7824/99 ADD 1 das/hb/lv NL DG I 1

Vergelijkbare documenten
EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

19 MAART Koninklijk besluit inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie

Naar aanleiding van het advies van het Europees Parlement heeft de Commissie haar voorstel gewijzigd 4.

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

RICHTLIJN 2001/111/EG VAN DE RAAD van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde suikers (PB L 10 van , blz.

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ***I ONTWERPVERSLAG

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

NL I Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 43/ 1

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

1997R0258 NL

Metrologische Reglementering

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

TXTG R bas-cnl

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

2009R0041 NL

Nr. 2018/775 (PB L 131 van , blz. 8)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 maart 2000 (13.03) (OR. en) 6834/00 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 96/0118 (CNS) LIMITE DENLEG 13

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

RICHTLIJN 96/8/EG VAN DE COMMISSIE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

RICHTLIJN 96/8/EG VAN DE COMMISSIE. van 26 februari 1996

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 september 2010 (07.09) (OR. en) 12963/10 DENLEG 79

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

L 302/28 Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 maart 2007 (19.04) (OR. en) 7978/07

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

L 106/24 Publicatieblad van de Europese Unie

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

14899/09 HD/mm DG H 2 A

Wettelijke aspecten bij vet- en suikerreductie in chocolade. Charlotte Boone Flanders FOOD

PUBLIC. Brussel, 8 oktober 2009 (08.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14149/09 LIMITE ENV 649 ENT 183

(Voor de EER relevante tekst) (PB L 141 van , blz. 3)

RICHTLIJN 2009/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

betreffende met GGO's geproduceerde levensmiddelen

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

VERORDENING (EEG) Nr. 968/68 VAN DE RAAD. van 15 juli houdende vaststelling van de regeling voor mengvoeders op basis van granen

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Verklaringen voor de Raadsnotulen

(Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 13 april 1989

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Metrologische Reglementering

A7-0440/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Geconsolideerde TEKST

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

2003R1830 NL

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Metrologische Reglementering

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D016748/2011.

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 mei 1999 (10.05) (OR. d) Interinstitutioneel dossier: 96/0112 (COD) 7824/99 ADD 1 LIMITE DENLEG 13 CODEC 216 ADDENDUM BIJ DE INLEIDENDE NOTA van : het secretariaat-generaal van de Raad aan : het Comité van permanente vertegenwoordigers nr. vorig doc. : 7423/99 DENLEG 11 CODEC 189 7266/99 DENLEG 9 CODEC 174 nr. Comv. : 8164/96 DENLEG 59 CODEC 385 6582/98 DENLEG 17 CODEC 119 Betreft : Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten In bijlage 1 treffen de delegaties een compromisvoorstel van het voorzitterschap aan, en in bijlage 2 de bij de ontwerp-richtlijn behorende verklaringen. DG I 1

BIJLAGE 1 Compromisvoorstel van het voorzitterschap inzake een voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, [gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95, gezien het voorstel van de Commissie 1, gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 2, overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3, 1. overwegende dat bepaalde verticale richtlijnen op het gebied van levensmiddelen dienen te worden vereenvoudigd teneinde uitsluitend rekening te houden met de essentiële eisen waaraan de onder deze richtlijnen vallende producten moeten voldoen met het oog op het vrije verkeer van deze producten op de interne markt overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh van 11 en 12 december 1992, bevestigd door die van de Europese Raad van Brussel van 10 en 11 december 1993; 2. overwegende dat ter motivering van Richtlijn 73/241/EEG van de Raad van 24 juli 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten 4, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/344/EEG 5, werd aangevoerd dat verschillen tussen de nationale wetgevingen inzake diverse soorten cacao- en chocoladeproducten het vrije verkeer van deze producten kunnen belemmeren, en dat die verschillen derhalve een rechtstreekse weerslag kunnen hebben op de totstandkoming en de werking van de gemeenschappelijke markt; 1 PB C 231 van 09.08.1996, blz. 1. 2 PB C 56 van 24.02.1997, blz.20. 3 PB C 4 PB L 208 van 16.08.1973, blz. 23. 5 PB L 142 van 25.05.1989, blz. 19. BIJLAGE 1 DG I 2

