Vexpan Expertteam vraag:

Vergelijkbare documenten
Beleidsnotitie Parkeren grote voertuigen

Raadsvoorstel Bestuur en Middelen A 4 onderwerp. Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening (opname bepalingen parkeerexcessen)

APV 1.1 begripsomschrijvingen. APV Artikel wildplassen APV Artikel Aanhangwagens. APV Artikel Parkeren van grote voertuigen

Onderwerp: Aanwijzingsbesluit artikel 5.6 en 5.8 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Albrandswaard

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

B&W besluit Publicatie

Parkeren Energieweg 2 E

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Parkeerverordening. C!! emborg

Geconsolideerde versie Beleidsregel bescherming landschap 2008, inclusief wijziging januari 2014

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

Parkeerverordening Valkenswaard 2016

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

Zie

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid.

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

Herziening Algemene Politieverordening voor 's-gravenhage 1982 (hinder van voertuigen).

Bestemmingsplan Binnenstad 2009, 1 e partiële herziening

Beleidskader Parkeren. Gemeente Oude IJsselstreek

Verordening op de heffing e n invordering van parkeerbelastingen

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK WORMERLAND

Toelichting op Wegsleepverordening Rozendaal 2016

CVDR. Nr. CVDR616638_1 VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2019

Beleidsregels toewijzen individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Wijk bij Duurstede 2013

Aanwijzingsbesluit Algemene Plaatselijke Verordening 2012 parkeerexcessen Havengebied Rotterdam 2015

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Definitief ontwerp Vrachtwagenparkeren. Nota van beantwoording (geanonimiseerd) Datum: Naam + adres Opmerking (samengevat) Reactie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

besluit van de gemeenteraad

Artikel I. Artikel II

Beleidsregels ontheffingen parkeerschijfzones Centrum Sectie 1 en Breukelen zuid Sectie 2

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet, B E S L U I T:

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 augustus 2017, nr ,

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht.

BELEIDSREGELS ONTHEFFINGEN PARKEERSCHIJFZONE DEDEMSVAART CENTRUM

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2019

ONTHEFFINGSREGELING BLAUWE ZONE LEIDEN

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/56

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen gemeente Veendam

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2006;

Het vaststellen van de openingstijden kan wel aan het college worden gedelegeerd of gemandateerd.

B&W 7 september 2010 Gemeenteblad

Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet Koggenland 2013

Parkeerverordening 2017

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

CVDR. Nr. CVDR617411_1. Parkeerverordening 2018

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN Behandelend ambtenaar

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS

Reclamewetgeving en beleid gemeente Amersfoort Juli 2017

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening parkeerbelastingen december Officiële uitgave van gemeente Tilburg.

Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet. Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting

Onderwerp: Tarieven gemeentelijke belastingen en heffingen 2012 (parkeerbelasting) Registratienummer: GF

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

Workshop Omgevingsplan en APV

Verordening parkeerbelastingen Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016 (Verordening parkeerbelastingen 2016)

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018

Hoofdstuk 1. Algemeen

Parkeerverordening 2013

Beleidsregels voor en ten behoeve van parkeren in de blauwe zones Hengelo 2016

Officiële naam regeling Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 1997 uitvoeringsbesluiten APV 1997 uitvoeringsbesluiten

Toelichting Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5

Verkeersbesluit parkeerplaatsen bestemd voor vrachtauto's en autobussen, gemeente Geldermalsen

Verordening op de heffing en de invordering parkeerbelastingen 2018

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

De bewoners van «Straatnaam» «Huisnummer» «Huisletter» «Toevoeging» «Postcode» «Woonplaats»

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2015, nr. RVB ; BESLUIT: PARKEERVERORDENING 2015

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Verordening op het parkeren 2007

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2009;

Wegsleepverordening 2003

Door de raad van de gemeente Bergen op Zoom is op 26 maart 2009 het bestemmingsplan Binnenstad vastgesteld vastgesteld.

