De nieuwe Clausule Ladingdie



Vergelijkbare documenten
CLAUSULE LADINGDIEFSTALLEN BIJ BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG

De Clausule ladingdiefstallen opnieuw bekeken Door M.H. Claringbould

Transportverzekering

Volgens voorwaarden Modelpolis voor aansprakelijkheid uit logistieke diensten 2006

Diefstalpreventie in het wegvervoer

Productkaart TVM transportaansprakelijkheidsverzekering

Voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering voor Transport & Logistiek September

Katholieke Hogeschool Kempen Campus HIKempen Geel

Vervoerdersverzekering

Artikel 8. Artikel 8 lid 1 Instructies van de afzender aan de vervoerder

Aansprakelijkheidsverzekering voor wegvervoerders

Internetbeurzen 1. Inleiding

Artikel 19. Verhindering na inontvangstneming

Transportaansprakelijkheidsverzekering voor wegvervoerders TA02

Aansprakelijkheidsverzekering voor wegvervoerders

Algemene vervoersvoorwaarden bieden niet altijd de gewenste bescherming

Voorwaarden Fietsverzekering

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

Nieuwe regeling voor buitengerechtelijke incassokosten Door M.H. Claringbould

Samenvatting. 1. Procedure

Artikel 15. Kennisgeving van de schade en vertraging. Artikel 15 lid 1 Schade of verlies uiterlijk zichtbaar

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

Offerteaanvraagformulier

Schaderegeling in de handelsverzekering. Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018

Aanvullende voorwaarden Beperkt Casco Bestelautoverzekering De maatschappij verzekert de verzekeringnemer tegen schade indien deze:

Artikel 14. Opzet en bewuste roekeloosheid

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y.

Inhoudsopgave. Artikel 1. Aanvullende begripsomschrijvingen

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Bijzondere voorwaarden behorende bij de Motorrijtuigverzekering <omschrijving dekking>, <merk en type>, kenteken <kenteken>.

Retentie, pand, instructies en ook nog arbitrage Prof. mr. M.H. Claringbould Hoogleraar Zeerecht Universiteit Leiden, partner Van Traa Advocaten

Voorwaarden verzekering Vervoerdersaansprakelijkheid

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Voorwaarden. Watersport Cliëntenobjecten FGD

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.


RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Reaal Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Zoetermeer, hierna te noemen Aangeslotene.

Naam en voorletters Straat en nummer Postcode / Woonplaats Telefoonnummer Faxnmmer Contactpersoon Nationaliteit Bank-/Postrekeningnummer

NHV (Nederlands Handbal Verbond)

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

AANHANGSEL 1 Vnab-nummer Door bemiddeling van MultiCover verzekeren ondergetekenden, hierna verzekeraars genoemd, als volgt:

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Clausules Reaal Schadeverzekering N.V.

Aanhangerverzekering. Bijzondere Voorwaarden AH15

Vervoerdersverzekering

Evenementenverzekering Rubriek 7 Geld

Wat kan men meer bepaald voor aanhangwagens afleiden uit die definitie?

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Voorwaarden Vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering nr

Kies een SCM-TNO. goedgekeurd beveiligingssysteem

ALGEMENE VOORWAARDEN. Muntjewerf Advocatuur

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Soort verzekering : Aansprakelijkheidsverzekering/Onderlinge Schadeverzekering Fietstochtdeelnemers

PTL 05 Voorwaarden Transport & Logistiek

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding

Voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering

V O O R W A A R D E N V E R V O E R D E R S A A N S P R A K E L I J K H E I D (208-05) Schade aan eigendommen van verzekerde en personeel

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Transportaansprakelijkheid. Polisvoorwaarden

3M Traffic Safety Systems. Diamond Grade Contourmarkering. Zichtbaar beter. zichtbaar veiliger

ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012)

VERZEKERINGSPERIKELEN DEEL 1. Inleiding

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R. de Kruif, secretaris)

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

TOELICHTING BEWONERSVERZEKERINGEN

Aansprakelijkheid bij stages

Aansprakelijkheidsverzekering/Onderlinge Schadeverzekering Fietstochtdeelnemers

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

: AEGON Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

ECLI:NL:RBARN:2011:BP3591

Artikel 22. Opslag voor, tijdens en na het vervoer

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent

Handreiking. Beveiligingsmaatregelen voor Buitenterreinen Transport-/Logistieke bedrijven.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

VOORWAARDEN RAETSHEREN VAN ORDEN LEERLING EIGENDOMMEN -BESTURENRAAD

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Algemene voorwaarden Stichting Salvage

Rapportage Transportcriminaliteit 3 e kwartaal 2015

Transcriptie:

