in voornamelijk het westen van deze sleuf eveneens natuurlijk zijn (figuur 4.3; zie ook de sporenlijst in bijlage 1). Proefsleuf 2 De sleuf bevatte slechts één spoor: een ondiep restant van een rechthoekige beerput of afvalkuil van een erf uit de nieuwe tijd. De onderkant van het spoor was ongeveer op vlak niveau. De kuil/beerput is ongeveer 3 m lang. Het spoor is ook in sleuf 5 aangesneden. De inhoud van het spoor bestond voornamelijk uit grote botten van rund en varken en geglazuurde mineraalwaterkruiken (figuur 4.4), daterend uit de periode 1880-20 e eeuw. 12 Sleuf 2 is vrij kort geworden, door een betonnen fundering die niet kon worden verwijderd. In de sleuf zijn twee profielen gedocumenteerd. 12 Determinatie: drs. E. Bult, zie ook Hoofdstuk 5.2.

20 Oijen Dorpskern Figuur 4.4 Vondsten (1880-20 e eeuw) uit een afvalkuil in proefsleuf 2 Proefsleuf 3 Sleuf 3 ligt in het verlengde van sleuf 2 en begint net na de betonnen fundering. De sleuf bevatte acht paalsporen (structuur 1), waarvan enkele met 12 e -eeuws aardewerk. 13 Waarschijnlijk gaat het om een rij (midden-?)staanders van een boerderij uit de 12 e -13 e eeuw na Chr. (figuur 4.5). De sleuf is naar het noorden uitgebreid om meer inzicht te krijgen in de omvang van structuur 1. Helaas bleek hier een betonnen (water?)put aanwezig, waardoor de uitbreiding tot ongeveer 6 m lengte beperkt bleef. De uitbreiding heeft één spoor extra opgeleverd, vermoedelijk net genoeg om de breedte van de structuur te bepalen. In sleuf 3 zijn de sporen in een rij te volgen over een afstand van 9 m. De breedte van de structuur (of van de middenbeuk van de structuur in het geval van een driebeukige structuur) bedraagt ongeveer 5,5 m (buitenmaat). De oriëntatie is ongeveer oost-west. Mogelijk behoort de structuur tot het type boothuis of bootvormige boerderij zoals deze meer bekend zijn uit de late middeleeuwen. 14 Het opvallende aan structuur 1 zijn de dubbele sporen van de staanders. Waarschijnlijk is de boerderij een keer herbouwd of hersteld op bijna dezelfde plaats. Dit zou kunnen verklaren waarom er in proefsleuf 3 en andere sleuven naast 12 e - eeuws aardewerk ook 13 e -eeuws materiaal is aangetroffen. De mogelijkheid bestaat ook dat er sprake is van meerdere (eventueel elkaar opvolgende) erven of boerderijen waardoor de chronologische verspreidingsbeeld is ontstaan. Er is één profiel gedocumenteerd. Daarnaast zijn twee sporen gecoupeerd (Spoor 1 en 2); ze bleken weliswaar zeer duidelijk zichtbaar in doorsnede, maar de diepte bleek beperkt: 15-25 cm (figuur 4.6). Uitgaande van een stevige boerderijconstructie zou men veel diepere sporen verwachten. Vermoedelijk is een flink stuk van de bovenkant van de sporen verstoord, getuige de bouwvoor die alleen al uit 65 cm puin bestaat. De verstoring hangt vermoedelijk samen met de voormalige, recente bebouwing die nog goed is te herkennen aan de blauwkleuring in de top van de kleiige 13 Zie hoofdstuk 5.2. 14 Zie voor voorbeelden in de regio bijvoorbeeld opgraving in Nistelrode in Jansen 2008.