3. overwegende dat met Richtlijn 73/241/EEG bijgevolg werd beoogd omschrijvingen en gemeenschappelijke voorschriften vast te stellen met betrekking tot de samenstelling, de bereidingsspecificaties, de verpakking en de etikettering van cacao- en chocoladeproducten, teneinde het vrije verkeer daarvan binnen de Gemeenschap te waarborgen; 4. overwegende dat die omschrijvingen en voorschriften moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de vooruitgang van de techniek en de veranderende smaak van de consument, en dat zij moeten worden afgestemd op de algemene Gemeenschapswetgeving inzake levensmiddelen, met name de wetgeving inzake etikettering, zoetstoffen en andere toegestane additieven, aroma's, extractiemiddelen en analysemethoden; 5. overwegende dat Richtlijn 73/241/EEG ter wille van de duidelijkheid geheel moet worden herzien; 6. overwegende dat in een aantal lidstaten de toevoeging aan chocoladeproducten van andere plantaardige vetten dan cacaoboter tot een maximum van 5% is toegestaan; 7. overwegende dat om de eenheid van de interne markt te garanderen, elk chocoladeproduct dat binnen de werkingssfeer van deze richtlijn valt, binnen de Gemeenschap moet kunnen worden verhandeld onder de verkoopbenaming waarin overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn is voorzien; 8. overwegende dat krachtens de algemene voorschriften inzake de etikettering van levensmiddelen, die bij Richtlijn 79/112/EEG van de Raad 1, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/4/EG van het Europees Parlement en de Raad 2, en met name bij artikel 6 van die richtlijn, zijn vastgesteld, de vermelding van de lijst van ingrediënten van chocolade verplicht is gesteld en dat deze vermelding de consument juiste informatie verschaft; 1 PB L 33 van 08.02.1979, blz.1. 2 PB L 43 van 14.02.1997, blz.21. BIJLAGE 1 DG I 3

9. overwegende dat de consument met betrekking tot chocoladeproducten waaraan andere plantaardige vetten dan cacaoboter zijn toegevoegd, verzekerd moet kunnen zijn van juiste, neutrale en objectieve informatie in aanvulling op de lijst van ingrediënten; 10. overwegende, anderzijds, dat Richtlijn 79/112/EEG niet belet dat in de etikettering van chocoladeproducten wordt vermeld dat er geen andere plantaardige vetten dan cacaoboter zijn toegevoegd, mits de informatie juist, neutraal en objectief is en de consument er niet door wordt misleid; 10 bis. overwegende dat bepaalde krachtens deze richtlijn gereserveerde verkoopbenamingen worden gebruikt in samengestelde verkoopbenamingen waarmee in sommige lidstaten traditioneel bepaalde producten worden aangeduid die niet met de in deze richtlijn omschreven producten kunnen worden verward; dat die benamingen bijgevolg gehandhaafd moeten blijven; dat het gebruik daarvan evenwel moet stroken met het bepaalde in Richtlijn 79/112/EEG, inzonderheid met artikel 5 daarvan; 11. overwegende dat op grond van de ontwikkeling van de interne markt sedert de vaststelling van Richtlijn 73/241/EEG, "huishoudchocolade" kan worden gelijkgesteld met "chocolade"; 12. overwegende dat de afwijking waarin Richtlijn 73/241/EEG voorziet en die het Verenigd Koninkrijk en Ierland machtigt op hun grondgebied het gebruik van de benaming "milk chocolate" ter aanduiding van "milk chocolate with high milk content" (huishoudmelkchocolade) toe te staan, moet worden gehandhaafd; 13. overwegende dat bij toekomstige aanpassingen van deze richtlijn aan de algemene communautaire bepalingen welke van toepassing zijn op levensmiddelen, de Commissie zal worden bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, ingesteld bij Besluit 69/414/EEG 1 ; 14. overwegende dat de lidstaten, teneinde het ontstaan van nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer te voorkomen, voor de bedoelde producten geen nationale bepalingen mogen vaststellen die niet in deze richtlijn zijn voorzien,]* 1 PB L 291 van 19.11.1969, blz. 9. * De preambule moet nog worden bijgewerkt. BIJLAGE 1 DG I 4