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 20 De nieuwe Clausule Ladingdie In de Beursbengel juni 2004, p. 12-15, beschreef ik onder de titel Het gat tussen polisdekking en aansprakelijkheid het treurige verhaal van Trompetstra Transport die door toedoen van zijn assurantietussenpersoon Bugelstra in het gat van onvoldoende polisdekking was gevallen. Deze keer ben ik - vrees ik - nog kritischer van toon en aan het slot van deze beschouwing over de nieuwe Clausule Ladingdiefstallen raad ik Bugelstra aan de clausule in de huidige tekst niet op te laten nemen in de vervoerdersaansprakelijkheidspolis. Hoe het dan wel moet en waarom, dat kunt u aan Bugelstra vragen (of u kunt dit artikel lezen ). Hoe was het ook alweer? De chauffeur van het Poolse Tromba Transport - een dochter van Trompetstra Transport B.V. - zit in het complot waardoor de lading elektronica (15.000 kg) ter waarde van 7 1 mln. wordt gestolen; bij diefstal door ondergeschikten (de chauffeur) van hulppersonen (ondervervoerder Tromba) is de CMR-vervoerder (Trompetstra Transport B.V.) onbeperkt aansprakelijk, d.w.z. tot een bedrag van 7 1 mln. Zoals in die eerdere bijdrage uiteengezet, is de verzekeringsdekking van de CMR-vervoerder meestal tot de CMR-limiet of een iets hoger bedrag per kilo. Ik rekende voor dat voor Trompetstra de verzekeringsdekking onder zijn wegvervoerdersaansprakelijkheidsverzekering - wat heerlijk om dat lekker lange woord weer eens te gebruiken - slechts 15.000 x 7 10,- (8,33 SDR) = 7 150.000,- was, zodat Trompetstra zelf nog een bedrag van 7 850.000,- kon bijbetalen: het faillissement van Trompetstra Transport komt in zicht. Maar het wordt nog treuriger voor Trompetstra, want ik heb nog geen aandacht besteed aan de Clausule Ladingdiefstallen, vroeger ook wel aangeduid als G23. Op grond van die clausule wordt ook nog eens de aftrek van 30% toegepast met als resultaat dat Trompetstra bij een schade van 7 1 mln. onder de polis slechts 7 150.000,- minus 7 45.000,- is 7 105.000,- krijgt uitgekeerd. BESLUIT G22 INZAKE DIEFSTALCLAUSULE VRACHTAUTO S EN LADING IN AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERINGEN WEGVERVOERDERS In alle verzekeringen met betrekking tot het beroepsgoederenvervoer over de weg door ondernemingen (natuurlijke of rechtspersonen), welke het bedrijf van vervoerder uitoefenen zal steeds de hiernavolgende clausule worden opgenomen: a. In geval van diefstal of verduistering van een gehele lading welke zich in een voertuig of voertuigcombinatie bevindt, onverschillig of die lading later geheel of gedeeltelijk wordt teruggevonden, zal de onder deze polis vallende schade worden vergoed onder aftrek van 10%. b. De afrek zal evenwel slechts 5% bedragen indien door verzekerde wordt aangetoond dat het voertuig resp. de voertuigcombinatie, waarmede het transport plaatsvond, was uitgerust met een deugdelijk beveiligingssysteem. De hiervoren bedoelde aftrekregeling zal worden toegepast met een maximum van ƒ 10.000,- ten aanzien van a. resp. een maximum van ƒ 5.000,- ten aanzien van b. ingeval de schade rechtens wordt afgewikkeld op basis van CMR-condities. Deze maxima bedragen ƒ 5.000,- resp. ƒ 2.500,- indien de schade rechtens wordt afgewikkeld op basis van AVC-condities. Bij de berekening van het schadebedrag dat ten laste van de polis kan worden gebracht zal deze aftrek worden toegepast vóór andere in deze polis voorkomende eigen-risico-bepalingen. c. De hierboven genoemde aftrekken mogen niet op andere wijze resp. elders worden verzekerd. de Beursbengel - dec 04-20

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 21 diefstallen: geen goed idee! Historie van de G23 Om de ware betekenis van de huidige Clausule Ladingdiefstallen - verder eenvoudig te noemen de clausule - te doorgronden is het nodig om terug te gaan in de historie. In een apart kader zijn afgedrukt de tekst van de G22 (1974), de G23 (tot 1 januari 2003) 1 en de huidige clausule (vanaf 1 januari 2003) 2. De G22 De eerste tekst voor de clausule dateert uit 1974. Toen heette dat nog Besluit G22 inzake diefstalclausule vrachtauto s en lading in aansprakelijkheidsverzekeringen wegvervoerders. De eerste alinea, aangeduid met een kleine a., lijkt sterk op de huidige alinea van de huidige clausule onder A., met dien verstande dat het aftrekpercentage wordt gesteld op 10% en er in de 1974 tekst geen bedrag voor minimum