Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017



Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/016

Rapport. Datum: 8 juni 1999 Rapportnummer: 1999/250

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 23 maart 1999 Rapportnummer: 1999/117

Rapport. Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024

1. Verzoekster, X BV, maakte deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport 1994/198, Nationale ombudsman, 7 april 1994

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn. Datum: 28 december Rapportnummer: 2011/366

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Rijnmond. Datum: 5 juni Rapportnummer: 2012/0095

Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer.

RAPPORT 2006/263, NATIONALE OMBUDSMAN, 4 AUGUSTUS 2006

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 20 december 2005 Rapportnummer: 2005/389

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 18 december 2007 Rapportnummer: 2007/313

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 13 januari 2006 Rapportnummer: 2006/005

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

2. Verzoekers gemachtigde deelde de Belastingdienst bij brief van 30 oktober 2008 het volgende mee:

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam. Datum: 24 oktober 2012

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Rapport. Datum: 18 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/286

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 15 november 2004 Rapportnummer: 2004/442

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Een onderzoek naar een uitbetaling door de Belastingdienst/Centrale administratie.

Rapport. Datum: 26 april 2007 Rapportnummer: 2007/077

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport over de Belastingdienst/Noord. Datum: 23 december Rapportnummer: 2013/200

Rapport. Datum: 23 april 2007 Rapportnummer: 2007/067

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

Rapport. Datum: 26 november 2004 Rapportnummer: 2004/459

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Transcriptie:

Rapport Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo weigert de hem toekomende teruggaaf omzetbelasting alsnog te storten op een door hem gewenste rekening. Beoordeling I. Bevindingen 1. Verzoeker richtte op 1 januari 1998 samen met zijn echtgenote de vennootschap onder firma U op. Vanaf 1 januari 2000 zette verzoeker deze onderneming voort als eenmanszaak V. Door de eenmanszaak werd het btw-nummer van de firma U gebruikt. Per 15 maart 2000 bracht verzoeker de eenmanszaak in in de vennootschap onder firma X. 2. Van 15 maart 2000 tot 15 maart 2001 was verzoeker een van de twee vennoten van de firma X. In de oprichtingsakte van de firma X is niets geregeld wat betreft de verplichtingen en rechten met betrekking tot de omzetbelasting over de maanden januari 2000 tot met 14 maart 2000 van eenmanszaak V. Eventuele bedragen zullen volgens de akte door partijen worden gestort op een door hen te openen, op naam van de vennootschap onder firma staande rekening. In de akte staat voorts vermeld dat onder meer de inventaris en het banksaldo van de eenmanszaak door verzoeker in de firma X zijn ingebracht. Door verzoeker werd voorts het rekeningnummer 111 ingebracht. 3. Per 15 maart 2001 trad verzoeker uit de firma X. In de overeenkomst tot uittreding staat vermeld dat verzoeker afstand doet van alle rechten en aanspraken, welke hij op het vermogen van X zou hebben kunnen doen gelden. De firma X gebruikte een ander btw-nummer dan dat van de firma U en de eenmanszaak V. Teruggaven in het kader van de omzetbelasting werden voor de vennootschap onder firma U en de eenmanszaak V door de Belastingdienst overgemaakt naar het rekeningnummer 111. 4. In augustus 2002 vond er een boekenonderzoek plaats door de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo (hierna: de Belastingdienst). Het onderzoek had betrekking op de firma U en de eenmanszaak V over de jaren 1998 tot en met 2000. Door de Belastingdienst werd geconstateerd dat er bij de staking van de eenmanszaak geen eindafrekening omzetbelasting en geen jaarstukken 2000 over de periode 1 januari 2000 tot en met 14 maart 2000 waren opgemaakt.

