Citation for published version (APA): Nijhof, W. (2008). Kunst, katoen en kastelen : J.H. van Heek ( ) Waanders

Vergelijkbare documenten
Biodiversity responses to climate and land-use change: A historical perspective Aguirre Gutierrez, J.

Bedrijfsovername en milieurecht : een onderzoek naar juridische aspecten van bedrijfsovername en milieu Mellenbergh, R.

"Our subcultural shit-music": Dutch jazz, representation, and cultural politics Rusch, L.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Rondon de mondingen van Rijn & Maas: landschap en bewoning tussen de 3e en 9e eeuw in Zuid-Holland, in het bijzonder de Oude Rijnstreek

Gezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK)

Op en in het web: Hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd van Opijnen, M.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Het sociaal plan van der Hulst, J. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Nederland en het verhaal van Oranje Huijsen, J. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

Schaal in het primair onderwijs : een studie naar de relatie tussen schaal en organisatie-effectiviteit van de Venne, L.H.J.

Consequences of success in pediatrics: young adults with disability benefits as a result of chronic conditions since childhood Verhoof, Eefje

Published in: Aansluitmonitor wiskunde VO-HO: Zicht op de cursusjaren en

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

Citation for published version (APA): Gaemers, J. H. (2006). De rode wethouder: de jaren Amsterdam: Balans.

Symptom monitoring and quality of life of patients with cancer in the palliative phase Hoekstra, J.

Professionalisering van de personeelsfunctie: Een empirisch onderzoek b twintig organisaties Biemans, P.J.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

De belofte van vitamines: voedingsonderzoek tussen universiteit, industrie en overheid Huijnen, P.

Professionalisering van de personeelsfunctie: Een empirisch onderzoek bij twintig organisaties

Ficino en het voorstellingsvermogen : phantasia en imaginatio in kunst en theorie van de Renaissance van den Doel, M.J.E.

Dental anxiety and behaviour management problems: The role of parents

De jaren zestig herinnerd: over gedeelde idealen uit een linkse periode

Gevaarlijke kinderen - kinderen in gevaar: De justitiële kinderbescherming en de veranderende sociale positie van jongeren, Komen, M.M.

Gevaarlke kinderen - kinderen in gevaar: De justitiële kinderbescherming en de veranderende sociale positie van jongeren, Komen, M.M.

Citation for published version (APA): Bullens, L. (2013). Having second thoughts: Consequences of decision reversibility

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Werelden van verschil : hoe actoren in organisaties vraagstukken in veranderprocessen hanteren en creëren Werkman, R.

Bezwaar en beroep in de praktijk van NWO : een empirische verkenning naar de oordeelsprocessen binnen NWO van der Valk, L.J.M.

"In dienste vant suyckerenbacken." De Amsterdamse suikernijverheid en haar ondernemers, Poelwijk, A.H.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Improving the preoperative assessment clinic Edward, G.M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Mr. C. Asser's handleiding tot de beoefening van het Nederlandsch Burgerlijk Recht: Algemeen deel Scholten, Paul

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S.

Piratenbibliotheken en hun rol in de kenniseconomie: 'ignoti et quasi occulti' Bodó, B.

Herdenken in Duitsland. De centrale monumenten van de Bondsrepubliek

Citation for published version (APA): Boot, A. W. A. (2004). Management en Organisatie: wat nu? Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs, 2,

Planhiërarchische oplossingen : een bron voor maatschappelijk verzet

Worshipping the great moderniser : the cult of king Chulalongkorn, patron saint of the Thai middle class Stengs, I.L.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Professionalisering van de personeelsfunctie: Een empirisch onderzoek b twintig organisaties Biemans, P.J.

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Melatonin treatment and light therapy for chronic sleep onset insomnia in children van Maanen, A.

Onder moeders paraplu? Determinanten en effecten van merkportfoliostrategieën Cramer, K.V.B.

Aspects of protein metabolism in children in acute and chronic illness Geukers, Vincent

Some issues in applied statistics in clinical restorative dental research Tobi, H.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Meer voorzorg bij DNA-onderzoek M'charek, A.A.; Toom, V.H. Published in: Het Tijdschrift voor de Politie

Een dynamische driehoek. Gezinsvoogd, ouder en kind een jaar lang gevolgd Schuytvlot, A.H.

