ANALOGE ELEKTRONICA LDR. 10 k. 6 Volt. 0 Volt BD 135. 1N 4007 390 1 k 100 F. LED rood LED groen. 1 k 1N 4007. 1 k. 10 k 12 V



Vergelijkbare documenten
ANALOGE ELEKTRONICA LDR. 6 Volt. 0 Volt BD 135 1N W. 10 kw. 100 mf. LED rood LED groen 1N V 3.9 W - 5W

Elektronische componenten

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

E e n i n t r o d u c t i e in praktische electronica.

Mini Handleiding over Elektronica-onderdelen

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Impedantie V I V R R Z R

Elektronische componenten

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

Aanwijzingen bij het gebruik van dit bestand.

Elektriciteit. Hoofdstuk 2

Schakelingen Hoofdstuk 6

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

H2 les par2+4+3.notebook November 11, Elektriciteit in huis. Na de verbruiksmeter zit er een hoofdschakelaar en daarna

Claxon Inhoud: Gereedschap:

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

Flashing Eye Robot! Knipperlicht Circuit! Clubjesmiddag 18 Mar Adam Dorrell

De condensator en energie

Alarmsysteem N Groep/ klas:

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

E D U 02 EXPERIMENTEERKIT OP ZONNE-ENERGIE. Nederlands. AGE 12+

Inhoudsopgave. In dit bestand wordt veel met knoppen gewerkt die aangeklikt kunnen worden.

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

N Lichtkast. Werkblad. Bijpassende werkbladen kunt u gratis downloaden

Praktijk Elektrotechniek:

Elektrische energie en elektrisch vermogen

havo practicumboek natuurkunde

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Multifunctionele detector Metaal- en stroomdetector

6.0 Elektriciteit 1

VMBO-B DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

Stroomkringen. opdracht 2

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

BATTERIJ LAAG? Deze schakeling is uiterst eenvoudig. Op een gaatjesprint is ze in een-twee-drie klaar.

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2)

Schuifmaat zelf maken

Inhoudsopgave. In dit bestand wordt veel met knoppen gewerkt die aangeklikt kunnen worden.

Maak je eigen solar power station. werkboek

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Timer-Schakeling N Bijvoorbeeld voor bij het tandenpoetsen of voor het koken van eieren. Groep / klas:

Condensator = passieve component bestaande uit 2 geleiders (platen) met een isolator/diëlectricum(lucht, papier, kunststoffen) tussen.

Algemene Breadboard tips

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

Inleiding elektronica Presentatie 1

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

Vermogen. Student booklet

Sirene N Groep/ klas:

6 Schakelingen. Lading en spanning. Nova. Leerstof. Toepassing

1. Sluit de LED aan zoals afgebeeld 2. Sluit de USB-kabel aan op de Arduino 3. Klik op de knop uploaden 4. De LED begint te knipperen

Vochtmelder N

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Programmeren met Arduino

Lessen in Elektriciteit

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

5.0 Automatisering

Elektrische stroomnetwerken

Basis Elektriciteit R = U/I. Gelijkstroom (Direct Current) Batterij of zonnecel; de elektronen stromen allemaal in 1 richting.

Digitaal is een magisch woord

Elektronica monteur, Technicus Elektronica

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Repetitie Elektronica (versie A)

Spanning en sensatie!!! Wat een weerstand!! Elektriciteit. 3HV H3 elektriciteit les.notebook February 13, Elektriciteit 3HV

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Elektrische techniek

1.3 Informatieverwerking

Wissellicht instelbaar

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Een 13,8 volt - 30 ampere voeding

Bouwbeschrijving kristalradio

VWO 4 kernboek B hoofdstuk 8

Elektriciteit in onze Volvo s

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Blad 1. Voor het simulatiespel: 100 gele kaartjes (de energiepunten) 2 A6 met lampsymbool 1 A6 met batterijsymbool. Tijd Totaal 60 minuten.

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Elektriciteit. Elektriciteit

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Eindexamen vmbo gl/tl nask1 compex I

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

5,6. Samenvatting door R woorden 24 januari keer beoordeeld. 1 Een stoomkring maken.

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

Transistoren. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Weerstand. Bron: Cursus Radiozendamateur 1

Dag 1. Klussen in huis. Opdracht 1 Een veiligheidssymbool ontwerpen

Alternator 1. De functie van de wisselstroomgenerator of de alternator 2. De werking/ basisprincipe van de wisselstroomgenerator

Arduino[4KIDS] Maak je eigen muziekinstrument!