aftrek wordt genoemd. Van belang is de onder b. opgenomen tekst over de voorwaarden waaronder de aftrek wordt verlaagd en die nogal afwijkt van hetgeen thans onder B. in de clausule is opgenomen. Zelfs bij een beveiligd voertuig vindt er nog een, weliswaar geringe, aftrek plaats, maar er wordt wel een bovengrens aan die aftrek gesteld. Bij CMR-vervoer is de maximum aftrek ƒ 10.000,- in geval van een niet goed beveiligde vrachtwagen; bij diefstal uit een wel van een deugdelijk beveiligingssysteem voorzien voertuig is de maximum aftrek slechts - maar er vindt nog steeds een aftrek plaats! - ƒ 5.000,-. En die bedragen worden weer gehalveerd bij AVC-vervoer. In een oude syllabus kwam ik een voordracht 3 tegen van D. Koole 4 waarin hij mijns inziens precies weergaf wat de opstellers 5 van Besluit G22 voor ogen stond: Het oogmerk daarbij was de vervoerders bij uitvoering van de aan hun zorg toevertrouwde transporten, ook op het punt van de wagendiefstallen, G23 - TEKST VANAF 1 JANUARI 2003 CLAUSULE LADINGDIEFSTALLEN BIJ BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG A. Slechts kleine wijzigingen. Zie onder A. in de tekst G23 tot 1 januari 2003. B. De aftrek zal evenwel niet worden toegepast indien - het vervoermiddel* waarmee het transport plaatsvond, was uitgerust met een door de verzekeraar geaccepteerd en door SCM of een soortgelijke instantie goedgekeurd beveiligingssysteem, dat in overeenstemming is met de voorgeschreven beveiligingsklasse conform de bij deze clausule behorende risico-indeling, mits de verzekerde aantoont dat het beveiligingssysteem ten tijde van de diefstal, verduistering of vermissing in werking was en - het door de verzekeraar geaccepteerd en door SCM of een soortgelijke instantie goedgekeurd beveiligingssysteem jaarlijks gecontroleerd en goedgekeurd is door een erkend inbouwbedrijf en - verzekerde en/of ondergeschikten en/of personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen. * Onder een vervoermiddel worden mede begrepen aanhangwagens, opleggers, afzetbakken, containers etc. Een overzicht van de goedgekeurde producten en hun mogelijke toepassingen is te vinden op www.scm.nl onder mechanische beveiliging. G23 - TEKST TOT 1 JANUARI 2003 CLAUSULE LADINGDIEFSTALLEN BIJ BEROEPSGOEDEREN- VERVOER OVER DE WEG A. - In geval van diefstal, verduistering of vermissing van een gehele lading, welke zich in een vervoermiddel* bevindt, onverschillig of die lading later geheel of gedeeltelijk wordt teruggevonden, zal onder de polis vallende schade worden vergoed onder aftrek van %, met een minimum van ƒ. (ná 1 januari 2003: 7.) Bij diefstal, verduistering of vermissing van een deel van een vervoermiddel* (ná 1 januari 2003: óf voertuigcombinatie) geldt de aftrek overeenkomstig. - Indien de aftrek wordt toegepast zal vergoeding van de schade onder de polis worden gemaximeerd tot een bedrag van ƒ.. (ná 1 januari 2003: 7.) per schadegeval. - Bij de berekening van het schadebedrag dat ten laste van de polis kan worden gebracht, zal de aftrek worden toegepast vóór andere in de polis voorkomende eigen risicobepalingen. B. De aftrek zal evenwel niet worden toegepast indien het vervoermiddel* waarmee het transport plaatsvond, was uitgerust met een door de verzekeraar geaccepteerd en door TBBS-TNO of een soortgelijke instantie goedgekeurd beveiligingssysteem, mits de verzekerde aantoont dat het beveiligingssysteem ten tijde van de diefstal, verduistering of vermissing in werking was. Bovendien moet(en) de verzekerde en/of ondergeschikte de normale zorgvuldigheid hebben betracht teneinde het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen. De aftrek zal in ieder geval worden toegepast indien er sprake is van: - een beveiligingssysteem dat niet in overeenstemming is met de voorgeschreven beveiligingsklasse conform de op de achterzijde van deze clausule opgenomen risico-indeling, - een door de verzekeraar geaccepteerd en door TBBS-TNO of een soortgelijke instantie goedgekeurd beveiligingssysteem dat niet jaarlijks gecontroleerd en goedgekeurd is door een erkend inbouwbedrijf, - omstandigheden waaronder door verzekerde en/of ondergeschikten niet de normale zorgvuldigheid is betracht teneinde het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen. * Onder een vervoermiddel worden mede begrepen aanhangwagens, opleggers, afzetbakken, containers e.d. de Beursbengel - dec 04-21

