AB 24-11-11/06 Vergadering Algemeen Bestuur Datum 24 november 2011 Onderwerp Begrotingswijziging 2012 THZ kindercentra betreffende extra structurele financiering voor THZ kindercentra. Agendapunt 06 Afzender S. Boelema Portefeuille Jeugd Omschrijving Voor de uitvoering van de Wet kinderopvang (WKO) en voor het toezicht op de peuterspeelzalen (Wetsvoorstel OKE) zijn voor gemeenten vanaf 2012 structureel extra middelen beschikbaar ( 24,9 miljoen WKO en 5 miljoen Wet OKE). Het ministerie van SZW heeft besloten deze hogere structurele middelen ter beschikking te stellen om het landelijk kader te kunnen uitvoeren. Dit is namelijk strenger geworden dan aanvankelijk verwacht, mede door de zedenzaak in Amsterdam (Hofnarretje) en de adviezen van de commissie Gunning. De genoemde middelen zijn bestemd voor uitvoeringstaken aan zowel gemeente- als GGD-zijde. Voor de gemeenten in de regio West-Brabant is de schatting dat structureel ongeveer 860.000 voor de uitvoering van de WKO en 175.000 voor de uitvoering van de Wet OKE beschikbaar komen. Om in de regio West-Brabant te kunnen voldoen aan de nieuwe wettelijke eisen, inclusief het landelijk toezichtskader, dan is daar voor de uitvoering van de toezichtstaken door de GGD West-Brabant jaarlijks 780.000 benodigd. Het AB GROGZ heeft op 14-04-11 besloten onder andere te bezuinigen op de basistaak THZ kindercentra door de invoering van risicogestuurd toezicht en het niet jaarlijks meer inspecteren van alle voorzieningen. Doorrekening van deze uitgangspunten leidt ertoe dat voor de uitvoering van de toezichtstaken door de GGD West-Brabant dan jaarlijks 630.000 nodig is. Daarom wordt voorgesteld de bestaande vaste gemeentelijke bijdrage voor THZ kindercentra (van 430.000) structureel uit te breiden met 200.000 opdat structureel 630.000 beschikbaar is voor toezicht door de GGD. De kostenverdeelsleutel van de gemeentelijke bijdrage verdeeld over de gemeenten vindt plaats op basis van aantal kindplaatsen (kindercentra, peuterspeelzalen) en aantal gastouderbureaus en gastouders.
Concreet betekent dit wel dat de GGD West-Brabant per 01-01-2012 gaat werken volgens het landelijk model risicogestuurd toezicht en daarnaast ongeveer 25% van het reguliere jaarlijkse toezicht overslaat. Hierdoor is de kwaliteit van de kinderopvangvoorzieningen in West-Brabant onvoldoende in beeld en wordt niet voldaan aan de wettelijke eisen. Het voorstel is een begrotingswijziging 2012 vast te stellen die de gemeentelijke bijdrage voor THZ kindercentra met 200.000 structureel uitbreidt opdat jaarlijks 630.000 beschikbaar is voor toezicht door de GGD. Aard van voorstel Ter vaststelling Eerdere besluiten AB 14-04-2011: AB besluit tot bezuiniging op uitvoering THZ-taken. AB 25-11-2010: AB besluit om gemeentelijke bijdrage THZ kindercentra voor 2011 eenmalig uit te breiden. AB 02-11-2009: AB besluit om middels facturering de financiering THZ kindercentra 2010 uit te breiden. Gevolgen Voor gemeenten als eigenaar: toename van de gemeentelijke bijdrage die tevens gedekt wordt vanuit het gemeentefonds. Voor gemeenten als klant: gemeenten voldoen hierdoor niet aan de wettelijke taak en voldoen niet aan het minimaal vastgestelde pakket door het ministerie van SZW. De Inspectie van Onderwijs is de toezichthouder voor deze taak en voert sancties uit indien gemeenten niet voldoen aan de wettelijke plicht. Besluit Vervolg(acties) n.v.t. Bijlage(n) Toelichting begrotingswijziging Technische hygiënezorg Kindercentra
Bijlage Achtergrondinformatie begrotingswijziging Technische hygiënezorg Kindercentra Landelijk kader 2012 Door wijziging van de Wet Kinderopvang en het wetsvoorstel OKE was sprake van een aanzienlijke uitbreiding van het toezicht door de GGD en. Het ministerie van OCW en later van SZW hebben de jaren 2010 en 2011 gekenmerkt als overgangsjaren. In 2012 wordt gestart met het model van risicogestuurd toezicht met als doel om de kwaliteit van de kinderopvang te versterken. Het landelijk kader is strenger dan eerder verwacht, mede naar aanleiding van de zedenzaak in Amsterdam (Hofnarretje) en de adviezen van de commissie Gunning. Het Ministerie van SZW heeft in de brief aan de Tweede Kamer van 20-04-2011 het volgende aangegeven over toezicht en handhaving kinderopvang. Toezicht: meer waar nodig, minder waar mogelijk 1. De controle op kinderopvangvoorzieningen voorafgaand aan opname in het Landelijk Register Kinderopvang wordt steviger. Door een stevige controle aan de poort wordt zoveel mogelijk voorkomen dat voorzieningen die niet aan de eisen voldoen of kunnen voldoen, alvast starten met het opvangen van kinderen. 