Actief en passief beheer stedelijk water

Vergelijkbare documenten
Voorstel uitbreiding Keur stedelijk water

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie d.d. 20 augustus 2013; vast te stellen de Algemene regels kwantiteit Keur waterschap Vechtstromen

22. Het inrichten van particuliere tuinen op de in de bijlage aangegeven waterkeringen

Legger Wateren. tekstuele deel

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en e, lid 4 sub a en artikel 3.13 van de keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;

Algemene regel: steigers, vlonders of afmeerpalen

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Watervergunning. Datum 14 september Zaaknummer 16280

Algemene regel 11 Keur

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

WATERVERGUNNING. Voor het (ver)planten en verwijderen van bomen langs watergangen aan de Amerongerwetering in Wijk bij Duurstede

WATERVERGUNNING Datum Zaaknummer

Algemene regel 10 Keur

5.18 Bouwwerken in en op een waterkering en bijbehorende beschermingszone

4 Duikers 4.1 Inleiding

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 november 2018, ingekomen op 22 november 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK06833.

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta

ALGEMENE REGELS AANBRENGEN EN/OF VERVANGEN VAN BESCHOEIINGEN EN/OF DAMWANDEN IN SCHOUWSLOTEN

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

3. Beleidsregel insteekhavens langs waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel

De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op bijgevoegd document met kenmerk: i-4

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 18 oktober 2018, ingekomen op 24 oktober 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18796.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 7 oktober 2018, ingekomen op 24 oktober 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18464.

- het houden van een georganiseerde activiteit in, langs of boven een waterstaatswerk (kernzone).

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 6 februari 2019, ingekomen op 6 februari 2019 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19080.

omschrijving wijziging:

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

Keur waterschap Vechtstromen

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

WATERVERGUNNING. Voor het aanleggen van een dam met duiker en het graven van oppervlaktewater op de locatie Gelderlantlaan in Utrecht

5.18b Bouwwerken in en op een regionale waterkering en bijbehorende beschermingszone

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta

BESLUIT. De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op de bij de aanvraag ingediende tekening met kenmerk: SIO-64552, dd. 24 oktober 2018.

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

L. Lasker 15 september Z /u gereedmelding

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 21 april 2017, ingekomen op 21 april 2017 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK17940.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 8 mei 2018, ingekomen op 14 mei 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK17899.

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s;

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 1 april 2019, ingekomen op 19 april 2019 geregistreerd onder zaaknummer 4836.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 november 2018, ingekomen op 26 november 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18738.

In het vergunningenspoor worden de volgende toetsingscriteria gebruikt.

Beleidsregel 2. Beschermingszone

WATERVERGUNNING. Datum 18 juli Zaaknummer 29007

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 18 april 2018, ingekomen op 23 april 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18666.

WATERVERGUNNING. Voor het leggen van een lagedrukgasleiding bij een waterkering op de locatie Zandweg 213a in De Meern. Datum 28 maart 2018

Besluit tot wijziging van de Algemene regels Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013

WATERVERGUNNING. Voor het aanpassen van de waterhuishouding op de locatie Ruige Weide in Oudewater. Datum 27 maart 2018.

Watervergunning. Voor het aanleggen van een kunstgrasveld en een tijdelijke dam met duiker op de locatie Sportpark De Paperclip in Vleuten

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 21 oktober 2018, ingekomen op 26 oktober 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18954.

CONCEPT Watervergunning

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

6 Steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen

5.18a Bouwwerken in en op een primaire waterkering en bijbehorende beschermingszone

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 6 mei 2018, ingekomen op 9 mei 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18639.

5 Graven van oppervlaktewater 5.1 Inleiding

WATERVERGUNNING D /

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 8 februari 2019, ingekomen op 8 februari 2019 en geregistreerd onder zaaknummer WBD

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 7 april 2019, ingekomen op 11 april 2019 geregistreerd onder zaaknummer

WATERVERGUNNING D /

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 23 januari 2017, ingekomen op 31 januari 2017 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19428.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 januari 2019, ingekomen op 23 januari 2019 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19098.

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

WATERVERGUNNING. Datum 22 juni Zaaknummer 26981

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

WATERVERGUNNING (RAAM)

10. Beleidsregel steigers en andere overhangende bouwwerken

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

bouwen van een kademuur aan de Polygoongracht ter hoogte van Ad Windighof 4 in Amsterdam IJburg

overwegende dat het dagelijks bestuur op 26 februari 2015 de Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater heeft vastgesteld;

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

WATERVERGUNNING. Zaaknummer Datum

WATERVERGUNNING. Voor het aanleggen van een glasvezelnetwerk bij watergangen in het buitengebied van de Kromme Rijnstreek. Datum 22 augustus 2018

WATERVERGUNNING. Voor het dempen en graven van een watergang en het verleggen van duikers op de locatie nabij Provincialeweg Oost 39 in Haastrecht

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

Algemene regels bij de Keur HHNK Algemene voorwaarden en voorschriften voor werken in waterstaatswerken

WATERVERGUNNING. Datum 6 november Zaaknummer 18585

BELEIDSNOTITIE SCHOUW KERINGEN

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING. Voor het plaatsen van een tijdelijke pontonbrug op de locatie in de Vaartsche Rijn ten zuiden van de Oranjebrug in Nieuwegein

Q waternet. Waternet, Sector KMR. Dammerweg 1 in Weesp. Watervergunning. voor het plaatsen van een boothuis in de Vecht in Weesp

ARÜI{ IËF. 3 1 ûkt 201ü. Watervergunning aanleg draínage en dempen gedeelte waterloop bij Gedempte Zuiderdiep 8 te Kerkenveld

- de Keur waterschap Brabantse Delta 2015; - de Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater.

Inleiding. Ten aanzien van de volgende verboden zijn algemene regels opgesteld:

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING Het aanleggen en hebben van een duiker in het primair oppervlaktewaterlichaam Voor America

Beleidsregels Buitendijkse regionale waterkeringen

Transcriptie:

Actief en passief beheer stedelijk water Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig AV 25 juni 2013 J. Eerens-Kostense Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl

Inhoud 1. Actief en Passief Beheer Stedelijk Water... 1 1.1 Actief Beheer Stedelijk Water... 1 1.2 Passief Beheer Stedelijk Water... 1 1.3 egen informatieavonden in Flevolandse gemeenten... 1 1.4 Ter inzage periode van 5 april t/m 16 mei 2013... 1 2. Strategie en actief beheer particulieren... 3 2.1 Strategie Waterschap Zuiderzeeland in stedelijk gebied... 3 2.2 Actief beheer particulieren in stedelijk gebied... 3 3. Uitbreiding Keur stedelijk water... 4 3.1 Bestaand instrumentarium Keur... 4 3.2 Landelijke ontwikkelingen... 4 3.3 Uitgangspunten voorstel uitbreiding Keur... 4 3.4 Risicogestuurde aanpak... 4 3.5 Uitbreiding Keur met paragraaf stedelijk water... 5 3.6 Twee algemene regels... 6 3.7 Beleidsregel drijvende woningen/woonboten... 7 Bijlage 1 Uitbreiding Keur stedelijk water... 8 1. Uitbreiding Keurbepalingen hoofdstuk 4... 8 2. Uitbreiding Toelichting op de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011 Hoofdstuk 4... 10 Bijlage 2 Algemene regel steigers, vlonders, overhangende bouwwerken... 12 Bijlage 3 Algemene regel oeverconstructies... 15 Bijlage 4 Beleidsregel drijvende woningen (woonboten)... 18 Bijlage 5 Kaarten waar vrijstelling in artikel 4.X.3 van toepassing is... 20 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