Oijen Dorpskern 21 Figuur 4.5 Paalsporen in het vlak van sleuf 3 tot zandige ondergrond. De bodem lijkt lokaal tevens fosfaten te bevatten, herkenbaar aan groene vlekken (bijvoorbeeld onderin sporen 1 en 2). Sleuf 3 wordt aan de westkant tevens begrensd door een met los zand gevulde betonnen fundering. Figuur 4.6 Gecoupeerde sporen in proefsleuf 3 Proefsleuf 4 Sleuf 4 ligt in het verlengde van sleuf 3, na de fundering. Door het losse zand van de fundering heen, sijpelde de sleuf helaas snel vol met grondwater. Desondanks zijn drie (paal)sporen waargenomen in het verlengde van de veronderstelde rij paalsporen in sleuf 3 (figuur 4.3). Indien deze drie sporen deel uitmaken van dezelfde structuur, is structuur

22 Oijen Dorpskern 1 minimaal 13 m lang. Het profiel laat een iets minder verstoorde bruine bodem zien in deze sleuf. Proefsleuf 5 Sleuf 5 is dwars op sleuf 2 geplaatst. Spoor 2.1 (de kuil/beerput) is in sleuf 5 spoor 5.1. Ze zijn als 1 spoor ingemeten. Daarnaast werd nog een spoor aangetroffen: een paalspoor die, gezien het formaat en de kleur, bij het 19 e -20 e -eeuwse erf lijkt te horen waartoe ook de beerput behoort. Naar het noorden toe werden geen sporen meer in sleuf 5 aangetroffen. De bodem leek daar iets minder verstoord, maar vertoonde nog wel enkele blauwe vlekken. Er zijn twee profielen gedocumenteerd. Proefsleuf 6 De bodem in de proefsleuf naast het speelplaatsje bij de straat Den Bogert is redelijk onverstoord. Net als bij andere sleuven zijn twee vlakken aangelegd: de bovenste in laag 5030 (vlak 1) en vlak 2 op de bovenkant van een zandlaag. Het grondwater stond vrij hoog (te zien aan het naastliggende slootje), dus de vakken zijn gelijk na het documenteren en inmeten weer dichtgegooid. In vlak 1 is naast een aantal (onbewerkte) stenen een enkele scherf gevonden. Deze dateert waarschijnlijk uit de ijzertijd tot de vroege middeleeuwen. In geen van de twee vlakken zijn echter sporen waargenomen; de vlakken waren zeer schoon. Aan de oostkant van de put lag een grote recente verstoring met blauwe, stinkende grond. Deze is niet tot op vlak 2 verdiept, maar na het inmeten gelijk weer afgedekt. In de sleuf zijn twee profielen gedocumenteerd. Proefsleuf 7 De laatste proefsleuf ligt aan de andere kant van de straat Den Bogert, parallel aan sleuf 6, naast een basisschool. Ook hier bleek weinig ruimte beschikbaar, mede door de aanwezigheid van enkele kabels en leidingen. De sleuf is daarom in drie kleine putjes onderverdeeld. Er zijn twee profielen gedocumenteerd. Aan de westkant deed de grond enigszins vervuild en blauwgekleurd aan. In totaal is de sleuf over een lengte van 21 m aangelegd. De bovenkant van de zandlaag zit hier op 1,75 m onder maaiveld; het grondwater kwam bij aanleg dan ook weer snel omhoog. De sleuf bleek bij uiteindelijk geen sporen of vondsten te bevatten.

