Quick scan ecologie Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Quick scan ecologie Zoelensestraat te Kapel Avezaath Auteur T. Ursinus Opdrachtgever Projectnummer Ingen Life & Garden Tiel 11.052 juli 2011 foto omslag knotwilg langs de akker Els & Linde B.V. Dr. A.R. Holplein 1 4031 MB Ingen tel: 0344-642517 fax: 0344-600832 mob: 06-27564247 e-mail: vanderlinden@elsenlinde.nl
Inhoud Inleiding 4 Beschrijving 5 Waarnemingen 9 Analyse 11 Conclusie en advies 12
Inleiding De heer H.J. Schelling is voornemens om het bestaande tuincentrum Life and Garden, welke momenteel gevestigd is aan de Lingedijk te Wadenoijen, te verplaatsen naar een nieuwe locatie aan de Zoelensestraat te Kapel Avezaath. Voor het realiseren van de plannen wordt een ruimtelijke procedure doorlopen. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van een ecologisch onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde planten en dieren. Om te kunnen beoordelen of er beschermde plantenen diersoorten aanwezig zijn, is op 6 mei 2011 door een ecoloog een bezoek gebracht aan het plangebied. Ter plekke is beoordeeld of er sprake is van potentieel aanwezige beschermde soorten en of deze schade ondervinden van het voornemen. Voor het schatten van de aanwezigheid van beschermde soorten is onderzocht welke landschapselementen en habitats aanwezig zijn binnen het plangebied of de directe omgeving. Aanvullend is een bureaustudie uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten in de omgeving. Ligging van het plangebied voor het nieuwe tuincentrum. 4 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Beschrijving Het plangebied wordt voornamelijk als akkerland (maïs) gebruikt. Het landschap is kleinschalig en bestaat voornamelijk uit weilanden, akkers en bosschages. Op circa 2,9 kilometer afstand ligt het Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal. Op zo`n 500 meter afstand loopt de Ecologische Hoofdstructuur en op zo`n 290 meter afstand ligt het Nationaal Landschap Rivierengebied. Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal De uiterwaarden Waal bevatten relatief hooggelegen uiterwaarden van de Rijswaard en de Kil van Hurwenen. Het gaat hier om oude meanders en hun oeverlanden waar de rivier dwars doorheen is gegraven; deze uiterwaarden bevatten soortenrijke glanshaverhooilanden, stroomdalgraslanden en open water. De uiterwaarden Waal zijn een belangrijk broedgebied voor soorten van natte, ruige graslanden (porseleinhoen, kwartelkoning). Het is daarnaast een belangrijk rust- en foerageergebied voor kleine zilverreiger, kleine zwaan, kolgans, grauwe gans, smient, tafeleend, kievit en grutto. Daarnaast is het gebied van enig belang voor fuut, aalscholver, brandgans, krakeend, pijlstaart, slobeend, kuifeend, nonnetje, slechtvalk, meerkoet en wulp. Ecologische Hoofdstructuur Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen er tussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Nationaal Landschap Rivierengebied Langs de Linge, de Lek en de Kromme Rijn is een typisch landschap ontstaan met uiterwaarden, oeverwallen en komgronden. De kleiige komgronden werden lange tijd alleen als hooi- en weilanden gebruikt. Op de oeverwal en stroomruggen bloeien de boomgaarden van de Betuwe en de Kromme Rijn. Andere markante kenmerken zijn eendenkooien, grienden en populierenbossen. De Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn: - Schaalcontrast van zeer open naar besloten - Samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom - Samenhangend stelsel van hoge stuwwal-flank-kwelzone-oeverwal-rivier 5 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Ligging ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur. Ligging ten opzichte van de Natura 2000 6 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Ligging van het plangebied ten opzichte van het National Landschap. 7 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
8 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Waarnemingen Het plangebied bestaat uit zandgrond en is momenteel in gebruik als akkerland (maïs). Aan de oostzijde groeien diverse plantensoorten als akkerdistel (Cirsium arvense), smeerwortel (Symphytum officinale) en braam (Rubus fruticosus). De sloot aan de oostzijde stond tijdens het ecologisch onderzoek nagenoeg droog. Veel waterplanten zijn daar tijdens het ecologisch onderzoek niet in gevonden. De sloot aan de noordzijde is erg ondiep en beschikt over zeer vegetatierijke delen. De oeverzone is goed begroeid. In en langs de sloot aan de noordzijde zijn verschillende nitrofiele soorten aangetroffen. De spontane vegetatie langs de akker bestaat daarmee voornamelijk uit stikstofminnende soorten die een zeer algemene verspreiding hebben in Nederland; er zijn geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten. De bastaardkikker (Pelophylax klepton esculenta) is diverse malen waargenomen. Het is niet uit te sluiten dat de poelkikker (Pelophylax lessonae) voorkomt in deze sloot. De poelkikker zont overdag langdurig en heeft een duidelijke voorkeur voor kleine, rustige en eventueel voedselarme waterpartijen, zoals heidevennen, bospoelen en hoogveenplassen, maar ook (drink)poelen en sloten. De poelkikker heeft een voorkeur voor vegetatierijke delen. Deze soort staat op tabel 3 van de Flora- en Faunawet en is daarmee strikt beschermd. De bastaardkikker een hybride soort heeft een bredere amplitude. De oude knotwilgen langs het plangebied beschikken over diverse potentieel geschikte in- en uitvliegmogelijkheden voor onder andere vleermuizen en de steenuil (Athene noctua). 