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Deze richtlijn is van toepassing op de in bijlage I omschreven, voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten. Artikel 2 1. De andere plantaardige vetten dan cacaoboter die in bijlage II worden omschreven en opgesomd, mogen aan de in deel A, punten 3, 4, 5, 6, 8 en 9 van bijlage I omschreven chocoladeproducten worden toegevoegd. De toegevoegde hoeveelheid mag niet meer bedragen dan 5% van het eindproduct, na aftrek van het totale gewicht van de andere voor menselijke consumptie geschikte stoffen die daarin eventueel overeenkomstig deel B van bijlage I zijn verwerkt en zonder dat het minimumgehalte aan cacaoboter of het totaalgehalte aan droge cacaobestanddelen daardoor wordt verminderd. 2. Chocoladeproducten die overeenkomstig lid 1 andere plantaardige vetten dan cacaoboter bevatten, mogen in alle lidstaten in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat de in artikel 3 omschreven etikettering van die producten wordt aangevuld met de volgende, opvallende en duidelijk leesbare vermelding: "bevat naast cacaoboter ook andere plantaardige vetten". Deze vermelding staat in hetzelfde gezichtsveld als de lijst van ingrediënten, waarvan zij duidelijk gescheiden is, in een minstens even groot lettertype en vetgedrukt, en in de nabijheid van de verkoopbenaming[, ongeacht of die reeds op een andere plaats staat]. 3. Bijlage II wordt gewijzigd volgens de procedure van artikel 95 van het Verdrag. 4. Uiterlijk 31 december 2004 dient de Commissie, overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag en rekening houdend met de resultaten van een adequate studie naar de gevolgen van de richtlijn voor de economie van de landen die cacao en andere plantaardige vetten dan cacaoboter produceren, zo nodig een voorstel in tot wijziging van bijlage II. BIJLAGE 1 DG I 5

Artikel 3 Richtlijn 79/112/EEG is op de in bijlage I omschreven producten van toepassing onder de hieronder genoemde voorwaarden. 1. De in bijlage I genoemde verkoopbenamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de daar genoemde producten en moeten in de handel ter aanduiding van die producten worden gebruikt. Deze verkoopbenamingen mogen evenwel, overeenkomstig de bepalingen of gebruiken die van toepassing zijn in de lidstaat waar het product aan de eindverbruiker wordt verkocht, ook aanvullend worden gebruikt ter aanduiding van andere producten die niet met de in bijlage I omschreven producten kunnen worden verward. 2. Wanneer de in deel A, punten 3, 4, 5, 6, 7 en 10 van bijlage I omschreven producten als assortiment worden verkocht, mogen de verkoopbenamingen worden vervangen door de benaming "chocoladeassortiment" of "assortiment gevulde chocolade" of een soortgelijke benaming. In dat geval mag voor alle producten in het assortiment een gezamenlijke lijst van ingrediënten worden vermeld. 3. In de etikettering van de in deel A, punten 2 c) en d), 3, 4, 5, 8 en 9 van bijlage I omschreven cacao- en chocoladeproducten moet het totale gehalte aan droge cacaobestanddelen worden aangegeven met de vermelding: "cacao ten minste... %". 4. In de etikettering moet in het geval bedoeld in deel A, punt 2 b), van bijlage I het gehalte aan cacaoboter worden vermeld. 5. De in bijlage I genoemde verkoopbenamingen "chocolade", "melkchocolade" en "chocoladecouverture" mogen worden aangevuld met vermeldingen of aanduidingen betreffende kwaliteitscriteria, mits de producten: - in het geval van chocolade, in totaal ten minste 43% droge cacaobestanddelen bevatten, inclusief ten minste 26% cacaoboter; BIJLAGE 1 DG I 6