Oijen Dorpskern 23 5 Vondsten 5.1 Archeozoologie I.M.M. van der Jagt Inleiding Het IVO-p heeft een kleine hoeveelheid botmateriaal opgeleverd. Dit is met de hand verzameld, zeefmonsters zijn niet genomen. Het archeozoölogische materiaal is afkomstig uit put 5, spoor 1 (bijlage 2). Het betreft een beerput of afvalkuil die op zijn vroegst uit het eind van de 19 e eeuw dateert. Materiaal en methode In totaal zijn er 15 botten of kiezen gedetermineerd. Bij de determinatie van het botmateriaal is gebruik gemaakt van de referentiecollectie van de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden. De determinatie is uitgevoerd volgens het Laboratorium protocol van de ROB 15 Wanneer een element niet op soort gedetermineerd kon worden is hij ingedeeld in één van de diergroepen: groot zoogdier (rund, paard, edelhert), middelgroot zoogdier (schaap/geit, varken, hond en soms juveniele grote zoogdieren), klein zoogdier (kat, konijn, haas, kleine roofdieren, egel, mol, muis), zoogdier onbekend, vogel, vis of amfibie. De conservering van het materiaal is goed, passend bij de recente ouderdom van de vondstcontext. De botten waren veelal compleet en er was geen sprake van verwering van het oppervlak. Voor de analyse van het materiaal zijn de maten genomen aan de hand van Von den Driesch 1976. Vervolgens is de sekse bepaald met behulp van Howard 1963 en de schofthoogte met behulp van Von de Driesch en Boessneck 1973. De slijtagestadia van de gebitselementen uit de aangetroffen onderkaak zijn vastgesteld met behulp van Grant 1982 en de leeftijd is vervolgens bepaald met behulp van Hambleton 1999. Resultaten archeozoölogisch onderzoek Al het aangetroffen botmateriaal dat op soort kon worden gedetermineerd, blijkt afkomstig van runderen (tabel 5.1). Op basis van de metapodia kan het minimum aantal individuen bepaald worden op drie, waaronder twee koeien en één stier. Het maximum aantal individuen op basis van de metapodia is acht omdat geen van de genomen maten echt met elkaar in overeenstemming lijkt te zijn. In dat geval gaat het om twee stieren en zes koeien waarvan er drie mogelijk ook een os kunnen zijn. De schofthoogte van de stieren is bijna 1,20 m en voor de koeien/ossen ligt deze rond de 1.36 m (tabel 5.2). Dit is opvallend omdat over het algemeen stieren groter zijn dan koeien. Aan de hand van de schofthoogte zou men dan ook kunnen concluderen dat het gaat om ossen en niet koeien. Voor de drie metacarpalen die als koe zijn geïnterpreteerd (subnr 3, 4 en 5), is dit op basis van de sekse bepaling echter niet waarschijnlijk. Bij alle aangetroffen metapodia was sprake van snijsporen aan het proximale uiteinde en/of op de diafyse. Deze sporen zijn waarschijnlijk veroorzaakt door het onthuiden van het dier. De huiden konden bewerkt worden tot leer. 15 10 Lauwerier, 1997.

24 Oijen Dorpskern Naast delen uit het onderbeen zijn er ook delen uit de kop aangetroffen. Het gaat om een schedelkap met twee hoornpitten, een onderkaak en een bovenkaakkies waarvan niet duidelijk is of ze alle drie afkomstig zijn van één individu. Met behulp van de gebitselementen uit de onderkaak kan de slachtleeftijd van dit rund bepaald worden op 18 tot 30 maanden. Dit komt overeen met de ideale slachtleeftijd voor vleeskoeien. De leeftijd waarop runderen vandaag de dag namelijk worden geslacht is tussen de 18 en 30 maanden. 16 Ter vergelijking: voor vroegmiddeleeuwse runderen geldt dat de toename van vlees begon te verminderen rond de 24 maanden. 