9 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Vleermuizen zijn in twee groepen te verdelen: soorten die in bomen een verblijfplaats hebben en soorten die in gebouwen een verblijfplaats hebben. De kraamkolonies van de laatvlieger (Eptesicus serotinus) en de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) komen voor zover bekend alleen in gebouwen voor. Ze wonen in de spouwmuur, achter de betimmering, onder daklijsten en dakpannen. De vaste verblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) en de watervleermuis (Myotis daubentonii) kunnen zowel in spleten en gaten in bomen, als in gebouwen voorkomen. De rosse vleermuis (Nyctalus noctula) is een uitgesproken boombewoner. Bekend is dat langs de grote rivieren op veel plekken de steenuil kan worden aangetroffen. Ook in de ruime omgeving van het plangebied worden deze uilen gemeld (waarneming.nl). De steenuil leeft van grote insecten en knaagdieren die gevangen worden op terreinen met kort liefst begraasde weilanden, maneges en hoogstamfruitbomen. Op akkers zoals het plangebied wordt de steenuil nooit jagend naar voedsel waargenomen. Tijdens het ecologisch onderzoek is er daarom gezocht naar sporen en andere aanwijzingen voor vleermuizen en de steenuil in de knotwilgen. Deze zijn tijdens het onderzoek niet gevonden. De sloten langs het perceel zijn niet geschikt als verblijfplaats voor (beschermde) vissen als bittervoorn (Rhodeus amarus) en kleine modderkruiper (Cobitis taenia taenia). Niet wordt uitgesloten dat er in het geheel geen vissen aanwezig zijn. Het zeer geringe waterpeil en deels zelfs droogstaan van de sloten is hiervan de belangrijkste oorzaak. De geringe hoerveelheid water in de sloten wordt waarschijnlijk deels veroorzaakt door de droogte van de weken voorafgaand aan het veldbezoek. 10 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Analyse Er zijn sterke aanwijzingen dat in de sloten poelkikkers voorkomen. Door de uitbundige begroeiing en de zeer geringe hoeveelheid water is het niet gelukt om in de sloten langs het perceel kikkers te vangen. In een sloot even verder langs de Zoelensestraat zijn wel poelkikkers aangetoond. Echter onduidelijk is of er sprake is van een levensvatbare populatie; de verhouding bastaardkikker poelkikker is hiervoor van belang. In veel gevallen kan de hybride de overhand krijgen en waardoor de poelkikker of in voorkomende gevallen de meerkikker als soort binnen de soortenzwerm uitdooft. Daarom is de trefkans van poelkikkers onderling bij de paring belangrijk voor het behoud van de soort. Verwacht wordt dat bij het plangebied geen duurzame populatie van de poelkikker aanwezig is. Voor een bouwproject als het voorliggende is waterberging voorgeschreven. Door de retentie te combineren met een inrichting gericht op het behoud c.q. versterking van de populatie poelkikker wordt een significant effect voorkomen en een bijdrage geleverd aan de instandhouding. Voor de poelkikker zijn geïsoleerd liggende waterpartijen van belang waarin geen vis voorkomt en die een rijke watervegetatie hebben. Er is een aanwijsbare voorkeur voor min of meer voedselarm water. Door de poel een oppervlakte te geven van minimaal 40 m 2 wordt voorkomen dat deze snel dichtgroeit of intensief onderhouden moet worden. Naast de poel moet een landbiotoop ontwikkeld worden met gras en struweel, waar de poelkikker kan overwinteren. Zo n poel kan een visitekaartje zijn bij de intree van het te ontwikkelen tuincentrum. In de schets is een mogelijk inrichting van de poel weergegeven. 11 Zoelensestraat te Kapel Avezaath
Conclusie en advies De knotwilgen langs het plangebied beschikken over potentieel geschikte in- en uitvliegmogelijkheden voor vleermuizen en de steenuil. Tijdens het ecologisch onderzoek is gezocht naar sporen en andere aanwijzingen voor vleermuizen en de steenuil. Deze zijn niet aangetroffen. Gezien dit gegeven is de kans zeer klein dat de knotwilgen daadwerkelijk worden gebruikt als verblijfplaats. Het is niet uit te sluiten dat de poelkikker in de sloten langs het plangebied voorkomt. Geadviseerd wordt de bouwplannen zo te ontwikkelen, dat er geen schade wordt veroorzaakt aan de potentieel aanwezige poelkikker. Geadviseerd wordt om een poel aan de oostzijde van het plangebied te realiseren. Hierdoor wordt het habitat van de poelkikker vergroot, wat een zeer positief effect heeft op de voorplanting van de populatie. De poel kan tevens worden benut voor de noodzakelijke waterberging. Andere (semi)aquatische dieren als libellen kunnen eveneens profiteren van zo n poel. Met het inrichten van de poel is ruim voldoende compensatie geboden om effecten op de poelkikker te voorkomen. Tijdens het ecologisch onderzoek zijn er geen beschermde planten aangetroffen op het plangebied. Er zijn geen negatieve effecten op de beschermde natuurwaarden te verwachten. Er is geen ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk. Het plangebied ligt op vrij grote afstand ven beschermde natuurgebieden. De aard en omvang van het voornemen levert geen significant effect op de beschermde gebieden. Er is daarom geen vergunning van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk. 12 Zoelensestraat te Kapel Avezaath