Richtlijn voor bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem

Vergelijkbare documenten
Richtlijn voor werfgebonden tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem

vzw Grondbank erkende bodembeheerorganisatie DRAAIBOEK VOOR BEDRIJFSGEBONDEN TUSSENTIJDSE OPSLAGPLAATSEN (B-TOP S)

Dit werkplan is van toepassing op de tussentijdse opslagplaats (TOP) bij Damslootmeer.

KWALITEITSREGLEMENT VOOR ERKENNING EN CERTIFICATIE IN HET KADER VAN HET GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

Kwaliteitsreglement in het kader van de erkenning en de certificatie van een grondreinigingscentrum of van een tussentijdse opslagplaats voor

Samen maken we morgen mooier.

Vraag nr. 578 van 1 8 mei 2005 van de heer BART MARTENS

Samen maken we morgen mooier.

Algemeen kader Praktische cases grondverzet

vzw Grondbank erkende bodembeheerorganisatie

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

Grondverzet: algemeen kader. Thomas De Vriese Diensthoofd Grondwijzer vzw

TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

Grondbank vzw. Certificatiereglement

Vzw Grondbank - Technisch dossier

Vzw Grondbank - Technisch dossier

Grondverzetregeling. Elisa Vermeulen, vzw Grondbank VVOR, 20 jaar bodemdecreet, 13/03/2015. Grondbank gewaarborgd grondverzet

Conformverklaring Technisch Verslag

IHKV ARTIKEL VAN HET EENHEIDSREGLEMENT

Code van goede praktijk voor tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem V2

PROCEDURE LMRP VERKLARINGEN VOOR AFVOER VAN AFGEZEEFDE STENEN OP DE WERF NAAR EEN VERGUNDE BREEKINSTALLATIE

Grondverzet: van ontwerp tot oplevering Leidraad voor de bouwheer

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE BIJ NOODRUIMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

RUIMINGSSPECIE: TIJDELIJKE OEVERDEPONIE VOOR ONTWATERING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

Inhoudsopgave. 4.1 Niet samenvoegen Samenwerken met certificaathouder, onder de vlag van erkend intermediair 3

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT:

RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

GEMEENTELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /RP/si

De impact van het Bodemdecreet. op scholen

Easy Fairs. Kristel Lauryssen. Voorzitter werkgroep grondverzet VEB

Belgisch Staatsblad dd

uitbaten garagewerkplaats Ligging Hillarestraat 184 te 9160 Lokeren Kadastrale ligging afdeling 4, sectie C, perceel 1038T Contact

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Besluit van de Bestendige Deputatie

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

Aanhangsel 3. Voorwaarden technische dienst laatste fase als vermeld in artikel 16ter, 1, 5, 4

Bodemsanering, grondverzet en bestekken: enkele juridische topics

KWALITEITSZORGSYSTEEM VOOR DE WERF

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS

Inhoud. mei Regionaal overleg voor milieuverantwoordelijken Het nieuwe VLAREBO

Risico s bij grondverzet

Begrippenlijst GRONDBANK

Politiereglement Evenementen

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

HOOFDSTUK 2. Trainers

In het tweede veld Referentie kan je Dubbelkikken en het samengevoegde bouwdossier ophalen en eraan koppelen. Klik eerst nog op zoeken.

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Politiereglement Evenementen

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Deel I. Wetgevend kader bodemsanering Bodemdecreet en het VLAREBO... 13

Opleiding Duurzaam Gebouw : BOUWAFVAL

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Sessie Bouwen en milieu. De problematiek afval en bodem. Eddy Wille, afdelingshoofd OVAM 19 maart 2010

MLVER/ /PAG/sdv

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Het inrichtingsnummer

Belgisch Staatsblad dd

Nieuwe instrumenten in het bodembeleid

MLAV1/ /MV/bd

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Het inrichtingsnummer

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Bemonsteringsplan. Informatie aan de deelnemers. Procedure voor niet-bemefa-leden 13/10/2014

Te maken met grondverzet?