17 Op de schedel zijn ook verschillende sporen aangetroffen. Naast haksporen achter de oogkassen bevond zich in de frontale een rond gaatje van ca 9 mm die doordrong tot in de hersenen. Waarschijnlijk heeft de slager de schedel met behulp van een metalen pen of kogeltje doorboord om het dier te doden alvorens het te kunnen slachten. soort skeletelement aantal elementen rund - Bos taurus metacarpus 5 metatarsus 3 cranium 1 dentes superior 1 phalange 1 1 phalange 3 1 mandibula 1 zoogdier, indet. niet determineerbaar 2 totaal 15 Tabel 5.1 Faunalijst van het botmateriaal uit de beerput of afvalkuil in proefsleuf 2 Tabel 5.2 De maten die genomen zijn van de rundermetapodia met de daaruit afgeleide sekse en schofthoogte bepaling maten sekse bepaling schofhoogte (m) subnr links/rechts element BP SD BD GL MB DB/L MB/L sekse stier koe os/sekse niet bepaald 1 links metacarpus 68,2 37,2 65,4 193 33,9 stier 1,22 1,19 2 rechts metacarpus 70,9 37,7 65,8 190,5 34,5 stier 1,2 1,17 3 links metacarpus 66,1 36,7 62,5 221,5 28,2 koe 1,33 1,36 4 rechts metacarpus 66,6 36,3 62,5 220,5 28,3 koe 1,32 1,36 5 rechts metacarpus 68,4 33,4 62,7 220,4 28,4 koe 1,32 1,36 6 links metatarsus 54,9 31,9 60,0 249 33,4 24,1 13,4 koe/os 1,32 1,36 7 rechts metatarsus 59,4 30,4 61,9 250 31,3 24,8 12,5 koe/os 1,33 1,36 8 rechts metatarsus 60,9 32,8 61,9 248 33,3 25 13,4 koe/os 1,31 1,35 Conclusie Op basis van het archeozoölogische materiaal kan men concluderen dat de inhoud van de onderzochte kuil bestond uit slachtafval van runderen. Het gaat om vleesarme delen zoals de onderpoten en de schedel. Daarnaast zijn op de onderpoten tekenen van onthuiding aanwezig en wijst het schedelfragment erop dat de dieren gedood zijn doormiddel van het doorboren van de schedel. De slachtleeftijd van ten minste één van de runderen kon worden vast gesteld op 18 tot 30 maanden, wat overeen met de ideale slachtleeftijd voor vleeskoeien. Kortom: alle gegevens wijzen uit dat het hier om slagersafval gaat. Het complex is echter te klein om ook daadwerkelijk vast te stellen of het gaat om een slagersbedrijf gaat of iemand die af en toe één van zijn eigen koeien slachtte. 16 Lauwerier 1988. 17 Prummel 1983.

Oijen Dorpskern 25 5.2 Aardewerk 18 T.A. Goossens Inleiding Het bestudeerde vondstmateriaal omvat in totaal 52 fragmenten aardewerk. Het meeste blijkt uit de late middeleeuwen te stammen: uit de 12 e tot 13 e eeuw (bijlagen 2 en 3). Conservering De conservering van het materiaal is goed: de scherven zijn relatief groot en vertonen weinig sporen van verwering. Samenstelling en datering Het laatmiddeleeuws aardewerk bestaat hoofdzakelijk uit kogelpot-, Andenne- en Pingsdorfaardewerk. Verder zijn ook Elmpt-, Maaslands en grijs aardewerk met enkele scherven vertegenwoordigd. Het oudste materiaal omvat het kogelpot- en Maaslands materiaal. Niet nader te determineren kogelpotaardewerk kent doorgaans een ruime dateringsmarge van 800-1300. Het materiaal van Oijen blijkt echter duidelijk late kenmerken te vertonen zoals een hard, donkergrijs baksel. Het kogelpotaardewerk is daarmee in de 12 e tot 13 e eeuw te plaatsen. Ook de rest van het aardewerk past goed in deze periode. Slechts enkele scherven wijken af van dit beeld door een datering in de 12 e eeuw: het gaat om materiaal uit het esdek en uit enkele vage, vermoedelijk natuurlijke, sporen (2 en 11) in proefsleuf 1 (zie figuur 4.3). Deze wijzen mogelijk op iets oudere elementen binnen de vindplaats. De oudere elementen bestaan hier uit Paffrath-aardewerk, kogelpotaardewerk, Pingsdorf-aardewerk (tuitpot met grove standring) en Andenne-aardewerk, waarvan een oor