Geluidsmelder

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief.

Dubbele Sirene N

Transcriptie:

ANALOGE ELEKTRONICA D 35 N 4007 390 390 N 4007 000 F 2 V 00 F LED rood LED groen 3.9 5W 6 Volt LDR L R T 0 Volt

Inhoudsopgave lz. Inleiding Eenheden Wet van Ohm lz. 6 lz. 7 Versterking Condensator lz. 2 lz. 3 Symbolen Transistor lz. 8 Tijdsafhankelijke schakelingen lz. 4 Opdrachten lz. 9 Oscillator lz. 5 Lichtgevoelige schakelingen lz. 0 Alarm Aanwijzingen bij het gebruik van dit bestand. In dit bestand wordt veel met knoppen gewerkt die aangeklikt kunnen worden. Gele knoppen openen een extern webadres. lauwe onderstreepte tekst opent een andere bladzij in dit bestand of op het web. Sommige afbeeldingen zijn animaties die gaan lopen als ze aangeklikt worden. Andere afbeeldingen bevatten een hyperlink naar het bronbestand, tenzij het eigen materiaal is. Het NIUteclogo verwijst naar de startpagina van de website. Voor dit bestand en alle daarbij behorende afbeeldingen geldt een Creative Commons licentie. Voor gebruik op scholen en educatieve instellingen wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen voor een vergoeding. Deze versie is gepubliceerd in april 202. Voor op of aanmerkingen betreffende de inhoud en/of gebruik kan contact opgenomen worden met NIUtecsupport. CONTACT

Kennismaken met elektronica Inleiding Elektronica is te vergelijken met het regelen van het verkeer. Een stroom is een gecoördineerde beweging van een massa deeltjes. Die deeltjes zijn in het verkeer de verkeersdeelnemers. Ze vormen een verkeersstroom als ze zich gaan verplaatsen. Zonder verplaatsing is er geen verkeers stroom. Misschien staan ze te wachten tot de trein gepasseerd is of wordt er gewerkt aan de weg en kunnen ze alleen stapvoets rijden. De versperring remt de beweging en vormt een weerstand voor de stroom. Er ontstaat een verstopping en de spanning onder de automobilisten groeit. Als de overweg weer vrij is, of als er een tweede rijstrook beschikbaar komt, dan is er minder weerstand voor het verkeer, er komt weer beweging in de file, de spanning neemt af en de stroom komt weer op gang. Eenheden Stroom is de mate van verplaatsing. Eenheid: Ampère (A) Symbool: I Spanning is de verkeersdruk. Eenheid: Volt (V) Symbool: U Weerstand is de invloed van de weg. Eenheid: Ohm ( ) Symbool: R Wet van Ohm: Je zou kunnen zeggen dat naarmate er meer weerstand is onderweg, de spanning onder de verkeersdeelnemers groeit. Spanning is recht evenredig aan weerstand. Ook kan je zeggen dat het maar weinig opschiet met veel opstoppingen onderweg. Stroom is omgekeerd evenredig met weerstand. U Ook kan je zeggen dat hoe hoger de druk is om thuis te komen, hoe harder iedereen rijdt. Dus Spanning is recht evenredig aan stroom. I R Als we stroom als symbool de letter I geven, spanning de letter U en weerstand de letter R, dan kan je de onderlinge relatie tussen de drie weergeven als R=U/I. Of als I=U/R. Of als U=IR. Dit verband tussen stroom, spanning en weerstand is de wet van Ohm. De verkeersdeelnemers in dit verhaal zijn die ongrijpbare, onzichtbare en onvoorstelbaar kleine elektronen. U=IxR I =U/R R=V/ I

Symbolen: gloeilamp drukschakelaar weerstand verbreekschakelaar regelbare weerstand (potentiometer) wisselschakelaar monostabiel lichtgevoelige weerstand (LDR) condensator elektrolytische condensator diode lichtgevende diode (LED) NPN transistor PNP transistor 2