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

Citation for published version (APA): Oderkerk, A. E. (1999). De preliminaire fase van het rechtsvergelijkend onderzoek Nijmegen: Ars Aequi Libri

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Controlled light exposure microscopy Hoebe, R.A. Link to publication

Dr. Tobie Goedewaagen ( ): een leven lang nationaal-socialist van Berkel, A.B.

The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S.

Behouden beleid: Naar decentrale arbeidsvoorwaarden in het voortgezet onderws van Schoonhoven, R.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Achter het nieuws en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig Prenger, M.A.E.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Vascular factors in dementia: prevention and pathology Richard, E. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Inquiry-based leading and learning Uiterwijk-Luijk, E. Link to publication

Liefde, solidariteit en recht. Een interdisciplinair onderzoek naar het wederkerigheidsbeginsel. Pessers, D.W.J.M.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Use and Appreciation of Mycenaean Pottery outside Greece van Wijngaarden, G.J.M. Link to publication

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan

Regulation of pyruvate catabolism in Escherichia coli: the role of redox environment

Operational research on implementation of tuberculosis guidelines in Mozambique

UvA-DARE (Digital Academic Repository) De reikwijdte van medezeggenschap Zaal, I. Link to publication

Tradities in de knel: Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland

Gezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK) Klijn, W.J.L.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Health targets: navigating in health policy. van Herten, L.M. Link to publication

De jonge jaren van de luchtmacht: Het luchtwapen in het Nederlandse leger

Anxiety, fainting and gagging in dentistry: Separate or overlapping constructs? van Houtem, C.M.H.H.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Het wijzigen van de arbeidsovereenkomst in vermogensrechtelijk perspectief Bungener, A.F.

Tracheoesophageal Speech. A Multidimensional Assessment of Voice Quality

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Citation for published version (APA): Piersma, N., & Stam, R. (2017). Kencijfers laadinfrastructuur Den Haag. Amsterdam: HVA Publicaties.

Bedrijfsovername en milieurecht : een onderzoek naar juridische aspecten van bedrijfsovername en milieu Mellenbergh, R.

De omgang met het verleden in de Nederlandse verlichting

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

The impact of paediatric inflammatory bowel disease. Epidemiology, disease activity and quality of life Loonen, H.J.

Een dynamische driehoek. Gezinsvoogd, ouder en kind een jaar lang gevolgd Schuytvlot, A.H.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Collagen VI mutations in Bethlem myopathy. Jöbsis, G.J. Link to publication

Als ik morgen niet op transport ga, ga ik s avonds naar de revue : kamp Westerbork in brieven, dagboeken en memoires ( )

Network of networks: Uncovering the secrets of entrepreneurs' networks

De slimme gemeente nader beschouwd: Hoe de lokale overheid kan bijdragen aan het oplossen van ongetemde problemen Gerritsen, E.

Giant congenital melanocytic naevi : definition, malignant transformation and treatment modalities Zaal, L.H.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) The potency of human testicular stem cells Chikhovskaya, J.V. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Constitutionele rechtspraak vanuit rechtsfilosofisch perspectief van Dommelen, S.T. Link to publication

Een koopwoning nabij: onderzoek naar de verkoop van huurwoningen in Nederland in Bonnerman, F.; Hoppesteyn, M.; de Klerk, A.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Tuberculosis case finding in South Africa Claassens, M.M. Link to publication

Invloeden op de onderwijspositie van leerlingen bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs Fossen, M.W.E.B.

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Judges in a web of normative orders: judicial practices at the Court of First Instance Tunis in the field of divorce law Voorhoeve, M.

Transcriptie:

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Kunst, katoen en kastelen : J.H. van Heek (1873-1957) Nijhof, W. Link to publication Citation for published version (APA): Nijhof, W. (2008). Kunst, katoen en kastelen : J.H. van Heek (1873-1957) Waanders General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: http://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) Download date: 14 Oct 2017