Parkeerverordening Venray 2016

Bijzondere bestuurlijke verordening VERKEER

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Gemeente Den Haag, verkeersbesluit: Zuiderpark - Sportcampus (diverse verkeersmaatregelen)

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014

BIJLAGE 2: LEX SILENCIO POSITIVO, EEN OVERZICHT VAN VERGUNNINGEN EN ONTHEFFINGEN IN DE MODEL APV

MONUMENTENVERORDENING 2006

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

Raadsstuk. Onderwerp: Wijziging Verordening parkeerbelastingen 2013 Reg.nummer: 99630

GEMEENTEBLAD. Het college van burgemeester en wethouders van Houten, hiertoe bevoegd op basis van

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, nr. BWV gelezen en besluit;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2016

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Transcriptie:

Vexpan Expertteam vraag: 2017-011 Datum : Gesteld door : Gemeente Geldermalsen Op dit moment zijn er in mijn gemeente meerdere vrachtwagenparkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn voor alle chauffeurs te gebruiken. Wel gelden op een aantal een tijdsbeperking van maximaal 4 uur achter elkaar. Op één parkeerplaats geldt geen tijdsbeperking, maar wel een parkeerregime (betaald parkeren). Doel van het parkeerregime is om te voorkomen dat grotere transportbedrijven de locatie gaan gebruiken als stalling. Tegelijkertijd wordt er door het parkeerregime maar zeer beperkt gebruikt gemaakt van de locatie. Er liggen langs snelwegen binnen de grenzen van de gemeente wel een aantal vrachtwagenparkeerplaatsen, waar veel door vrachtwagens geparkeerd wordt. Bij het heroverwegen van het vrachtwagenparkeerbeleid is de vraag opgekomen in hoeverre er een verplichting is als gemeente om een vrachtwagenparkeerplaats in te richten waar geen tijdsbeperking geldt en die door alle chauffeurs kan worden gebruikt. Kunt u aangeven of er een verplichting bestaat om een vrachtwagenparkeerterrein beschikbaar te stellen, zonder tijdslimiet en voor alle vrachtwagenchauffeurs toegankelijk? En indien de verplichting er is, kan er worden volstaan door te verwijzen naar vrachtwagenparkeerplaatsen aan een snelweg (binnen de gemeentegrenzen). Antwoord: De regels voor het parkeren van een vrachtauto binnen de bebouwde kom verschillen per gemeente. Er zijn veel gemeenten die het artikel Parkeren van grote voertuigen in hun APV gebruiken om grote voertuigen te weren uit de bebouwde kommen. De gemeente heeft geen wettelijke verplichting om het parkeren van vrachtwagens te faciliteren, maar wellicht wel een morele verplichting. Een gemeente heeft immers de verplichting om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening en dan is het niet meer dan logisch dat, als een gemeente bedrijven binnen haar grenzen heeft (waarvoor vaak ook vergunningen worden afgegeven), zij kunnen beschikken over een bijbehorende infrastructuur die voorkomt dat andere functies te veel hinder ondervinden van deze bedrijven. Het is daarom aan te raden om mee te denken met transportbedrijven waar vrachtwagens wel geparkeerd kunnen worden. Soms worden hier speciale terreinen voor aangewezen. Het staat de gemeente vrij om beheers- en reguleringsmaatregelen te nemen. Een veel gebruikte methode om gewenste vrachtwagens wel te faciliteren ongewenste niet is het verlenen van ontheffingen voor vrachtwagens. Zo kan bijvoorbeeld een transportbedrijf voor een specifieke locatie enkele ontheffingen krijgen. Het artikel parkeren van grote voertuigen luidt: 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 1

2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. 4. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen. Bij dit artikel behoort een toelichting met altijd nuttige verdere informatie. Deze is als bijlage bij dit antwoord gevoegd. Bijlage: Algemeen In gemeentelijke kring wordt het meer en meer als noodzakelijk ervaren dat het parkeren van grote voertuigen in het bijzonder vrachtwagens op wegen in de stadscentra en in de woonwijken zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Maatschappelijk gezien is er een tendens waarneembaar dat dit parkeren wordt ondervonden als misbruik van de weg. De gevaren en inconveniënten die deze parkeergedragingen kunnen opleveren, zijn velerlei: onvoldoende opvallen bij schemer en duisternis van geparkeerde vrachtwagens, onvoldoende zichtbaarheid van tussen of achter deze voertuigen spelende kinderen, buitensporige inbeslagneming van de schaarse parkeerruimte, belemmering van het uitzicht vanuit de woning, afbreuk aan het uiterlijk aanzien der gemeente enz. Op den duur zal het parkeren van grote voertuigen dan ook niet meer dienen te geschieden op wegen binnen de bebouwde kom, althans niet op die wegen binnen de bebouwde kom, welke gelegen zijn in het centrum of in de woonwijken. Uit de jurisprudentie kan worden opgemaakt, dat ook volgens de Hoge Raad het parkeren van vrachtwagens in woonwijken enz., bezien tegen de achtergrond van de recente verkeersomstandigheden en maatschappelijke inzichten, niet (meer) redelijkerwijze als normaal verkeer kan worden beschouwd. De artikelen 5.1.7 en 5.1.8 bevatten regels waarmee het parkeren van grote voertuigen, voor zover dit excessief is, kan worden tegengegaan. Zie voorts ook de algemene toelichting onder punt 5 Vervangende parkeergelegenheid. Eerste lid Deze bepaling geeft aan de gemeentebesturen de mogelijkheden om aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente door het doen of laten staan van bepaalde voertuigen tegen te gaan. Het doen of laten staan van grote voertuigen kan immers op bepaalde plaatsen, zoals op dorpspleinen, voor monumenten en historische gebouwen, in parken, op rustieke plekjes in open landschappen een ernstige aantasting van het stads-, dorpsof landschapsschoon betekenen. Vrachtauto s, aanhangwagens, kermiswagens en reclameauto s bijvoorbeeld kunnen op dergelijke plaatsen een zeer storend element vormen. Het zijn deze situaties waarop deze bepaling het oog heeft. Aangezien over de vraag of er van aantasting van de schoonheid van stad, dorp of landschap sprake is, verschillend kan worden geoordeeld, is er de voorkeur aan gegeven het verbod niet zonder meer te doen werken, doch een nader oordeel van het gemeentebestuur in dezen maatgevend te doen zijn. Aangezien de plaatsen waar ontsiering van de hiervoor vermelde objecten zich kan voordoen, vrijwel steeds aan te geven 2