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

COMITE DE GESTION DE LA MARQUE INCERT COMITE VOOR HET BEHEER VAN HET MERK INCERT

3.3 Overgangsbepaling Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek Bodemsanering Algemeen Inhoud

Certificatiereglement Beter Leven kenmerk. Vleesverwerkende Bedrijven

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Notaris Hans Van Overloop

Gearchiveerd op 01/04/2014


INLEIDING 11 HOOFDSTUK I OVERZICHT VAN DE REGELING BODEMSANERING 13

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen

Samen maken we morgen mooier.

Datum collegevergadering: 05/11/2018

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

Hoe weet u of uw onderneming een. periodieke onderzoeksplicht

De taluds worden opnieuw ingezaaid zoals in oorspronkelijke toestand.

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal

Transcriptie:

Richtlijn voor bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaatsen Datum : 3 april 2013 (versie 5) Opgemaakt door : Thomas De Vriese Thomas De Vriese Diensthoofd

1 INLEIDING... 1 1.1 ONDERWERP... 1 1.2 TOEPASSINGSGEBIED... 1 1.3 WETTELIJKE BEPALINGEN... 1 1.4 ALGEMEEN... 2 2 TECHNISCH DOSSIER... 2 3 INRICHTING VAN DE BEDRIJFSGEBONDEN TUSSENTIJDSE OPSLAGPLAATS... 3 4 PROCEDURES M.B.T. DE EXPLOITATIE VAN EEN BEDRIJFSGEBONDEN TUSSENTIJDSE OPSLAGPLAATS... 4 4.1 AANVOER... 4 4.1.1 Er werd een technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst... 4 4.1.2 Er werd nog geen technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst... 4 4.1.3 Registraties bij aanvoer... 4 4.2 INKEURING... 5 4.2.1 Er werd een technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst... 5 4.2.2 Er werd nog geen technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst... 5 4.3 OPSLAG EN VOORRAADBEHEER... 5 4.3.1 Algemeen... 5 4.3.2 Samenvoeging van ingekeurde partijen uitgegraven bodem... 5 4.3.3 Fysische scheiding van uitgegraven bodem... 5 4.4 AFVOER VAN DE UITGEGRAVEN BODEM... 6 4.4.1 Algemeen... 6 4.4.2 Registraties bij afvoer... 6 5 PROJECTDOSSIER... 6 6 CONTROLE OP NALEVING VAN ONDERHAVIGE RICHTLIJN... 7 7 KLACHTEN MET BETREKKING TOT GELEVERDE UITGEGRAVEN BODEM... 8

1 Inleiding 1.1 Onderwerp Deze richtlijn heeft betrekking op de traceerbaarheid van uitgegraven bodem in het kader van Vlarebo (Hoofdstuk XIII) en het - in milieuhygiënisch opzicht - verantwoord omgaan met de uitgegraven bodem en de tussentijdse opslag ervan. De in deze richtlijn opgenomen eisen dienen door de betrokken bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats te worden gehanteerd om bij Grondwijzer vzw geregistreerd te zijn en het afleveren een bodembeheerrapport door Grondwijzer vzw mogelijk te maken. De nodige garanties dienen namelijk te kunnen worden gegeven met betrekking tot de traceerbaarheid en milieuhygiënische kwaliteit van af te voeren grond. In deze richtlijn worden de geldende minimale eisen voor de exploitatie van een bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats nader gespecificeerd. Dit reglement kan, in functie van bevindingen, keuringen en/of wijziging in de regelgeving worden bijgestuurd. 1.2 Toepassingsgebied De bepalingen van deze richtlijn gelden die tussentijds wordt opgeslagen. Dergelijke voorzieningen zijn nodig omdat in vele gevallen niet direct een eindbestemming aan de uitgegraven grond kan worden gegeven. Een bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats betreft een tussentijdse opslagvoorziening op een bedrijfsterrein van een openbaar bestuur of aannemer die de grondwerken uitvoert. Het doel van de exploïtatie van een bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats, betreft de stockage van gronden afkomstig van eigen werken. Er mogen geen gronden worden aanvaard die worden aangeleverd door derden. 1.3 Wettelijke bepalingen Volgende wettelijke bepalingen zijn relevant voor het exploiteren van een bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats - VLAREBO hoofdstuk XIII en bijhorende Codes van Goede Praktijk - VLAREM: o Rubriek 2 (afvalstoffen) o Rubriek 30 (minerale industrie) o Rubriek 61 (tussentijdse opslag van uitgegraven bodem) Rubriek 61 is van toepassing bij een opslagcapaciteit die 1000 m³ overschrijdt en een exploitatie die langer dan 1 jaar zal duren) - Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening Indien onderdelen van deze richtlijn strijdig zijn met hetgeen in vergunningen van een bevoegde overheid is voorgeschreven, dan zijn de vergunningvoorwaarden en/of voorschriften uit de vergunning bepalend. 1