3 5. Op 17 april 2003 werd door C. belastingadviseurs namens de firma U een suppletie-aangifte omzetbelasting over de maanden januari 2000 tot en met 14 maart 2000 bij de Belastingdienst ingediend. Op deze aangifte werd geen rekeningnummer voor teruggaaf vermeld. 6. Uit het boekenonderzoek van de Belastingdienst bleek dat door de firma U over de jaren 1998 en 1999 te weinig omzetbelasting was afgedragen. Gedurende de periode januari 2000 tot en met 14 maart 2000 werd echter te veel omzetbelasting betaald. De omzetbelasting over januari 2000 werd op 23 februari 2000 betaald. Na 15 maart 2000 werd de omzetbelasting over februari en maart 2000 betaald. Per saldo was er te veel omzetbelasting betaald, hetgeen leidde tot een teruggaaf van 2.228. De teruggaaf werd geformaliseerd door een uitspraak op bezwaar met dagtekening 1 augustus 2003. De uitspraak was ten name van C. gesteld. In de toelichting van de uitspraak staat vermeld dat de teruggaaf is verleend aan de firma U en als btw-nummer is het nummer van firma U en de eenmanszaak V in de uitspraak vermeld. Op de beschikking staat niet het rekeningnummer vermeld waarnaar de teruggaaf werd overgemaakt. Het bedrag van de teruggaaf werd op 29 juli 2003 overgemaakt naar het rekeningnummer 111. 7. Op het verzoek van verzoeker om het bedrag van de teruggaaf te storten op een door hem gewenst rekeningnummer, berichtte de Belastingdienst dat hij met de storting bevrijdend had betaald. 8. Bij brief van 4 oktober 2005 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman. Hij wees erop dat de Belastingdienst hem het rekeningnummer voor teruggaaf niet ter verificatie had aangeboden. Voorts is volgens verzoeker de tenaamstelling van de uitspraak op bezwaar van 1 augustus 2003 onjuist, hetgeen tot gevolg had dat hij de uitspraak niet heeft ontvangen en hij als gevolg daarvan niet op de hoogte was van het feit dat de teruggave zou worden gestort op het niet door hem gewenste rekeningnummer en hij ook geen ander rekeningnummer aan de Belastingdienst kon doorgeven. 9. De Belastingdienst berichtte onder meer als volgt in reactie op de klacht. In de oprichtingsakte van de firma X hebben de vennoten niets geregeld wat betreft de verplichtingen en rechten van de maandaangiften omzetbelasting van de eenmanszaak V. Het saldo van het rekeningnummer 111 werd bij de oprichting van de firma X door verzoeker ingebracht. Per 15 maart 2001 trad verzoeker uit de firma X. In de overeenkomst van uittreding is overeengekomen, dat verzoeker afstand doet van alle rechten en aanspraken, die hij op het vermogen van de firma X zou kunnen doen gelden.

4 In aanmerking genomen dat er geen eindafrekening van de eenmanszaak heeft plaatsgevonden, is volgens de Belastingdienst op het moment van uitbetaling (29 juli 2003) beslissend wat partijen in de oprichtingsakte van de firma X en de overeenkomst van uittreding van verzoeker uit de firma X hebben geregeld. Op grond van die akten heeft de eenmanszaak V volgens de Belastingdienst alle rechten en verplichtingen in de firma X ingebracht. Voorts hebben de partijen zich ook zo feitelijk gedragen, hetgeen volgens de Belastingdienst blijkt uit het volgende. De firma X heeft de aangiften omzetbelasting over februari 2000 tot en met 14 maart 2000 van de eenmanszaak betaald als een eigen verplichting. De partijen hebben het rekeningnummer (ondanks de omzetting van een eenmanszaak naar de vennootschap onder firma) laten bestaan en zijn dat rekeningnummer blijven gebruiken. Ten slotte hebben partijen op het moment van staking van de eenmanszaak c.q. oprichting van de nieuwe vennootschap geen jaarstukken eenmanszaak 2000 en geen eindafrekening voor de omzetbelasting opgemaakt. Op grond van het bovenstaande stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat hij op het moment van uitbetaling de teruggaaf rechtsgeldig heeft gestort op rekeningnummer 111 en daarmee bevrijdend heeft betaald aan de rechthebbende, te weten de firma X. Alvorens tot uitbetaling van de teruggaaf over te gaan heeft de Belastingdienst niet bij firma X geverifieerd of het rekeningnummer 111 op dat moment voor de betrokken teruggaaf kon worden gebruikt. De Belastingdienst heeft aan de hand van zijn Vastgirobestand geverifieerd welk nummer voor X in gebruik was. Dit was rekeningnummer 111. Verificatie bij X zou volgens de Belastingdienst niet hebben geleid tot storting op een ander rekeningnummer. Het is immers aan de firmanten onderling te bepalen wat de gevolgen van in- en uittreding zijn van de opeenvolgende ondernemingen en niet aan de Belastingdienst. Voorts wijst de Belastingdienst er in dit verband op dat er bij het indienen van de suppletie-aangifte op 17 april 2003 niet aan de Belastingdienst is kenbaar gemaakt dat het rekeningnummer 111 niet voor een eventuele teruggaaf zou mogen worden gebruikt. Ook het door verzoeker ontvangen controlerapport opgesteld naar aanleiding van het boekenonderzoek, gaf verzoeker geen aanleiding de Belastingdienst te laten weten dat een eventuele teruggaaf niet op rekeningnummer 111 zou mogen worden gestort. Ten slotte deelde de Belastingdienst mee dat hij de tenaamstelling van de uitspraak op bezwaar onjuist achtte. Volgens de Belastingdienst had de uitspraak ten name van de firma X moeten worden gesteld, in plaats van ten name van de gemachtigde van de firma U, die de suppletie aangifte had ingediend. De Belastingdienst baseerde deze stelling op basis van de overeenkomst van 29 juni 2001, waaruit blijkt dat de rechten en plichten overgaan naar de opvolger en de uittreder afstand doet. Ook de tenaamstelling in de toelichting was volgens de Belastingdienst onjuist. In de toelichting staat vermeld dat de teruggaaf is verleend aan de firma U, dit had echter de firma X moeten zijn, aldus de Belastingdienst.

