De positie van het slachtoffer in het strafproces. 2.1. Definitie slachtoffer. 2.2. Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer



Vergelijkbare documenten
Recht en bijstand bij juridische procedures

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Het slachtoffer in het strafproces

Aanwijzing slachtofferzorg

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Aanwijzing spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Slachtoffers en Justitie

Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

In dit informatieblad. 1 U staat er niet alleen voor

Voegen in het strafproces

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De positie van het slachtoffer in het strafproces De benadeelde Nabestaanden Splitsing van de vordering door de benadeelde

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Verstrekken van afschriften van vonnissen, beschikkingen en processen-verbaal

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

REGLEMENT BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

U wordt verdacht. Inhoud

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

Aanhouding en inverzekeringstelling

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060

U moet terechtstaan. Inhoud

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Rapport. Rapport over een klacht over de (hoofd)officier van justitie te Den Haag en de griffie van de rechtbank Den Haag. Datum: 12 december 2012

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verzoek tot Schadevergoeding Bestemd voor strafdossier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Klachtenreglement Helios Solutions

Het bevoegd gezag van Vivente, stichting voor christelijke primair onderwijs, gevestigd te Zwolle,

Statuut afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding seksueel misbruik

Klachtenregeling St.-Jozefmavo

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

2014D36200 LIJST VAN VRAGEN

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Aangifte doen En dan?

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces.

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Klachtenregeling. Omnisscholen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Geachte heerteeven, Strekking wetsvoorstel

Statuut afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding seksueel misbruik

wetten.nl - Regeling - Algemene wet bestuursrecht - BWBR

Is het spreekrecht de start van een oneerlijk proces? Een evaluatie van het Nederlandse Spreekrecht van het slachtoffer en de rechten van de verdachte

Klachtencommissie NBA. Informatie voor de indiener van een klacht

Klachtenregeling rechtbank Noord-Holland

Landelijk model klachtenregeling

Landelijk model klachtenregeling. Introductie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Juridische aspecten. van huiselijk geweld. Informatie voor slachtoffers en hun adviseurs

Werkwijze (rolreglement) Rekestenkamer Strafsector. Rechtbank Amsterdam

Klachtenregeling primair onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

==================================================================== Artikel 1

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Rapport. Datum: 15 september 2003 Rapportnummer: 2003/317

Klachtenregeling Cliënten van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

ARRONDISSEMENTSPARKET Oost-Nederland

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Klachtenregeling De opleidingsorganisatie Suzanne Niemeijer hanteert de werkwijze van het Landelijk Modelklachtenregeling :

Leidraad voor het nakijken van de toets

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.

KLACHTENREGELING. Inhoudsopgave

RAAD VAN DE ORDE VAN ADVOCATEN IN HET ARRONDISSEMENT DEN HAAG

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Klachtenreglement Stichting Slachtofferhulp Nederland

Klachtenregeling Datum: 1 november 2014

Klachtenregeling van Smartonderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HoE krijg Ik mijn ScHADE vergoed?

Transcriptie:

2. De rechten van het slachtoffer 2.1. Definitie slachtoffer In de wet is een definitie van het begrip slachtoffer opgenomen: degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Dit kan ook een rechtspersoon zijn, bijvoorbeeld een vereniging of een bedrijf (art. 51a lid 1 Sv). Een nabestaande die voor spreekrecht in aanmerking komt of die zich kan voegen als benadeelde partij heeft dezelfde rechten als een slachtoffer (art. 51d Sv). Voor de definitie is aansluiting gezocht bij art. 1 Kaderbesluit en art. 6:95 BW. 1 2.2. Correcte bejegening Het slachtoffer heeft recht op een correcte bejegening. 2 De officier van justitie draagt zorg voor de correcte bejegening (art. 51a lid 2 Sv). Dit geldt voor bejegening door politie en openbaar ministerie. Op de rechtszitting draagt de voorzitter zorg voor een correcte bejegening van het slachtoffer (art. 288a lid 2 Sv). De correcte bejegening was reeds neergelegd in de oude Aanwijzing slachtofferzorg. Het kan worden beschouwd als het kernrecht waaruit alle andere slachtofferrechten voortvloeien. De correcte bejegening is echter niet rechtens afdwingbaar. Indien het slachtoffer zich niet correct bejegend voelt, kan hierover een klacht worden ingediend. Zowel de politie als het openbaar ministerie hebben klachtenregelingen. Indien de rechter zich niet van zijn taak kwijt of zelf het slachtoffer onheus bejegent kan bij het gerechtsbestuur een klacht worden ingediend. Eventueel kan daarna een klacht bij de Nationale ombudsman worden ingediend. 2.2.1. Aangifte De politie neemt een aangifte van een slachtoffer op zorgvuldige wijze op. 3 De aangever krijgt desgevraagd een kopie van de aangifte, dan wel een kopie van het proces-verbaal van aangifte (art. 163 lid 4 Sv). De Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik lijkt hiermee op gespannen voet te staan omdat daar wordt bepaald dat in het belang van het onderzoek gedurende het onderzoek tot en met de terechtzitting geen afschrift van de aangifte wordt verstrekt (p. 4). In de aangifte worden persoonsgegevens van de aangever opgenomen. Deze gegevens kunnen zo via het strafdossier (later) bekent worden bij de verdachte. Het is voor het slachtoffer mogelijk om domicilie te kiezen. De post voor het slachtoffer wordt dan naar dat adres gestuurd. De politie dient een slachtoffer op deze mogelijkheid te wijzen. 4 1 Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 4 (MvT). 2 Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 18 (MvT) 3 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 3. 4 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 3.