1. Actief en Passief Beheer Stedelijk Water 1.1 Actief Beheer Stedelijk Water Vanaf 2011 voert het waterschap het actief beheer van de gemeentelijke watergangen in het stedelijk gebied uit. Met actief beheer wordt bedoeld het uitvoeren van concrete werkzaamheden zoals het maaien, baggeren of de vervanging van beschoeiingen. Over de taakverdeling en de wijze waarop het waterschap dit beheer en onderhoud uitvoert, zijn met de gemeenten afspraken gemaakt in de maatwerkovereenkomsten. Over het actief beheer van water dat niet in eigendom is van de gemeenten is nog geen richting gekozen. Op 27 november 2012 heeft de Algemene Vergadering (AV) ingestemd met de conceptbeleidslijn Actief beheer door Waterschap Zuiderzeeland bij particulieren. Daarmee heeft de AV besloten om particulieren proactief te ondersteunen en te adviseren bij het uitoefenen van hun onderhoudsplicht en geen actief beheer van particulieren in stedelijk gebied over te nemen. 1.2 Passief Beheer Stedelijk Water aast het actief beheer kent het waterschap ook een passieve beheertaak. Het passief waterbeheer bestaat uit regelingen en bestuur: de juridische instrumenten van het waterschap om te zorgen voor goed waterbeheer. Dit betreft o.a. de Keur Waterschap Zuiderzeeland, de legger, die verbonden is aan de Keur, beleidsregels en algemene regels, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het gereedschap voor passief beheer was aan uitbreiding toe, aangezien het niet was toegerust op de activiteiten in het stedelijk gebied. Ook zijn er landelijke ontwikkelingen waarbij vanuit de Unie van Waterschappen deregulering door het inzetten van algemene regels wordt gestimuleerd. Op 27 november 2012 heeft de AV ingestemd met een voorstel tot uitbreiding van de Keur met een paragraaf stedelijk water en kennisgenomen van twee ontwerp algemene regels en een beleidsregel. Op 4 april 2013 heeft het college van Dijkgraaf en Heemraden de conceptlegger stedelijk water vastgesteld. De legger stedelijk water is zo ingericht dat de keurzones en onderhoudsplichtigen conform het beleid actief en passief beheer zijn. Met de uitbreiding van de Keur en het vaststellen van de legger stedelijk water is een deel van de passieve beheertaak voor het stedelijk water op orde gebracht. Op basis hiervan kunnen vergunningen worden verleend, meldingen van werkzaamheden worden gedaan en kan er toezicht en handhaving worden uitgevoerd. 1.3 egen informatieavonden in Flevolandse gemeenten Van januari tot en met maart 2013 zijn er negen informatieavonden Wonen Aan Water gehouden in alle Flevolandse gemeenten. Doelgroep waren bewoners die direct aan water wonen, omdat de uitbreiding van de regels gevolgen voor hen zou kunnen hebben. Hiertoe zijn 3.300 uitnodigingen verzonden, waarop ongeveer 675 personen zijn ingegaan. De opkomst op de bewonersavonden was zeer goed, er waren veel geïnteresseerden en de strekking van de vragen verschilde per gemeente. Bij de meeste avonden was er ook een ambtelijke vertegenwoordiging van de gemeente aanwezig. Op de avonden werd positief gereageerd op het ontwerpbeleid van het waterschap. Ook hebben de bijeenkomsten informatie opgeleverd waarmee waterschap en gemeenten samen het beheer in en rond het stedelijk water de komende jaren verder kunnen optimaliseren. aast de informatieavonden was de website wonenaanwater.zuiderzeeland.nl online, waar bewoners het ontwerpbeleid en de concept leggerkaarten konden inzien. 1.4 Ter inzage periode van 5 april t/m 16 mei 2013 a de informatieavonden en besluitvorming door DenH over de conceptlegger hebben de stukken van 5 april tot en met 16 mei 2013 ter inzage gelegen. Ter bekendmaking van het ontwerpbeleid heeft er in de kranten Almere Vandaag, Flevopost, Zuid-Friesland en de oordoostpolder een advertentie gestaan. Tijdens deze ter inzage periode zijn er 5 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn reden om passages in de toelichting op de Keur en toelichting op de legger te verduidelijken en een aantal kaarten bij de Keur op te nemen. Definitieve vaststelling en dan Bij definitieve vaststelling door de AV zullen de nieuwe teksten geïntegreerd worden in de bestaande keur, op basis waarvan vergunningen kunnen worden verleend, meldingen van werkzaamheden kunnen worden gedaan en toezicht en handhaving kunnen worden uitgevoerd. 1 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Tijdens het toezicht is er een signaalfunctie in het veld en wordt voor niet toegestane situaties een uitsterfconstructie met de betrokkenen afgesproken. Daarnaast wordt er bij het planmatig onderhoud in de stedelijke gebieden een totaalinspectie van de watergangen gedaan; zowel de staat van onderhoud van een watergang als de daarin aanwezige constructies. Hierin wordt in een cyclus van 7 jaar het gehele beheergebied beoordeeld of de aanwezige situatie conform Keur is. Het planmatig onderhoud in de stedelijke gebieden wordt gedaan op basis van een meerjarenplan voor het hele beheergebied. Met alle Flevolandse gemeenten zijn in de maatwerkovereenkomsten afspraken gemaakt over de weg te werken achterstanden. De termijn voor het wegwerken loopt tot 2015. Vanaf 2015 gaat het meerjarig onderhoudsprogramma van het waterschap lopen, waarvoor de eerste inspecties in 2014 worden uitgevoerd. 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 2

2. Strategie en actief beheer particulieren 2.1 Strategie Waterschap Zuiderzeeland in stedelijk gebied Het stedelijk watersysteem gewaarborgd door los te laten waar mogelijk en goed te regelen waar nodig. Daarbij adviseert en ondersteunt het waterschap op een proactieve wijze eigenaren die zelf verantwoordelijk zijn voor hun onderhoud. Vanuit deze strategie zijn de beleidslijn actief beheer door Waterschap Zuiderzeeland bij particulieren, het voorstel tot uitbreiding van de Keur en de legger voor stedelijk gebied ontwikkeld. Deze zijn op 27 november 2012 respectievelijk 4 april 2013 vrijgegeven voor de inspraak en op 25 juni 2013 definitief door de Algemene Vergadering vastgesteld. 2.2 Actief beheer particulieren in stedelijk gebied Gelijkheidsbeginsel Om te zorgen voor een beleidslijn die consistent is met ander beleid, is onderzocht hoe de situatie particulieren in stedelijk gebied zich verhoudt tot die in landelijk en buitendijks gebied. Ook is de situatie vergeleken met de afspraken met gemeenten over publiek water (de maatwerkovereenkomsten). Volgens het gelijkheidsbeginsel zou de onderhoudsplicht bij gelijke gevallen op dezelfde wijze geregeld moeten worden. Daar waar de gevallen verschillen, kan ander beleid gevoerd worden. De conclusie die uit deze vergelijking wordt getrokken is, dat de onderhoudssituaties bij particulieren/aangelanden in landelijk gebied en de afspraken met de gemeenten niet vergelijkbaar zijn met situaties waar water in particulier eigendom is in stedelijk gebied. Enerzijds omdat de karakteristieken van het watersysteem en het bijbehorende soort onderhoud werkelijk anders is, anderzijds omdat de afspraken uit de maatwerkovereenkomsten afspraken zijn tussen twee samenwerkende publieke organen en dat is niet het geval bij particulier eigendom van stedelijk water. Op 31 januari 2012 heeft de AV een principebesluit genomen over de onderhoudsplichten bij private keringen in buitendijks gebied. De buitendijkse woongebieden zijn goed te vergelijken met de stedelijke particuliere situaties en zijn te kenmerken als gelijke gevallen. Volgens het gelijkheidsbeginsel zou de onderhoudsplicht bij gelijke gevallen op dezelfde wijze geregeld moeten worden. In lijn met het principebesluit voor buitendijks wordt dan ook voorgesteld om geen actief beheer van particulieren in stedelijk water over te nemen. Proactieve ondersteuning Sommige werkzaamheden in het stedelijk water of in de buitendijkse gebieden vragen specialistische kennis en zijn als eenling lastig uit te voeren, een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van baggerwerkzaamheden. Daarom is besloten om particulieren een proactieve ondersteuning te bieden bij het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden. De bedoeling is dat het waterschap aan het begrip proactief invulling zal geven door het initiatief te nemen om particulieren, ook degenen die het waterschap nog niet hebben benaderd, te informeren dat het waterschap hen kan adviseren (bijv. op gebied van ecologie) en ondersteunen (bijv. ondersteuning bij het uitvoeren van de onderhoudsplicht door het meenemen van werkzaamheden in een onderhoudsbestek of de coördinatie van een gezamenlijke aanbesteding). Daarbij zal aan een aantal voorwaarden moeten worden voldaan: o de advisering of ondersteuning heeft betrekking op een aaneengesloten en logische deel van een waterstaatswerk; o het gaat om beheer en onderhoud dat als eenling lastig is uit te besteden en specialistische kennis vereist die bij het waterschap voorhanden is; o de wijze van beheer en onderhoud en de (meerjarige) betaling is vastgelegd en geaccordeerd namens alle eigenaren; o er is een vertegenwoordiging van de eigenaren die het bovenstaande regelt. 3 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