Transistor Versterking Overal om ons heen maken we gebruik van versterking. De NPNtransistor: collector = C 574 Met een graafmachine kan je met een joystickje tonnen zand optillen. Per kilometer kost fietsen véél meer spierkracht dan het intrappen van het gaspedaal in een auto. En als we met een dynamo onze eigen elektriciteit zouden moeten opwekken, dan kwamen we niet veel verder dan een lampje van 00 Watt. Om te versterken schakelen we een extra energiebron in in plaats van alleen met eigen lichaamskracht te werken. Voor dat inschakelen hebben we een schakelaar nodig. Dat zijn het lichtknopje, het gaspedaal en het joystickje in de voorbeelden. basis = of emitter = De elektronische versterker bij uitstek is de transistor. Het is een voorwerpje met drie pootjes. Twee daarvan vormen de hoofddoorgang, de derde is het draadje waarmee de hoofdstroom wordt geactiveerd. Ze heten de collector (), de basis (sterk afgeremd ) en de emitter (). AANVOER (plus) Transistor animatie Ook elektrische stroom kan je versterken. Door bijvoorbeeld de volumeknop van je versterker open te draaien. Maar in de elektronica bestaan onderdelen die stroom met stroom zelf versterken. Dat is zoiets als de waterkraan openzetten door hem nat te maken! Je hebt natuurlijk wel een aansluiting op het waterleidingnet nodig, als dat geen water levert, heeft het ook geen zin om de kraan wijd open te zetten! schakelaar weerstand ASIS gloeilamp COLLECTOR transistor EMITTER AFVOER (min) AANVOER (plus) 3 De basis is het draadje dat toegang geeft tot de ontkoppeling van de deur in de doorgang van collector naar emitter. Deze deur schiet al open bij een héél klein beetje stroom door de basisdraad. ij teveel brandt hij door! Altijd een weerstand gebruiken van minstens schakelaar weerstand ASIS gloeilamp COLLECTOR transistor EMITTER AFVOER (min)

Opdrachten Test de opstellingen van deze en volgende bladzijden. Spelregels: Zet met het demoset het schema in elkaar. Laat de werkende opstelling zien en aftekenen. Ga niet in het wilde weg experimenteren. Alleen op deze bladzij worden voorbeelden van het demoplankje weergegeven. Om de lamp te laten branden is het voldoende om je (vochtige) vingers op de punten X en Y te houden. N 4007 390 W kw D 35 390 W Zelf voel je niks, maar de transistor reageert al op dat kleine beetje stroom dat je vingers doorgeven! N 4007 000 mf 2 V 00 mf 0 kw kw LED rood kw 3.9 W 5W LED groen 6 Volt X X L Y gloeilampje bruin/zwart/rood Lukt het ook met een kring mense? Y R C E transistor 0 Volt 2 Als je tussen de punten X en Y een potmeter plaatst (00 kw), dan kan je de basisstroom zelf instellen. D 35 Kan je het lampje uit krijgen? Als de gloeilamp het niet meer redt, gaat het dan nog wel met een LED? N 4007 N 4007 000 mf 390 W 00 mf kw kw LED rood LED groen 390 W 2 V 0 kw kw 3.9 W 5W 6 Volt P LED 00 k 00 k LED C R E transistor 2 0 Volt 4

Lichtgevoelige schakelingen 3 Een lichtgevoelige schakeling maak je door een LDR te gebruiken. Een LDR is een lichtafhankelijke weerstand. Hij heeft in het donker een weerstand van 0 kw. In het volle (zon)licht daalt de weerstand a naar ± kw. (schema 2 ) LDR L Om de schakeling goed te kunnen afstellen is verder nog een regelbare b weerstand nodig. (schema 2 ) R De lamp gaat nu branden bij voldoende licht en dooft in het donker. 3 a Je ziet dat nu alle drie de aansluitingen van de potmeter gebruikt worden. De loper, dat is de regelbare aansluiting, moet aan de basis van de transistor. Je kunt op deze manier de spanning tussen de LDR en de 0 Voltlijn precies zó afregelen, dat de transistor op het licht reageert. LDR L P b 3 P L 00 k LDR 4 Maar nu hebben we een schakeling die aanfloept in het licht en uitgaat in het donker. Niet handig! De werking kan omgekeerd worden door de LDR en de potmeter van plaats te laten wisselen. 4 Let er op dat de potmeter nu een andere weerstandswaarde heeft. 5