2.2.2. Verplichte bloedtest In het wetboek van strafvordering is in artikel 151 e t/m l een regeling opgenomen voor onderzoek naar de aanwezigheid van een ernstige, besmettelijke ziekte. De regeling is bedoeld voor slachtoffers van misdrijven waarbij de besmetting met een ernstige ziekte kan hebben plaatsgevonden. Deze regeling geldt vooralsnog alleen in geval van mogelijke besmetting van HIV en hepatitis B en C. De officier kan een verdachte bij een mogelijk besmettings-incident verzoeken celmateriaal af te staan voor onderzoek. Weigert de verdachte dan kan de Rechter Commissaris toestemming geven om de verdachte te dwingen dit materiaal voor onderzoek af te staan. Het slachtoffer kan de officier verzoeken om een dergelijk onderzoek te gelasten. De officier verleent daaraan zijn medewerking tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. 5 2.3. Informatieverstrekking 2.3.1. Informatieplicht over de strafzaak Het recht op informatie over de strafzaak was al neergelegd in de oude Aanwijzing slachtofferzorg, maar dit recht is aanzienlijk uitgebreid in art. 51a lid 3 Sv. Aan het recht op informatie is geen sanctie of rechtsmiddel verbonden. Het slachtoffer heeft recht op informatie over de aanvang en voortgang van de zaak tegen de verdachte. De politie vraagt aan het slachtoffer of hij op de hoogte wil worden gehouden van de zaak. Indien de zaak wordt ingestuurd naar het openbaar ministerie dient de vraag nogmaals aan het slachtoffer worden gesteld. Als een slachtoffer te kennen heeft geven dat hij op de hoogte wil worden gehouden, is de norm dat politie of openbaar ministerie het slachtoffer zelf informeert over belangrijke ontwikkelingen. 6 Het slachtoffer kan natuurlijk ook altijd actief om informatie vragen over de stand van zaken. Politie of openbaar ministerie behoren vragen van het slachtoffer over de voortgang van het opsporingsonderzoek zo volledig mogelijk te beantwoorden. Uiteraard is het mogelijk dat bepaalde informatie in het belang van het onderzoek niet worden verstrekt. Het slachtoffer kan op elk gewenst moment te kennen gegeven (verder) geen informatie te willen ontvangen. Het slachtoffer moet desgewenst in ieder geval en schriftelijk geïnformeerd worden over het volgende: Door de politie: over het opsturen van de zaak naar het openbaar ministerie of indien van verdere opsporing wordt afgezien Door de officier van justitie: over de aanvang of voortzetting van de vervolging indien wordt afgezien van (verdere) vervolging over datum en tijdstip van zitting over de einduitspraak De memorie van toelichting noemt hiernaast ook: de buiten vervolging stelling of beëindiging van de vervolging op grond van artikel 36 Sv, beëindiging of schorsing van de voorlopige hechtenis dan wel voeging ad informandum. 5 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 4. 6 Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 19-20 (MvT).