3. Uitbreiding Keur stedelijk water 3.1 Bestaand instrumentarium Keur Het passieve beheer was, ook in stedelijk gebied, altijd al een taak van het waterschap. Met de overdracht van het actief beheer van de openbare wateren van de gemeenten aan het waterschap, is het waterschap meer aanwezig in het stedelijk gebied en daarmee werd nog duidelijker dat de huidige Keur en beleidsregels primair georiënteerd zijn op waterstaatswerken in het landelijk gebied en minder goed toepasbaar op het stedelijk gebied. De voorschriften in de Keur zijn van toepassing op de keurzones die in de legger zijn opgenomen, waarbij er voor landelijk gebied naast de kernzone een beschermingszone is opgenomen, waarbinnen verboden gelden. In het stedelijk gebied zijn die voorschriften en zone-indeling minder/niet toepasbaar of handhaafbaar, gezien het meervoudige gebruik en de beleving van het water, de taluds en het maaiveld en de verschillende onderhoudsplichtigen van de natte bak, de oeverconstructies en de taluds. 3.2 Landelijke ontwikkelingen Vanuit de Unie van Waterschappen wordt landelijk aangestuurd op deregulering en efficiency en hoofdstuk 6 van de Waterwet heeft als uitgangspunt opgenomen streven naar meer algemene regels. Vanaf begin 2011 wordt vanuit de Unie gewerkt aan een actualisatie van modelregelgeving, wat moet leiden tot een kwartet, bestaande uit een modelkeur, een set model algemene regels, een set model beleidsregels en een modellegger. Het voorstel voor uitbreiding van de Keur met een paragraaf voor stedelijk water is in lijn met (de filosofie van) de nieuwe concept modelkeur vanuit de Unie. Daarnaast zijn de sets model algemene regels en model beleidsregels de leidraad geweest voor de twee algemene regels en één beleidsregel die nu ter kennisname worden aangeboden. Tenslotte is de legger stedelijk water in lijn met deze voorstellen ingericht, waarvan u de toelichting in hoofdstuk 5 vindt. 3.3 Uitgangspunten voorstel uitbreiding Keur Het voorstel voor uitbreiding van de Keur is ontwikkeld aan de hand van een aantal richtinggevende uitgangspunten: o de strategie om het stedelijk watersysteem te waarborgen door los te laten waar mogelijk en goed te regelen waar nodig; o de ambitie om alleen (Keur)voorschriften op te nemen die nodig zijn ter bescherming van het watersysteem, uitlegbaar zijn en waar actief toezicht op kan worden gehouden en die handhaafbaar zijn; o o o o het nastreven van uniformiteit voor het stedelijk water in alle gemeenten; de houding dat in eerste instantie zachte instrumenten, zoals voorlichting en communicatie worden ingezet om het doel bescherming van het watersysteem te bereiken en pas in tweede instantie harde (regulerende) instrumenten worden ingezet. Met dit voorstel voor uitbreiding van de Keur voor stedelijk gebied wordt wel gezorgd dat er een juridische grond is om harde instrumenten in te zetten; het beheer en onderhoud door het waterschap wordt zo efficiënt mogelijk uitgevoerd; het inzetten van instrumenten door het waterschap gebeurt risico gestuurd. 3.4 Risicogestuurde aanpak Het waterschap reguleert gericht op het vermijden of verminderen van risicosituaties voor het waterschap: - enerzijds risico s voor het watersysteem (o.a. afname van berging, optreden van versnippering in het systeem, belemmering in de wateraan- of -afvoer, afname van de ecologische kwaliteit) en - anderzijds risico s die effect op hebben op het efficiënt uitvoeren van het beheer en onderhoud belemmering op de bereikbaarheid of uitvoerbaarheid van onderhoud, dan wel afname van de levensduur van de constructies (oeverconstructies, talud). Een risicogestuurde aanpak is ook terug te vinden in het beleid voor buitendijkse gebieden. 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 4

Op basis van een gebiedsanalyse, een dossieranalyse (zowel beheer, vergunningverlening als handhavingdossiers) is een risicoanalyse uitgevoerd. De uitkomsten zijn getoetst door beheerders en specialisten van het waterschap en geven enerzijds aan voor welke activiteiten en anderzijds voor welke zones (natte bak, talud, maaiveld) regulering in stedelijk gebied nodig is. Het algemene beeld dat uit de risicoanalyse komt, is dat er relatief weinig risico s worden gelopen bij de activiteiten die rondom het stedelijk water in Flevoland voorkomen. De activiteiten die we in het stedelijk gebied van Flevoland tegenkomen, hebben minder impact op het watersysteem dan activiteiten die in steden in andere delen van het land voorkomen. Daarnaast hebben de activiteiten die zich voordoen in stedelijk gebied weinig invloed op de afname van berging, belemmering van de wateraan- of -afvoer gezien de aard van de activiteiten (bijv. beplanting van het talud of plaatsen van schutting in een tuin). 3.5 Uitbreiding Keur met paragraaf stedelijk water Er wordt een extra paragraaf stedelijk water (bijlage 1) in de Keur opgenomen, welke in lijn is met (de filosofie van) de nieuwe modelkeur van de Unie van Waterschappen. Gedachte hierachter is dat op het moment dat Waterschap Zuiderzeeland in zijn geheel overgaat naar de nieuwe modelkeur deze paragraaf stedelijk water eenvoudig geïntegreerd kan worden in de nieuwe Keur. atte bak In de paragraaf stedelijk water in de Keur is een verbodsbepaling voor de Kernzone (natte bak inclusief eventuele oeverconstructie) opgenomen, welke kan worden opgeheven door een vergunning (nee, tenzij) of als wordt voldaan aan de criteria uit de algemene regels. Dit doet recht aan het belang om de natte bak te beschermen en de risico s op afname van berging, vermindering van de doorstroming (welke hoog scoren in de risicoanalyse) te controleren. In de zijarmen van de oorderplassen in Almere, in een paar zijarmen in de Filmwijk in Almere, bij de Arubapier in Almere Buiten, in de IJszee in Emmeloord en het Hollandse Hout in Lelystad is de natte bak geheel in particulier, mandelig bezit of in bezit van een Vereniging van Eigenaren. In deze situaties vervalt de verbodsbepaling op activiteiten in de Kernzone en wordt in een keurbepaling voorgeschreven dat het dempen of belemmeren van de afvoerfunctie verboden is. De verbodsbepaling in de Kernzone bij geheel particulier bezit loslaten, doet recht aan de strategie los laten waar mogelijk, aangezien we de vergunningplicht op het eigendom van particulieren laten vervallen. De eigenaren zijn zelf onderhoudsplichtig voor de natte bak en de oeverconstructie en daarom is van belemmering van het beheer en onderhoud door het waterschap geen sprake. Als bijlagen bij de Keur zijn kaarten opgenomen om te verduidelijken waar dit artikel van toepassing is (zie bijlage 5) Beheer en onderhoud: talud gemeenten Met het sluiten van de maatwerkovereenkomsten zijn afspraken tussen de gemeenten en het waterschap gemaakt over taluds waar ofwel de gemeente het beheer in het kader van de ruimtelijke ordening uitvoert (vaak gazonbeheer) of waar er een gemengd beheer op de taluds is afgesproken, waarbij de gemeente het gazonbeheer en het waterschap het waterhuishoudkundig beheer (vaak rietbeheer) uitvoert. Voor de taluds waar dit beheer is overeengekomen wordt geen aanvullende regelgeving ter bescherming van het belang van het waterschap ingesteld. Uitgangspunt daarbij is dat waterschap en gemeente als samenwerkende overheden ervoor zorgen dat het beheer en onderhoud van het talud, de oeverconstructie dan wel natte bak dat van(af) deze taluds gebeurt, onbelemmerd kan worden gedaan. Beheer en onderhoud: talud particulieren Uitgangspunt is dat Waterschap Zuiderzeeland het beheer en onderhoud van de natte bak, de oeverconstructie en het talud onbelemmerd en zo efficiënt mogelijk kan uitvoeren. Daarom wordt in de regulering van de activiteiten op het talud onderscheid gemaakt tussen wie onderhoudsplichtig is voor het talud of de natte bak. Uit de risicoanalyse blijkt dat de belemmering voor het uitvoeren van het beheer en onderhoud of het effect op de levensduur van de oeverconstructie de meest zwaarwegende risicofactoren zijn. Daarom geldt voor activiteiten op het talud de volgende bepaling: 5 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Op het talud mogen activiteiten* worden verricht door degene die daar onderhoudsplichtig is. Er mag geen beschadiging van een eventuele oeverconstructie of de natte bak optreden en het onderhoud van de natte bak of oeverconstructie vanaf het water door een derde mag niet worden belemmerd. Ook mag de activiteit de levensduur van de oeverconstructie niet verkorten. Iemand die niet onderhoudsplichtig van het talud is, mag geen activiteiten op het talud verrichten. *Activiteiten Het betreft hierbij activiteiten die een relatie hebben met de waterkwantiteit en niet activiteiten die invloed hebben op de waterkwaliteit, aangezien deze buiten de reikwijdte van de Keur vallen en hiervoor bestaande regelgeving van kracht blijft. De gedachte hierachter is dat er veel particuliere situaties in het stedelijk gebied zijn, waarbij bewoners het talud gebruiken en het talud vaak ook hun eigendom is. Deze bepaling geeft ruimte aan de onderhoudsplichtige om de gronden waarvan hij/zij onderhoudsplichtig (eigen terrein) is te gebruiken zoals men wil en tegelijkertijd wordt het belang van het waterschap (het in stand houden van het watersysteem) beschermd. Daarnaast is het voor anderen niet toegestaan om activiteiten te verrichten op de taluds waarvan het waterschap onderhoudsplichtig is, waardoor het uitvoeren van het beheer en onderhoud door het waterschap niet wordt belemmerd. Samengevat neemt bij regulering de aandacht toe vanaf het maaiveld naar de natte bak. Dit is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur. Maaiveld Talud Insteek atte bak 3.6 Twee algemene regels Algemene regels kunnen een vrijstelling van de vergunningplicht inhouden of een algeheel verbod voor het verrichten van bepaalde handelingen. Deze algemene regels zijn van toepassing als: de activiteit/het werk aan bepaalde criteria voldoet en wordt ingezet voor activiteiten die veel voorkomen in de natte bak; relatief eenvoudig/eenduidig of standaard zijn; weinig risico s met zich meebrengen. Als er niet aan de criteria in de algemene regel wordt voldaan, is de algemene regel niet van toepassing en wordt teruggevallen op het algeheel verbod in de Kernzone, waarvoor een vergunning kan worden aangevraagd. In samenhang met de uitbreiding van de Keur zijn twee ontwerp algemene regels voor stedelijk gebied vastgesteld: steigers, vlonders, overhangende bouwwerken (bijlage 2); oeverconstructies (bijlage 3) 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 6