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 22 tot de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan te zetten, teneinde de verzekerbaarheid van het aansprakelijkheidsrisico van de wegvervoerders op langere termijn te waarborgen. Onder optimale zorgvuldigheid verstonden en verstaan assuradeuren niet alleen maatregelen van organisatorische aard, zoals goede schematisering van te rijden routes, duidelijke instructies voor de chauffeurs en een tijdige en juiste regeling van formaliteiten die met de douaneprocedures samenhangen, maar ook en vooral het uitrusten van de vrachtwagens met deugdelijke antidiefstalsystemen. Uit deze toelichting blijkt dat verzekeraars een tweeledig doel nastreefden: 1. De grootst mogelijke zorgvuldigheid bij de vervoerders om wagendiefstallen (diefstal van wagen en lading) te voorkomen: immers als een gehele lading werd gestolen, vond er hoe dan ook een weliswaar gemaximeerde aftrek plaats, namelijk 10% of in ieder geval 5%. 2. Het stimuleren van het gebruik van deugdelijke antidiefstalsystemen op vrachtwagens. Als de vrachtwagen van zo n antidiefstalsysteem was voorzien en toch werd gestolen, was de strafkorting slechts 5%. Maar let op, er vond altijd nog een, weliswaar bescheiden, aftrek plaats: de vervoerders moesten er maar voor zorgen dat hun wagens met dure lading in het geheel niet werden gestolen, zie onder 1. G22 wordt G23 De G22 werd per 27 april 1988 omgezet in G23 6. In ieder geval lijkt de G23 heel wat meer op de huidige clausule dan die oorspronkelijke G22. Let op, ook die G23 was een Besluit voor de leden van de Vereeniging van Transportassuradeuren, waarin het aftrekpercentage (toen 20%) en de minimum aftrek van ƒ 25.000,- werden vastgelegd; in de oude G23 was nog geen maximale vergoeding opgenomen. In 1993 is de tekst op enkele belangrijke punten aangepast en het bindend Besluit G23 werd de Clausule Ladingdiefstallen in de tekst van voor 1 januari 2003 (zie kader) zonder dat daarin het aftrekpercentage en bedragen werden genoemd 7. Bindende Besluiten zijn in strijd met de (Europese) mededingingsregelen en derhalve verspreidt het Verbond van Verzekeraars, Afdeling Transport, thans alleen nog maar clausules die geadviseerd worden om te gebruiken zonder dat bedragen worden genoemd. Juist op het punt van de hoogte van de bedragen kunnen verzekeraars nog met elkaar concurreren. 8 Zoals uit de in het kader afgedrukte tekst blijkt, is met name het B-gedeelte van de clausule (tekst na 1 januari 2003) gewijzigd. In de tekst van voor 1 januari 2003 bestaat het B-gedeelte uit een tweetal componenten: 1. De algemene beschrijving van de voorwaarden waaronder de aftrek niet wordt toegepast; 2. Wanneer er niet aan de nader omschreven voorwaarden is voldaan, wordt de aftrek wel toegepast. Een enigszins omslachtige manier van formuleren, die dan ook verlaten is bij de huidige tekst van de clausule. De Clausule Ladingdiefstallen ontleed en toegelicht diefstal, verduistering of vermissing Het moet gaan om diefstal, d.w.z. dat iemand het goed dat aan een ander toebehoort, wegneemt (art. 310 Sr) of verduistering, d.w.z. het zich wederrechtelijk toe-eigenen van een goed dat aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft (art. 321 Sr). Verduistering is in feite diefstal door de chauffeur zelf. Vermissing is in de clausule toegevoegd, omdat er in het verleden slimmeriken waren die de aftrek probeerden te omzeilen door te stellen dat de lading niet was gestolen, maar vermist. Dit trucje gaat nu niet meer op. van een gehele lading Dit is een belangrijk element van de clausule dat er van het begin af aan heeft ingestaan. Het ging, zoals Koole al zei, om de preventie van wagendiefstallen, diefstal van wagens die met lading en al gestolen werden. De clausule is wat dat betreft niet helemaal scherp geformuleerd, want moet de clausule dan niet worden toegepast als de wagen met gehele lading wordt gestolen, maar de wagen nadien wordt teruggevonden en de dieven zo vriendelijk zijn geweest nog drie dozen met sigaretten, van de oorspronkelijk 1000 dozen, in de vrachtwagen achter te laten? Het is duidelijk dat de opstellers van de oorspronkelijke clausule preventie van diefstal van vrachtwagens met lading voor ogen hadden. Koole geeft in zijn genoemde voordracht een aardig voorbeeld waarbij een goed functionerende beveiliging van de vrachtwagen de diefstal heeft voorkomen: vanwege een blokkeersysteem kan de in Italië gestolen vrachtwagen met hammen op de autoweg geen hogere snelheid dan 30 km per uur bereiken. De dieven hebben de vrachtwagen in een parkeerstrook gezet en zijn er in de begeleidende Ferrari vandoor gegaan, met medeneming van enkele hammen voor s avonds thuis Kortom, het moet gaan om diefstallen waarbij gewoonlijk de gehele wagen met lading wordt meegenomen en de vrachtwagen meestal leeg wordt teruggevonden en niet om diefstal uit de vrachtwagen die op een parkeerplaats staat. Ook nu nog is het beveiligingssysteem gericht op blokkering van de wagen en in tweede instantie op beveiliging van de wagen in die zin dat deze niet opengebroken kan worden zonder dat er alarm afgaat 9. Met andere woorden, wanneer de gehele lading van 1000 dozen uit de wagen op de parkeerplaats wordt gestolen terwijl die wagen niet conform de voorwaarden van het B-gedeelte van de clausule beveiligd was, dan vindt de aftrek als genoemd onder A. plaats. Worden er slechts 900 dozen gestolen uit de wagen dan vindt de aftrek niet plaats (immers geen gehele lading ) en wat mij betreft vindt die aftrek ook niet plaats als er 999 van de 1000 dozen worden gestolen: de clausule moet op dat punt strikt geïnterpreteerd worden nu de clausule zich vooral richt op preventie van diefstal van de vrachtwagen met daarin de gehele lading. Zou echter de wagen met de 1000 dozen gestolen worden en wordt de wagen later teruggevonden met nog enkele dozen erin achtergelaten en betreft het een niet goed beveiligde wagen, dan moet de aftrek wel worden toegepast. Immers de gehele lading is aanvankelijk gestolen en het maakt dan niet uit dat een klein deel van de de Beursbengel - dec 04-22