De Aanwijzing slachtofferzorg vermeldt in dit verband expliciet de informatieplicht bij sepot, overdracht van strafvervolging naar het buitenland, transactie en OM-beschikking, de voorlopige hechtenis en over de zitting. 7 2.3.2. Het slachtoffergesprek De officier van justitie of de advocaat-generaal kan slachtoffers een gesprek aanbieden. Een dergelijk gesprek wordt slachtoffergesprek, maar ook officiersgesprek genoemd. Het aanbieden van het gesprek is verplicht in spreekrechtwaardige delicten die in aanmerking komen voor afdoening door de meervoudige kamer. Daarnaast is het verplicht om het slachtoffer uit te nodigen voor een gesprek bij (de voorgenomen) afdoeningsbeslissing om een zaak van een ernstige gewelds- en zedendelict te seponeren. 8 Het slachtoffer hoeft niet in te gaan op een uitnodiging. Het meest voorkomend is het gesprek voorafgaand aan de zitting, waarbij de officier van justitie of de advocaat-generaal het slachtoffer informeert over de gang van zaken ter zitting, de bewijspositie en zo mogelijk over de strafeis. Deze variant is de meest voorkomende. Maar ook tijdens de opsporingsfase of vóór de definitieve keuze van de strafvervolging of bij een sepot kan een slachtoffer voor een gesprek worden uitgenodigd. Het gesprek kan voortvloeien uit een verzoek van het slachtoffer, op grond van de aard van de strafzaak, op voorstel van de politie, Slachtofferhulp Nederland, zaakscoördinator van het openbaar ministerie of naar inschatting van de officier van justitie. 2.3.3. Informatieplicht over vrijlating Het slachtoffer wordt verder (desgewenst) door het Openbaar Ministerie op de hoogte gesteld van invrijheidstelling van de verdachte of veroordeelde. Dit geldt voor slachtoffers van een strafbaar feit waarvoor ook het spreekrecht geldt (art. 51e lid 4 Sv). Deze regeling is uitgewerkt in de Aanwijzing slachtofferzorg. De Aanwijzing bepaalt dat het openbaar ministerie, op verzoek van het slachtoffer, informeert over de invrijheidstelling en verlofperioden. 9 Deze informatievoorziening verloopt via het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) dat is gevestigd bij het parket Arnhem. Informatievoorziening over een eventuele opheffing van de voorlopige hechtenis 10 zal, gelet op de korte termijnen, in ieder geval (ook) telefonisch dienen plaats te vinden. Opvallend is dat niets lijkt geregeld voor de periode voorafgaand aan de voorlopige hechtenis. Gelet op de tekst van de wet bestaat ook in deze fase de informatieplicht. De Aanwijzing Opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik en de Aanwijzing Huiselijk geweld en eergerelateerd geweld stellen nadere eisen aan deze verplichting van het openbaar ministerie. 2.3.4. Informatieplicht over schadevergoeding Verder hebben politie en openbaar ministerie de plicht om het slachtoffer mededeling te doen van de mogelijkheden volgens welke hij schadevergoeding kan krijgen (art. 51a lid 4 Sv). Hieronder moet vooral het verstrekken van enkele publieksfolders worden verstaan. 11 7 Aanwijzing slachtofferzorg p. 5. 8 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 12. 9 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 13. 10 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 5. 11 Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 20 (MvT).

