ECLI:NL:GHARL:2016:2676

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2015:2216

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

Uitspraak. Viditax (FutD), FutD GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. locatie Arnhem nummer: 16/00615 uitspraakdatum: 8 augustus 2017

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHARL:2015:536

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6229

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

ECLI:NL:GHARN:2012:BW7826

ECLI:NL:GHARL:2015:8876

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:GHARL:2015:3979

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY3847

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

ECLI:NL:GHARL:2015:814

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:GHARL:2015:708

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:GHARL:2017:6787


ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393

Gemeenten in de fout: woningen op eigen grond niet vergelijkbaar met woningen op erfpachtgrond

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:GHARL:2014:7457

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:GHARL:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2016:4373

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1574 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/00336

ECLI:NL:GHSGR:2003:AO0704

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

Uitspraak. FutD V-N Vandaag 2016/368 V-N 2016/ GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN. Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem

ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:GHSHE:2017:493

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW)

ECLI:NL:GHDHA:2017:1343

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

/ Belastingrecht. Hoger beroep. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2016:2676 Instantie Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 08-04-2016 Zaaknummer 14/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2014:2692, Bekrachtiging/bevestiging Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2150 Belastingrecht Hoger beroep WOZ woning; geen waardedruk door de geplande komst van windmolenpark. Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD 2016-0938 V-N Vandaag 2016/801 Mr. M.P. van der Burg annotatie in NTFR 2016/1371 Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer 14/00619 uitspraakdatum: 5 april 2016 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 mei 2014, nummer LEE 13/2395, in het geding tussen belanghebbende en de de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding 1.1 De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 190 te [Z] (hierna: de onroerende zaak, ook wel: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het jaar 2013 vastgesteld op 345.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2013 (OZB) vastgesteld op 603,06. 1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd. 1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 mei 2014 ongegrond verklaard. 1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. 1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd. 1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [B]. 1.7 Partijen hebben een pleitnota overgelegd. 1.8 De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak van belanghebbende betreffende de WOZ waarde over het jaar 2012, bij het Hof bekend onder nummer BK14/00581. Hetgeen in de ene zaak is aangevoerd wordt tevens geacht te zijn aangevoerd in de andere zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. 2 De vaststaande feiten 2.1 Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een vrijstaande woonboerderij met bouwjaar 1911. De onroerende zaak heeft een inhoud van circa 971 m3 en een kaveloppervlakte van ongeveer 20.331 m2. De onroerende zaak heeft de status van Rijksmonument. 2.2 Er zijn plannen om binnen de gemeente Borger-Odoorn windmolens te plaatsen. De gemeente Borger-Odoorn kent een zand- en een veengedeelte. De plannen rondom het windmolenpark spelen zich af in het veengedeelte, de zogenoemde Veenkoloniën van de gemeente. De onroerende zaak is in dit gedeelte van de gemeente gelegen. 2.3 De op het zandgedeelte gelegen onroerende zaken hebben gezien de ligging en de bebouwing, geen hinder van het geplande windmolen park. Deze liggen daarvoor te ver verwijderd van het geplande windmolenpark 2.4 Op 12 en 13 februari 2010 is aan inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties binnen de gemeente Borger-Odoorn is de structuurvisie gepresenteerd. Deze gemeente Borger- Odoorn is ook betrokken geweest bij de totstandkoming van de structuurvisie. 2.5 Op 20 maart 2010 heeft RTV Drenthe bericht dat de gedeputeerde mevrouw [C] een windmolenpark in de Veenkoloniën een logische gedachte vindt. Ook wordt in dat bericht gesproken over een park met 120 windmolens aldaar.