HOOFDSTUK 31 Behoudend en eigenwijs Na de oorlog maakte de Twentse textielindustrie kennis met een ongekend fenomeen: een schrikbarend personeelstekort. Dat was nog nooit voorgekomen. Niet eerder hadden de fabrikanten zich zorgen hoeven te maken over hun belangrijkste kapitaal, de arbeiders. Generatie op generatie volgden kinderen, na hun schooltijd, hun vader naar de fabriek, ook al omdat de eenzijdigheid van het industriële patroon weinig andere kansen bood. Zelfs werkloze veenarbeiders uit de noordelijke provincies kwamen naar Enschede, verleid door een nieuw huis in de gloednieuwe Drentse buurt. Maar na de oorlog was het aantal producerende werknemers tot ongeveer de helft van het vooroorlogse aantal gedaald. 1 Dit zorgwekkende tekort aan arbeiders hadden de fabrikanten vooral aan zichzelf te wijten, vond Jan van Heek. Dat zei hij in 1948 als president-commissaris van Van Heek & Co., het grootste textielbedrijf van Enschede, tegen de aandeelhouders in wat Van Schelven een historisch betoog heeft genoemd. Stond zijn vader Gerrit Jan van Heek in zijn tijd bekend om zijn vooruitstrevende sociale opvattingen, daarna hadden de ondernemers zich niet gerealiseerd dat de standing van de textielarbeider op peil moest worden gehouden. Het gevolg was dat kinderen van textielarbeiders niet, zoals vroeger gewoonte was, hun toekomst in de spinnerijen en de weverijen zochten, maar in meer aantrekkelijke, nieuwe takken van industrie, zoals de metaal- en elektrotechnische industrie en de confectiebedrijven. Wij moeten met kracht blijven streven naar eerherstel van de textielarbeid en het garanderen van een goed bestaan. Met deze aansporing besloot Jan van Heek zijn toespraak tijdens de aandeelhoudersvergadering. Een collega onderstreepte Van Heek s verhaal: de fabrikanten moesten hun fabriek vernieuwen en meer aandacht besteden aan de sociale verzorging. 2 Dat er na de oorlog in de textielindustrie meer dan in andere bedrijfstakken een tekort aan arbeiders ontstond, was ook het gevolg van de oorlogsomstandigheden. In Twente en de Achterhoek hadden veel arbeiders in de oorlogsjaren gedwongen in Duitsland gewerkt en ongeveer de helft van de werkende mannen had werk gevonden in andere bedrijfstakken. 3 Na de bevrijding konden de werkgevers nog wel beschikken over een kern van oude, getrouwe werknemers, maar er kwamen te weinig arbeiders uit Duitsland terug; ze hadden daar nu hun werk en bleven er, ze wilden niet terug naar de textiel. De fabrikanten moesten dus nieuwe, liefst jonge arbeidskrachten aantrekken die nog niet eerder in de textiel hadden gewerkt. Maar dat bleek zo lastig dat gevreesd werd dat textielfabrikanten gedwongen zouden worden hun fabrieken naar elders te verplaatsen. 4 Er ontstond een strijd om de arbeider, die werd gelokt met aantrekkelijke secundaire voorzieningen als kolen, levensmiddelen en textielgoederen. De regionale media stonden vol personeelsadvertenties. Desondanks groeide het personeelstekort. Al in de oorlog had het Raadgevend Bureau Ir. B.W. Berenschot een rapport uitgebracht, waarin vijf oorzaken werden genoemd: 1. Het aanbod van arbeidskrachten vermindert, als gevolg van de daling van het geboortecijfer. Daarentegen stijgt de gemiddelde leeftijd, waardoor een langere gemiddelde periode van inschakeling in het productieproces. 2. Sterke daling van de spontane immigratie uit andere delen van het land. 3. Verminderde textieltraditie: jongeren uit textielfamilies geven de voorkeur aan andere beroepen, buiten de textiel. 325