2. Jaarlijks risicogestuurd toezicht. Alle kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus worden jaarlijks geïnspecteerd door de GGD inspecteur. De intensiteit van het toezicht wordt afgestemd op het risicoprofiel dat van de locatie is gemaakt. Gastouders worden steekproefsgewijs gecontroleerd op basis van het risicoprofiel van het gastouderbureau. Dit betekent per gastouderbureau een steekproef van 5-30% van de gastouders. 3. Focus op praktijk en pedagogische kwaliteit. Het toezicht op locatie is in beginsel onaangekondigd en zal zich meer richten op de praktijk en de pedagogische kwaliteit. Het Ministerie van SZW heeft aan GGD Nederland de opdracht gegeven om het jaarlijks risicogestuurd toezicht uit te werken. GGD Nederland doet dit in nauw overleg met VNG, SZW en Inspectie voor onderwijs. Voor elke locatie wordt jaarlijks een risicoprofiel gemaakt. Deze risicoprofielen vormen de basis bij het bepalen van de inspectie-activiteit per jaar. Op basis van het risicoprofiel bepaalt de inspecteur de frequentie, diepgang, de omvang en het type onderzoek. De jaarlijkse inspectieduur kan hierdoor variëren van 6-30 uren per voorziening. Onderzoeken voortvloeiende uit handhaving door gemeenten worden uitgevoerd binnen de 6-30 uren. Grote onderzoeken vallen buiten deze afspraken. De landelijke financiering is gebaseerd op een gemiddelde inspectieduur van 12 uren per voorziening. De ontwikkeling van het risicoprofiel en de inspectieset bevindt zich in een afrondende fase.
Financiën Voor de uitvoering van de Wet Kinderopvang is vanaf 2012 structureel 24,9 via het gemeentefonds beschikbaar. Dit betreft alleen de kinderopvang. Het ministerie van SZW evalueert eind 2014/begin 2015 deze regeling. Er was in 2010 en 2011 11,9 miljoen structureel en 10 miljoen incidenteel beschikbaar. Zie septembercirculaire gemeentefonds 2011, BIZA. Voor de peuterspeelzalen waren in 2011 al financiële afspraken gemaakt, te weten 4 miljoen voor toezicht en handhaving en 1 miljoen voor toezicht voorschoolse educatie. VNG en GGD Nederland hebben op 19-09-11 bestuurlijke en financiële afspraken gemaakt over het toezicht in 2012. Als leidraad geldt dat van het budget van 24,9 miljoen 15,9 miljoen bestemd is voor toezicht door de GGD en. Verder is een uitgangspunt dat de gemiddelde inspectietijd gelijk blijft (12 uren per inspectie), maar dat een andere verdeling van de inspectieduur over de locaties plaatsvindt op grond van de risicoanalyse. In afwachting van de definitieve rekentabellen wordt voor de gemeenten in de regio West-Brabant verwacht dat bij benadering 860.000 beschikbaar komt voor de uitvoering van de WKO en 175.000 voor de uitvoering van de Wet OKE. Dit betreft uitvoeringstaken aan zowel gemeente- als GGD-zijde. Toezicht in 2012 en verder regio West-Brabant. De GGD voert toezicht uit in 470 kindercentra, 170 peuterspeelzalen, 35 gastouderbureaus en toezicht middels een steekproef onder de 2000 gastouders (aantal voorzieningen per 01-08-2011). Gemiddeld starten jaarlijks 65 nieuwe voorzieningen en 150 nieuwe gastouders. Om als gemeenten in de regio West-Brabant voor de vermelde voorzieningen te voldoen aan de wettelijke eisen en het landelijk toezichtskader, dan is jaarlijks voor de uitvoering van de toezichtstaken door de GGD West-Brabant 780.000 nodig. Het AB GROGZ heeft op 14-04-11 besloten onder andere te bezuinigen op de basistaak THZ kindercentra door de invoering van risicogestuurd toezicht en het niet jaarlijks meer inspecteren van alle voorzieningen. Doorrekenen op deze uitgangspunten leidt ertoe dat voor de uitvoering van de toezichtstaken door de GGD West-Brabant nog jaarlijks 630.000 nodig zou zijn. Zie hiervoor onderstaande tabel.
