Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 26/06/2014

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 03/11/2015

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 12/08/2016

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 13 juli 2017 *

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014

Date de réception : 01/03/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2007 *

Datum van inontvangstneming : 06/02/2014

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Date de réception : 07/02/2012

Datum van inontvangstneming : 06/04/2017

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Datum van inontvangstneming : 15/09/2016

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 *

Datum van inontvangstneming : 20/03/2017

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 04/06/2015

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/10/2015

Datum van inontvangstneming : 05/08/2016

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

Datum van inontvangstneming : 24/01/2014

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 17/12/2013

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 07/02/2018

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 11 oktober 2007 *

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Datum van inontvangstneming : 03/07/2015

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 mei 2007*

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

Vertaling C-434/15-1. Zaak C-434/15. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Juzgado Mercantil nº 3 de Barcelona (Spanje)

Datum van inontvangstneming : 29/01/2018

Datum van inontvangstneming : 14/12/2017

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 september 1988*

Datum van inontvangstneming : 05/12/2014

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 27/03/2017

Datum van inontvangstneming : 27/11/2012

Datum van inontvangstneming : 30/07/2017

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 april 2005*

Datum van inontvangstneming : 07/05/2015

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 11/04/2017

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ECLI:NL:RBROT:2016:665

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 15/05/2015

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016

Date de réception : 24/02/2012

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële beslissing zal hebben gegeven ter zake van de voorgelegde vragen, of tot nader order. 3. De beslissing omtrent de kosten aan te houden. [OR:1] BIJLAGE [omissis] Inleiding 1 Met dit verzoek om een prejudiciële beslissing verzoekt de Supreme Court of the United Kingdom (hoogste rechterlijke instantie van het Verenigd Koninkrijk) het Hof van Justitie om uitlegging van artikel 11, lid 3, van de Europese executieverordening [verordening (EG) nr. 44/2001 van 22 december 2000]. 2 Het geschil betreft de vraag of verzoekster en tweede verweerster (hierna: hotelonderneming ) overeenkomstig artikel 11, lid 3, in het geding mag worden geroepen dat eiser overeenkomstig artikel 11, lid 2, in Engeland tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar van het hotel (hierna: verzekeraar ) heeft aangespannen. Gestelde vragen 3 De Supreme Court, die in laatste instantie uitspraak doet, is van oordeel dat in deze zaak alleen een beslissing kan worden gegeven indien onderstaande vragen worden beantwoord. (1) Is voor toepassing van artikel 11, lid 3, vereist dat de vordering van de gelaedeerde tegen de polishouder/verzekerde in die zin een verzekeringskwestie betreft dat hierbij een vraag over de geldigheid of dekking van de polis aan de orde is? (2) Is voor toepassing van artikel 11, lid 3, vereist dat er een gevaar van onverenigbare arresten dreigt indien geen oproeping in het geding wordt toegestaan? (3) Beschikt een gerechtelijke instantie over discretionaire ruimte bij de beslissing om in geval van een vordering waarop artikel 11, lid 3, van toepassing is, oproeping in het geding toe te staan? 2

HOTELES De partijen 4 De hotelonderneming is eigenaar en exploitant van een hotel in Tenerife, Spanje. Zij is opgericht en gevestigd in Spanje. De verzekeraar is ook een in Spanje opgerichte en gevestigde onderneming. 5 Eiser heeft zijn woonplaats in het Verenigd Koninkrijk. [OR:2] Feiten en verloop van de procedure 6 Op 26 oktober 2006 heeft eiser ernstig letsel opgelopen als gevolg van een ongeval in het hotel waar hij tijdens zijn vakantie verbleef. 7 De hotelonderneming had een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij de verzekeraar. Op 28 oktober 2011 heeft eiser overeenkomstig artikel 11, lid 2, in Engeland een rechtszaak aangespannen tegen de verzekeraar, waarbij hij zich baseerde op het hem onder Spaans recht toekomende recht om een rechtstreekse vordering in te stellen. 8 In zijn verweerschrift van 29 mei 2012 heeft de verzekeraar erkend gehouden te zijn eiser schadevergoeding te betalen, maar eiser opgeroepen het causaal verband te bewijzen en de omvang van zijn schade aan te tonen. De verzekeraar stelde bovendien dat hij op basis van de betreffende polis slechts gehouden was de schadevergoeding tot een maximum van EUR 601 012, 10 inclusief gerechtskosten te betalen. 9 Op 6 juli 2012 verzocht eiser om de hotelonderneming op grond van artikel 11, lid 3, als tweede verweerder in het geding te roepen. Zijn verzoek werd toegewezen en een gewijzigde dagvaarding en bijzonderheden omtrent de eis zijn aan de hotelonderneming betekend. Op 11 november 2012 heeft de hotelonderneming de bevoegdheid van de rechterlijke instantie betwist. [omissis] [Deze betwisting werd in eerste aanleg afgewezen en in een arrest van 17 juni 2015 heeft ook de Court of Appeal (rechter in tweede aanleg) deze betwisting afgewezen]. Op 3 november 2015 heeft de hotelonderneming toestemming gekregen voor een hogere voorziening bij de Supreme Court. 10 Het staat vast dat eiser bij de [bevoegde] Engelse rechterlijke instantie waarschijnlijk een hogere schadevergoeding zal krijgen dan het geval zou zijn bij een Spaanse rechterlijke instantie. Korte uiteenzetting van de argumenten van partijen 11 De hotelonderneming stelt het volgende: [OR:3] (1) Afdeling 3 van de Europese executieverordening moet beperkt worden uitgelegd, aangezien in deze afdeling uitzonderingen zijn opgenomen op het 3