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 23 lading alsnog gevonden wordt. Met deze uitleg van de clausule, die in overeenstemming is met het doel en de strekking ervan, wordt ook betekenis gegeven aan de woorden onverschillig of die lading later geheel of gedeeltelijk wordt teruggevonden. Met betrekking tot dat terugvinden, geeft J.L.H. Vorst een realistisch voorbeeld : Een vrachtwagen met diepgevroren kippen werd gestolen nabij Turijn. Waarde van de zending f 185.000,-. Na enige dagen werd de vrachtauto teruggevonden. Kennelijk was er een overschot aan bevroren kippen in en rond Turijn, want slechts een paar dozen met kippen met een waarde van f 450,- waren verdwenen. Omdat de dieven de vriesinstallatie hadden uitgeschakeld, waren de kippen bedorven. Er restte niets anders dan de teruggevonden partij te vernietigen. Met andere woorden: als de wagen met lading wordt gestolen, werkt de clausule, ook al blijkt dat zich nog een klein of groot gedeelte van de lading in de gestolen en later teruggevonden wagen bevindt. Worden echter op een parkeerterrein de deuren van een koelwagen geopend en enkele dozen met bevroren kippen/vlees/garnalen meegenomen en gaat de overige vrieslading verloren doordat de deuren open blijven staan, dan werkt de clausule niet. Maar de aftrek kan weer wel worden toegepast als de gehele vrieslading op het parkeerterrein wordt gestolen en de betreffende koelwagen niet voldoende beveiligd is. welke zich in een vervoermiddel bevindt Bij de asterix wordt aangegeven wat onder vervoermiddel wordt verstaan: aanhangwagens, opleggers, afzetbakken, containers, e.d.. Het is duidelijk dat aanhangers en opleggers vervoermiddelen zijn. Op zich zijn containers en afzetbakken ook vervoermiddelen, maar het zijn geen voertuigen. De clausule was oorspronkelijk toch gericht op voertuigen? En kunnen containers e.d. wel adequaat beveiligd worden? Op de website van de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging 11 vinden we een aantal stevige containersloten die verhinderen dat de deuren gemakkelijk (klasse zwaar; aanvalsbestendigheid 5 minuten) door de dieven worden geopend. Als de gehele lading uit de niet beveiligde container, die op de oplegger staat, wordt gestolen, dient de aftrek te worden toegepast. Is de container op de oplegger wel van het vereiste deurslot voorzien, dan geen aftrek. Maar als de container nu tijdens het wegtransport gedurende de nacht op het terrein van de vervoerder of elders overstaat en om bepaalde redenen van de oplegger is gehaald? Moet de clausule dan ook toegepast worden? Ik denk van wel, want wat maakt het nu voor verschil of de container op de oplegger overstaat, of ergens op een terrein? De clausule is tenslotte gericht op preventie van diefstal bij wegvervoer en dan moet het niet uitmaken of het betreffende vervoermiddel (de container of de afzetbak) al dan niet op wielen staat. Dat wordt mijns inziens pas anders wanneer de container op de terminal in de uitgaande stack voor het zeevervoer wordt geplaatst om in een containerschip (niet een ro-roschip) te worden vervoerd (ook al is op het zeetraject de CMR door partijafspraak nog van toepassing). zal onder de polis vallende schade worden vergoed onder aftrek van %, met een minimum van EUR Onder de oude G23 van vóór 1993 was het aftrekpercentage 20%. Vorst 12 schrijft dat bij het samenstellen van de nieuwe clausule aanvankelijk werd gedacht aan een eigen risicopercentage van 30% met een minimumbedrag van ƒ 50.000,-. En - toevallig - alle polissen die de clausule hebben opgenomen, hanteren die 30%; de minimum aftrek verschilt iets: van 7 22.689,- (is ƒ 50.000,-) tot 7 25.000,-. Kortom, de opengelaten bedragen 13 zijn in werkelijkheid niet gebruikt als concurrentiemiddel waarmee de klant, de verzekeringnemer, zijn voordeel kan doen. Dat laat natuurlijk onverlet dat de vervoerder wel kan onderhandelen over de hoogte van die bedragen. Indien de aftrek wordt toegepast, zal vergoeding van schade onder de polis worden gemaximeerd tot een bedrag van EUR per schadegeval Dit is een belangrijke toevoeging ten opzichte van de G23 uit 1988. Als er niet aan de (beveiligings)voorwaarden van deel B. van de clausule is voldaan, dan wordt de vervoerder/ verzekerde niet alleen gestraft met een eigen risico dat bij een schade van 7 1 mln. kan oplopen tot 7 200.000,- (als vergoeding zou hij dan uitgekeerd krijgen 7 800.000,-), nee, de veel zwaardere straf voor de vervoerder is nu vastgelegd in de maximum vergoeding. Aanvankelijk dacht men aan een maximum vergoeding van ƒ 250.000,- 14 en zowaar, de bedragen die ik in de polissen die de clausule hanteren, heb gezien, variëren van 7 113.445,- (ƒ 250.000,-) tot 7 125.000,-. Dus geen uitkering van 7 800.000,-, maar slechts 7 125.000,- (als niet voldaan is aan de voorwaarden onder B.). Let op, in de meeste gewone vervoerdersaansprakelijkheidsverzekeringen is de dekking gemaximeerd tot zo n 7 10,- per kilo; dat wil zeggen diefstal van een gehele lading elektronica met een gewicht van 15.000 kg. leidt tot een maximale dekking van slechts 7 150.000,-. Dat bedrag is dan de onder de polis vallende schade. En op dat bedrag wordt vervolgens weer de clausule toegepast: A. Wel een beveiligde vrachtwagen: uitkering 7 150.000,-; B. Geen beveiligde vrachtwagen: uitkering 7 150.000,- minus (30% van 7 150.000,- is) 745.000,- = 7 105.000,-! zal de aftrek worden toegepast vóór andere in de polis voorkomende eigen risicobepalingen In de meeste vervoerdersaansprakelijkheidspolissen staat nog een klein eigen risico van 7 500.-. Eerst vindt de aftrek plaats (in ons voorbeeld komen we na de aftrek uit op 7 105.000,-) en dan wordt alsnog het eigen risico van 7 500,- afgetrokken. Deel B van de clausule Bevat het A-gedeelte van de clausule de sanctie op het niet goed beveiligen en het niet in acht nemen van alle van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen om diefstal te voorkomen, het B-gedeelte is in feite de beloning voor het actief werken aan preventie van diefstal. Het gaat om drie cumulatieve elementen die de vervoerder in acht genomen moet hebben, wil hij niet - bij diefstal, verduistering of vermissing van een gehele lading - getroffen worden door de aftrekregeling en maximale vergoeding van het A-gedeelte. 1. Goedgekeurd beveiligingssysteem; en 2. Verzekerde toont aan dat systeem was ingeschakeld; en 3. Verzekerde, ondergeschikten en diens hulppersonen hebben alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen genomen om het risico van diefstal te vermijden. de Beursbengel - dec 04-23