2.6 Op 6 april 2010 hebben Gedeputeerde Staten van Drenthe de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld en heeft het grondgebied van de gemeente Aa en Hunze en Borger-Odoorn toegevoegd aan het reeds bekende zoekgebied in de gemeenten Coevorden en Emmen. 2.7 Als direct gevolg daarvan en aansluitend daarop is op de voorpagina van het Dagblad van het Noorden van 8 april 2010 een artikel gepubliceerd over de voorgenomen wijziging van de Omgevingsvisie. De kop van het artikel luidde: Keuze voor een megagroot windpark. Ook in de regionale nieuwsmedia is daar aansluitend uitgebreid aandacht aan gegeven. Naar aanleiding van de publiciteit is een wethouder van Borger-Odoorn geïnterviewd op RTV Drenthe. 2.8 Op 7 april 2010 heeft RTV Drenthe bericht dat de provincie Drenthe flink wil inzetten op windenergie en dat deze ook in de Veenkoloniën moeten kunnen worden geplaatst. Hierbij wordt verwezen naar de Omgevingsvisie van Gedeputeerde Staten van Drenthe. 2.9 Op 20 april 2010 heeft RTV Drenthe eenzelfde bericht gepubliceerd. 2.10 Op 28 april 2010 heef RTV Drenthe bericht dat een wethouder van Borger-Odoorn, de heer [D], zich verzet tegen de bouw van windmolens in de Veenkoloniën. 2.11 In juni 2010 maakt het Rijk bekend dat er een aanvraag is ingediend voor een grootschalig windmolenpark binnen de gemeentegrenzen van Borger-Odoorn. 2.12 Op 2 juni 2010 is de Omgevingsvisie Drenthe door Provinciale Staten van Drenthe vastgesteld. 2.13 Op 22 juni 2010 is op de website van RTV Drenthe een bericht geplaatste dat het ministerie van VROM speciale gebieden voor windmolens wil en dat volgens de provincie in Drenthe alleen de Veenkoloniën daarvoor geschikt zijn. 2.14 Op 25 augustus 2010 hebben Gedeputeerde Staten van Drenthe een publicatie in het Dagblad van het Noorden en de weekbladen Kanaalstreek en Week in, week uit laten plaatsen welke ook in de gemeente Borger-Odoorn verschijnen. Tevens is de Omgevingsvisie bekende gemaakt. 2.15 Op 21 september 2010 heeft RTV Drenthe bericht dat het Rijk plannen heeft voor een park met 70 windmolens in de Veenkoloniën. 2.16 Op 9 december 2010 heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn de Structuurvisie vastgesteld. Voorafgaande aan deze raadsvergadering zijn alle stukken ter inzage gelegd in het gemeentehuis en waren deze ook digitaal raadpleegbaar. 2.17 Op 29 januari 2011 is er een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd door de initiatiefnemers van het windmolenpark. Deze zijn Duurzame Energieproductie Exloërmond en Raedthuys Windenergie. Deze bijeenkomst is ruimschoots van tevoren aangekondigd. 2.18 De windmolens zijn indien zij worden geplaatst overeenkomstig de plannen vanuit de onroerende zaak niet dan wel nauwelijks zichtbaar. De afstand tussen de onroerende zaak en de geplande ligging van het windmolenpark genaamd De Drentse Monden bedraagt circa 1200 meter aan de voorzijde van de woning in de richting van [E] en circa 900 meter aan de achterzijde van de woning in de richting van [F]. 2.19 Voorts hebben zich in het kalenderjaar 2011 nog de volgende gebeurtenissen voorgedaan: - op 10 juni 2011 heeft Pondera Consult een conceptnotitie Reikwijdte en Detail Windpark De Drentse Monden gepubliceerd; - op 17 juni 2011 is er een vergadering geweest van de stuurgroep windenergie in Drenthe. Uit het verslag blijkt dat de gemeente Borger-Odoorn aanwezig was en dat is gesproken over onder meer het windpark De Drentse Monden;