met driehoekige vorm (in doorsnede) die kenmerkend is voor de periode 1175-1225. Ook bij de aanleg van proefsleuf 3 is een wat oudere scherf gevonden: een fragment van Andenne-aardewerk met manchetrand uit 1130-1175. De scherf blijkt afkomstig uit een paalkuil (spoor 3) van een bootvormige huisplattegrond in proefsleuf 3. In een andere paalkuil van deze plattegrond - spoor 2 van proefsleuf 4- is ook een scherf uit deze periode (12 e eeuw) gevonden: het gaat hier om een scherf Pingsdorf-aardewerk met opvallend grove magering, gemaakt in de traditie van Brunssum-Schinveld. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn tenslotte enkele scherven gevonden die duidelijk afwijken van het voornoemde aardewerkbeeld uit de late middeleeuwen. In het esdek van proefsleuf 6 is een relatief dikke (8 mm) handgevormde scherf gevonden die uit de pre- of protohistorie lijkt te stammen. Gezien de hardheid is een middeleeuwse datering echt ook niet uit te sluiten. Het aardewerk is aan de binnenzijde en in de kern reducerend gebakken; alleen de ruwe buitenzijde is oxiderend gebakken. In proefsleuf 2/5 is een kuil, mogelijk een beerput, uit de nieuwe tijd aangesneden (spoor 1). In de vulling zijn mineraalwaterkruiken gevonden. Ze blijken niet gedraaid, maar in een mal gevormd. Deze techniek plaatst de kruiken in de periode van 1880 tot heden. 18 Het aardewerk is gedetermineerd door drs. E. Bult, periode- en aardewerkspecialist voor de late middeleeuwen (Faculteit der Archeologie, Universiteit Leiden).

26 Oijen Dorpskern Conclusie Het merendeel van het materiaal dateert uit de late middeleeuwen met een nadruk op de 12 e -13 e eeuw. Opvallend is dat de paalkuilen van de bootvormige plattegrond iets ouder materiaal bevat uit de 12 e eeuw. Mogelijk kan er sprake zijn van een boothuis of erf uit de 12 e eeuw dat gedurende een langere periode (12 e -13 e eeuw) in gebruik is geweest. Slechts een klein deel dateert uit een late fase van de nieuwe tijd. Het blijkt om de inhoud van een kuil of beerput te gaan. Uit het aardwerk blijkt dat de beerput na 1880 dicht is geraakt en opgevuld met afval. 5.3 Metaal Het enige stukje metaal aangetroffen tijdens het proefsleuvenonderzoek in Oijen is een klein bronzen object. Het object, een vlakvondst uit proefsleuf 4, betreft vermoedelijk een pendant van een harnas of paardentuig (bijlage 2). Het bestaat uit een vierkant versierd plaatje met een spelt eraan en aan het uiteinde een pinnetje (figuur 5.1). Op dit pendant staat een wapen afgebeeld. Het vierkante plaatje vertoont aan twee zijden een kruis, dat oorspronkelijk mogelijk met emaille was ingelegd; de opvulling blijkt nu helaas grotendeels vergaan. Aan de voorkant is naast het grote kruis in de hoeken vier sterren of kruizen aangebracht. Middels een dergelijk pendant kan men zien aan wie een paard of harnas toebehoorde. De wapens verwijzen normaliter naar de edelman die de eigenaar ervan was, of diens personeel (schildknapen, soldaten etc.). Datering van dergelijke insignes is begin 13 e eeuw tot ergens het midden van de 14 e eeuw. De insignes komen in Engeland veelvuldig voor, maar worden in Nederland met name gevonden in Brabant. 19 Het is wel een uitzonderlijke vondst met een adellijke achtergrond. Hoewel de vondst een vlakvondst betreft, kan een relatie met de aangetroffen structuur niet uitgesloten worden hetgeen de structuur eveneens in een wat bijzonderder daglicht zet. Figuur 5.1 Bronzen beslag uit proefsleuf 4. Vóór restauratie (boven). Na restauratie (onder). Schaal 2:1 19 Mond. med. drs. E. Bult.