3.7 Beleidsregel drijvende woningen/woonboten Beleidsregels dienen ter ondersteuning van de vergunningverlening. Voor regulering rond drijvende woningen/woonboten is tevens een ontwerpbeleidsregel vastgesteld (bijlage 4). Het gaat hierbij om activiteiten in de natte bak die niet vaak voorkomen en locatiespecifiek beoordeeld moeten worden. Bovendien is er ook andere (veelal gemeentelijke) regelgeving op van toepassing, waarover afstemming nodig kan zijn. De verwachting is dat met deze uitbreiding van de Keur, het instellen van twee algemene regels en een beleidsregel de waterschapsbelangen voldoende gewaarborgd kunnen worden waarbij wordt losgelaten waar mogelijk en goed geregeld waar nodig. 7 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Bijlage 1 Uitbreiding Keur stedelijk water 1. Uitbreiding Keurbepalingen hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 van de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011 betreft Handelingen in het watersysteem. Voor het onderdeel stedelijk water wordt dit hoofdstuk aangevuld met een paragraaf stedelijk water, deze vervangt voor de oppervlaktewaterlichamen in het stedelijk gebied de bepalingen in artikel 4.3 van de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011. De overige artikelen in hoofdstuk 4 blijven van kracht, ook op de oppervlaktewaterlichamen in het stedelijk gebied. HOOFDSTUK 4. HADELIGE I HET WATERSYSTEEM Artikel 4.X. Begripsbepalingen in en rondom stedelijk water atte bak Ter illustratie van een aantal begrippen dat gebruikt wordt in de keurbepalingen stedelijk water, algemene regels en beleidsregel is bovenstaand plaatje opgenomen. Onderstaand volgen de bijbehorende begripsbepalingen: Insteek: Kernzone: Kritisch onderhoudsprofiel: Snijlijn van het bovenwatertalud met het aangrenzende maaiveld; In de legger vastgelegde zone waarin een verbodsbepaling op basis van de Keur geldt. In principe bestaat de kernzone uit de natte bak inclusief eventueel aanwezige oeverconstructie(s). In geval van watergangen waar een Kritische onderhoudsprofiel is, is de Kernzone breder dan alleen de natte bak en de oeverconstructies en loopt van Insteek tot Insteek; Onderhoudsprofiel met een waterdiepte van minder dan 1 meter, welke niet voorzien is van een oeverconstructie en waar het onderhoud in 1 werkgang gebeurt; Legger: Legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet. De legger bestaat uit geografische informatie met de ligging, maatvoering en onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken; atte bak: atuurvriendelijke oever: Oeverbescherming: Oeverconstructie: Oppervlaktewaterlichaam: Recreatief medegebruik: Dat deel van de watergang dat permanent onder water staat; atuurlijke overgang van water naar land; flauwe taluds en poelen; soms gebruik makend van harde materialen zoals betonblokken. Materiaal op de grens van water en land, ofwel langs de waterkant, om ofwel de oever tegen afkalving te beschermen. Constructie in de oeverlijn om de oever tegen afkalving te beschermen. Voorbeelden hiervan zijn beschoeiingen, bestaande uit een aan één gesloten rij palen of planken en betuiningen of damwanden. Samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna; Recreatief gebruik van het water, zoals bijvoorbeeld kanoën, varen, zwemmen en duiken; 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 8

Stedelijk water: Streefpeil: Talud: Watergang: De watersystemen die binnen de bebouwde kom van het stedelijk gebied van een gemeente liggen; Het gewenste peil in watergangen, dat wordt vastgesteld in peilbesluiten; Het aflopende deel (oever) naar de natte bak toe; Een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijke of kunstmatige oorsprong die permanent of periodiek stromend water bevat; Waterhuishoudkundige functie: De functie die de provincie en/of het waterschap aan het waterstaatswerk (oppervlaktewaterlichaam) heeft toegekend; Waterhuishoudkundig belang: De goede werking van het Watersysteem, gelet op de waterkwaliteit, waterkwantiteit en het bergend vermogen van het Watersysteem; Waterpeil: Waterstaatswerk: (regionaal) Watersysteem: Watervergunning Het actuele niveau van het water in watergangen; Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk; Watersystemen die niet door het Rijk worden beheerd. Het omvat een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken; Vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Waterwet. Artikel 4.X. Watervergunning stedelijk water 1. Het is verboden zonder watervergunning van het bestuur gebruik te maken van de Kernzone door, anders dan in overeenstemming met de Waterhuishoudkundige functie(s) (waaronder gewoon onderhoud conform artikel 3.8 en recreatief medegebruik), daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen. 2. Het bestuur kan aan een Watervergunning het voorschrift verbinden dat de houder van die vergunning een betaling of een andere compensatie verricht met het oog op de bescherming van de belangen waarvoor het vereiste van een vergunning is gesteld. 3. Er is vrijstelling van de in lid 1 opgenomen vergunningplicht in gevallen waarbij de atte bak geheel in particulier bezit is. In deze gevallen geldt een verbod op het dempen van open water of belemmering van de afvoerfunctie. In bijlagen XXX zijn kaarten opgenomen waar dit artikel van toepassing is. Artikel 4.X. Talud 1. Op het Talud mogen activiteiten worden verricht door degene die daar onderhoudsplichtig is. Er mag geen beschadiging van een eventuele oeverconstructie of de natte bak optreden en het onderhoud van de natte bak of oeverconstructie vanaf het water door een derde moet mogelijk blijven. Ook mag de activiteit de levensduur van de oeverconstructie niet verkorten. Iemand die niet onderhoudsplichtig van het talud is, mag geen activiteiten op het talud verrichten. Uitbreiding Artikel 4.4. Algemene regels en maatwerkvoorschriften 4. Voor steigers, vlonders en overhangende bouwwerken en oeverconstructies zijn door het bestuur algemene regels vastgesteld. 5. Ten aanzien van het verrichten van handelingen waarvoor krachtens het eerste lid geen watervergunning is vereist, kan het bestuur maatwerkvoorschriften stellen met het oog op de bescherming van het watersysteem. Voorstel uitbreiding artikel 4.12 Huidige Keur 2. Vrijstelling van de vergunningplicht geldt ook voor alle onderhoudsplichtigen tot het uitvoeren van het gewoon onderhoud en voor recreatief medegebruik voor locaties vanaf 25 meter van de in- of uitstroomopening van een hevel, inlaat, bemalingsinstallatie en/of een uitstroompunt van een afvalwaterzuiveringsinstallatie. 9 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