2.4. Aanwezigheid op de zitting Er is in de wet geen algemeen recht op aanwezigheid ter zitting voor het slachtoffer neergelegd. Het recht om bij de zitting aanwezig te zijn vloeit in zijn algemeenheid voort uit de openbaarheid van de zitting (art. 269 Sv). Wordt de zitting achter gesloten deuren behandeld, dan kan aan het slachtoffer bijzondere toegang worden verleend. 12 Ook bij jeugdzaken, die achter gesloten deuren plaatsvinden heeft het slachtoffer recht op toegang, tenzij de voorzitter wegens bijzondere redenen anders beslist (art. 495b lid 1 Sv). Is het slachtoffer procesdeelnemer, doordat hij zich heeft gevoegd als benadeelde partij of verzocht heeft om spreekrecht uit te oefenen, dan zal het sluiten der deuren het slachtoffer niet betreffen. Het slachtoffer is dan immers geen publiek. Voor verwijdering van het slachtoffer dat procesdeelnemer is, biedt het sluiten der deuren geen rechtsgrond. 13 Gelet hierop kan worden aangenomen dat ook een minderjarig slachtoffer dat optreedt als procesdeelnemer steeds toegang heeft, eventueel met begeleiding van zijn wettelijk vertegenwoordiger, tot de zitting. Is het minderjarige slachtoffer slechts aanwezig als toehoorder, staat art. 269 lid 5 Sv in beginsel aan toelating in de weg. Gelet op de bijzondere positie die het slachtoffer als toehoorder dan inneemt ligt het op de weg van de voorzitter om hem toegang te verlenen, eventueel samen met zijn wettelijk vertegenwoordiger. 2.5. Kennisneming van het strafdossier Het slachtoffer heeft recht op kennisneming van de processtukken, voor zover voor hem van belang. De officier van justitie moet hiervoor toestemming verlenen (art. 51b lid 1 Sv). Het recht op kennisneming betekent ook een recht op een kopie van deze stukken (lid 6). Indien de officier toestemming weigert, deelt hij dat schriftelijk aan het slachtoffer mee. Hiertegen kan binnen twee weken bezwaar worden gemaakt bij het gerecht (lid 4). Na aanvang van de strafzitting moet het verzoek om kennisneming worden gedaan bij gerecht (lid 1). De inzage in het dossier is kosteloos (art. 12 lid 1 onder a Besluit tarieven in strafzaken 2003). Voor kopieën kunnen kosten in rekening worden gebracht, tenzij benadeelde niet in staat is te betalen (art. 12 lid 1 onder b Besluit tarieven in strafzaken 2003). Toestemming kan worden geweigerd in het belang van: het onderzoek, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing of vervolging van strafbare feiten dan wel op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend (lid 3). Bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is gedacht aan inzage van reclasserings- of psychiatrische rapportage omtrent de verdachte. Bij het belang van opsporing kan worden gedacht aan processen verbaal waarin opsporingsmethoden staan beschreven, die beter (nog) niet aan derden bekend kunnen worden gemaakt. En bij zwaarwichtige belangen aan het algemeen belang ontleend moet aan de veiligheid van de staat of internationale betrekkingen worden gedacht. 14 12 Kamerstukken II 2004/05, 30143, nr. 3, p. 12 (MvT). 13 L. van Lent, Openbaarheid in het strafproces, (diss. Utrecht 2008), p. 71, te raadplegen via: http://igiturarchive.library.uu.nl/dissertations/2008-0710-200326/lent.pdf. 14 Kamerstukken II 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 15-16 (MvT).

2.6. Toevoegen van documenten Het slachtoffer kan documenten aan het procesdossier laten toevoegen, voor zover deze relevant zijn voor de beoordeling van de zaak tegen de verdachte of zijn vordering op de verdachte. De officier van justitie moet hiervoor toestemming verlenen (art. 51b lid 2 Sv). Indien de officier weigert de stukken toe te voegen, deelt hij dat schriftelijk mee. Hiertegen kan binnen twee weken bezwaar worden gemaakt bij het gerecht (lid 4). Toestemming kan worden geweigerd in het belang van: het onderzoek, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing of vervolging van strafbare feiten dan wel op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend (lid 3). Het recht om te verzoeken stukken toe te voegen is nieuw. Uiteraard mocht het slachtoffer onder het oude recht reeds bewijs ter onderbouwing van zijn civiele vordering inbrengen. 15 Het recht om stukken toe te voegen vormt allereerst een wettelijke basis voor de mogelijkheid om een schriftelijke slachtofferverklaring in te dienen. Maar ook andere stukken die het slachtoffer relevant acht voor de beoordeling van de strafzaak, dus van hetgeen ten laste is gelegd, is mogelijk. Het is daarmee een uitwerking van het in art. 3 Kaderbesluit slachtofferzorg neergelegde recht om te worden gehoord en bewijselementen aan te dragen (de Engelse tekst van het Kaderbesluit spreekt van: to supply evidence). 16 Door het toevoegingsrecht kan het slachtoffer actief bijdragen aan het bewijzen van het strafbare feit. Gedacht zou kunnen worden aan het resultaat van een onderzoek door een privédetective. Of de stukken ook werkelijk relevant zijn bepaalt echter in eerste instantie de officier van justitie. Weliswaar is het uitgangspunt dat een verzoek om toevoeging van stukken in de regel door de officier van justitie zal worden ingewilligd, maar weigering is mogelijk als het slachtoffer verzoekt om toevoeging van stukken die geen enkele relevantie hebben voor het geding. Ook zal toevoeging van stukken die aantijgingen ook ten opzichte van derden bevatten die geen redelijke of feitelijke grondslag hebben kunnen worden geweigerd ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte of de betreffende derde. 17 De officier kan ook toevoeging weigeren van een veelheid nutteloze stukken met een beroep op het belang van het onderzoek: een behoorlijke dossiervorming. 18 2.7. Bijstand Het slachtoffer kan zich doen bijstaan (art. 51c lid 1 Sv). Bijstaan houdt in dat het slachtoffer iemand meeneemt naar de zitting om aldaar zo nodig (mede) het woord te voeren. Het slachtoffer is volledig vrij in de keuze door wie zij zich wil laten bijstaan. 19 Dit kan een vriend of familielid 20 zijn, maar ook een medewerker van Slachtofferhulp Nederland, een advocaat, of de boekhouder. 21 15 Zie ook: art. 334 lid 1 Sv. 16 Zo ook: W.H. Vellinga, De positie van het slachtoffer in het strafproces: een nieuwe wet, in: Verkeersrecht 2009, nr. 2, p. 36. 17 Kamerstukken II 2005/06, 30 143, nr. 3, p. 11 (MvT). 18 Kamerstukken II 2005/06, 30 143, nr. 8, p. 8 (NV). 19 Kamerstukken II 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 31 (MvT) en Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 22 (MvT). 20 HR 16 juni 2010, LJN: BM2449. 21 HR 14 april 2009, LJN: BH3703.