Oijen Dorpskern 27 6 Synthese, waardering, conclusie en aanbevelingen 6.1 Synthese Het Inventariserend Veldonderzoek te Oijen-Dorpskern is in het voorjaar (week 18) uitgevoerd. Het PvE 20 ging in eerste instantie uit van acht proefsleuven die verdeeld over het plangebied moesten worden aangelegd. Een deel van het plangebied bleek niet toegankelijk te zijn voor het onderzoek. Daardoor konden drie proefsleuven niet aangelegd worden. Daarnaast was in het zuidwesten van het plangebied sprake van een bodemverontreiniging waardoor dit deel van het plangebied niet geheel verkend kon worden. Een groot deel van het plangebied was wel toegankelijk voor het IVO-p. Proefsleuven 1 t/m 5 in het westen hebben enkele sporen opgeleverd. Deze bevinden zich op sporenvlak 1 dat is aangelegd op de bovenkant van een kleilaag op een diepte van gemiddeld 1,2-1,4 m onder maaiveld. Het betreffen hier sporen (put 3 en 4) die onderdeel vormen van een laat middeleeuwse bootvormige structuur (12 e -13 e eeuw) en de nieuwe tijd. De structuur is vermoedelijk minimaal 13 m lang en 5,5 m breed. Gezien de dubbele staanders is structuur 1 op dezelfde plaats een keer herbouwd of hersteld. Door recente verstoringen maar vermoedelijk ook de erosieve werking van de Maas lijkt het bovenste deel van de sporen in de bouwvoor te zijn opgenomen. Wellicht dat de sporen die in het westelijke gedeelte van sleuf 1 gevonden zijn, gerelateerd zijn aan de laatmiddeleeuwse bewoningssporen uit sleuf 3 en 4. Helaas bevinden de aangetroffen sporen zich te midden van vele (sub)recente verstoringen, die het moeilijk maken een coherent beeld van de vindplaats te vormen. Hetzelfde geldt voor de natuurlijke verstoringen waarin vondsten zijn aangetroffen. Het gegeven dat onthoofding van de sporen heeft plaatsgevonden lijkt de interpretatie van deze sporen te bemoeilijken. De laatmiddeleeuwse sporen van structuur 1 in sleuf 3 en 4 passen goed in de context van de vondstmeldingen uit de directe omgeving van het plangebied. Het is zeer goed denkbaar dat deze meldingen tezamen de laatmiddeleeuwse dorpskern van Oijen vormen. Uit de meldingen blijkt eveneens dat de aangetroffen sporen bijzonder zijn. Nog niet eerder is in de omgeving van Oijen en daarbuiten een bootvormige structuur aangetroffen. De pendant die bij vlakaanleg is gevonden wijst mogelijk op een adellijk element binnen het plangebied. Een relatie met het Kasteel van Oyen, even ten oosten van Oijen, lijkt voor de hand te liggen maar dient vooralsnog als een voorzichtige gedachte geopperd te worden. Eventueel aanvullend historisch (archief)onderzoek zou mogelijk meer duidelijk kunnen verschaffen. Het IVO-p heeft direct ten oosten van de laatmiddeleeuwse bewoningssporen ook een erf uit de nieuwe tijd (D) aangesneden, getuige de vondst van een beerput of afvalkuil met runderbotten en mineraalwaterkuiken. Aangezien het spoor (en daarmee het erf) uit de periode na 1880 dateert, zijn deze resten conform de richtlijnen van de Provincie Noord- Brabant niet als belangwekkende archeologische waarden te beschouwen. 21 De noordkant van sleuf 5 en de oostkant van sleuf 1 zijn vrijwel leeg. 20 Jansen 2009. 21 Minimumeisen Provincie Noord-Brabant t.b.v. de rapportage van archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven (2007).