Versterking 5 Een tweede puntje van kritiek is dat de schakeling wel een beetje sloom reageert. Voor een beetje pittiger aanuit gedrag gaan we een tweede transistor gebruiken. Deze transistor doet wat de LDR in schema 4 deed, hij laat de spanning op de basis van de eerste transistor weglopen, zodat die gaat sperren. LDR X Y R La Z P Maak eerst het schema zonder de LDR en kijk of de lamp uitgaat als je punten X en Y verbindt (dat kan al met vochtige vingers). Als op deze manier de schakeling volgens verwachting werkt, kan je een LDR tussen punten X en Y zetten. T 2 5 Vraagje: Wat gebeurt er met de spanning op punt Z als je X en Y verbindt? Wordt het of wordt het 0 V? Weerstand R is nodig om de basis van niet te overbelasten. (Minimaal kw) De basis van T2 is door de potmeter al genoeg beveiligd. 6 Er zijn ook elektronische onderdelen (componenten) die niet op zichtbaar licht reageren, maar op infrarood. Dit licht wordt veel gebruikt, o.a. in afstandsbedieningen. 390 R R 2 390 R 3 LED 2,2 k R 4 Zo n infraroodled en sensor zijn gebruikt in het standaardsetje < lichtpoortje>. ovendien zit hier naast het lampje tevens een aansluiting die als signaaluitgang kan dienen voor een volgend stukje elektronica (Cpunt Z in schema 5). CQW 3 4,7 k PW 4 R 5 T 2 C 547 Signaal 6 4,7 k R 6 6

De condensator Elke centrale verwarming heeft een expansievat. Het is een grote rode ketel die uit twee helften bestaat met een rand in het midden. innenin bestaat hij uit twee ruimtes die van elkaar gescheiden zijn door een rubberen plaat. De ene helft is aangesloten op de leidingen van de verwarming, de andere helft staat in verbinding met de buitenlucht. Als er teveel water in het verwarmingssysteem zit omdat het bij het opwarmen is gaan uitzetten, dan wordt dat in de éne helft van het expansievat geperst. Doordat de rubberen plaat meegeeft, kan er een redelijke hoeveelheid water in worden opgevangen. Maar zodra het water in de verwarming weer afkoelt en krimpt, drukt het rubber het water weer terug in de leidingen. Het vat werkt zo als een tijdelijk opvangreservoir. De luchthelft van het vat moet verbinding hebben met de buitenlucht, anders kan de rubberen plaat niet bewegen. Water erin = lucht eruit en omgekeerd. Voor elektronica bestaat er ook zo n soort expansievat. Het heet condensator en kan elektriciteit opslaan. Het is een soort kleine accu of oplaadbare batterij. Een condensator heeft twee aansluitingen, één voor elke opslagkant. Als er geen verschil is in de spanning over beide aansluitingen, gebeurt er niets. Maar zodra aan de ene kant de elektronen wat harder duwen om naar binnen te kunnen dan aan de andere kant, loopt die kant vol en de andere kant leeg. Zodra de spanning weer afneemt (of de spanning aan de andere kant oploopt!), stelt zich een nieuw evenwicht in. Een soort touwtrekken zou je kunnen zeggen! 7

Tijdsafhankelijke schakelingen 7 Maak de opstelling hiernaast eens. Als je héél even wat stroom ophaalt door de schakelaar kort in te drukken, dan zit de condensator vol. Dat kun je zien door de schakelaar weer los te laten. De condensator ontlaadt zich dan via de LED. S 00 F C LED Is dat alles? Dat héle kleine flitsje?? Helaas. Maar er is wel wat aan te doen. Om de LED langer te laten branden kan je de weerstand van vervangen door een grotere, bijvoorbeeld 33 k. De stroom wordt dan afgeremd, waardoor de LED langer brandt, maar óók zwakker. Om hem zowel lang als fel te laten branden, moeten we dat zwakke stroompje wat oppeppen. Met een transistor! 7 a 8 S 33 k 4 7 0 LED a 8 De LED (met een weerstand van 470 tegen teveel stroom) staat nu in serie met een transistor. De basis van de transistor is beveiligd met een weerstand van 33 k Als je de condensator oplaadt (schakelaar S kort indrukken) en vervolgens ontlaadt (schakelaar weer los), blijft de LED een hele poos branden, én fel! 00 F C C 547 S M 4 7 0 b 8 De tijd dat de LED brandt kan nog verder opgerekt worden door de 33 k weerstand te vergroten. Uiteindelijk zal de transistor toch te weinig stroom krijgen om de LED nog te laten branden. Geen nood, zet dan nog een tweede transistor vóór de eerste om dat hele zwakke stroompje dubbel te versterken! 00 F 8 b C T 2 LED C 547 8