2. Uitbreiding Toelichting op de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011 Hoofdstuk 4 Artikel 4.X van de Keur bevat een paragraaf specifiek voor de oppervlaktewaterlichamen in het stedelijk gebied, welke de bepalingen in artikel 4.3 van de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011 vervangt voor deze oppervlaktewaterlichamen. Daarnaast wordt artikel 4.4 en 4.12 uitgebreid met een toevoeging voor stedelijk water. De overige artikelen in hoofdstuk 4 blijven van kracht, ook op de oppervlaktewaterlichamen in het stedelijk gebied. Verbodsbepaling kernzone In de paragraaf stedelijk water is een verbodsbepaling voor de kernzone (in principe de natte bak inclusief eventuele oeverconstructie, zie begripsbepaling) opgenomen, welke kan worden opgeheven door een vergunning (nee, tenzij) of als aan de criteria uit de algemene regels wordt voldaan. Dit doet recht aan het waterhuishoudkundig belang om de natte bak te beschermen en de risico s op afname van berging en vermindering van de doorstroming te controleren. Voor watergangen waarvan de natte bak geheel in particulier eigendom is geldt vrijstelling van de vergunningplicht. Hier geldt wel het verbod op demping van het open water en het voorkomen van belemmering van de afvoerfunctie van dit water. Talud Uitgangspunt voor het waterschap is dat het beheer en onderhoud van de natte bak, de oeverconstructie en het talud dat door of namens Waterschap Zuiderzeeland wordt uitgevoerd, zo onbelemmerd en zo efficiënt mogelijk kan plaatsvinden. Daarom wordt in de regulering van de activiteiten op het talud onderscheid gemaakt in wie onderhoudsplichtig is (wie het onderhoud moet uitvoeren) voor het talud of de natte bak en de wijze waarop dit onderhoud wordt uitgevoerd. De gedachte hierachter is dat er veel particuliere situaties in het stedelijk gebied zijn, waarbij bewoners het talud als tuin gebruiken omdat het hun eigendom is. Deze bepaling geeft ruimte aan de onderhoudsplichtige om de gronden, waarvan hij/zij onderhoudsplichtig (eigen terrein) is, te gebruiken zoals men wil en tegelijkertijd wordt het belang van het waterschap (het in stand houden van het watersysteem) geborgd. Het betreft hierbij activiteiten die een relatie hebben met de waterkwantiteit (zoals de aanleg van een schutting of beplanting) en niet activiteiten die invloed hebben op de waterkwaliteit, aangezien deze buiten de reikwijdte van de Keur vallen en hierop andere regelgeving van toepassing is. Ook moet de onderhoudsplichtige rekening houden met de gevolgen van eventuele stijging van het waterpeil. Daarnaast is het voor anderen niet toegestaan om activiteiten te verrichten op de taluds waarvan zij niet onderhoudsplichtig is, waardoor het uitvoeren van het beheer en onderhoud door een ander niet wordt belemmerd. Stijging waterpeil - open water berging Met berging wordt het (tijdelijk) opslaan van water in een watergang bedoeld. In onderstaand figuur is weergegeven dat er berging boven het streefpeil plaatsvindt. Deze toelichting over berging is ter informatie voor betrokkenen opgenomen. Het gewenste peil in watergangen, het streefpeil, wordt vastgesteld in peilbesluiten. Met de Keur wordt het peilbeheer niet gereguleerd en in het peilbeheer verandert niets naar aanleiding van de besluitvorming over de uitbreiding van de Keur. Het waterschap houdt bij de vaststelling van een peilbesluit rekening met alle mensen en organisaties die belang hebben bij het waterpeil in een bepaald gebied. Het waterschap beheert de watergangen op deze streefpeilen. Als er binnen korte tijd grote hoeveelheden regen valt, is het niet altijd mogelijk om het waterpeil op het streefpeil af te regelen. Het is daarom in de peilbesluiten vastgelegd dat de streefpeilen zo n twintig dagen per jaar hoger mogen zijn dan gewenst. Het kan dus voorkomen dat het waterpeil hoger is dan het streefpeil en dat het water op de taluds staat. De verantwoordelijkheid voor de gevolgen die dit toegestane hogere peil heeft, liggen bij de onderhoudsplichtige, hiervoor kan het waterschap niet aansprakelijk 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 10

gesteld worden. Bijvoorbeeld als er specifieke begroeiing op een talud wordt geplant, dat beschadigd raakt door een toegestane stijging van het streefpeil, dan is het waterschap hiervoor niet aansprakelijk. Adviezen activiteiten op het talud In deze toelichting op de keurbepalingen voor stedelijk water wordt aan de initiatiefnemers/onderhoudsplichtigen een aantal aanwijzingen/adviezen meegegeven om te voorkomen dat er schade wordt aangebracht aan de natte bak of de oeverconstructie of dat het onderhoud aan de natte bak of de oeverconstructie door een derde vanaf het water wordt belemmerd. Bouwwerken, objecten en beplanting Het aanbrengen van bouwwerken en beplantingen in taluds van oppervlaktewaterlichamen is een relatief eenvoudige en een veel voorkomende handeling die is gericht op de beleving van het wonen en recreëren in stedelijk gebied. Met bouwwerken wordt bedoeld: constructies van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden zijn, hetzij direct of indirect steun vinden in of op de grond om ter plaatse te functioneren. Objecten zijn zeer verschillend van aard en worden om zeer verschillende redenen geplaatst. Onder objecten kunnen bijvoorbeeld toestellen, vlonders, hekwerken, trappetjes, bestrating afrasteringen, schuttingen, kunstobjecten, verankerde plantenbakken, zitkuilen of verlaagde terrassen worden verstaan. Met beplantingen wordt bedoeld bomen, struiken, andere opgaande houtige beplantingen, ruigten, planten, gras en eenjarige gewassen. Bij het aanbrengen van bouwwerken, objecten en beplanting is het niet toegestaan om aanpassingen te doen aan de oeverconstructie ter plaatse, wanneer die niet in eigendom van de initiatiefnemer is. Verder moet voorkomen worden dat het talud en de natte bak worden aangetast, want dat zou bijvoorbeeld inzakking van het talud en stremming in de natte bak kunnen veroorzaken. De oeverconstructie, het talud of de natte bak kan onder meer in gevaar komen door belastingtoename; een (bouw)werk of grondlichaam oefent een zekere druk uit op de ondergrond. Door deze belastingtoename kan het gebeuren dat het talud instabiel wordt en vervolgens gaat afschuiven of dat de oeverconstructie bezwijkt. In het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland komen verschillende typen ondergrond voor, waaronder klei, veen en zand. De invloed van de belastingtoename door een object of bouwwerk of het effect van uitgraven van het talud op de stabiliteit van het talud of de oeverconstructie is in grote mate afhankelijk van de soort ondergrond, waardoor het niet mogelijk is om hier eenduidige criteria voor vast te leggen en zal dit per situatie beoordeeld moeten worden. Hierover kan het waterschap met de initiatiefnemer meedenken. Bij het planten van bomen moet rekening worden gehouden met mogelijke afschuiving van het talud, waardoor de watergang wordt versperd. Voor bomen wordt daarom geadviseerd om deze op minimaal 2,5 m vanuit de insteek (zie plaatje onder begripsbepaling) te planten en bomen die dichter bij spontaan groeien te verwijderen of te verplaatsen. Als een initiatiefnemer beplanting wil aanbrengen in de tuin dan adviseert het waterschap om anti-worteldoek of waterdoorlatend doek te gebruiken ter bescherming van de oeverconstructie. Uitstroomvoorzieningen Het aanbrengen van permanente uitstroomvoorzieningen in taluds van oppervlaktewaterlichamen is een relatief eenvoudige en een veel voorkomende handeling waarvan de aanleiding meestal bestaat uit de wens tot het afvoeren van hemelwater, drainagewater of grondwater. Uitgangspunt bij de aanleg van uitstroomvoorziening is dat het doelmatig onderhoud van de natte bak of het talud niet wordt belemmerd door de aanwezigheid van de uitstroomvoorziening (zoals een hemelwateruitlaat of drainage) en dat de voorziening zo goed mogelijk passend bij de bestaande situatie wordt aangelegd. Er wordt geadviseerd om de uitstroomvoorziening goed te funderen en het drijfvuil en zand- en slibafzettingen regelmatig te verwijderen. Het heeft de voorkeur van het waterschap om bij het voornemen van de aanleg van een uitstroomvoorziening activiteiten dit eerst met elkaar te bespreken. aast deze toelichting kunnen de artikelen 4.5 en 4.6 van de Keur van toepassing zijn bij de aanleg van uitstroomvoorzieningen. 11 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Bijlage 2 Algemene regel steigers, vlonders, overhangende bouwwerken Algemene regels kunnen een vrijstelling van de vergunningplicht inhouden of een algeheel verbod voor het verrichten van bepaalde handelingen. Deze algemene regels zijn van toepassing als de activiteit/het werk aan bepaalde criteria voldoet en worden ingezet voor activiteiten die veel voorkomen in de natte bak, relatief eenvoudig/eenduidig of standaard zijn en weinig risico s met zich meebrengen. Als er niet aan de criteria in de algemene regel wordt voldaan is de algemene regel niet van toepassing en wordt teruggevallen op het algeheel verbod in de Kernzone (in principe natte bak inclusief oeverconstructie) met opheffing van het verbod door de vergunningplicht. Artikel 1 Criteria Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 4.X, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk voor zover deze voldoet aan alle volgende criteria: a. wordt aangelegd, verwijderd, of behouden in of aan een oppervlaktewaterlichaam waarbij een minimale strook (op de breedte van de watergang) voor varend onderhoud van 5 meter gehandhaafd blijft; b. wordt aangelegd bij een perceel, waarvan de initiatiefnemer zelf onderhoudsplichtige is; c. wordt aangelegd op minimaal 2 meter afstand van een naastgelegen kunstwerk zoals een brug, stuw of duiker. Artikel 2 Voorschriften Degene die een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, aanlegt, verwijdert, of behoudt als bedoeld in artikel 1: a. wijzigt de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam zoals vastgelegd in de legger niet; b. beschadigt het talud en de aanwezige oeverconstructie niet; c. belemmert de waterdoorvoer niet; d. maakt een zelfstandige steiger, vlonder of het overhangend bouwwerk, die niet rust op een bestaande oeverconstructie; e. voorziet de oeverlijn op de plaats van de steiger, vlonder of overhangend bouwwerk van een deugdelijke oeverbescherming als die er niet al is; f. is onderhoudsplichtig voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van het onderwatertalud en de oeverbescherming onder de steiger, vlonder of overhangend bouwwerk; g. is onderhoudsplichtig voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van het onderwatertalud en de oeverbescherming van de ruimte tussen twee naastgelegen steigers, vlonders of overhangende bouwwerken als deze ruimte minder dan 2 meter wordt door aanleg van de steiger, vlonder of overhangend bouwwerk door de initiatiefnemer; h. wijzigt of verwijdert de steiger, vlonder of het overhangend bouwwerk op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat; i. houdt rekening met het vastgestelde streefpeil in het peilbesluit en de mogelijke fluctuaties daarvan. Artikel 3 Melding 1. Degene die een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk gaat aanleggen of verwijderen als bedoeld in artikel 1, meldt dit tenminste 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur. 2. De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan met behulp van een formulier. Daarbij wordt in ieder geval vermeld: naam en adres van degene die de werkzaamheden uitvoert; het adres of de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd; gegevens over het aan te leggen werk (soort constructie, materiaalgebruik, afmetingen); een situatietekening. 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 12