2.8. Vertegenwoordiging Het slachtoffer kan zich ook laten vertegenwoordigen door een advocaat die verklaart daartoe bepaaldelijk gemachtigd te zijn of door een gemachtigde die een bijzondere schriftelijke volmacht dient te hebben zoals dat ook is voorgeschreven in art. 398, onder 2 Sv (art. 51c lid 2 Sv). Op het voegingsformulier is een mogelijkheid tot machtiging opgenomen. De bevoegdheden van het slachtoffer komen ook toe aan zijn advocaat of schriftelijk gevolmachtigde. 22 Een bijzonder gevolmachtigde kan een medewerker van Slachtofferhulp Nederland zijn. Het slachtoffer heeft geen recht op toevoeging van een (gratis) advocaat van rechtswege. Het slachtoffer dient eventueel zelf een advocaat te zoeken. Het kan zijn dat een slachtoffer voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komt. Hiervoor kan dan door de advocaat een aanvraag bij de Raad voor Rechtsbijstand worden gedaan. Ingevolge art. 44 lid 4 Wet op de rechtsbijstand kunnen slachtoffers van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf zich kosteloos door een advocaat laten bijstaan indien vervolging is ingesteld en het slachtoffer overeenkomstig art. 3 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in aanmerking komt voor een uitkering. 2.9. Tolk Een slachtoffer kan zich laten bijstaan door een tolk (art. 51c lid 3 Sv). Als het slachtoffer te kennen geeft de zitting bij te zullen wonen en het Nederlands niet of onvoldoende beheerst roept het Openbaar Ministerie desgewenst een tolk op voor de zitting. Hieraan zijn geen kosten verbonden. 23 Het slachtoffer mag ook zelf iemand meenemen die voor hem tolkt, maar moet dan eventuele kosten zelf betalen. 2.10. Spreekrecht en Schriftelijke slachtofferverklaring 2.10.1. Spreekrecht Op 1 januari 2005 is de Wet spreekrecht voor slachtoffers in werking getreden. Deze wet heeft het mogelijk gemaakt dat het slachtoffer, of diens nabestaande, op de terechtzitting een verklaring kan afleggen omtrent de gevolgen die het ten laste gelegde feit bij hem teweeg heeft gebracht. Het spreekrecht is geregeld in art. 51e Sv en art. 302 Sv. Het spreekrecht is door de wet versterking positie slachtoffer inhoudelijk onveranderd. Dat wil zeggen dat een slachtoffer of nabestaande op de zitting een verklaring kan afleggen over de gevolgen die het strafbare feit bij hem heeft teweeg gebracht (art. 51e lid 1 Sv). Het spreekrecht geldt voor strafbare feiten waarop 8 jaar of meer gevangenisstraf is gesteld en voor een aantal andere misdrijven die in de wet zijn genoemd (art. 51e lid 4 Sv). 22 Kamerstukken II 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 31 (MvT). 23 Kamerstukken II 2004/05, 21 345, nr. 3, p. 22 (MvT) en Kamerstukken II 2005/06, 30 143, nr. 8 p. 21 (NV). Aanwijzing slachtofferzorg p. 7.