4. De geringe aantrekkingskracht van de textiel: jongeren, die zelf niet uit een textielmilieu komen, hebben geen voorkeur voor de textielindustrie. 5 Dit rapport maakte ook duidelijk dat de Twentse textielindustrie zijn monopoliepositie als werkgever kwijt raakte, dat andere bedrijfstakken aantrekkelijker waren geworden. Er was zelfs sprake van een zekere weerstand om in de textiel te gaan werken. Zes van de tien textielarbeiders wilden dat hun zoons in elk geval geen textielarbeider werden. Er was sprake van een zekere textielbeuheid. 6 Ze kregen onvermoede steun van onderwijzers, geestelijken en artsen: hun oordeel over het textielvak en de textielarbeider was weinig positief. Ze beschouwden de textiel als minderwaardig werk, vanwege de veronderstelde weinige vakbekwaamheid en de geringe intellectuele eisen die het beroep stelde. Het was ook monotoon werk en de ver doorgevoerde specialisatie versterkte de eentonigheid nog. De werkspanning en het lawaai maakten het nauwelijks mogelijk onder het werk een woord met elkaar te wisselen. 7 Samen overleggen De werkgevers probeerden de arbeidsrelaties, die in de crisisjaren ernstig waren verstoord, te verbeteren. Zo werd in mei 1946 een cao voor de textielindustrie afgesloten. 8 Maar hoe broos dit nieuwe begin was, bleek een maand na de ondertekening al, toen bij twee Enschedese textielbedrijven zo n 125 werknemers staakten uit protest tegen de invoering van de prikklok. En op 12 december 1946 legde het personeel van de voorspinnerij van Rigtersbleek het werk neer. De arbeiders waren niet tevreden met het aantal waardepunten om textiel te kopen dat het bedrijf uitkeerde en wilden net als collega s van andere bedrijven hun punten ook kunnen besteden bij de detailhandel, voor andere producten dan textiel. In andere textielcentra, zoals Almelo, Oldenzaal en Rijssen, braken ook zulke kortdurende stakingen uit. 9 Het arbeiderstekort in de eerste vijf jaar na de oorlog, in combinatie met de in de oorlog opgedane ervaringen en veranderde inzichten op het gebied van personeelsbeleid, leidde tot overleg tussen textielondernemers en de vakbonden. De werkgevers probeerden het werk aantrekkelijker te maken, om in hun personeelstekort te voorzien. Ze lieten hun patriarchale houding varen en ontdekten de human relations. 10 Bazen mochten hun personeel niet langer uitfoeteren en moesten af en toe vriendelijk informeren hoe het thuis was, hoe het met de kinderen ging. 11 Hier en daar verbeterden ondernemers ook de werkomstandigheden. Het stoorde hen echter dat er in die jaren een vertekend, wat overdreven beeld leefde van de textielarbeid. Het was ook zaak het sociaal aanzien van het vak te verhogen, dus naast human relations ook public relations. Voorlichting aan arbeiders, hun familie en het publiek, werd dringend noodzakelijk geacht, om het imago van de textielarbeider meer in overeenstemming te brengen met de realiteit. Het rapport van Berenschot vormde de aanleiding voor de oprichting van de Stichting Textielvak. Het idee was eerst besproken binnen de FVE, daarna met de drie andere Twents- Gelderse fabrikantenverenigingen en met vertegenwoordigers van de textielvakbonden. De nieuwe stichting was uniek in Nederland, omdat zij geheel onafhankelijk van de werkgeversen werknemersorganisaties kon opereren. Fabrikanten en vakbondsvertegenwoordigers namen als privé-persoon zitting in het bestuur en konden zonder last of ruggespraak hun oordeel en advies geven. 12 Bijzonder was ook de doelstelling: het verhogen van het aanzien van het textielvak en van degenen die daarin werken, het bevorderen van goede relaties tussen 326