28 Oijen Dorpskern Proefsleuven 6 en 7 in het zuidoosten van het plangebied hebben evenmin sporen of vondsten opgeleverd. Figuur 6.1 Overzicht verstoring plangebied De vele recente verstoringen en de diepe ligging van de sporen ten opzichte van het grondwaterniveau maken onderzoek op het perceel vrij moeilijk. Het zal door betonnen funderingen niet mogelijk zijn om een vlakdekkende opgraving op het terrein uit te voeren. De context van structuur 1 en mogelijke andere structuren is dientengevolge moeilijk te onderzoeken. Sleuven 4, 5 en 6 (uit het PvE) in de noordoosthoek zijn in het onderhavige onderzoek niet gegraven, omdat de desbetreffende percelen niet toegankelijk bleken voor de graafmachine. Deze locatie, een voormalig kloosterterrein, verdient in de toekomst alsnog alle aandacht. Hier dient nog een verkennend en waarderend onderzoek plaats te vinden. 6.2 Beantwoording onderzoeksvragen 1. Hoe is de archeologisch relevante geologische, geomorfologische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het onderzoeksgebied? Sluit dit aan op de resultaten van het bureauonderzoek? Het plangebied ligt op de zuidelijke rand van de oeverwal behorende tot de meest recente stroomgordel van de Maas. Het profiel bestaat vrijwel volledig uit oeverwalsedimenten (siltige en zandige klei, figuur 4.1 en 4.2). Dit zijn de sedimenten die hier door de Maas voorafgaand aan de bedijking zijn afgezet, maar die wel tot de jongste (huidige) stroomgordel van de Maas behoren.

Oijen Dorpskern 29 2. Zijn er archeologische vindplaatsen in het gebied aanwezig? Ja, in het westelijke gedeelte van het plangebied bevindt zich een laatmiddeleeuwse vindplaats alsmede iets oostelijker een (deel van een) erf uit de nieuwe tijd. 3. Wat is de aard, datering, omvang en fysieke kwaliteit (gaafheid, conservering) van de (eventuele) vindplaats(en) in het plangebied? Proefsleuven 1 t/m 5 in het westen hebben enkele sporen opgeleverd. Dezen bevinden zich op sporenvlak 1 dat is aangelegd op de bovenkant van een kleilaag op een diepte van gemiddeld 1,2-1,4 m onder maaiveld. Het betreffen hier sporen (put 3 en 4) die onderdeel vormen van een laat middeleeuwse bootvormige structuur (12 e -13 e eeuw) en de nieuwe tijd. De structuur is vermoedelijk minimaal 13 m lang en 5,5 m breed. Gezien de dubbele staanders is structuur 1 op dezelfde plaats een keer herbouwd of hersteld. Door recente verstoringen maar vermoedelijk ook de erosieve werking van de Maas lijkt het bovenste deel van de sporen in de bouwvoor te zijn opgenomen. Wellicht dat de sporen die in het westelijke gedeelte van sleuf 1 gevonden zijn, gerelateerd zijn aan de laatmiddeleeuwse bewoningssporen uit sleuf 3 en 4 (zie ook figuur 6.1). Direct ten oosten van de laatmiddeleeuwse bewoningssporen is ook een erf uit de nieuwe tijd (D) aangesneden, getuige de vondst van een beerput of afvalkuil met runderbotten en mineraalwaterkuiken. 4. Wat is het niveau van een eventuele vondstla(a)g(en)? Er zijn geen vondstlagen aangetroffen 5. Wat is de relatie tussen de vindplaatsen en het landschap? De vindplaatsen zijn gelegen op een oeverwal. Deze vormen in het Holocene landschap de hogere delen. Het plangebied wordt op oude topografische kaarten (Top. Mil. Kaart en Kadastrale minuut) ook wel de Heuvel genoemd. 