3. De uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken. Artikel 4 Overgangsrecht (bestaande vergunningen) 1. Een watervergunning verleend voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk voor inwerkingtreding van deze algemene regel, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel indien de vergunning binnen de reikwijdte van de algemene regel is verleend. De voorschriften van die vergunning worden gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.4, vijfde lid, van de Keur. 2. Een watervergunning verleend voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk voor inwerkingtreding van deze algemene regel, wordt niet aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel indien de vergunning niet binnen de reikwijdte van de algemene regel valt. Voor het alsnog voldoen aan de algemene regel wordt een redelijke termijn gesteld waarbij rekening gehouden wordt met bijvoorbeeld de restlevensduur van de aanwezige constructie. 3. Indien voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, bedoeld in artikel 1, vóór inwerkingtreding van dit besluit een vergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt die aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel. Toelichting Kader Op grond van artikel 4.X, eerste lid van de Keur, is het verboden zonder watervergunning van het bestuur gebruik te maken van de Kernzone door, anders dan in overeenstemming met de Waterhuishoudkundige functie(s), daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen. Op grond van artikel 4.4 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt. Begripsbepaling De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011, evenals de begrippen onder artikel 4.X zijn van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regel. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder: Overhangend bouwwerk: Steiger: Vlonder: Bouwwerk dat al dan niet gedeeltelijk over het oppervlaktewaterlichaam, of het talud is geplaatst waarover gelopen kan worden Constructie die gedeeltelijk over een oppervlaktewaterlichaam is geplaatst en is verankerd in het achterliggende perceel waarover gelopen kan worden. Losse houten vloer in/grenzend aan het oppervlaktewaterlichaam of op het talud waarover gelopen kan worden. Doel Het doel van deze algemene regel is het mogelijk maken van voorzieningen zoals steigers en vlonders en andere soortgelijke bouwwerken, zonder dat de doorstroming wordt belemmerd. De voorzieningen mogen geen nadelige invloed hebben op de stabiliteit van het talud of de oeverconstructie. Belangrijk aspect is het waarborgen van de mogelijkheden voor gewoon en buitengewoon onderhoud van zowel de aanwezige oeverconstructie als de natte bak. Motivering Algemeen Een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk is een constructie aan of op het water die bedoeld is om mensen direct bij het water toe te laten, of om met een vaartuig aan te leggen (vissen, zwemmen, kanoën, zeilen, gemotoriseerd vaartuigen). Het aanleggen, verwijderen en behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk in of langs een oppervlaktewaterlichaam. De 13 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Doorstroming Indien een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk ondersteund wordt door palen die in het water zijn geplaatst of indien deze tot op de waterlijn wordt aangebracht kan dit tot stremming en/of opstuwing leiden. Het is wenselijk dat dit zoveel mogelijk wordt voorkomen. Onderhoud Het plaatsen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk heeft invloed op de bereikbaarheid van de oeverconstructie en de natte bak voor het gewoon en buitengewoon onderhoud. Indien een initiatiefnemer een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk plaatst is de oeverconstructie en het onderwatertalud onder de constructie lastig bereikbaar voor het waterschap. De onderhoudsplicht van het onderwatertalud en de oeverconstructie komt daarom bij de eigenaar van de steiger, vlonder of overhangend bouwwerk. Het plaatsen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk kan de werkruimte voor het onderhoud aan bruggen, duikers en stuwen belemmeren. Daarom wordt een vrije werkstrook van 2 meter van een dergelijk werk vrijgehouden. Bij de aanwezigheid van meerdere steigers, waardoor het onderhoud door het waterschap tussen de steigers wordt beperkt, wordt de initiatiefnemers onderhoudsplichtig voor de tussenliggende ruimte tussen de twee steigers. Daarnaast moet er altijd een minimale strook (op de breedte van de watergang) van 5 meter voor varend onderhoud vrij blijven. Dit heeft tot gevolg dat indien een watergang van 7 meter aan beide zijden wordt voorzien van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk de breedte van deze steigers per stuk maximaal 1 meter mag bedragen. Waterpeil Het streefpeil van oppervlaktewaterlichamen wordt vastgesteld in peilbesluiten. Het waterschap beheert de watergangen op deze streefpeilen (zie verder Toelichting op de Keur Hoofdstuk 4). De verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een hoger waterpeil op de steiger, vlonder of het overhangend bouwwerk, liggen bij de initiatiefnemer, hiervoor kan het waterschap niet aansprakelijk gesteld worden. 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 14