fabrikanten en arbeiders en in het algemeen het verbeteren van de standing van de textielarbeiders. 13 De eerste activiteit was de uitgave van het centraal geredigeerde textielvakblad Spil en Spoel. 14 De werkgevers troffen ook binnen hun eigen bedrijven maatregelen. Jan van Heek beijverde zich als president-commissaris van Van Heek & Co. om een aantal sociale voorzieningen te verbeteren. De oprichting van een pensioenfonds eind 1946 maakte het mogelijk dat arbeiders op hun 65 ste konden stoppen met werken. In 1950 werd het pensioenfonds uitgebreid met een sociaal voorzieningsfonds. Om de idee der bedrijfsgemeenschap te verstevigen en de arbeidsvreugde te vergrooten startte Van Heek & Co. als één van de eerste textielbedrijven een blad voor het personeel, de Mik (Mensen in Katoen). En hoewel Jan van Heek zich in het verleden niet bepaald een voorstander had getoond van meedenken en meepraten van medewerkers, stelde hij een contactcommissie in, een oefenschool voor de in 1952 ingestelde Ondernemingsraad. 15 Hotel Memphis in villa De Bazel Kort na de oorlog signaleerde Jan van Heek een probleem: de achterlijkheid van de stad Enschede ten aanzien van hotels. Wat bleek? De plaatselijke fabrikanten moesten hun gasten onderbrengen in t Lansink of het Amstelhotel in Hengelo. Het moest toch mogelijk zijn door samenwerking een behoorlijk hotel in Enschede te vestigen, schreef hij de FVE. Niet een inrichting van groote luxe, doch doelmatig, netjes en waardig. Het hotel moest niet in de stad liggen, maar bij het Volkspark, zoodat men het gebruik van een uitzicht op den tuin kosteloos heeft. 16 Jan maakte zijn broer Gerrit Jan warm voor het idee, die andere fabrikanten meekreeg. Samen richtten ze de Hotel Maatschappij Enschede op; deze kocht eind augustus 1950 de in 1923 door Karel de Bazel ontworpen villa van M.I. Menko aan de M.H. Tromplaan 55, met uitzicht op het Volkspark. Een jaar later opende het hotel, onder de naam Hotel Memphis, naar de Amerikaanse stad waarmee Enschede zo nauw was verbonden, omdat de textielfabrikanten hun ruwe katoen grotendeels in Memphis kochten en omdat de stad na de oorlog het geplunderde Enschede had geadopteerd. Het hotel telde 29 kamers. Alle textielgoederen in het hotel waren van lokale makelij, van gordijnen tot dekens, van lakens en slopen tot vaatdoeken en badlakens, van damast tot dweilen, van tafelkleedjes tot theedoeken. 17 In het midden van de jaren negentig was het hotel niet meer te exploiteren en werd er een architectenkantoor gevestigd. Samenwerking en concentratie Langzaam maar zeker kroop de textiel weer uit het dal. Personeelstekorten werden teruggedrongen. In 1949 was de katoenindustrie de eerste bedrijfstak in Nederland in Twente werkten 44.000 werknemers in de textiel die het vooroorlogse productieniveau overschreed, mede door herstel en aankopen van nieuwe machines die de meeste bedrijven voor een groot deel bijna zeventig procent financierden uit de Amerikaanse Marshallhulp. Dat gold niet voor Van Heek & Co., die ook al was het bedrijf inmiddels een naamloze vennootschap zo min mogelijk afhankelijk wilde worden van externe geldschieters. 18 In de eerste jaren vijftig leek voor de Twentse textiel zelfs een gouden toekomst weggelegd, mede dank zij de modernisering van de fabrieken en de toenemende rationalisatie. Maar de concurrentie groeide. Evenals in de jaren dertig verhevigde Japan de strijd om de klant in Indonesië. De export naar Indonesië in 1949 nog 46 procent 19 liep snel terug, 327