6.3 Waardering Archeologische vindplaatsen worden gewaardeerd aan de hand van richtlijnen van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1. Daarbij wordt aan de hand van verschillende parameters een waardeoordeel gegeven of vindplaatsen behoudenswaardig zijn. In de eerste plaats wordt nagegaan of vindplaatsen vanwege hun belevingswaarde, op basis van de criteria schoonheid of herinnering (met een score van 1 tot 3 per criterium), als behoudenswaardig getypeerd kunnen worden (tabel 6.1). De vindplaatsen worden vervolgens op hun fysieke kwaliteit beoordeeld: in principe wordt een vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt, indien de criteria gaafheid en conservering samen bovengemiddeld (vijf of zes punten) scoren. Bij een middelmatige tot lage score (vier punten of minder), wordt naar de inhoudelijke kwaliteitscriteria gekeken om te bepalen of het terrein toch behoudenswaardig is. Indien te verwachten is dat op een van de inhoudelijke criteria hoog wordt gescoord, wordt het monument ook in principe behoudenswaardig geacht. Dit vangnet heeft tot doel er voor te zorgen dat terreinen die van beperkte fysieke kwaliteit zijn, maar desondanks inhoudelijk van groot belang, uit de beoordeling vallen. Op basis van deze criteria zal er een aanbeveling gedaan worden over plangebied Oijen-Dorpskern. 22 22 Aangezien de Provincie Noord-Brabant resten uit de periode na 1800 niet als belangrijke archeologische waarden beschouwt, zijn de resten van het erf uit 1880-20 e eeuw niet in de waardering opgenomen.

30 Oijen Dorpskern Waarden Criteria Score Hoog (3) Matig (2) Laag (1) Beleving Schoonheid nvt Herinnering nvt Fysieke kwaliteit Gaafheid 1 Conservering 1 Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid 3 Informatiewaarde 2 Ensemblewaarde 3 Representativiteit nvt Tabel 6.1 Waarderingstabel proefsleuvenonderzoek Beleving Bij beleving gaat het om zichtbare monumenten waarbij de criteria schoonheid en herinnering gebruikt worden. Aangezien er geen zichtbare monumenten zijn aangetroffen, zijn deze criteria hier niet van toepassing. Fysieke kwaliteit Hierbij wordt onder andere gekeken naar de aanwezigheid van sporen en vondsten, de ruimtelijke gaafheid en de stratigrafie. De gaafheid en conservering krijgen een lage score: de sporen die zijn aangetroffen bevinden zicht tussen vele verstoringen in en onder grondwaterniveau, waardoor de omstandigheden slecht zijn. Bovendien mist waarschijnlijk het bovenste deel van de sporen, deze zijn opgenomen in de bouwvoor. Het vondstmateriaal is gering en verspreid aangetroffen; de meeste zijn niet te koppelen aan een antropogene, archeologische sporencontext of vondstlaag. Inhoudelijke kwaliteit Gezien de lage score op de fysieke kwaliteit wordt ook de inhoudelijke kwaliteit gemeten. De inhoudelijke kwaliteit scoort matig tot hoog. De sporen van een laat 12 e -tot begin 13 e -eeuwse boerderij zijn inhoudelijk gezien een belangrijke toevoeging aan de kennis van die periode in de omgeving van Oijen. Het blijft echter de vraag in hoeverre een compleet erf opgegraven kan worden naast het gegeven dat de sporen deels zijn onthoofd. Aanvullend onderzoek van een (incomplete) plattegrond zal waarschijnlijk geen nieuwe informatie opleveren dan nu al voorhanden is. Figuur 6.2 Gesteldheid proefsleuf 3 in plangebied