De rechtbank kan aan de spreekgerechtigde nadere vragen stellen. Nadere vragen door de officier of de verdediging worden door tussenkomst van de voorzitter gesteld (art. 302 lid 1 Sv). Het is niet de bedoeling dat het slachtoffer zijn visie op de bewijsbaarheid, op de verdachte of op de op te leggen straf geeft. 24 Blijkt het slachtoffer nieuwe informatie te kunnen verstrekken die van belang is voor beoordeling van de strafzaak, dan ligt het in de reden dat het slachtoffer hierover als getuige worden gehoord. 25 Spreekgerechtigd is het slachtoffer of, indien het slachtoffer is overleden, één nabestaande. Als er toch meer nabestaanden het woord willen voeren, beslist de rechter eventueel wie hij zal horen (art. 302 lid 2 Sv). In de praktijk staat de rechter dan overigens soms toch toe dat meer nabestaanden het spreekrecht uitoefenen. Ook een minderjarige kan spreekrecht uitoefenen (art. 51e 3 Sv). Het spreekrecht is strikt persoonlijk, omdat het gaat om vertolking van de eigen ervaringen. De spreekgerechtigde kan zich dus niet laten vertegenwoordigen, ook niet als hij fysiek niet in staat is van het spreekrecht gebruik te maken. 26 Het is evenmin toegestaan dat de wettelijk vertegenwoordiger voor de minderjarige spreekt. Het openbaar ministerie informeert de spreekgerechtigden tijdig over de mogelijkheid om ter zitting een mondelinge verklaring af te leggen. Alleen slachtoffers van feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd kunnen het spreekrecht uitoefenen. Het openbaar ministerie verstrekt daarbij de brochure schriftelijke slachtofferverklaring en spreekrecht. Slachtofferhulp Nederland ondersteunt slachtoffers die het spreekrecht willen uitoefenen, maar ondersteuning kan ook door een advocaat plaatsvinden. Ter voorbereiding kan eventueel een schriftelijke slachtofferverklaring worden opgesteld. 27 De officier van justitie roept het slachtoffer of diens nabestaanden op voor de zitting conform de bepalingen betreffende de oproeping van getuigen (art. 260 lid 2 Sv). 2.10.2. De schriftelijke slachtofferverklaring Een schriftelijke slachtofferverklaring (ssv) kan worden opgesteld indien een slachtoffer geen gebruik wenst te maken van het spreekrecht, maar wel de officier van justitie, rechter en verdachte over de gevolgen van het delict wil informeren. De ssv wordt als officieel processtuk toegevoegd aan het strafdossier. Het opstellen van een ssv leidt in geen geval tot een plicht om de verklaring mondeling ter zitting toe te lichten. De schriftelijke verklaring wordt tevens verstrekt aan verdachte en/of zijn raadsman. Op de zitting kunnen zowel de officier van justitie als de rechter nadrukkelijk aandacht besteden aan de schriftelijke slachtofferverklaring. 28 Het neergelegde beleid in de Aanwijzing slachtofferzorg lijkt te bepalen dat alleen in spreekrechtwaardige zaken een ssv kan worden ingediend. Dit is strikt genomen niet juist. In art. 51b lid 2 Sv is immers neergelegd dat het slachtoffer het recht heeft om stukken die hij relevant acht voor de beoordeling van de zaak tegen de verdachte aan het dossier toe te voegen. Dat kan een schriftelijke slachtofferverklaring zijn. Niet is als voorwaarde gesteld dat het recht om een verklaring toe te voegen alleen bestaat bij spreekrechtwaardige zaken. De vraag kan, gelet op de wetstekst, zelfs gesteld worden in hoeverre de schriftelijke verklaring van het slachtoffer is gebonden aan de beperkingen van het spreekrecht. 24 Kamerstukken II 2001/02, 27 632, nr. 5, p. 8 en 12 (MvT). 25 Kamerstukken II 2001/02, 27 632, nr. 8 (NV); p. 5;. Kamerstukken I 2002/03, 27 632, nr. 104b, p. 3 (MvA). 26 Kamerstukken II 2001/02, 27 632, nr. 5, p. 9 (MvT). 27 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 10. 28 Aanwijzing slachtofferzorg, p. 10.