KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu betreffende: de machtigings- en vergunningsaanvraag van de n.v. ELIA Asset voor de aanleg en exploitatie van een HVDC Interconnector in de Noordzee Bijlage A: Openbaar onderzoek Juli 2013 BMM 100 Gulledelle B 1200 Brussel België
Bijlage A aan het advies: Openbaar onderzoek 1
ELIA NEMO HVDC Interconnector Advies Bijlage A: Openbaar onderzoek Inleiding Een officieel bericht met alle praktische modaliteiten van de procedure voor de publieke consultatie werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 april 2013. De milieuvergunningsaanvraag, die het milieueffectenrapport (MER) bevat, was consulteerbaar van 4 mei tot 2 juni 2013 in de burelen van de Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) gelegen te Brussel en Oostende en in iedere kustgemeente of -stad. Iedere belanghebbende persoon of vereniging kon zijn standpunten, opmerkingen en bezwaren per aangetekende brief overmaken aan de BMM, hierna "het Bestuur" genoemd, vóór 17 juni 2013. Het aanvraagdossier met inbegrip van het MER werd op 4 mei 2013 openbaar gemaakt op de internetsite van het Bestuur. Alle kustgemeenten en steden bevestigden dat het dossier ter inzage lag voor de bevolking tijdens de voorziene periode, en hebben daarover binnen de gemeente of stad de bevolking geïnformeerd. In totaal werd één brief met standpunten, opmerkingen en bezwaren ontvangen: College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Brugge (hierna Stad Brugge genoemd): brief gedateerd 17 februari 2013, via email ontvangen op 17 juni 2013 en via aangetekend schrijven ontvangen op 19 juni 2013. De door het Bestuur ontvangen brief werd zorgvuldig gelezen en alle relevante milieuargumenten werden in rekening gebracht bij de milieueffectenbeoordeling (MEB). Een kopie van de brief wordt bezorgd aan de n.v. ELIA Asset, alsook aan de bevoegde Minister. Dit document geeft een overzicht van de belangrijkste milieuargumenten die aangehaald werden in de door het Bestuur ontvangen brief. 1. Aantal kabels in BDNZ 1.1. Argumentatie brief De Stad Brugge merkt op dat niet alle vergunde kabels en nog geplande kabels worden aangeduid op de figuur 7.1. (zie p 63 in vergunningsaanvraag) - enkel Belwind kabel wordt aangeduid. De stad Brugge merkt op dat er momenteel een concept wordt uitgewerkt om stap voor stap een vermaasd net op zee uit te bouwen, waarbij de verschillende parken met elkaar verbonden worden op zee, in hoogspanningsstations op platformen die dicht bij de verschillende concessies liggen. Dit net op zee zou vervolgens d.m.v. een beperkt aantal kabels verbonden worden met het hoogspanningsnet op het vasteland. Volgens het MER is dit concept nog te weinig concreet uitgewerkt om een exacte inschatting te kunnen geven van het aantal hoogspanningskabels (en hun ligging en karakteristieken) dat finaal aangelegd zal worden tussen de afgebakende zone BMM-UGMM-MUMM 1
ELIA NEMO HVDC Interconnector Advies Bijlage A: Openbaar onderzoek voor windparken en het vasteland. Daarom dringt zij erop aan om prioritair werk te maken van een vermaasd net op zee, zodat een explosieve toename van het aantal hoogspanningskabels op het strand van Zeebrugge vermeden wordt. Tevens vindt de stad Brugge dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt over dit stopcontact op zee gelet op de grote impact dit heeft op het aantal aan te leggen kabels en bijgevolg ook op het ruimtegebruik. 1.2. Beoordeling BMM Figuur 7.1. geeft de situatie weer op het ogenblik dat het MER werd opgesteld. In de figuur worden alleen de reeds aangelegde kabels weergegeven zijnde enkel de Belwind kabel. De kabel van Northwind wordt in de zomer van 2013 aangelegd. Alle overige kabels zullen in principe via het ELIA Belgian Offshore Grid aangesloten worden vanwaar 3 hoofdkabels naar de kust zulenl vertrekken. De kabel van C-Power landt aan in Oostende. Het dossier van ELIA Belgian Offshore Grid wordt verwacht ingediend te worden in juli 2013. Dit is een eerste stap van het uitwerken van een vermaasd net op zee en het stopcontact. Na indiening van de aanvraag zal dit dossier de gebruikelijke procedure volgen waarbij de documenten door het publiek kunnen geconsulteerd worden. 