- in het geval van melkchocolade, in totaal ten minste 30% droge cacaobestanddelen bevatten, alsmede ten minste 18% droge melkbestanddelen, verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet, inclusief ten minste 4,5% melkvet; - in het geval van chocoladecouverture, ten minste 16% vetvrije droge cacaobestanddelen bevatten. Artikel 4 Voor de in bijlage I omschreven producten stellen de lidstaten geen nationale bepalingen vast die niet in deze richtlijn zijn voorzien. Artikel 5 Over de aanpassing van deze richtlijn aan de algemene communautaire bepalingen welke van toepassing zijn op levensmiddelen wordt een besluit genomen volgens de procedure van artikel 6. Artikel 6 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "het comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 205, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. BIJLAGE 1 DG I 7

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité. Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld. Artikel 7 Richtlijn 73/241/EEG wordt met ingang van [...] 1 ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Artikel 8 De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór [...] 1 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Deze bepalingen worden zodanig toegepast dat: - het in de handel brengen van de in de bijlage omschreven producten, indien zij aan de in deze richtlijn vervatte omschrijvingen en voorschriften voldoen, met ingang van [...] 1 wordt toegestaan; 1 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn. BIJLAGE 1 DG I 8

- het in de handel brengen van producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, met ingang van [ ] 1 wordt verboden. - producten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, maar die vóór [...] 1 overeenkomstig Richtlijn 73/241/EEG zijn geëtiketteerd, mogen evenwel in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn opgebruikt. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 9 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 10 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, voor het Europees Parlement de Voorzitter voor de Raad de Voorzitter 1 30 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn. BIJLAGE 1 DG I 9

Bijlage I bij BIJLAGE 1 BENAMING, OMSCHRIJVING EN KENMERKEN VAN DE PRODUCTEN A. Benaming en omschrijving 1. Cacaoboter Het vet verkregen uit cacaobonen of delen van cacaobonen, met de volgende eigenschappen: - gehalte vrije vetzuren - ten hoogste 1,75% (uitgedrukt als oliezuur) - onverzeepbare bestanddelen (bepaald door middel van petroleumether) - ten hoogste 0,5%, behalve in het geval van cacaopersboter waarvoor het maximum 0,35% bedraagt 2. a) Cacaopoeder, cacao is het product dat wordt verkregen door gereinigde, gedopte en geroosterde cacaobonen tot poeder te verwerken en dat ten minste 20% cacaoboter, uitgedrukt als gewichtsprocent van de droge stof, en ten hoogste 9% water bevat; b) Mager cacaopoeder, magere cacao, sterk ontvet cacaopoeder, sterk ontvette cacao cacaopoeder dat minder dan 20% cacaoboter, uitgedrukt als gewichtsprocent van de droge stof, bevat; c) Chocoladepoeder, gesuikerd cacaopoeder, gesuikerde cacao het product dat een mengsel is van cacaopoeder en suikers en dat ten minste 32% cacaopoeder bevat; Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 10