1.4 Algemeen De behandeling van een aanvraag van registratie als bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats vindt plaats op basis van de op het moment van indienen van kracht zijnde richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om gebruik te kunnen maken van de diensten van Grondwijzer vzw, betreffende het afleveren van een bodembeheerrapport. 2 Technisch Dossier De verantwoordelijke van de tussentijdse opslagplaats stelt voor exploitatie van een tussentijdse opslag van uitgegraven bodem éénmalig een technisch dossier op afgestemd op de uitrusting van de inrichting. Het technisch dossier bevat de op schrift gestelde werkvoorschriften, waarin wordt vastgelegd hoe met uitgegraven bodem wordt omgegaan. In het technisch dossier worden minstens volgende elementen opgenomen: - een inrichtingsplan van de tussentijdse opslagplaats (grondplan met de aanduiding van de verschillende zones voor opslag van uitgegraven bodem, toegankelijkheid en bodembeschermende voorzieningen.) - een verklaring dat men beschikt over de nodige vergunningen voor de opslag en de bewerking van uitgegraven bodem, voorzover deze van toepassing zijn (i.e. milieu- en stedenbouwkundige vergunning) - een verklaring dat bij aanvoer, behandeling, opslag en afvoer van de uitgegraven bodem zal worden gewerkt overeenkomstig de procedures voor traceerbaarheid; - een verklaring dat de eisen opgenomen in onderhavige richtlijn zullen worden nageleefd en de algemeen geldende procedures van Grondwijzer v.z.w. zullen worden gevolgd. - een kopie van de milieuvergunning en/of stedebouwkundige vergunning 2

3 Inrichting van de bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats Om bodemverontreiniging te vermijden, dienen adequate bodembeschermende maatregelen te worden genomen. Deze worden nader bepaald in de milieuvergunning. Het terrein dient ontoegankelijk te zijn voor onbevoegden. Aanvoer van grond kan alleen plaatsvinden onder toezicht van de exploitant of door een door hem aangewezen medewerker. Het terrein dient zo te worden ingericht dat separate opslag van partijen kan worden gegarandeerd. Dit om te vermijden dat partijen met verschillende milieuhygiënische kwaliteiten vermengd geraken. Iedere partij dient te worden geïdentificeerd met een weersbestendig identificatieplaatje. De gehanteerde identificatiecodes dienen uniek te zijn. Een actueel situatieplan dient op elk moment de plaats weer te geven waar de verschillende partijen op voorraad opgeslagen zijn in vakken of loten. Dit plan dient in overeenstemming te zijn met het inrichtingsplan zoals opgenomen in het technisch dossier. De verantwoordelijke van de tussentijdse opslagplaats moet eventuele afwijkingen tussen beide plannen verantwoorden in het opslagregister. 3

4 Procedures m.b.t. de exploitatie van een bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats 4.1 Aanvoer 4.1.1 Er werd een technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst Indien uitgegraven bodem wordt aangevoerd met een conform verklaard technisch verslag, dient er voorafgaandelijk aan het transport, een grondtransportmelding te gebeuren bij Grondwijzer vzw. Hierdoor kan de geldigheid van het technisch verslag behouden blijven (zie ook 4.2 inkeuring). 4.1.2 Er werd nog geen technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst Indien uitgegraven bodem wordt aangevoerd zonder een conform verklaard technisch verslag, dient er voorafgaandelijk aan het transport, een grondtransportmelding te gebeuren bij Grondwijzer vzw vanaf aanvoer van 50 m³ verdachte grond of 250 m³ onverdachte grond. Een technisch verslag zal desgevallend moeten worden opgemaakt op de tussentijdse opslagplaats (zie ook 4.2 inkeuring). 4.1.3 Registraties bij aanvoer Van ieder aangevoerde (deel)partij uitgegraven bodem wordt geregistreerd: - kenmerk (deel)partij - herkomst van de (deel)partij - begin- en einddatum van aanvoer van de (deel)partij; - kenmerk conformverklaring van technisch verslag; - kenmerk grondtransportmelding; - milieuhygiënische kwaliteit van de uitgegraven bodem (3-delige code) - aangevoerd volume; Deze registraties gebeuren bij voorkeur in een gecombineerd register (aanvoerregistratie + afvoerregistratie; zie ook 4.4.2). 4