zullen zijn, is de bepaling aldus geredigeerd dat het verbod slechts geldt ten aanzien van die plaatsen die het college heeft aangewezen. Dit aanwijzen zal in de praktijk eenvoudig kunnen geschieden doordat het college in zijn besluit verwijst naar een plattegrond van de gemeenten waarop de plaatsen waar niet mag worden geparkeerd worden gearceerd. Gezien het motief van deze bepaling heeft zij ook betrekking op het parkeren van grote voertuigen buiten de weg. In zoverre heeft deze bepaling dus niet enkel betrekking op eigenlijke parkeerexcessen. Wat het motief: bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente betreft, dient erop te worden gewezen, dat het niet noodzakelijkerwijs behoeft te gaan om (het parkeren op of bij) plaatsen, die uit een oogpunt van stadsschoon of karakteristiek een bijzondere betekenis hebben, wil er sprake kunnen zijn van een parkeerexces. In het licht van het motief dat ten grondslag ligt aan het in het eerste lid bedoelde verbod verdient het aanbeveling zowel een lengte- als een hoogtecriterium te hanteren. Zeer wel denkbaar is immers dat een voertuig weliswaar nog geen lengte van 6 meter heeft, doch niettemin op grond van de hoogte schadelijk moet worden geacht voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. Blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad is de bevoegdheid van het gemeentebestuur ter zake zeer ruim. Het is met name niet vereist dat de bij openbare kennisgeving aangewezen plaatsen voldoen aan aanmerkelijke eisen van schoonheid en karakteristiek. In dit verband moge tevens worden gewezen op de subjectieve redactie van de onderhavige bepaling. Niet apart zijn vermeld de oplegger en de aanhangwagen. Het hier gestelde verbod zou dan immers zelfs gelden voor het kleinste aanhangwagentje. Primair ware hier echter te reguleren het parkeren van grote voertuigen. Bij de aanwijzing van plaatsen waar volgens besluit van het college grote voertuigen met het oog op de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente niet mogen worden geparkeerd, zal eventueel rekening moeten worden gehouden met een provinciale verordening die - geheel of gedeeltelijk - hetzelfde terrein uit hoofde van hetzelfde motief bestrijkt, bij voorbeeld een verordening bescherming landschapsschoon. Binnen de verboden zones zullen in ieder geval uitzonderingen moeten worden gemaakt ten behoeve van autobussen in lijndienst. Een speciaal probleem wordt gevormd door de vraag, hoe dit verbod onder de aandacht van belanghebbenden te brengen. Het is in ieder geval gewenst, dat de in de gemeente gevestigde ondernemingen door de gemeente in kennis worden gesteld van dit verbod. In veel gemeenten wordt een systeem toegepast, waarbij langs de naar de gemeente toeleidende wegen door middel van aanwijzingsborden kenbaar wordt gemaakt, dat binnen de (bebouwde kom van de) gemeente het parkeren van grote voertuigen slechts is toegelaten op de als zodanig aangeduide parkeergelegenheden. Tweede lid Deze bepaling beoogt optreden mogelijk te maken tegen het parkeren van grote voertuigen op de weg (in de zin van de WVW 1994), omdat het gepaard gaat met een excessief gebruik van de weg. Met betrekking tot dit motief: buitensporig gebruik van de weg, wordt opgemerkt, dat het in dat verband niet noodzakelijkerwijs om (het parkeren van) méér voertuigen behoeft te gaan. Ook het parkeren van één groot voertuig kan een parkeerexces in deze zin opleveren. In het licht van het motief van deze bepaling is het stellen van een hoogtegrens minder opportuun. 3