d) Huishoudchocoladepoeder, gesuikerde cacao, gesuikerd cacaopoeder het product dat een mengsel is van cacaopoeder en suikers en dat ten minste 25% cacaopoeder bevat; deze benamingen worden aangevuld met de vermelding "mager" of "sterk ontvet" indien het product overeenkomstig punt b) mager of sterk ontvet is. 3. Chocolade a) is het product dat wordt verkregen uit cacaoproducten en suikers en dat, behoudens het bepaalde in punt b), in totaal ten minste 35% droge cacaobestanddelen bevat, inclusief ten minste 18% cacaoboter en ten minste 14% vetvrije droge cacaobestanddelen; b) wanneer deze benaming evenwel wordt gebruikt in combinatie met de woorden: - "-hagelslag" - "-vlokken", dient het product dat in de vorm van korrels of vlokken wordt aangeboden, in totaal ten minste 32% droge cacaobestanddelen te bevatten, inclusief ten minste 12% cacaoboter en ten minste 14% vetvrije droge cacaobestanddelen; - "-couverture", dient het product in totaal 35% droge cacaobestanddelen te bevatten, inclusief ten minste 31% cacaoboter en ten minste 2,5% vetvrije droge cacaobestanddelen; - "Gianduja-" (of afleidingen van het woord "Gianduja"), dient het product te zijn verkregen enerzijds uit chocolade met een totaalgehalte van ten minste 32% aan droge cacaobestanddelen, inclusief ten minste 8% vetvrije droge cacaobestanddelen, en anderzijds uit fijngemaakte hazelnoten in een zodanige verhouding dat 100 gram product ten minste 20 gram en ten hoogste 40 gram hazelnoten bevat. De volgende ingrediënten mogen worden toegevoegd: Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 11

a) melk en/of droge melkbestanddelen verkregen door indamping van melk, in een zodanige verhouding dat het eindproduct ten hoogste 5% aan droge melkbestanddelen bevat; b) amandelen, hazelnoten en andere noten, geheel of in stukken, in een zodanige verhouding dat het gewicht daarvan, gevoegd bij dat van de fijngemaakte hazelnoten, niet meer dan 60% van het totale gewicht van het product uitmaakt. 4. Melkchocolade a) is het product dat wordt verkregen uit cacaoproducten, suikers en melk of melkproducten en dat, behoudens het bepaalde in punt b): - in totaal ten minste 25% droge cacaobestanddelen bevat; - ten minste 14% droge melkbestanddelen bevat, verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet; - ten minste 2,5% vetvrije droge cacaobestanddelen bevat; - ten minste 3,5% melkvet bevat; - in totaal (aan cacaoboter en melkvet) ten minste 25% vetten bevat; b) wanneer deze benaming evenwel wordt gebruikt in combinatie met de woorden: - "-hagelslag" - "-vlokken", dient het product dat in de vorm van korrels of vlokken wordt aangeboden, in totaal ten minste 20% droge cacaobestanddelen te bevatten, alsmede ten minste 12% droge melkbestanddelen, verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet, en in totaal (aan cacaoboter en melkvet) ten minste 12% vetten; Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 12

- "-couverture", dient het product in totaal (aan cacaoboter en melkvet) ten minste 31% vetten te bevatten; - "Gianduja-" (of afleidingen van het woord "Gianduja"), dient het product te zijn verkregen uit melkchocolade met een gehalte van ten minste 10% aan droge melkbestanddelen die zijn verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet, en moet het voorts per 100 gram product ten minste 15 gram en ten hoogste 40 gram fijngemaakte hazelnoten bevatten. Bovendien mogen amandelen, hazelnoten en andere noten, geheel of in stukken, worden toegevoegd, en wel in een zodanige verhouding dat het gewicht daarvan, gevoegd bij dat van de fijngemaakte hazelnoten, niet meer dan 60% van het totale gewicht van het product uitmaakt; c) wanneer in deze benaming het woord "melk" wordt vervangen door de woorden: - "met room", moet het product ten minste 5,5% melkvet bevatten, - "van magere melk", mag het product ten hoogste 1% melkvet bevatten; d) het Verenigd Koninkrijk en Ierland mogen op hun grondgebied het gebruik van de benaming "milk chocolate" ter aanduiding van het in punt 5 bedoelde product toestaan, mits deze benaming in beide gevallen vergezeld gaat van de aanduiding van het gehalte aan droge melkbestanddelen dat voor beide producten wordt aangegeven met de vermelding "milk solids:...% minimum". 5. Huishoudmelkchocolade is het product dat wordt verkregen uit cacaoproducten, suikers en melk of melkproducten en dat - in totaal ten minste 20% droge cacaobestanddelen bevat; Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 13