4.2 Inkeuring 4.2.1 Er werd een technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst Indien uitgegraven bodem, afkomstig van eigen werken, werd aangevoerd met een conform verklaard technisch verslag én een grondtransportmelding, is geen bijkomende inkeuring vereist. De resultaten van het op de werf opgestelde technisch verslag blijven gelden. 4.2.2 Er werd nog geen technisch verslag opgemaakt op de plaats van herkomst Er dient op de tussentijdse opslagplaats een technisch verslag te worden opgesteld. Dit dient te gebeuren door een erkend bodemsaneringsdeskundige, overeenkomstig de codes van goede praktijk voor het werken met uitgegraven bodem (uitgebreide inkeuring). Het technisch verslag dient vervolgens te worden ingediend bij Grondwijzer vzw ter conform verklaring. 4.3 Opslag en voorraadbeheer 4.3.1 Algemeen M.b.t. terreininrichting wordt hier verwezen naar hoofdstuk 3 (inrichting van de bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaats). Kleine partijen onverdachte uitgegraven bodem mogen worden samengevoegd tot maximaal 250 m 3. Van een dergelijke samengevoegde partij dient een technisch verslag te worden opgemaakt door een erkend bodemsaneringsdeskundige. Alle uitgegraven bodem (partijen > 250 m 3 of verdacht) wordt op de tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem separaat opgeslagen overeenkomstig de milieuhygiënische kwaliteit zoals vermeld in het technisch verslag. Vermenging van verschillende kwaliteitsklassen in functie van het beoogde gebruik is verboden. 4.3.2 Samenvoeging van ingekeurde partijen uitgegraven bodem Individuele partijen kunnen worden samengevoegd indien aangetoond is dat de partijen die worden samengevoegd tot dezelfde kwaliteitsklasse in functie van het beoogde gebruik behoren. Met nadruk wordt hier gewezen op art. 5.61.4 van het Vlarem II waarin staat opgenomen dat het mengen van partijen grond met het oog op verdunnen van verontreiniging is verboden. Samenvoeging van partijen dient steeds op voorhand te worden gemeld aan Grondwijzer vzw. 4.3.3 Fysische scheiding van uitgegraven bodem Partijen die een zeving ondergaan behouden de milieuhygiënische kwaliteit die vooraf gegeven werd aan de ongezeefde partij. 5

4.4 Afvoer van de uitgegraven bodem 4.4.1 Algemeen Van iedere opgeslagen partij is een kopie van het oorspronkelijke technisch verslag en de conformverklaring beschikbaar. Op basis van het oorspronkelijk Technisch verslag kan een bodembeheerrapport worden aangevraagd. Er dient een grondverzettoelating te zijn afgegeven voordat met het transport kan worden aangevangen! 4.4.2 Registraties bij afvoer Van iedere afgevoerde (deel)partij uitgegraven bodem wordt geregistreerd: - kenmerk (deel)partij - bestemming van de (deel)partij - begin- en einddatum van afvoer van de (deel)partij; - kenmerk bodembeheerrapport - milieuhygiënische kwaliteit van de uitgegraven bodem (3-delige code) - afgevoerd volume; Deze registraties gebeuren bij voorkeur in een gecombineerd register (aanvoerregistratie + afvoerregistratie; zie ook 4.1.3). 5 Projectdossier Per partij uitgegraven bodem afgevoerd in het kader van één project wordt één dossier met volgende documenten bijgehouden : - kopie van technisch verslag en de conformverklaring; - het opslagvak of lotnummer van de uitgegraven bodem en milieuhygiënische kwaliteit ; - eventuele samenvoegingen; - kopie van de vrachtbonnen; - kopie van het bodembeheerrapport en de transportdocumenten van de afgevoerde uitgegraven bodem. 6