Tabel: Doorrekening op basis van indicatoren uit bezuinigingsbesluit Soort inspectie Tarief Aantal Totaal Jaarlijks toezicht 934 517 482.878,00 Na melding 594 65 38.610,00 Na start 934 50 46.700,00 exploitatie Gastouder TKA 1 61,25 150 9.187,50 Gastouder TKB 2 267,50 200 53.500,00 630.875,50 Bij deze tabel zij opgemerkt dat dit een voorbeeldberekening is. Als er zich in 2012 meer nieuwe voorzieningen aanmelden, hebben deze voorrang op de reguliere inspecties en verschuiven de aantallen voorzieningen binnen het beschikbare totaalbudget. Concreet betekent dit dat de GGD met het voorgestelde budget vanaf 01-01-2012: 1. Bij 75% van de reeds eerder bezochte voorzieningen gaat werken volgens het landelijk model risicogestuurd toezicht (gemiddelde inspectieduur van 12 uren 3 ). 2. Volledig toezicht kan uitvoeren in 65 nieuwe voorzieningen en bij 150 nieuwe gastouders 4. 3. Een minimale steekproef laat plaatsvinden van 5% van de gastouders per gemeente 5. Mogelijke risico s indien niet wordt voldaan aan het landelijk kader: 1. Er wordt niet volledig voldaan aan de wettelijke eisen 2. Er wordt niet gewerkt in overeenstemming met de aanbevelingen commissie Gunning 3. De kwaliteit kinderopvang is onvoldoende in beeld 4. Er kunnen klachten komen van ouders of oudercommissies 5. Inspectierapporten zijn openbaar en kunnen door o.a. ouders worden geraadpleegd 6. Gemeenten kunnen worden aangesproken bij incidenten 7. De Inspectie van Onderwijs kan als toezichthouder van de gemeenten sancties opleggen. 1 TKA = documentenonderzoek 2 TKB = inspectie op locatie 3 Landelijk uitgangspunt is dat de gemiddelde inspectietijd gelijk blijft (12 uren/inspectie), maar dat een andere verdeling van de inspectieduur over de locaties plaatsvindt op grond van de risicoanalyse. 4 Volledig toezicht bij nieuwe meldingen is noodzakelijk, aangezien een nieuwe voorziening of gastouder anders niet kan starten en niet kan worden opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang. 5 Gemeenten kunnen variëren met het aantal te inspecteren gastouders. Daarbij geldt voor de steekproefomvang een bandbreedte van 5 tot 30%.
Voorstel In de begroting van de GGD West-Brabant bevindt zich reeds een vaste gemeentelijke bijdrage ad 430.000 voor de uitvoering van de taken rondom THZ kindercentra. Door dit bedrag via een begrotingswijziging 2012 uit te breiden met 200.000 komt structureel 630.000 beschikbaar voor de wijze waarop volgens het AB GROGZ in West-Brabant de uitvoering van het landelijk kader voor THZ kindercentra plaatsvindt per 01-01-2012. De kostenverdeelsleutel van de gemeentelijke bijdrage verdeeld over de gemeenten vindt plaats op basis van aantal kindplaatsen (kindercentra, peuterspeelzalen) en aantal gastouderbureaus en gastouders.