Bijlage 3 Algemene regel oeverconstructies Deze algemene regel is van toepassing bij oeverconstructies in stedelijk water. Artikel 1 Criteria Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 4.X, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, vervangen, verwijderen of onderhouden van een oeverconstructie, voor zover deze voldoet aan alle volgende criteria: a. er is geen bestaande oeverconstructie die in eigendom of beheer is bij een ander dan de initiatiefnemer; b. het bestaande profiel van het oppervlaktewaterlichaam niet wijzigt; c. de oeverconstructie wordt aangelegd of vervangen op een hoogte van maximaal 50 centimeter boven het in het peilbesluit vastgestelde streefpeil. Artikel 2 Voorschriften Degene die een oeverconstructie aanlegt, verwijdert, of behoudt als bedoeld in artikel 1: a. legt deze op minimaal 1 meter diepte in de vaste bodem aan; b. werkt de oeverconstructie gronddicht af, zodat geen grond of aangevuld materiaal vanachter de oeverconstructie in de natte bak kan komen; c. sluit de oeverconstructie geheel aan op een eventueel reeds aanwezige oeverconstructie, voor zover het vorm en afmetingen betreft; d. verwijdert bij vervanging van de oeverconstructie de oude geheel en legt de nieuwe oeverconstructie op dezelfde plaats aan; e. zorgt bij vervanging dat er een eenvoudig te vervangen duurzame constructie wordt aangelegd; f. voorkomt beschadigingen of verzakkingen van de oeverconstructie en het talud; g. houdt er bij de aanleg rekening mee dat met het uitvoeren van de werkzaamheden zettingen kunnen ontstaan en neemt hiervoor de nodige voorzorgsmaatregelen; h. wijzigt of verwijdert de oeverconstructie op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat; i. verankert de oeverconstructie zo in het achterliggende perceel, dat geen vervorming kan plaatsvinden; j. legt de oeverconstructie strak langs de oeverlijn aan, zodat hij niet vervormt of voorover wijkt; k. draagt als onderhoudsplichtige zorg voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van de oeverconstructie; l. houdt rekening met het vastgestelde streefpeil in het peilbesluit en de mogelijke fluctuaties daarvan. Artikel 3 Melding 1. Degene die een oeverconstructie als bedoeld in artikel 1 aanlegt of verwijdert, meldt dit tenminste 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur. Op basis van deze melding wordt de (wijziging in de) onderhoudsplicht voor deze oeverconstructie vastgelegd in de legger. 2. Degene die een oeverconstructie als bedoeld in artikel 1 vervangt of onderhoudt, hoeft dit niet te melden aan het bestuur. 3. De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan met behulp van een formulier. Daarbij wordt in ieder geval vermeld: a. naam en adres van degene die de werkzaamheden uitvoert; b. het adres of de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd; c. gegevens over het aan te leggen werk (soort constructie, materiaalgebruik, afmetingen); d. een situatietekening. 4. De uitvoering van de toegestane werken dient binnen twee jaar na dagtekening van deze melding te zijn gestart. Indien dit niet het geval is, vervalt het recht om van de melding gebruik te maken 15 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Artikel 4 Overgangsrecht (bestaande vergunningen) 1. Een watervergunning verleend voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een oeverconstructie voor inwerkingtreding van deze algemene regel, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel indien de vergunning binnen de reikwijdte van de algemene regel is verleend. De voorschriften van die vergunning worden gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.4, vijfde lid, van de Keur. 2. Een watervergunning verleend voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een oeverconstructie voor inwerkingtreding van deze algemene regel, wordt niet aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel indien de vergunning niet binnen de reikwijdte van de algemene regel valt. Voor het alsnog voldoen aan de algemene regel wordt een redelijke termijn gesteld waarbij rekening gehouden wordt met bijvoorbeeld de restlevensduur van de aanwezige constructie. 3. Indien voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een oeverconstructie, bedoeld in artikel 1, vóór inwerkingtreding van dit besluit een vergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt die aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel. Toelichting Kader Op grond van artikel 4.X, eerste lid van de Keur, is het verboden zonder watervergunning van het bestuur gebruik te maken van de Kernzone door, anders dan in overeenstemming met de Waterhuishoudkundige functie(s), daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen. Op grond van artikel 4.4 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt. Begripsbepaling De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur Waterschap Zuiderzeeland 2011, evenals de begrippen onder artikel 4.X zijn van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regel. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder: Oeverlijn: Snijlijn van het wateroppervlak, dat op peil is, met de oever. Motivering Het aanbrengen van oeverconstructies betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk in of langs het oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Hoogte oeverconstructie Deze algemene regel is van toepassing op de doorsnee oeverconstructie. Daarom wordt een maximum hoogte boven het in het peilbesluit vastgelegde waterpeil van 50 centimeter als criterium genoemd. Hogere constructies kunnen een risico vormen voor de stabiliteit van het talud en veroorzaken vaak een belastingtoename omdat deze hoogte wordt opgevuld met grond. Dergelijke constructies moeten dieper in de bodem verankerd worden en anders geconstrueerd worden. Voor deze constructie is een vergunning nodig. De algemene regel is ook van toepassing op constructies die onder water worden aangelegd. Stabiliteit Daar waar toepassing van een oeverconstructie is toegestaan wordt deze strak langs de oeverlijn geplaatst, zodat er geen verzakkingen of verplaatsingen kunnen optreden. Om te voorkomen dat grond vanachter de oeverconstructie in het oppervlaktewaterlichaam komt, wordt geadviseerd een anti-wortel doek of waterdoorlatend gronddicht doek toe te passen. Wanneer de oeverconstructie aansluit op een bestaande oeverconstructie langs een naburig perceel, wordt de oeverconstructie aansluitend op deze oeverconstructie geplaatst en qua vorm en afmeting gelijk gehouden. Het vanzelf verplaatsen van de oeverconstructie kan worden voorkomen bij niet-verankerde oeverconstructies door tweederde van de totale lengte van de gebruikte palen of delen in de vaste 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 16

bodem te slaan. De diepte voor aanleg van de oeverconstructie bedraagt minimaal 1 meter in de vaste bodem om te zorgen dat de constructie goed verankerd in de bodem is, er geen achterloopsheid van de oeverconstructie en weinig zetting meer optreedt. Waterpeil Het streefpeil van oppervlaktewaterlichamen wordt vastgesteld in peilbesluiten. Het waterschap beheert de watergangen op deze streefpeilen (zie verder Toelichting op de Keur Hoofdstuk 4). De verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een hoger waterpeil op de oeverconstructie, liggen bij de initiatiefnemer, hiervoor kan het waterschap niet aansprakelijk gesteld worden. Voorkomen moet worden dat een oeverconstructie in het water wordt geplaatst om het gebruiksareaal van een perceel te vergroten, ten koste van het profiel van dat water. Dergelijke constructies vallen niet onder deze algemene regel, want dan wordt er teruggevallen op de algemene verbodsbepaling in de Kernzone (natte bak inclusief oeverconstructie). 17 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Bijlage 4 Beleidsregel drijvende woningen (woonboten) Het doel van beleidsregels is ondersteuning van de vergunningverlening waarbij communicatie hierover ook naar derden kan plaatsvinden zodat duidelijk is welke toetsingscriteria het waterschap hanteert bij de beoordeling van een vergunningaanvraag. Voor regulering rond drijvende woningen/woonboten is gekozen voor een beleidsregel. Het gaat hierbij om activiteiten in de natte bak die niet vaak voorkomen en locatiespecifiek beoordeeld moeten worden. Bovendien is er ook andere (veelal gemeentelijke) regelgeving op van toepassing, waarover afstemming nodig kan zijn. Toetsingscriteria a. Het aanleggen, verwijderen of behouden van een drijvende woning (woonboot) is toegestaan indien de breedte van het oppervlaktewaterlichaam minimaal 10 meter bedraagt. b. Het aanleggen, verwijderen of behouden is toegestaan als er een minimale strook (op de breedte van de watergang) voor varend onderhoud van 5 meter gehandhaafd blijft. c. Het bestaande profiel van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet verkleind. d. De vergunninghouder zorgt dat de woonboot altijd vrij kan meebewegen met het heersende waterpeil en indien deze droogvalt zich niet aan de waterbodem vastzuigt. e. De vergunninghouder voorkomt dat aan de vaarwegzijde van het woonschip uitstekende delen aanwezig zijn. f. De vergunninghouder verplaatst de woonboot op eigen kosten en op eerste aanzegging van het bestuur indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van beheer- of onderhoudshandelingen door het waterschap of anderszins in het belang van de waterstaat. g. De mogelijke aanmeervoorzieningen en aansluitingen op nutsvoorzieningen moeten op kosten van de vergunninghouder los te koppelen zijn. h. Het onderhoud van het leidingwerk, het onderwatertalud, de oeverconstructie en de natte bak onder en 1 m rondom de drijvende woning (woonboot) wordt door de vergunninghouder uitgevoerd. i. De mogelijk aanwezige oeverconstructies in de watergang mogen niet worden beschadigd. j. Indien het water in eigendom is van het waterschap, dan moet er ook een privaatrechtelijke overeenkomst met het waterschap worden gesloten. Toelichting Kader Op grond van artikel 4.X van de Keur, is het verboden zonder watervergunning gebruik te maken van de Kernzone door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen. Hieronder wordt ook het gebruik van drijvende woningen (woonboten) bedoeld. Begripsbepaling Drijvende woning (woonboot): Drijvende inrichting of vaartuig, bestemd en/of in gebruik om op te wonen, woonboten zijn verplaatsbaar en drijvende woningen niet. Drijvende woningen zijn onroerend goed en woonboten zijn roerend goed. Motivering Onderhoud aan de natte bak De ligging van een drijvende woning (woonboot) in een oppervlaktewaterlichaam belemmert het beheer en onderhoud van de natte bak. Daarom wordt bij de vergunningaanvraag beoordeeld of de woonboot niet ligt in de benodigde doorvaartbreedte voor het beheer en onderhoud van een watergang. Verder wordt de onderhoudsplicht van het leidingwerk, de natte bak, oeverconstructie en talud bij de eigenaar van de drijvende woning (woonboot) neer gelegd (i.v.m. bereikbaarheid). 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 18