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 24 de Beursbengel - dec 04-24

BS10RPG23 08-12-2004 10:46jess Pagina 25 Risico-indeling: Pas als aan die drie voorwaarden is voldaan, vindt er geen aftrek plaats, noch wordt de uitkering gemaximeerd. een door de verzekeraar geaccepteerd door SCM of een soortgelijke instantie goedgekeurd beveiligingssysteem Van belang is dat het systeem door de verzekeraar is geaccepteerd. Dat betekent dat het mogelijk is met de verzekeraar afspraken te maken (wel schriftelijk vastleggen!) dat bijvoorbeeld voor bepaalde goederen een andere risico-indeling wordt geaccepteerd dan de hierna nog te behandelen voorgeschreven risico-indeling. Het is wel zo dat het steeds moet gaan om beveiligingssystemen die zijn goedgekeurd door de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging of een andere keuringsinstantie zoals het Duitse TÜV. dat in overeenstemming is met de voorgeschreven beveiligingsklasse conform de bij deze clausule behorende risico-indeling Per 1 januari 2003 zijn de beveiligingsklassen BV0 tot en met BV3 vervangen door de nieuwe klassen B1 tot en met B3. In feite zijn er nu een tweetal beveiligingsniveaus: het 5-minuten niveau (bedoeld voor de gelegenheidsdief ) en het 15-minuten niveau, gericht op het tegenhouden van de professionele dief die met geavanceerde middelen het voertuig toch wil stelen 15. In het onderstaande schema worden ook nog de oude beveiligingsklassen (BV0 - BV3) genoemd, maar niet nader omschreven. Voorgeschreven beveiligingsklasse: Categorie I Standaardbeveiliging - laagwaardige bouwmaterialen (deur-, contact-, stuurslot) - niet-gekoelde agrarische producten - papier - vee - ijzerschroot - zand en grind Categorie II B1 (BV0 of BV1) - gekoelde agrarische producten 5 min. sabotagebestendige blokkering - hoogwaardige bouwmaterialen op de motor + startmotor - levensmiddelen, frisdranken (automatisch ingeschakeld) - meubelen - tankvervoer Categorie III B2* (BV2 of BV3) - chemische producten - vis- en vleesproducten B1 + volledig alarm - bier (omtrek+sirene+kanteldetectie) Categorie IV B3* (mogelijk BV3) - confectie - elektronica 15 min. sabotagebestendige blokkering - softwaredragers op de motor + startmotor - non-ferro metalen (automatisch ingeschakeld) - alcoholische dranken m.u.v. bier + volledig alarm - tabakswaren (omtrek+sirene+kanteldetectie) - geneesmiddelen - parfums, cosmetica * De geïnstalleerde beveiliging dient automatisch te worden ingeschakeld, onafhankelijk van de activiteiten van de chauffeur. Overgangsregeling Gelet op de technische vereisten en de (on)mogelijkheden tot ombouw is er een overgangsregeling die hierop neerkomt: - BV0 en BV1 werden per 1 juli 2004 B1. Dit was en is een kwestie van technische aanpassing die tegen beperkte kosten (7 350,- tot 7 700,-) kan worden uitgevoerd; let op dat de categorie-indeling van de producten iets is gewijzigd. - Ook de meeste BV2 systemen kunnen worden omgebouwd naar B2 (kosten ca. 7 500,-), zodat ook de B2 beveiligingsklasse vanaf 1 juli 2004 geëist kan worden. Mocht ombouw niet mogelijk zijn dan moet de vervoerder/verzekerde hierover aparte afspraken maken met zijn verzekeraar! - Het probleem zit hem in de BV3 die nu B3 is geworden. Daar is technische aanpassing niet mogelijk; het B3 systeem kan alleen in nieuwe vrachtwagens worden aangebracht. Het Verbond van Verzekeraars raadt de bij het Verbond aangesloten transportverzekeraars aan 16 om een gedoogperiode van zo n zeven jaar (de tijd waarin de vervoerder een gemiddeld wagenpark vervangt) in acht te nemen. Het Verbond voegt er wel aan toe dat die gedoogperiode van geval tot geval dient te worden beoordeeld: Op deze wijze wordt de druk om iets te doen nog steeds bij de vervoerder gelegd. Met andere woorden, de vervoerder moet per te vervoeren product en per voertuig (inclusief de trailers!) nagaan welke beveiligingsklasse vereist wordt en met name bij B3 met de verzekeraars afspreken (en schriftelijk vastleggen) voor welke voertuigen, ook die van ondervervoerders en charters, volstaan mag worden met BV3. Vanzelfsprekend moet de vervoerder alle nieuwe voertuigen - wanneer hij Categorie IV-producten vervoert - laten voorzien van B3. Overigens, bovenstaande problematiek zal zich eigenlijk alleen maar voordoen bij het vervoer van Categorie IV-producten, overigens toevallig wel de meest diefstalgevoelige producten. Daar moeten de vervoerders en hun verzekeringsmakelaars echt goed op letten en in overleg met de aansprakelijkheidsverzekeraars tot maatwerk komen. mits de verzekerde aantoont dat het beveiligingssysteem ten tijde van de diefstal, verduistering of vermissing in werking was Deze eis lijkt op het eerste gezicht volledig duidelijk. Wanneer de gehele lading gestolen wordt en op het moment van de diefstal was het wel op de vrachtwagen aanwezige beveiligingssysteem niet in werking, dan wordt de aftrekregeling van het A-gedeelte van de clausule in volle omvang toegepast. Het zal voor de vervoerder overigens niet altijd even eenvoudig zijn om aan te tonen dat de beveiliging aanstond. De expert die na de diefstal onderzoek doet, zal hier uitsluitsel moeten geven 17. Nu vermissing van een gehele lading praktisch bezien niet anders kan zijn veroorzaakt dan door diefstal, geldt het bovenstaande evenzeer. Moeilijker wordt het echter bij de overval waarbij de vrachtwagen tijdens de rit wordt aangehouden. In die situatie zal het beveiligingssysteem niet in werking zijn. Het lijkt mij volstrekt onredelijk om in een geval waarbij de diefstal (overal) plaatsvindt, terwijl uiteraard het beveiligingssysteem niet in werking is, de aftrekregeling van het A-gedeelte toch toe te passen, omdat in feite niet aan het mits vereiste van de eerste alinea van B. was voldaan. Diezelfde tegenstrijdigheid komen we tegen bij verduistering. Immers bij verduistering wordt de lading toegeëigend door de Beursbengel - dec 04-25