6 Controle op naleving van onderhavige richtlijn Grondwijzer vzw voorziet halfjaarlijkse opvolgingscontroles. Bij vaststelling van een inbreuk kan Grondwijzer vzw sancties of een combinatie van sancties opleggen, in functie van de aard en de ernst van de inbreuk. De sancties worden als volgt ingedeeld: a) Waarschuwing: de exploïtant wordt aangemaand om alle nodige maatregelen te treffen om de inbreuk te vermijden. De exploitant ontvangt hierbij de waarschuwing dat het herhalen van de inbreuk tot een zwaardere sanctie kan leiden. b) Verscherpt toezicht: Grondwijzer vzw voorziet in bijkomende en mogelijks onaangekondigde controles, dewelke in regie zullen worden aangerekend. Werkwijze en frequentie van dit verscherpt toezicht wordt bepaald in functie van de aard en ernst van de inbreuk. Dit verscherpt toezicht wordt opgenomen in het register van Grondwijzer vzw betreffende ernstige nonconformiteiten. c) Dreiging tot tijdelijke/definitieve schorsing: de exploïtant wordt op de hoogte gebracht dat bij uitblijven van voldoende correctieve maatregelen, er tijdelijk of definitief kan worden geschorst. Deze dreiging tot schorsing wordt opgenomen in het register van Grondwijzer vzw betreffende ernstige non-conformiteiten. Tevens wordt deze dreiging tot schorsing meegedeeld aan OVAM en de andere erkende bodembeheerorganisaties. d) Tijdelijke schorsing: de exploïtant mag tijdelijk geen uitgegraven bodem leveren. Er wordt echter wel nog blijvend voorzien in externe controle door Grondwijzer vzw. Deze tijdelijke schorsing wordt opgenomen in het register van Grondwijzer vzw betreffende ernstige non-conformiteiten. Tevens wordt deze tijdelijke schorsing meegedeeld aan OVAM en de andere erkende bodembeheerorganisaties. e) Definitieve schorsing: de exploïtant mag geen uitgegraven bodem leveren. De externe controle door Grondwijzer vzw wordt eveneens stopgezet. Deze definitieve schorsing wordt opgenomen in het register van Grondwijzer vzw betreffende ernstige non-conformiteiten. Tevens wordt deze definitieve schorsing meegedeeld aan OVAM en de andere erkende bodembeheerorganisaties. Vanaf het ogenblik dat een bodembeheerorganisatie een aangetekend schrijven verstuurt aan een exploitant met dreiging tot schorsing van het certificaat en/of vanaf het ogenblik dat een bodembeheerorganisatie een schorsing van het certificaat effectief beslist en betekent, en gedurende de periode van zes maanden daarna, kan de desbetreffende exploitant geen nieuwe aanvraagprocedure voor een certificaat starten bij de andere bodembeheerorganisatie dan die bodembeheerorganisatie die zijn certificaat heeft afgeleverd en die de sanctie heeft betekend of een aangetekend schrijven van dreiging met sanctie heeft verstuurd. De bodembeheerorganisatie zal parallel aan dit aangetekend schrijven de OVAM en de andere bodembeheerorganisatie op de hoogte brengen van de dreiging tot schorsing of effectieve schorsing van het certificaat van de betreffende exploitant. 7

Indien de exploitant na 6 maanden een procedure start bij een andere bodembeheerorganisatie tot aanvraag van een certificaat dan zal deze bij de behandeling van het dossier tot aflevering van het certificaat beschikken over het volledige dossier van de bodembeheerorganisatie die het aangetekend schrijven heeft verstuurd of de sanctie heeft uitgesproken, en zal dit volledig dossier ook in rekening worden gebracht bij het eventueel afleveren van een nieuw certificaat. Dit dossier wordt op eerste verzoek overgemaakt. 7 Klachten met betrekking tot geleverde uitgegraven bodem De exploïtant verbindt zich er toe om alle klachten met betrekking tot geleverde uitgegraven bodem, onverwijld over te maken aan Grondwijzer vzw. Grondwijzer vzw is gemachtigd om deze klachten verder te onderzoeken. 8