Waterdiepte onder de drijvende woning (woonboot) Een eigenaar van een drijvende woning is zelf verantwoordelijk voor het te allen tijde drijvend houden van de woning danwel het zorgen dat deze kan droog vallen in extreem droge situaties, zonder dat deze vastzuigt aan de bodem als het peil weer stijgt. Hiervoor kunnen maatwerkoplossingen aan de orde zijn, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een constructie van blokken matten op de bodem, zodat de woonboot daarop komt te rusten, mocht het peil onverhoopt zakken, zodat de woonboten zich niet vastzuigen aan de bodem en niet mee fluctueren bij een peilstijging. 19 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig

Bijlage 5 Kaarten waar vrijstelling in artikel 4.X.3 van toepassing is Almere Arubapier Bonairepier St Eustatiuspier Filmwijk oorderplassen West oorderplassen Midden Transistorstraat Emmeloord Ecopark IJszee Waterland Jachthaven Lelystad Golpark en Golfresort Havens Vaartweg Hollandse Hout Rutten Groene Kwadrant 25 juni 2013 Loslaten waar mogelijk, goed regelen waar nodig 20

MARTIIQUEPAD MI D PA AY DW T AA AR JAMAICASTRAAT TR JIS FI AT RA T S IË A M S TA R IE AP B U -C W EU I O ED AL I A TR ËS AT L TI A AR R IE AP B U EG W E L BO E IR A ER PI R IE SP U I AT ST GE Legenda Kernzone artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing RD RA CURAÇAOSTRAAT R IE AP B SA MO JAMAICASTRAAT U.E ST JAMAICASTRAAT CURAÇAOSTRAAT L TI A Stedelijk ATILLEWEG EG W E L AD KP I Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Almere: Arubapier t/m Sabapier 0 510 20 30 40 Meter Ü

D PA Z I HE RÜ HM A E LI TA A D OO W R ST T AA BO BO T AA T AA Z I HE O SIM RÜ C ES RL A H TR RS E Y C ES RL HA TR RS YE SIG E O AT RA T TS RE HM A R ST MY RO T AA A XT MA D PA E K RA AA SL EX AL BE A FR DIA AD AP GM D AU R BU EP H Y RE EX AL AT AT D PA KY S I T AA TR S O AT A TR KS A XT MA RA ST AK XT MA IVE IS H SC TU A TR KS R JO MA F US H SC EG RW E ID E TR S BE T AA AT RA ST O R JO IVE IS Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing D PA U LO AD AP GM Legenda AA SL A FR DIA LU E ER MI LU E ER MI D PA IS R CH IJ ISP A TR S AT Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Almere: Filmwijk 012,5 25 50 75 100 Meter Ü

LA D I C ZI AA HT I ZIC LAD E RD TUIKR UID HOGER T DE I W P O D ER KO S PAD UIDE IG EPAD HOGER LIJZIJDE D LOEFZIJ OO STUURB AG OVERST RD BAKBOO TUIKRUIDEPAD R TUIK H IG AAT RASSTR KWEEKG Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Ü Almere: oorderplassen-midden 0 2040 80 120 160 Meter

ER RO K TO MS L HE OK ST LM HE K TO MS L HE L KIE G LI RE K TO MS L HE AR WA Z D MI OO GR G LI RE IJ EL BO L KIE AR WA Z D MI EIL TZ D EK GI EL FF GA K DE K DE JU KA IT EK GI K DE EC PL EC PL HT HT HT HT Kadstrale percelen EC PL OM artikel 4.x.3 OM Stedelijk OM Kernzone EC PL EC PL OR O HT D PA DE E E RL DE ER K DE Legenda D K DE K DE VO O OR OM O EB KK FO O EB KK FO K DE K DE FO O EB KK OM BO E M KK OO FO EB K K FO O EB KK FO K DE EK GI EF RO Begrenzing D Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Almere: oorderplassen-west 0510203040 Meter Ü

TWEG DE T AA AIE M.G T AA T AA R ST. SCHMID TR IES R ST ER KK BA P. CT DA RE R TE KA. A.M AD GP JO EG EW I S VI LE TE AUDIOWEG R ST RA ME CA T AA MO R ITO G WE R ST RA E M CA C MI RO O FO O ST SI A TR T AA A TR RS AT T AA TR S PARALLELDREEF GE HO G RI Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Almere: Transistorstraat 010 5 203040 Meter Ü

lder D ra chm e Daa al Fra n g Eur o Flor ijn erw e Esc udo Eu ro Marknesserweg Rea Florijn Esc udo Ku ind Daalder Florijn Esc udo c Escudo Flo rij Ecopark n Ecopark Ecopark Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Emmeloord: Ecopark 010 20406080 Meter Ü

ers Lijm tfer Mon Mastenbroek Wooldhof land Montferland Twente Achterhoekpad IJsz ee Kaap z IJs ee p Kaa De Fjo rd IJszee n Lofote Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Emmeloord: IJszee 2,5 0 5101520 Meter Ü

Het Waterland Het Waterland Het Waterland Het Hooiveld g t we Mun Muntweg Muntweg Sportlaan Sportlaan Eikenlaan Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Emmeloord: Het Waterland en Jachthaven 020406080 10 Meter Ü

tr Alba n oslaa s atro Alb n laa os atr Alb n laa laa Par Albatroslaan Eaglelaan Eag lela an Hou twa l s ng la r de t l Dui nvo e artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Lomm e rrijk Eag lela an el Karve 49 eg Kernzone Golfpark sw Bo Legenda t k ar fp l o G k ar k fp l o ar G fp ol G Bosweg Mar kerw aard dijk Mu seu mw eg Stedelijk Golfpark Houtribweg nvo e laan k ar fp k ol G ar fp l o G Houtwa O nd op int Du Dui Bird ie laan eg ijk rd tribw ee lm e s er la ng s n O en av Bosweg u Ho n ve ha b tri en av Hou IJs h rk Pa Bird ie n ve ha h rk Pa Eag lela an laan Bird ie en av rk Pa h rk Pa Bird ie laan Hou Bird ie tribw laan eg Par laa n Eaglelaan n Albatroslaan Karveel 44 40 Karveel Karveel 40 Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Lelystad: Golfpark en Golfresort 030 156090 120 Meter Ü

w uw Bo eg g Havenweg we ds o Lo Zeilweg g eg Zeilweg tw ar Va Havenweg we ds o Lo Havenweg eg Vaartw We rfw eg eg Zeilweg tw ar Va Vaartweg Dokweg Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Lelystad: Havens Vaartweg 4,5 09182736 Meter Ü

Beemster Beemster Beemster Ringdijk Wogmeer Beemster Zijpe Zijpe Beemster Beemster Beemster Zijpe Beemster Binnendijk Purmer er rm he Sc Purmer Schermer Purmer er rm e h Sc Purmer Ringdijk Purmer Schermer Schermer Sc he rm er Schermer Schermer Purmer Purmer Purmer llan Ho eh ds t ou nd lla Ho se Ho ut Ho lla nd Ho llan dse Ho ut se Ho ut n lla Ho e ds Ho ut H H dse n a l ol t ou n lla Ho eh ds t ou n lla Ho Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing eh ds t ou Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Lelystad: Hollandsehout 05 10 20 3040 Meter Ü

Legenda Kernzone Stedelijk artikel 4.x.3 Kadstrale percelen Begrenzing Stedelijke legger: artikel 4.x.3. Rutten: Groene Kwadrant 02,55 10 15 20 Meter Ü