- ten minste 20% droge melkbestanddelen bevat, verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet; - ten minste 2,5% vetvrije droge cacaobestanddelen bevat; - ten minste 5% melkvet bevat; - in totaal (aan cacaoboter en melkvet) ten minste 25% vetten bevat. 6. Witte chocolade is het product dat wordt verkregen uit cacaoboter, melk of melkproducten en suikers en dat ten minste 20% cacaoboter bevat, alsmede ten minste 14% droge melkbestanddelen, verkregen door gehele of gedeeltelijke dehydratie van volle, halfvolle of magere melk, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvet, inclusief ten minste 3,5% melkvet. 7. Gevulde chocolade, chocolade met... vulling is het gevulde product waarvan het buitenste gedeelte uit één van de in de punten 3, 4, 5 of 6 omschreven producten bestaat. De benaming is niet van toepassing op producten waarvan het binnenste gedeelte uit banketbakkersproducten, gebak, biscuit of consumptie-ijs bestaat. Het buitenste chocoladegedeelte dient ten minste 25% van het totale gewicht uit te maken van de producten die deze benaming dragen. 8. Chocolate a la taza is het product dat wordt verkregen uit cacaoproducten, suikers en tarwe-, rijst- of maïsmeel of -zetmeel en dat in totaal ten minste 35% droge cacaobestanddelen, inclusief ten minste 14% vetvrije droge cacaobestanddelen en ten minste 18% cacaoboter, alsmede ten hoogste 8% meel of zetmeel bevat. Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 14

9. Chocolate familiar a la taza is het product dat wordt verkregen uit cacaoproducten, suikers en tarwe-, rijst- of maïsmeel of -zetmeel en dat in totaal ten minste 30% droge cacaobestanddelen, inclusief ten minste 12% vetvrije droge cacaobestanddelen en ten minste 18% cacaoboter, alsmede ten hoogste 18% meel of zetmeel bevat. 10. Chocoladebonbon - praline is het product in de vorm van een bonbon, dat bestaat uit: - hetzij gevulde chocolade, - hetzij een enkel chocolaatje of een combinatie dan wel mengsel van aan de omschrijvingen in de punten 3, 4, 5 of 6 beantwoordende chocolades en andere voor menselijke consumptie geschikte stoffen, mits de chocolade ten minste 25% van het totale gewicht van het product uitmaakt. B. Toegestane facultatieve ingrediënten Toevoeging van voor menselijke consumptie geschikte stoffen 1. Onverminderd artikel 2 en deel B, punt 2, mogen aan de in deel A, punten 3, 4, 5, 6, 8 en 9 omschreven chocoladeproducten ook andere voor menselijke consumptie geschikte stoffen worden toegevoegd. Hierbij geldt evenwel dat: - de toevoeging van dierlijke vetten en bereidingen daarvan die niet uitsluitend afkomstig zijn van melk, verboden is; - de toevoeging van meel en zetmeel in korrel- of poedervorm slechts toegestaan is wanneer de toevoeging in overeenstemming is met de in deel A, punten 8 en 9, vervatte omschrijvingen. Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 15