BS10RPG23 08-12-2004 10:47jess Pagina 26 iemand die deze lading anders dan door misdrijf onder zich heeft (art. 321 Sr); in feite gaat het dan om diefstal door de chauffeur. Want alvorens de chauffeur de gehele lading (en het voertuig) steelt, zal hij eerst het beveiligingssysteem uitschakelen. Uiteraard is dan het systeem ten tijde van de verduistering niet in werking. Ik ben van mening dat niet op die grond de aftrekregeling van het A-gedeelte toegepast moet worden. Veeleer pleit ik ervoor om bij verduistering, d.w.z. diefstal door eigen personeel, het niet voldaan zijn aan de derde voorwaarde van het B-gedeelte (de chauffeur heeft niet alle maatregelen genomen om diefstal te voorkomen; integendeel, hij steelt zelf ) als reden aan te voeren waarom de aftrek van het A-gedeelte wel moet worden toegepast. Anders echter de Rotterdamse Rechtbank 18, die in een zaak waarin niet helemaal vaststaat of het nu diefstal of verduistering betreft, oordeelt dat het niet onredelijk is de aftrek toe te passen bij verduistering, omdat in een dergelijk geval door de vervoerder niet kan worden voldaan aan de voorwaarde dat het beveiligingssysteem in werking is. Overigens voegt de rechtbank er wel aan toe dat in casu de aftrek zonder meer kan worden toegepast, omdat de betreffende vrachtwagens waarmee de lading is gestolen of verduisterd, niet voorzien waren van het juiste beveiligingssysteem. Ik merk daarbij op dat als het voertuig wel was voorzien van het juiste beveiligingssysteem, het wel degelijk van belang wordt na te gaan hoe de lading verdwenen is. Bij diefstal door derden: geen aftrek. Bij verduistering: wel aftrek, omdat het personeel niet alle maatregelen heeft genomen. het ( ) beveiligingssysteem jaarlijks gecontroleerd en goedgekeurd is door een erkend inbouwbedrijf Aan deze voorwaarde van jaarlijkse controle en goedkeuring moet de vervoerder/verzekerde zich houden. Deze verplichting staat geheel los van de nieuwe klassenindeling. verzekerde en/of ondergeschikten en/of personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen Zoals zo vaak zit het venijn in de staart. Als de vervoerder, zijn ondergeschikten en zijn ondervervoerders en hun ondergeschikten niet alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen hebben genomen om het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen, dan wordt de aftrek van het A-gedeelte alsnog toegepast. Die formulering van alle etc. maatregelen is pas in de clausule van 1 januari 2003 opgenomen, zulks in navolging van de Hoge Raad inzake Brada/Oegema 19, waarin de Hoge Raad pas dan vervoerdersovermacht aanwezig acht wanneer de vervoerder aantoont dat hij alle (cursief van Hoge Raad) in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder - daaronder begrepen de personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt - te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen. Op grond van dit strenge criterium van de Hoge Raad is er bij diefstal van lading, zeker als het een gehele lading plus het voertuig zelf betreft, eigenlijk altijd aansprakelijkheid van de vervoerder. Bij Nederlandse diefstalzaken gepubliceerd sinds Brada/Oegema is er eigenlijk nooit meer een beroep op vervoerdersovermacht gehonoreerd 20. Vertalen we dat nu naar de vernieuwde clausule dan zou er bij diefstal van een gehele lading nooit meer voldaan kunnen zijn aan de derde voorwaarde van het B-gedeelte, ook al is de wagen prima beveiligd. Zie bijvoorbeeld het tweede Brada/Oegema arrest 21. De wagen was verder prima beveiligd; de chauffeur, die in zijn cabine sliep, werd overvallen, maar zijn wagen stond niet op een beveiligde parkeerplaats en dus had hij niet alle maatregelen genomen. En als in een uitzonderlijk geval tot de conclusie wordt gekomen dat alle maatregelen van Brada/Oegema wel zijn genomen, dan is er geen vervoerdersaansprakelijkheid en hoeft de vervoerder geen beroep te doen op zijn aansprakelijkheidspolis, laat staan de daarin opgenomen clausule. Voorwaar een duivels dilemma! Hierover schreef ik al naar aanleiding van de tekst van de clausule van vóór 2003 waarin werd vastgelegd dat de aftrek in ieder geval wordt toegepast indien er sprake is van: omstandigheden waaronder door de verzekerde en/of ondergeschikten niet de normale zorgvuldigheid is betracht teneinde het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen 22. Oftewel, ook toen al zal bij diefstal van een gehele lading al gauw zijn aangenomen dat de vervoerder of de chauffeur niet de normale zorgvuldigheid zal hebben betracht (geen beroep op overmacht), dus toepassing van de aftrek (ondanks de beveiligde wagen). Nu, met de nieuwe formulering ( alle etc. maatregelen moeten zijn genomen ) komen we al niet meer toe aan de vraag of de wagen adequaat beveiligd was, en wordt dus bij diefstal (waarvoor met Brada/Oegema altijd aansprakelijkheid bestaat) altijd de aftrek toegepast. Wat is de oplossing van dit duivels dilemma? Volgens de letter van de tekst van de clausule is die er eigenlijk niet. Het zit hem in dat woordje alle dat nota bene door de Hoge Raad in Brada/Oegema benadrukt wordt door het te cursiveren. Je hebt als vervoerder/chauffeur eigenlijk nooit alle maatregelen genomen om het risico van diefstal te vermijden. Die derde voorwaarde in het B-gedeelte van de clausule moet gewoon op een andere wijze geïnterpreteerd worden dan bij het begrip vervoerdersovermacht gebeurt. Mijns inziens zou het met het doel en de strekking van de clausule overeenstemmen om aansluiting te zoeken bij hetgeen Koole al in 1980 over het oogmerk van de clausule zei: het aanzetten van de vervoerders tot de grootst mogelijke zorgvuldig- de Beursbengel - dec 04-26