- op 21 juni 2011 is een advertentie geplaatst inzake kennisgeving Inspraak voornemen windpark De Drentse Monden; - op 24 juni 2011 tot en met 4 augustus 2011 is de conceptnotitie Reikwijdte en Detail Windpark De Drentse Monden (vermogen 300-450 MW) ter inzage gelegd; - op 30 juni 2011 is er een inloopavond te Tweede Exloërmond inzake het windpark De Drentse Monden gehouden; - op 12 juli 2011 heeft belanghebbende een brief aan het College van B&W van Borger-Odoorn gezonden inzake de invloed van de plannen voor het windpark De Drentse Monden op het vaststellen van de WOZ-waarde; - op 15 juli 2011 verscheen op de website van de gemeente Borger-Odoorn de mededeling dat er plannen zijn voor een groot windmolenpark in het veenkoloniale deel van de gemeente. De gemeente publiceerde in de vorm van vraag en antwoord Wat is het standpunt van de gemeente? ; - op 26 juli 2011 heeft belanghebbende antwoord gekregen op zijn brief van 12 juli 2011. Daarin is het volgende vermeld: Bij het vaststellen van de WOZ-waarde voor het jaar 2012 zal rekening worden gehouden met deze plannen. De marktanalyse van gerealiseerde verkopen speelt hierbij een belangrijke rol, en - op 20 september 2011 is er een advies verschenen van de Commissie voor de Milieueffectrapportage nr. 2553 inzake het windpark De Drentse Monden. - op 8 december 2011 heeft de Gemeenteraad van Borger-Odoorn de Najaarsnota 2011 vastgesteld. "De instelling en opstelling van de betrokken partijen (Rijk, provincie, gemeente, initiatiefnemers, private (exploitatie)partijen, inwoners) zorgt echter voor onrust en ongerustheid. Samen met de provincie Drenthe en de gemeente Aa en Hunze stellen we een gebiedsvisie windenergie Drenthe op."; - op 11 januari 2012 volgde de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau Windpark Oostermoer en samenhang met Windpark De Drentse Monden (Pondera Consult en BWN Partners); - op 16 januari 2012 kwam er een brief van Min. EZ L & I inzake stand van zaken zienswijzen windpark De Drentse Monden en samenhang met windpark Oostermoer ; - op 20 januari 2012 tot 1 maart 2012 was de ter inzagelegging van de conceptnotitie Reikwijdte en Detail voor Windpark Oostermoer en de samenhang met windpark De Drentse Monden; - op 7 februari 2012 volgde een inspraakavond Nooitgedacht (zie 20-01-2012); - op 2 februari 2012 verscheen het rapport "Naar een verdienmodel voor windenergie in Drenthe", opgesteld door KNN in opdracht van de provincie Drenthe; - op 10 februari 2012 verscheen het rapport "Windenergie in Drenthe in de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn" opgesteld door ROM3D in samenwerking met H+N+S landschapsarchitecten in opdracht van de provincie Drenthe en genoemde gemeenten; - op 27 maart 2012 was er een presentatie in Valthermond door ROM3D over de plaatsingsmogelijkheden van windmolens in genoemde gemeenten; - op 29 maart 2012 verscheen een advies van de Commissie voor de Milieueffectrapportage nr. 2612 inzake Windpark Oostermoer en samenhang met windpark De Drentse Monden; - op 19 december 2012 verscheen er een brief van Gedeputeerde Staten aan de voorzitter en leden van de Provinciale Staten. inzake Ontwerp-Gebiedsvisie windenergie Drenthe. Vijflocaties: Coevorden: naast een uitbreiding van het huidige windpark op het Europark, een windpark nabij Weijerswold, gemeente Emmen: keuze voor locaties wordt later gemaakt in de Structuurvisie windenergie Emmen, gemeente Aa en Hunze: nabij Gasselterboerveen, gemeente Borger-Odoorn en een locatie ten zuiden van Nieuw-Buinen en een locatie ten zuidwesten van Tweede Exloërmond; - op 15 januari 2013 was er een informatieavond inzake Ontwerp Gebiedsvisie Windenergie Drenthe in Valthermond;

- op 23 januari 2013 werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een windmeetmast ter hoogte van het monument tussen Nieuw-Buinen en Ie Exloërmond langs de Drentse Mondenweg ingediend, en - op 1 februari 2013 vermeldden de initiatiefnemers van de windparken de Drentse Monden en Oostermoer in hun reactie op de afspraken tussen het Rijk en de provincies: "Op dit moment worden drie varianten in de zogenaamde milieueffectrapportage uitgewerkt, waaronder een variant uit de provinciale Gebiedsvisie." 2.20 Tot het tijdstip van de mondelinge behandeling van het hoger beroep is nog geen uitvoering gegeven aan het realiseren van het windmolenpark. Ook over de technische uitvoering indien de plaatsing doorgang vindt zoals ashoogte, vermogen en rotordiameter is nog niets bekend. 2.21 Tot de gedingstukken behoort een afschrift van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, Locatie Assen, 30 april 2014, zaaknummer: C/19/96884/HA ZA 13-6. 2.22 Partijen zijn eensluidend van mening dat in het taxatierapport van de heffingsambtenaar de vermelde inhoudsmaat, oppervlakte en objectkenmerken van de onroerende zaak juist zijn. Tevens zijn beide partijen gelijkluidend van mening dat de beschikte waarde van 345.000 behoudens de in geschil zijnde invloed van de aangekondigde komst van het windmolenpark niet te hoog is vastgesteld. 3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen 3.1 In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Daarbij houdt partijen uitsluitend verdeeld de vraag of de mogelijke komst van een windmolenpark per de waardepeildatum tot een waardedruk leidt, en zo ja, van welke omvang. 3.2 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting. 3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de beschikking tot een naar een bedrag van 269.000. 3.4 De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. 4 Beoordeling van het geschil Prealabel; procesrechtelijk 4.1 De heffingsambtenaar heeft tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep een pleitnota met bijlagen overgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze bijlagen. Het Hof is van oordeel dat de bezwaren van belanghebbende moeten worden verworpen, nu de heffingsambtenaar heeft gesteld en belanghebbende heeft erkend dat hij de bijlagen kent uit beroepsprocedures over de jaren 2014 en 2015. Het Hof acht de bijlagen daarom toelaatbaar en wijst de bezwaren van belanghebbende af. Inhoudelijk