mede ook als gevolg van financiële problemen van de onafhankelijk geworden voormalige kolonie. De arbeidsverhoudingen en de lagere lonen gaven de Japanse industrie een voorsprong, mede door het gehanteerde stelsel van dual pricing, dat de concurrentiepositie van Europese landen verzwakte. 20 In 1957 werd de export naar Indonesië op nog maar tien tot twaalf procent geschat. Het marktpatroon van de textielbedrijven was medio jaren vijftig sterk gewijzigd: iets meer dan de helft van de productie was bestemd voor buiten-europese gebieden, waaronder Afrika, ruim dertig procent van de productie voor landen binnen de EEG en de rest voor andere Europese landen. 21 Er was echter één belangrijk structureel probleem: de al van vóór de Tweede Wereldoorlog daterende internationale overcapaciteit. Daarmee kampte niet alleen de Nederlandse, maar de gehele West-Europese katoenindustrie. De oorzaken waren duidelijk: het wegvallen van de export naar de voormalige koloniale gebieden en de import uit de landen met lage lonen of politieke prijzen. Prof.dr. J. Wisselink, directeur van het eind 1930 opgerichte Economisch Instituut van de Textielindustrie, en econoom dr. W.T. Kroese stelden dit vraagstuk omstreeks 1956 uitdrukkelijk aan de orde. Wisselink al sinds de oprichting van het instituut nauw betrokken bij alle plannen voor samenwerking in de textiel zag samenwerking en concentratie als de beste remedie. 22 Kroese, gepromoveerd bij Wisselink en directeur van de Koninklijke Stoomweverij in Nijverdal, constateerde dat voorbije decennia een overgang hadden laten zien van een stelsel van vrije productie en vrije prijsvorming naar een stelsel van geleide productie en dito prijsvorming, waarin samenwerking tussen bedrijven onontbeerlijk was geworden. De Tweede Wereldoorlog vormde daarbij zowel politiek als economisch een keerpunt dat deze ontwikkeling alleen maar kon stimuleren. 23 Voorzichtig kwam in het begin van de jaren vijftig samenwerking in de Twentse textiel op gang. Op 31 december 1949 kwam in een gesprek tussen Kroese en directeur E. Gorter van H. ten Cate Hzn & Co. in de firmantenkamer van Ten Cate in Almelo een fusie tussen beide bedrijven aan de orde. Om werknemers en aandeelhouders niet te verontrusten en de concurrentie niet op een idee te brengen, begonnen de besprekingen over samenwerking in het diepste geheim. In 1952 besloten de beide bedrijven tot samenwerking. 24 Vijf jaar later volgde een volledige fusie: Nijverdal-Ten Cate. Verrast maar niet verontrust In Enschede waren nog geen bewegingen in deze richting te bespeuren. Jan van Heek zag niets in een fusie met wie dan ook. De Van Heekbedrijven Van Heek & Co, de Boekelosche Stoombleekerij en Rigtersbleek moesten zelfstandig blijven, onafhankelijk van anderen, zoals zijn familie dat altijd was geweest. Bovendien leerde de geschiedenis dat in de textiel na sombere jaren ook weer tijden van voorspoed aanbraken. In de vergadering van aandeelhouders van Van Heek & Co. in 1952 merkte Van Heek op dat de gebeurtenissen in Almelo hem wel hadden verrast, maar niet verontrust. Toen één van de commissarissen er voor pleitte zelf tot concernvorming over te gaan, zei een directeur in het spoor van Jan van Heek dat de historische ontwikkeling reden tot voldoening schenkt en wij onszelf dan ook niet in de put moeten praten. 25 De samenwerking van het Nijverdalse en het Almelose bedrijf schudde Van Heek & Co. overigens wel wakker. Om de achterstand op concurrerende ondernemingen als Nijverdal-Ten Cate niet te groot te laten worden, besloot het bedrijf in 1952 tot een uitbreiding van het aandelenkapitaal tot 7,4 miljoen gulden. Van de extra 1,8 miljoen kwam ongeveer één miljoen uit de relatiekring van Van Heek: Rigtersbleek, Ter Horst & Co. uit 328

Rijssen en de Twentsche Bank, de rest uit omzetting van deposito s. 26 Behalve Rigtersbleek verhoogde ook de Boekelosche Stoombleekerij (BSB) haar belang in Van Heek & Co. Jan van Heek, commissaris bij beide bedrijven, hoopte op regelmatig overleg over gezamenlijke zaken. BSB-directeur H.J. (Henk) van Heek, sinds eind 1945 commissaris bij Van Heek & Co., maakte bij die gelegenheid voor het eerst een schuchtere opmerking tegenover Oom Jan Henk was de zoon van Jan s halfbroer Henny over verdere samenwerking. Zijn idee was dat BSB van de 94 aandelen in Van Heek & Co. een klein pakket ruilde tegen aandelen Rigtersbleek, een transactie die het begin kon zijn van een meer daadwerkelijke samenhang van de drie bedrijven. Waarom geen overleg over bijvoorbeeld een systematischer productieplan waarbij de een de ander niet meer of althans minder beconcurreerde? 27 Maar een gezamenlijk gesprek leidde tot niets, Jan van Heek hield de boot af. Slechts af en toe werkten de drie samen, bijvoorbeeld wanneer het om technische adviezen ging, over afstemming van bleekopdrachten of een gezamenlijke licentie van chemische procédés. 28 Een waardige plaats onder de zon Jan van Heek was vanuit zijn belangrijke sleutelposities in diverse ondernemingen medio jaren vijftig sterk betrokken bij het wel en wee van de textielindustrie. Op 2 juli 1955 sprak hij op de jaarbijeenkomst van de Orde van St. Jan op Huis Bergh met prins Bernhard over de problemen in de Twentse textielindustrie. Twee dagen later deelde de prins, omdat het gesprek in Huis Bergh voortijdig beëindigd was, telefonisch mee dat het zijn bedoeling was enige leidende figuren uit de textielwereld uit te nodigen de situatie te komen bespreken op paleis Soestdijk. Van Heek wees de prins daarop per brief op enkele factoren die de ontwikkelingen in de bedrijfstak beïnvloedden: de teruglopende export, de hoge sociale lasten (rond vijftig procent) die in groeiende mate op de Nederlandse export drukten die een achterstelling betekent bij andere landen waar deze niet of op een veel geringer schaal bestaan. Velen namen aan dat de textiel de strijd kon volhouden bij de beste equipering en rationaliseering, een mening die volgens Van Heek rustte op gronden die wel medewerken, doch niet doorslaggevend zijn. Maar naar zijn mening was het apparaat der textielindustrie te groot [...] geworden voor de mogelijkheden. Deze situatie zou aanhouden tot er een zeker evenwicht was bereikt tussen productie en afzet, wat langs natuurlijken weg kan geschieden door slijtage en door het verdwijnen der zwakte ondernemingen. Dat is geen verblijdend perspectief. 29 Voor zover bekend heeft het onderhoud op Soestdijk overigens nooit plaatsgevonden. Pleidooi voor bundeling De benoeming van Henk van Heek, directeur van de BSB, tot commissaris, in 1945, leidde tot een ingewikkelde situatie binnen de groep commissarissen van Van Heek & Co. Jan van Heek, sinds 1935 gedelegeerd commissaris van Rigtersbleek, was ook voorzitter van de Raad van Commissarissen van Van Heek & Co. Deze drie bedrijven hadden vanouds een hechte familierelatie. Menselijkerwijs gesproken zou samenwerking in moeilijke jaren voor de hand liggen, maar Jan met zijn commissariaten bij Rigtersbleek, Van Heek & Co., Gerh. Jannink & Zonen in Enschede 30, Palthe NV in Almelo en Ter Horst & Co. in Rijssen had met zijn talenten en ervaring meer recht van spreken en oordelen dan Henk die bijna twintig jaar jonger was, wat zijn bijna verlegen en af en toe zelfs wat onderdanige houding in de contacten met zijn Oom Jan verklaart. 329