2.Electromagnetische velden 2.1. Argumentatie brief De stad Brugge geeft aan dat volgens het MER de impact van elektromagnetische straling op mariene organismen een leemte in de kennis is. Ondanks de toename in onderzoek naar de potentiële effecten van elektrische en magnetische straling de laatste jaren, blijft een onzekerheid bestaan. De mogelijke impact van meerdere elektromagnetische velden met diverse eigenschappen is al helemaal niet gekend - mogelijke cumulatieve effecten van meerdere kabels binnen één gebied en van het toenemend effect van steeds groter wordende kabels is niet gekend. De stad brugge merkt ook op dat het MER aangeeft dat tijdens de exploitatiefase voor het mariene deel geen effecten op het toerisme en recreatie worden verwacht. Zij merkt op dat het potentiële effect van elektromagnetische straling op toeristen en recreanten die op het strand thv het kabeltracé vertoeven, geen deel uit maakt van het MER, aangezien de federale bevoegdheid stopt t.h.v. de GLLWS (gemiddeld laag laagwater bij springtij). De stad Brugge vindt het daarom aangewezen om de impact van magnetische velden uit te sluiten of althans te beperken tot een minimum en dat de (cumulatieve) effecten t.h.v. strand moeten worden onderzocht. 2.2. Beoordeling BMM Bepaalde organismen (e.g. verschillende zeezoogdieren, vissen, weekdieren en schaaldieren) kunnen E- en/of B- velden waarnemen en gebruiken deze voor oriëntatie, migratie en het BMM-UGMM-MUMM 2
opsporen van prooien (Poléo et al., 2001; Gill et al., 2005, OSPAR, 2008). Artificiële bronnen van EMV, zoals die opgewekt door onderzeese kabels, kunnen deze organismen mogelijks storen. Het elektrisch veld veroorzaakt door de kabel van het NEMO Link project wordt zo goed als volledig afgeschermd door de metalen schermen aan de buitenzijden van de isolatie rondom elke geleider afzonderlijk. Magnetische velden daarentegen zijn in staat doorheen de meeste materialen te passeren. Doordat vervolgens zeewater (met opgeloste zouten die fungeren als geladen deeltje) door het magnetisch veld van de kabels stroomt, ontstaan geïnduceerde elektrische velden. Uit berekeningen van Elia Engineering voor dit project en van gelijkaardige berekeningen voor de BritNed interconnector (die operationeel is sinds april 2011), waarbij het basisontwerp nagenoeg identiek is aan het basisontwerp van de Nemo Link interconnector, is duidelijk dat de verwachte B-velden het laagst zullen zijn wanneer de twee MI-kabels gebundeld zijn. Dit is ook het geval voor de geïnduceerde E-velden (MER 2.3.3.1). Gezien de sterkte van de EMV afneemt met de afstand tot de kabel is een tweede mogelijkheid om de blootstelling van de mariene fauna aan de EMV te beperken, het begraven van de kabel. De initiatiefnemer voorziet een begravingsdiepte van 1 tot 3 meter langsheen het volledige traject. Aangezien de verhoging van de EMV in de nabijheid van de kabel beperkt blijven (zeker bij het basisontwerp waar de velden grotendeels geneutraliseerd worden), dat de door de kabels veroorzaakte EMV snel afnemen met de afstand tot de kabel en dat de kabel ingegraven worden tot op een diepte van 1 tot 3 m, wordt geoordeeld dat de verwachte effecten op de mariene fauna door de verhoogde EMV slechts gering negatief zullen zijn. De BMM oordeelt dat er geen significant negatieve effecten te verwachten vallen op de aanwezige fauna door de verhoging van de elektromagnetische velden en de temperatuur van het sediment in de omgeving van de geplande kabelverbinding. Bijgevolg wordt de aanleg en exploitatie van deze kabel aanvaardbaar geacht voor dit onderdeel, mits het strikt naleven van de hieronder vermelde voorwaarden. De stad Brugge merkt terecht op dat dat het potentiële effect van elektromagnetische straling op toeristen en recreanten die op het strand t.h.v. het kabeltracé vertoeven, geen deel uit maakt van het MER, aangezien de federale bevoegdheid stopt t.h.v. de GLLWS (gemiddeld laag laagwater bij springtij). Het volledig uitsluiten van enige impact van magnetische velden is niet mogelijk. Wel worden mitigerende maatregelen genomen door de aanvrager (o.a. kabel diep genoeg ingraven) De door een enkele kabel veroorzaakte verhoging van de EMV is gering en zeer lokaal. De afstand tot de exportkabels van de windmolenparken is voldoende groot om cumulatieve effecten te vermijden.