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 algemene beginsel dat personen die in een lidstaat woonachtig zijn voor de rechterlijke instanties in die lidstaat moeten worden gedaagd. (2) Gezien het opschrift van afdeling 3 ( Bevoegdheid in verzekeringszaken ) en de aard van de regeling, hebben de bepalingen van deze afdeling slechts betrekking op vorderingen in verzekeringszaken. (3) Op grond van artikel 11, lid 3, mag een eiser de verzekerde alleen in het geding tegen de verzekeraar roepen indien het geding tussen eiser en verzekerde betrekking heeft op de dekking van de verzekering. Volgens dit artikel mag eiser de verzekerde niet enkel in het geding roepen om vast te stellen of en in hoeverre verzekerde tegenover de eiser aansprakelijk is. Dat valt niet onder verzekeringszaken. In dit geval betreft de vordering van eiser tegen de hotelonderneming namelijk een gewone vordering uit onrechtmatige daad, die geen verband houdt met de dekking van de door de hotelonderneming afgesloten verzekering. (4) Verder, of subsidiair, moet artikel 11, lid 3, in die zin worden uitgelegd dat het alleen van toepassing is indien de door eiser ingediende vorderingen tegen de verzekeraar en tegen de verzekerde op het moment waarop de verzekerde in het geding wordt geroepen, zo nauw met elkaar in verband staan dat het opportuun is om ze tezamen te beoordelen teneinde te vermijden dat er onverenigbare arresten worden gewezen. (5) Subsidiair, voor het geval artikel 11, lid 3, niet in die zin moet worden uitgelegd dat daarin de vereisten uit punt (4) worden gesteld, beschikt een gerechtelijke instantie over de discretionaire ruimte oproeping in het geding alleen toe te staan indien dit passend is, en zou een gerechtelijke instantie hier geen toestemming voor moeten geven tenzij er anders inconsequente arresten dreigen te worden gewezen. 12 Eiser stelt het volgende: (1) De lagere rechterlijke instanties hebben de betwisting van hun bevoegdheid door de hotelonderneming terecht afgewezen. (2) Afdeling 3 moet op een rechtlijnige wijze worden opgevat. Hierin worden heldere en duidelijke vereisten vastgelegd. Deze afdeling is bedoeld ter ondersteuning van eisers omdat die in het algemeen in een zwakkere positie verkeren dan de gedaagden tegen wie zij voor de rechterlijke instantie van hun eigen woonplaats een rechtszaak aanhangig willen maken. Er is geen reden deze afdeling op bijzonder restrictieve wijze uit te leggen. [OR:4] (3) Het ligt voor de hand artikel 11, lid 3, zo op te vatten dat dit artikel precies op eiser van toepassing is. Een dergelijke voor de hand liggende lezing dient ook een redelijk doel. De vorderingen van eiser tegen de verzekeraar en tegen de hotelonderneming zijn nauw met elkaar verbonden 4

HOTELES en het is gerechtvaardigd en billijk dat zij tezamen worden berecht. Parallel lopende processen in verschillende rechtsordes zouden niet alleen tegenstrijdige uitkomsten tot gevolg kunnen hebben, maar zouden ook tot aanvullende kosten en ongemak kunnen leiden. (4) Hoewel het één van de achterliggende motieven van artikel 11, lid 3, is om het risico op onverenigbare arresten te vermijden, is er geen grond om aan de bewoordingen van dit artikel het specifieke vereiste te ontlenen dat een dergelijk risico in elke afzonderlijke zaak op een specifiek tijdstip moet bestaan. (5) De toepasselijkheid van artikel 11, lid 3, is rechtens gegeven. Er is geen sprake van discretionaire ruimte. De bevoegdheidsregels moeten voorspelbaar zijn (overweging 11). [OR:5] 5