In Twente en ook in de Achterhoek zochten in de jaren vijftig steeds meer bedrijven naar samenwerking, om de economische problemen het hoofd te bieden. De ideeën van Wisselink en Kroese én het voorbeeld van Nijverdal-Ten Cate sloegen kennelijk aan. Deze concentratie speelde zich ook af in het aanpalende Westmünsterland, waar de textielindustrie voor Duitsland net zo belangrijk was als de Twentse voor Nederland. 31 Henk van Heek, inmiddels een vijftiger die inzag dat samenwerking en concentratie de Twentse textielzorgen voor een deel konden oplossen, had in 1948 al gepleit voor een vorm van een bundeling tussen de drie Van Heekbedrijven. In de aandeelhoudersvergadering van het moederbedrijf was een mogelijke uitwisseling van aandelen met Rigtersbleek aan de orde geweest. Zouden Rigtersbleek en Boekelo niet tot een soortgelijke interessegemeenschap kunnen komen, vroeg Henk van Heek zich af. 32 Maar Jan van Heek prefereerde zelfstandigheid en onafhankelijkheid en had bovendien het volste vertrouwen in de toekomst; hij vond het nog te vroeg voor zo n stap en adviseerde Henk af te wachten hoe de nauwere relatie tussen Van Heek & Co. en Rigtersbleek zich ontwikkelde. 33 Henk van Heek vond wel dat een goede samenwerking in bredere zin tussen de drie ondernemingen moest zijn gebaseerd op de oorspronkelijk overeengekomen werkverdeling: BSB bleekt en verft, de twee andere spinnen en weven. Maar in de zomer van 1949 kreeg hij het gevoel dat Van Heek & Co. zich steeds meer opstelde als een zelfstandige finisher en zich daardoor op den duur van Boekelo distantieerde. De opdrachten van Van Heek & Co. aan veredelaar BSB waren in een halve eeuw teruggelopen van 100 procent in 1897 tot 23 procent in 1948. Als commissaris wist Henk van Heek dat dertig procent van de machines die Van Heek & Co. kocht, bestemd waren voor veredeling van hun producten. Hij vreesde dat het bedrijf zijn eigen veredeling pousseerde ten koste van de BSB en dat moest volgens hem ook Rigtersbleek, als aandeelhouder en grote klant van Boekelo, verontrusten. Van Heek & Co. zou zelfs op een gegeven moment een concurrent kunnen worden van Boekelo. 34 Het antwoord van Jan was bemoedigend als altijd. BSB hoefde niet bang te zijn, Van Heek & Co. en Rigtersbleek zouden hun producten ook in de toekomst zoveel mogelijk in Boekelo laten veredelen. De daling van de opdrachten van Van Heek & Co. voor BSB had alles te maken met de sterke vermindering van de export van bleekgoederen. 35 Gemoedelijkheid en eenvoud De verhoudingen binnen de raad van commissarissen van Van Heek & Co. werden nog complexer, toen Jan van Heek in 1951 ook commissaris werd van BSB. Op verzoek van de directie van Rigtersbleek had hij de plaats ingenomen van zijn broer Arnold, die zich terugtrok.van Heek had één belangrijke voorwaarde gesteld: directeuren en commissarissen van BSB moesten bereid zijn het bedrijfsbeleid op diverse punten aan te passen, wat een terugkeer betekende naar de opvattingen van vroeger. Zijn verwijt was dat BSB te bruusk had gebroken met bestaande, vertrouwde werkwijzen, die moesten wijken voor nieuwe denkbeelden, liggende in wat men noemt wetenschappelijke richting en voerende tot overstaffing en over-administratie in kantoor en fabriek. BSB diende volgens Jan van Heek te proberen meer rekening te houden met de traditionele mentaliteit van het bedrijf en de vroegere gemoedelijkheid en eenvoud. Jan s grief richtte zich vooral tegen ir. E.E. (Noor) van Andel, de van Shell afkomstige chemicus die in 1946 in de directie van BSB was benoemd. 36 Van Andel was in het Twentse fabrikantenmilieu niet alleen één van de eerste buitenstaanders, maar ook één van de eerste academici. De textielfabrikanten hadden het niet zo begrepen op wetenschappers, ze hechtten meer waarde aan een praktijkopleiding in de 330