BS10RPG23 08-12-2004 10:47jess Pagina 27 heid, waaronder niet alleen verstaan wordt maatregelen van organisatorische aard, zoals goede schematisering van te rijden routes, duidelijke instructies voor de chauffeurs en een tijdige en juiste regeling van douaneformaliteiten, maar ook en vooral het uitrusten van de vrachtwagens met deugdelijke antidiefstalsystemen. En als er toch een wagen met vleesproducten (beveiliging B2; ingeschakeld) van een reguliere parkeerplaats bij een chauffeursrestaurant waar de chauffeur zit te eten, wordt gestolen - en de chauffeur is volledig betrouwbaar en rijdt al tien jaar voor de zaak -, dan ben ik van mening dat er geen aftrek zou moeten plaatsvinden. De rechter die over de vervoerdersaansprakelijkheid zal oordelen, zal echter wel tot aansprakelijkheid komen, omdat de expert van de ladingbelanghebbenden ongetwijfeld zal hebben geconstateerd dat de chauffeur niet alle (cursief MHC) in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen (de truck stond niet in het zicht van het restaurant; de wagen had kont-tegen-kont geparkeerd kunnen worden; de chauffeur had twee uur gegeten, waar een uur voldoende was enz. enz.). Eigenlijk pleit ik er voor om de derde voorwaarde in het B-gedeelte niet synchroon te laten lopen met de Brada/Oegema formulering, maar wat dat betreft weer terug te keren naar de formulering van vóór 2003: verzekerde en/of ondergeschikten en/of personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruikmaakt (de toevoeging van de ondervervoerders is wel nuttig; MHC) de normale zorgvuldigheid hebben betracht teneinde het risico van diefstal, verduistering of vermissing te voorkomen. Die normale zorgvuldigheid moet niet worden gelijkgesteld aan het strenge criterium van vervoerdersovermacht, maar die zorgvuldigheid moet worden beoordeeld naar het doel en de strekking van de clausule: diefstalpreventie. Wat dat betreft kan heel goed aansluiting worden gezocht bij de nieuwe brochure Diefstalpreventie in het wegvervoer van het Verbond van Verzekeraars 223. Als de maatregelen voor de diefstalpreventie voorafgaand en tijdens het transport zoals in die brochure omschreven, in acht zijn genomen - let daarbij vooral op de Checklist voor de chauffeur op p. 13 - behoort de aftrek niet plaats te vinden. Conclusie Het advies van het Verbond van Verzekeraars om de nieuwe Clausule Ladingdiefstallen in de vervoerdersaansprakelijkheidspolissen op te nemen, vind ik geen goed idee. Om weer terug te keren naar mijn oorspronkelijke verhaal over Trompetstra Transport en diens assurantietussenpersoon Bugelstra, raad ik Bugelstra aan om bij de verzekeraar te bedingen dat: 1. de tekst van de derde voorwaarde in het B-gedeelte wordt gewijzigd in het in acht nemen van de normale zorgvuldigheid (zie hierboven); 2. het maximum van het te vergoeden bedrag wordt verhoogd tot 7 250.000,- (of hem dat zal lukken is zeer de vraag; het is een puur commerciële kwestie die sterk afhangt van de te vervoeren producten); 3. voor het huidige wagenpark volstaan mag worden met BV3 en dat alleen op nieuwe wagens B3 geïnstalleerd moet zijn. Op die manier kan Bugelstra weer enigszins revanche nemen voor het feit dat hij Trompetstra Transport niet gewezen heeft op de polisdekking tot maximaal de CMR- of AVC-limiet. Hoor ik daar de echo van de G23 van voor 1 januari 2003? Prof. mr. M.H. Claringbould De auteur is werkzaam bij Van Traa Advocaten te Rotterdam. Voetnoten 1) Nog te vinden op www.vnab.nl bij Beurspolissen- en clausules. 2) Zie www.verzekeraars.nl, Publicaties en vervolgens zoeken op G23. 3) Syllabus Transportverzekering, NVA seminar, 28/29 oktober 1980; D. Koole "Transportverzekering in de internationale goederenhandel". 4) De ouderen onder ons herinneren zich natuurlijk de heer Koole, die altijd heel praktisch en helder, en verlucht met illustraties van zijn zoon Martin, onderwerpen betreffende transport(verzekering) beschreef. 5) De heer Koole was lid van de commissie die de tekst voor Besluit G22 heeft opgesteld. 6) Zie mijn bijdragen over G21, G22 en G23 in Tien jaar Weg en Wagen, p. 222-229, Stichting Vervoeradres, Den Haag, 1997. 7) De redenen waarom G23 veranderde in Clausule Ladingdiefstallen en de wijzigingen in de clausule t.o.v. de voorgaande G23 worden uitgebreid toegelicht in de brochure Diefstalleed in het wegvervoer van J.L.H. Vorst, een uitgave van Nieuw Rotterdam N.V, mei 1994; van deze toelichting bij de tekst van de nieuwe Clausule Ladingdiefstallen heb ik dankbaar gebruik gemaakt. 8) Zie de schriftelijke vraag hierover van Wijsenbeek aan de Commissie en het antwoord hierop van Van Miert (die vond dat een adviserende clausule zonder bedragen geoorloofd was) in Pb nr. C190/2 van 24-07-1995. Bij het ter perse gaan van dit artikel krijg ik het 'Rapport Commissie Mededinging VNAB' van het VNAB (okt. 04) en het 'Consultatiedocument Tussenpersonen Verzekeringen' van het NMA (30 nov. 04; zie www.nmanet.nl) onder ogen: op het gebied van het mededingingsrecht is alles weer volledig in beweging! 9) Zie www.scm.nl/nieuws/nieuwsflits/2002 "Het 5-minuten niveau B1 en B2 is meer bedoeld voor de gelegenheidsdief, terwijl het hogere niveau (15-minuten, B3) gericht is op het tegenhouden van de professionele dief die met geavanceerde middelen het voertuig (vet MHC) toch wil stelen." 10) J.L.H. Vorst, t.a.p. p.18 11) www.scm.nl onder Mechanische beveiliging, categorie bedrijfsvoertuigen, subcategorie containersloten. 12) J.H.L. Vorst, t.a.p. p.18 13) Juist dat was voor de Eurocommissaris Van Miert een belangrijke reden deze standaard polisvoorwaarde niet in strijd te achten met het mededingingsrecht: Verzekeraars kunnen zelf, in onderhandeling met de verzekeringnemer, bepalen welke maximum bedragen en/of kortingspercentages van toepassing zullen zijn. Zie ook mijn toevoeging bij noot 8. 14) Zie wederom J.H.L. Vorst, t.a.p. p.19 15) Deze en achterstaande informatie vond ik op de website van de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging: www.scm.nl 16) Circulaire TRA-L 2003/09 van 22 mei 2003/09. 17) Zie ook Rechtbank Rotterdam, 23 april 1998, S&S 2000, 10, waarin de rechtbank oordeelt dat de vervoerder moet bewijzen dat het goedgekeurde beveiligingssysteem ten tijde van de diefstal (gedurende het overstaan op een afgesloten parkeerplaats in het Rotterdamse havengebied) in werking was. 18) Rechtbank Rotterdam, 22 januari 2003, S&S 2003,131. 19) Hoge Raad, 17 april 1998, S&S 1998, 75 20) Een echte uitzondering vormt Hof Den Haag, 20 juni 2000, S&S 2001, 35; een brutale overval op twee chauffeurs, die door de afzender naar een afgelegen wijk in St. Petersburg worden gestuurd waar de overvallers hen opwachten. 21) Hof Leeuwarden, 21 april 1999, S&S 2000, 104. 22) Zie Tien jaar Weg en Wagen, p. 226-228, Stichting Vervoeradres, Den Haag, 1997. 23) Deze brochure kan men downloaden van www.verzekeraars.nl bij downloads onder brochures. de Beursbengel - dec 04-27