Uit de aanwijzing van plaatsen waar het parkeren van grote voertuigen niet toelaatbaar is, zal duidelijk moeten blijken of deze aanwijzing is gebaseerd op de bepaling van het eerste lid of die van het tweede lid, zulks mede in verband met het bepaalde in het derde lid. Geschiedt een aanwijzing door middel van een verwijzing naar een plattegrond (zie onder eerste lid) dan kan bij voorbeeld door het gebruik van verschillende kleuren bij het arceren van de plaatsen waar niet geparkeerd mag worden, worden aangegeven welk motief ten grondslag ligt aan de aanwijzing of dat beide motieven daaraan ten grondslag liggen. Zeer wel denkbaar is echter dat aan een aanwijzing beide motieven ten grondslag kunnen liggen. Zie wat betreft de vraag, hoe dit verbod kenbaar kan worden gemaakt, de toelichting op eerste lid. Zoals opgemerkt in de toelichting op artikel 5.1.1., onderdeel c, wordt het begrip parkeren zo uitgelegd, dat het verbod in dit artikel zich niet alleen richt op de bestuurder van een voertuig maar ook op de andere belanghebbenden bij het voertuig. Derde lid De werking van het in het tweede lid gestelde verbod is ingevolge dit lid beperkt tot de avond en de nacht, alsmede het weekeinde en de doordeweekse feestdagen. Het lijkt in het algemeen niet redelijk om het parkeren van grote voertuigen op de weg ook gedurende de werkdag te verbieden. Dit zou de belangen van met name handel en industrie te zeer schaden. Dit ligt echter anders wanneer de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente in het geding is. Het parkeren van grote voertuigen op plaatsen waar dit naar de mening van het college schadelijk is voor dit uiterlijk aanzien, moet te allen tijde verboden kunnen worden. Daarom geldt de in het derde lid vervatte uitzondering niet voor het in het eerste lid gestelde verbod. Overigens blijft ook tijdens de perioden waarin het verbod bedoeld in het tweede lid niet van toepassing is, het zodanig parkeren van vrachtwagens dat aan bewoners of gebruikers van gebouwen hinder of overlast wordt aangedaan, verboden krachtens het hierop volgende artikel 5.1.8. Vierde lid Naast de krachtens het tweede lid geldende beperkingen kent dit lid aan het college de bevoegdheid toe ter zake van de in de eerste twee leden omschreven verboden een ontheffing te verlenen. Aldus kan worden voorkomen dat de werking van deze verboden zou leiden tot een onevenredige aantasting van bedrijfsbelangen. Verzoeken om ontheffing zullen van geval tot geval moeten worden bekeken. Omstandigheden welke in beginsel door alle bedrijven - ongeacht de aard - kunnen worden aangevoerd, rechtvaardigen op zich nog geen ontheffing. Van de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing zal onder meer gebruik dienen te worden gemaakt: - voor voertuigen die worden gebezigd bij de uitvoering van openbare werken en bij bouwwerkzaamheden, voor zover ze in de onmiddellijke nabijheid van het werk worden geparkeerd; - voor chauffeurs die een schriftelijke medische verklaring overleggen, waaruit blijkt dat betrokkene niet van een speciaal daartoe aangewezen parkeerterrein gebruik kan maken en ook vaststaat dat betrokkene zonder ontheffing in moeilijkheden zou komen. Verder zou een soepel ontheffingenbeleid kunnen worden gevoerd, voor zover het gaat om bij voorbeeld: - rijdende winkels; - wagens van kermisexploitanten; - wagens van bedrijven die in geval van bij voorbeeld ongevallen in het wegverkeer terstond moeten kunnen uitrukken (sleepwagens e.d.); 4

- voertuigen die speciaal uitgerust zijn voor bijzondere transporten (auto s met speciale klimaatregeling) of anderszins zodanig afwijken (Electro wagens met beperkte actieradius) dat bijzondere eisen aan de parkeerplaats moeten worden gesteld. Aan een ontheffing kunnen uiteraard voorschriften worden verbonden betreffende de tijd en de plaats waarop deze zal gelden. Beantwoord namens het Vexpan Expertteam door Ernst Bos / Spark 3/5/17 5