Ten opzichte van het totale gewicht van het eindproduct mag de hoeveelheid toegevoegde, voor consumptie geschikte stoffen niet meer dan 40% bedragen. 2. Aan de in deel A, punten 2, 3,4, 5, 6, 8 en 9 omschreven producten mogen alleen aroma's worden toegevoegd waarmee de smaak van chocolade of melkvet niet wordt nagebootst. C. Berekening van de gehalten De minimumgehalten van de producten in deel A, punten 3, 4, 5, 6, 8 en 9 worden berekend na aftrek van het gewicht van de in deel B bedoelde ingrediënten. Voor de producten in deel A, punten 7 en 10, worden de minimumgehalten berekend na aftrek van het gewicht van de in deel B bedoelde ingrediënten, alsook van het gewicht van de vulling. Het chocoladegehalte van de in deel A, punten 7 en 10, omschreven producten wordt berekend ten opzichte van het totale gewicht van het eindproduct, inclusief de vulling. D. Suikers In de zin van deze richtlijn worden onder "suikers" niet alleen de suikers verstaan die reglementeerd zijn bij Richtlijn 73/437/EEG van de Raad van 11 december 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake bepaalde voor menselijke consumptie bestemde suikers. Bijlage I bij BIJLAGE 1 DG I 16

Bijlage II bij BIJLAGE 1 De in artikel 2, lid 1, bedoelde plantaardige vetten zijn, afzonderlijk of in mengsels, cacaoboterequivalenten en voldoen aan de volgende criteria: a) het zijn niet-laurinezuurhoudende plantaardige vetten, die rijk zijn aan enkelvoudig onverzadigde triglyceriden in positie twee van het type POP, POSt en StOSt 1 ; b) zij zijn [volledig] mengbaar met cacaoboter en zijn verenigbaar met de fysische [...] eigenschappen van cacaoboter (smeltpunt en kristallisatietemperatuur, smeltsnelheid, noodzaak van tempereren); c) zij worden alleen verkregen door raffinage en/of fractionering; enzymatische verandering van de triglyceridestructuur is uitgesloten. Overeenkomstig deze criteria kunnen de volgende plantenvetten, gewonnen uit de daarbij vermelde planten, worden gebruikt: Gebruikelijke benaming van de plantenvetten 1. Illipe, Borneo-talk of Tenkawang 2. Palmnoot 3. Sal 4. Shea 5. Kokum gurgi 6. Mangopit Wetenschappelijke benaming van de planten waaruit de plantenvetten gewonnen kunnen worden Shorea spp. Elaeis guiineensis Elaeis olifera Shorea robusta Butyrospermum parkii Garcinia indica Mangifera indica Bij wijze van uitzondering mogen de lidstaten voorts kokosnootolie gebruiken voor de volgende doeleinden: voor ten hoogste 5% in chocolade die wordt gebruikt voor de vervaardiging van consumptie-ijs en soortgelijke bevroren producten. [...] 1 P (palmitinezuur), O (oliezuur), St (stearinezuur). Bijlage II bij BIJLAGE 1 DG I 17

BIJLAGE 2 VERKLARINGEN VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE 1. "De Raad verzoekt de Commissie binnen 4 jaar na de aanneming van deze richtlijn een verslag op te stellen over de gevolgen daarvan voor de economieën van de landen die cacao en de andere plantaardige vetten dan cacaoboter genoemd in bijlage II van de richtlijn, produceren." 2. a) "De Raad verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen om zo spoedig mogelijk, liefst vóór de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, de ontwikkeling af te ronden van een gevalideerde analysemethode voor andere in chocolade aanwezige plantaardige vetten dan cacaoboter. Intussen dragen de lidstaten er zorg voor dat passende controlesystemen worden ingevoerd om na te gaan of de 5%-limiet in acht wordt genomen." b) "Aangezien de toevoeging aan chocolade van andere plantaardige vetten dan cacaoboter gevoelig ligt, zal de Commissie in het volgende door de EG gecoördineerde voedselcontroleprogramma dat daarvoor geschikt is, een verificatieregeling opnemen om zowel de aanwezigheid als de hoeveelheid van deze vetten te controleren. De verificatieregeling kan analytisch onderzoek van chocolade en andere passende controlemaatregelen uit hoofde van Richtlijn 89/397/EEG omvatten." BIJLAGE 2 DG I 18