5 Ondanks dat de tenaamstelling van de uitspraak op bezwaar en de toelichting daarbij weliswaar onjuist waren, heeft de Belastingdienst de uitspraak ten name gesteld van de gemachtigde van belanghebbende van de moment, te weten de firma X. Daarmee heeft de Belastingdienst naar zijn mening rechtsgeldig uitspraak op bezwaar gedaan. 10. In reactie op de bevindingen berichtte verzoeker dat het boekenonderzoek op zijn huisadres had plaatsgevonden. Naar dit adres was ook het rapport van het boekenonderzoek gestuurd. Het was volgens verzoeker logisch geweest als de Belastingdienst ook de uitspraak op bezwaar met dagtekening 1 augustus 2003 naar zijn huisadres zou hebben gestuurd in plaats van naar C. belastingadviseurs. II. Beoordeling 11. Het redelijkheidsvereiste houdt in dat bestuursorganen de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst daarvan niet onredelijk is. 12. Verzoeker heeft onder meer de inventaris en het saldo van de rekening (inclusief het rekeningnummer 111) van de eenmanszaak V ingebracht in de vennootschap onder firma X. In de akte van oprichting van de firma X is door de vennoten geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot door de eenmanszaak nog te ontvangen bedragen omzetbelasting over de periode januari 2000 tot en met 14 maart 2000. In de overeenkomst tot uittreding van verzoeker uit de firma X is bepaald dat verzoeker afstand doet van alle rechten en aanspraken, welke hij op het vermogen van de firma X zou kunnen doen gelden. 13. Door de inbreng van de eenmanszaak in de firma X zijn de rechten en plichten, die de eenmanszaak op grond van de Wet omzetbelasting had, overgegaan naar de firma X. Gesteld noch gebleken is dat bij de inbreng van verzoekers eenmanszaak in de firma X is bedoeld het recht op teruggaven omzetbelasting over de voorgaande periode niet in te brengen. In aanmerking genomen het bovenstaande kan de Belastingdienst in redelijkheid in zijn standpunt worden gevolgd dat hij bevrijdend heeft betaald aan de rechthebbende van de teruggaaf, te weten de firma X. 14. Dat de Belastingdienst ten aanzien van de betaling van de teruggaaf volgens verzoeker niet aan de op hem rustende verplichting heeft voldaan, te weten het rekeningnummer dat voorkwam in zijn Vastgirobestand niet voor de betrokken teruggaaf bij hem te verifiëren, maakt deze beslissing niet anders. Uit hetgeen hiervoor onder 12. is overwogen blijkt namelijk dat verzoeker niet de rechthebbende op de teruggaaf was. Verificatie van het rekeningnummer bij verzoeker was derhalve niet aan de orde.

6 15. Door de Belastingdienst is in reactie op de klacht erkend dat de tenaamstelling van de uitspraak op bezwaar met dagtekening 1 augustus 2003 onjuist was, alsmede dat in de toelichting van de uitspraak ten onrechte staat vermeld dat de teruggaaf is verleend aan de firma U. Deze omissies hebben echter geen invloed op het oordeel van de Nationale ombudsman in deze zaak, aangezien de rechthebbende firma X de teruggaaf ook daadwerkelijk heeft ontvangen. 16. In aanmerking genomen het bovenstaande kan de Belastingdienst in redelijkheid in zijn standpunt worden gevolgd dat hij de teruggaaf rechtsgeldig heeft gestort op het rekeningnummer 111, dat op het moment van de storting van de teruggaaf (29 juli 2003) was ingebracht in de firma X en dat hij daarmee bevrijdend aan X betaald heeft. De Belastingdienst kon derhalve in redelijkheid weigeren de teruggaaf omzetbelasting alsnog te storten op een door verzoeker gewenste rekening. De onderzochte gedraging is behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo, is niet gegrond. Onderzoek Op 11 oktober 2005 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 4 oktober 2005 van de heer S. te Venray, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Financiën, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de Belastingdienst/Limburg verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd hem een aantal specifieke vragen gesteld. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Vervolgens werden nadere vragen aan de Belastingdienst gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reacties van verzoeker en de Belastingdienst/Limburg gaven aanleiding

7 het verslag aan te vullen. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: Verzoekschrift van 4 oktober 2005 gericht aan de Nationale ombudsman. Aanvulling op het verzoekschrift door verzoeker bij ongedateerde brief. Deze brief werd op 1 november 2005 door de Nationale ombudsman ontvangen. Standpunt van 22 december 2005 van de Belastingdienst/Limburg gericht aan de Nationale ombudsman. Reactie van verzoeker van 17 januari 2005 op het hiervoor onder 3. vermelde standpunt van de Belastingdienst/Limburg. Nadere reactie van de Belastingdienst bij brief van 12 april 2006 op door de Nationale ombudsman gestelde vragen. Bevindingen Zie onder Beoordeling. Achtergrond