Oscillator S R R 2 9 De opstelling hiernaast laat een interessante eigenschap zien van een condensator. Via pullup weerstand R wordt open gestuurd, waardoor de LED brandt. 00 F C 547... laten we even naar punt S kijken. Op het moment dat de LED brandt (transistor geleidt), is er op dit punt praktisch geen spanning, die loopt immers weg via de transistor. Maar als de LED uit is (transistor spert), dan loopt de spanning bij S op tot. Samenvattend: Als C nul is, is S plus. Als C plus is, is S nul. ekijk en maak nu schema 0. Hier is 2x schema 9 gemaakt, waarbij punt C2 met S en C met S2 verbonden is De LED s knipperen nu om beurten! Z S 9 Als de condensator kort met plus verbonden wordt (schakelaar S even indrukken), verschuift de lading in de condensator naar rechts en wordt via punt Z afgevoerd. Dit punt was echter al plus, dus er veranderd weinig. Als met C vervolgens de 0 V wordt aangeraakt, verschuift de lading weer naar links, waardoor de spanning op punt Z even wegvalt. Nu spert T even, totdat het tekort via R weer aangevuld is. De LED gaat dus even uit. Niet spectaculair, maar... Een schakeling als die van opdracht 0 neemt geen vaste toestand in, maar blijft zonder stoppen heenenweer knipperen. Daarom wordt zo n schakeling onstabiel of astabiel genoemd. Het is een astabiele multivibrator of oscillator. Door potmeter P te verstellen of door R en/of R door 2 3 kleinere of grotere weerstanden te vervangen kan de knippersnelheid veranderd worden. Ook de condensators C en C mogen een andere 2 waarde krijgen. R 4k7 R 2 00 k P 4k7 R 3 R 4 Je kunt de knippertijd zelfs zó snel maken, dat het niet meer met het blote oog te volgen is. Als je dan een LED vervangt door een luidsprekertje, zal je het geknipper als geluid horen. S C 547 Z C 2 22 F 22 F C Z 2 S 2 C 547 0 9

Alarm 33 k R X Y 00 k C 557 A R 00 k C R 2 T 2 C 547 Werking Als punt A plus (punt X) wordt gemaakt, gaat T geleiden. De LED 2 gaat aan, maar de spanning kan niet zo gemakkelijk wegvloeien naar 0 Volt omdat er een stevige wegversperring van 00 k (R ) 2 tussen zit. Voorbij die weerstand kan het elektronenverkeer echter goed opschieten, dus de basis van T is praktisch 0 Volt. Dus ook T geleidt, en punt A krijgt nu óók de elektronenstroom vanuit C via Maar daar is nu een opstopping, want ook hier wordt het verkeer ernstig gehinderd, in de vorm van weerstand R 3. Dat betekent dus dat, ook nadat A weer los is van X, punt A plus blijft en de LED blijft branden. Een stabiele toestand! Het lichtknopje in je kamer is niet astabiel, maar bistabiel. Als je het licht aandoet, blijft het aan tótdat je de schakelaar omzet. En dan blíjft het licht ook uit... Zo n schakelaar kent dus twee stabiele toestanden, vandaar bistabiel. In schema wordt gebruik gemaakt van een tweede soort transistor. Het is een PNP in plaats van een NPN transistor, en hij vormt in alles het spiegelbeeld. Hij schakelt dóór als de basis met 0 Volt verbonden wordt, en spert als de basis aan plus ligt. Symbool: pijltje wijst naar binnen ( pijl naar pinnen=pnp) Verder zit de emitter (pijltje) aan de plus in plaats van aan 0 zoals bij de NPN. Verwarrend! Maar als A even 0 Volt gemaakt wordt (punt Y), spert T 2 Het verkeer bij staat meteen vast, waardoor ook T dichtgaat. Dus A krijgt ook niet meer het verkeer van C en de LED gaat uit. A heeft geen verkeer meer, is 0 Volt, waardoor T 2 dicht blijft, óók nadat A weer los is van Y. Weer een stabiele toestand! De werking van deze schakeling is bijna hetzelfde als die van de digitale flipflop. Het verschil zit in het feit dat in deze schakeling de ingang zwevend is, terwijl die bij de digitale flipflop juist niet zwevend, maar plus (hoog) of nul (laag) moet zijn. Deze schakeling is dus niet zomaar te combineren met een sensor zoals bijv. het lichtpoortje. De LED kan knipperend worden gemaakt met de oscillator van proef 0. Nog een stapje verder en je zet er een luidsprekertje of een buzzer op in plaats van een LED... Alarmerend veel mogelijkheden! 0