3.Algemeen 3.1. Argumentatie brief De stad Brugge meldt dat bij het kennisgevingsdossier project-mer hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge (Stevin) werd opgemerkt dat deze studie NIET los kan gezien worden van de aanlanding van de kabels komende van de offshore elektrische knooppunten en eveneens NIET los kan gezien worden van het NEMO-project. De HVDC verbinding zal op land het natuurreservaat "de Fonteintjes via een gestuurde boring over een afstand van 500 m kruisen. Omdat dit gebied onder Vlaamse bevoegdheid valt, werd de impact hierop niet verder opgenomen in het MER. De stad Brugge vraagt zich af wanneer de impact hiervan dan wel zal onderzocht worden gezien het kruisen van een natuurgebied d.m.v. een gestuurde boring niet MER plichtig is - een degelijk onderzoek naar de impact hiervan is essentieel. Zij vermeldt ook dat om de mogelijke effecten van het NEMO-project te kunnen inschatten, het volledige project moet beschreven worden. Het plaatsen van de interconnector is pas zinvol als er ook effectief kan worden aangeland ter hoogte van het strand, indien een onderboring van de Fonteintjes mogelijk is en kan aangesloten worden op het station Nemo. De stad Brugge vraagt dat het Nemo-project in zijn totaliteit wordt omschreven en alle mogelijke milieueffecten te onderzoeken, dus ook de onderboring van de Fonteintjes. Zij vindt het derhalve aangewezen dat de (cumulatieve) milieueffecten van het totaal project (niet enkel zeekabel maar ook van landkabel en conversiestation) worden onderzocht dmv een MER. Verder wordt er op aangedrongen om prioritair werk te maken van een vermaasd net op zee, zodat een explosieve toename van het aantal hoogspanningskabels op het strand van Zeebrugge en diverse onderboringen onder de Fonteintjes in de toekomst vermeden wordt. 3.2. Beoordeling BMM De aangehaalde problematiek kan niet in de federale procedure behandeld worden aangezien de bevoegdheid van de federale overheid stopt aan de GLLWL. De effecten van dit project kunnen niet als een totaalproject onderzocht worden middels een SEA (Strategic Environmental Assessment) aangezien de bestaande wetgeving dit enkel mogelijk maakt voor projecten en programma s opgesteld en/of aangenomen door een federale overheid om te worden aangenomen door de federale Wetgevende Kamers of door de Koning van de overheid.
ƒ COLOPHON Dit document werd door de BMM uitgegeven in juli 2013. Status Beschikbaar in draft finale versie herziene versie van het document vertrouwelijk Engels Nederlands Frans Indien u nog vragen heeft of bijkomende exemplaren van dit document wenst, gelieve contact op te nemen met de uitgever: BMM Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Gulledelle 100 B 1200 Brussel België Telefoon: +32 2 773 2111 Fax: +32 2 773 2112 http://www.mumm.ac.be/ BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH VAN DE NOORDZEE MODEL