4.2 Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding" (Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44). 4.3 De heffingsambtenaar dient aannemelijk te maken dat de door hem bepleite waarde van de woning van 345.000 niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer op die datum. Indien de heffingsambtenaar niet in dit bewijs slaagt, komt de vervolgvraag aan de orde of belanghebbende de door hem bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt. Indien ook dat laatste niet het geval is, dient de rechter de waarde zelf vast te stellen (vergelijk HR 14 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4300 en HR 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:BP2132). Tussen partijen staat vast dat de waarde van de onroerende zaak als zodanig niet te hoog is beschikt, en slechts dient te worden verminderd indien in rechte komt vast te staan dat de komst van een windmolenpark een waardedruk genereert. 4.4 Anders dan de rechtbank, is het Hof van oordeel dat zich in het concrete geval geen situatie voordoet als omschreven artikel 18, derde lid, letter c, Wet WOZ. De mogelijke komst van het windmolenpark is immers ruim voor de waardepeildatum publiekelijk bekend geworden. Belanghebbende kan dit als zijnde woonachtig in de gemeente Borger-Odoorn redelijkerwijs niet zijn ontgaan. Ook mogelijke kopers welke interesse hebben om een woning in het veengedeelte van de gemeente Borger-Odoorn te kopen, hebben hiervan redelijkerwijs geweten dan wel kunnen weten. Het Hof gaat er daarbij van uit dat een eventuele ingeschakelde makelaar zich beroepshalve hiervan op de hoogte zal stellen, zo hij niet als ter plaatse werkzaam reeds uit eigen wetenschap over deze informatie beschikt. Dat ook in het jaar 2012en nadien er nog volop discussie is geweest over de komst, omvang en aantal van de te plaatsen windmolens maakt het vorenstaande oordeel niet anders. Nu voor dat geval de waarde van de woning per de peildatum niet in geschil is, is het principaal hoger beroep gegrond en het incidenteel hoger beroep ongegrond, en dient de uitspraak van de heffingsambtenaar te worden bevestigd. Aanvullend overweegt het Hof nog het navolgende. 4.5 Het Hof is van oordeel dat bij het vaststellen of en zo ja, in welke mate er sprake is van een waardruk welke is gebaseerd op de (voorgenomen plaatsing) van het windmolenpark de volgende factoren in beschouwing moeten worden genomen: a. slagschaduw b. geluidsoverlast c. horizonvervuiling d. andere depreciërende omstandigheden 4.6 De afstand hemelsbreed tussen de woning en de plaats waar het windmolenpark zou worden gevestigd bedraagt ruim 900 meter. Daarmee is naar het oordeel van het Hof niet komen vast te staan dat de woning last heeft van slagschaduw en geluidsoverlast. Op het punt van de horizonvervuiling heeft de heffingsambtenaar met de aangedragen feiten, waaronder fotomateriaal en de daarop tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep gegeven toelichting, aannemelijk gemaakt dat daarvan in het onderhavige geval niet kan worden gesproken. Van andere waardedrukkende factoren is niets komen vast te staan. Het Hof komt daarom tot de conclusie dat gegeven de feiten en/of omstandigheden een waardedruk niet aannemelijk is geworden. 4.7 Voorts merkt het Hof ten overvloede nog op dat de heffingsambtenaar een uitgebreid overzicht heeft overgelegd met betrekking tot vraagprijzen van woningen zowel in het zandgedeelte als het veengedeelte (de Veenkoloniën) van de gemeente. Het Hof merkt met nadruk op dat de wetgever transactieprijzen in de markt gerealiseerd op of rond de waardepeildatum tot uitgangspunt heeft

genomen, zodat vraagprijzen voor de beantwoording van het voorliggende geschil niet van belang zijn. Het Hof verstaat deze aangedragen gegevens echter aldus dat de vraagprijzen van de woningen in het veengedeelte zich na de aangekondigde komst van het windmolenpark niet zijn gedaald, noch op zichzelf beschouwd, noch gerelateerd aan woningen op het zandgedeelte. Het Hof is van oordeel dat deze gegevens mede bijdragen aan de onderbouwing van de in geschil zijnde waarde van de onroerende zaak. 4.8 Gelet op het vorenoverwogene is het hoger beroep ongegrond en moet worden beslist als hierna is vermeld. 5 Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. 6 Beslissing Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, voorzitter, mr. J.W. baron van Knobelsdorff en mr. dr. P. van der Wal, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als griffier. De beslissing is op 5 april 2016 in het openbaar uitgesproken. De griffier, De voorzitter, (H. de Jong) (B. van Walderveen) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 6 april 2016 Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.