eigen fabriek of in die van een concurrent in het buitenland. 37 De Twentse textieltradities op dit punt waren sterk, zeker voor een behoudend man als Jan van Heek. 38 Tegenover Henk van Heek persoonlijk lichtte Jan zijn standpunt toe. De verhoudingen tussen Rigtersbleek en BSB waren verstoord na het overlijden van BSB-directeur en Jan van Heek s cricketvriend Ebs van Heek in 1943. Toen Ebs nog leefde, verliepen de zaken vlotter en geschilpunten werden altijd direct opgelost. Hij was bereid te helpen de goede verhoudingen te herstellen, om een breuk te voorkomen, maar de beslissing daarover lag bij de commissarissen en de directie van BSB. Van Andel mocht dan goed zijn op zijn vakgebied, maar uit wat Jan van Heek hoorde, moest hij wel concluderen dat Van Andel zich niet had weten aan te passen aan de tradities, waarin Van Heek, Rigtersbleek en ook Boekelo waren opgegroeid en groot geworden. In de kantlijn van de brief schreef Henk van Heek dit is onjuist bij deze passage. 39 Toen Jan van Heek, intussen commissaris van BSB geworden, in de zomer van 1951 de indruk kreeg, dat de problemen tussen BSB en de Enschedese bedrijven een chronisch karakter hadden gekregen, zette hij de zaak op scherp. De directie moest zich onderwerpen en houden aan de richtlijnen, zo niet dan bracht hij de kwestie ter sprake in de vergadering van aandeelhouders. De directie diende zich te realiseren dat zij ondergeschikt was aan de Raad van Commissarissen. 40 Diezelfde dag kreeg Henk van Heek een vertrouwelijke brief, waarin Jan van Heek sterk benadrukte dat het verschil in opvattingen over de beleidsvoering zijn oorsprong vond in de afwijking van gezonde opvattingen, die Twenthe groot en sterk maken. 41 Mede namens mededirecteur Noor van Andel deelde Henk van Heek zijn oom bijna twee weken later mee, dat beiden het in grote lijnen eens waren met Jan s visie. Dat ze de commissarissen onvoldoende raadpleegden vond hij overigens geen terecht verwijt, integendeel, hij was van oordeel dat ze vaak té open waren. 42 In Boekelo was de rust teruggekeerd, de indringende missive van Jan van Heek had zijn uitwerking niet gemist, de BSB-directie liep weer in het gareel. Maar Henk van Heek begon er genoeg van te krijgen. Steeds weer stoorde hij zich aan de conservatieve instelling van Jan van Heek, die eigenwijs als hij was eigenlijk alles bij het oude wilde houden, voortdurend ieder tot rust maande omdat alles goed zou komen en eigenlijk de ogen sloot voor onontkoombare en noodzakelijke ontwikkelingen. In een lange brief aan H.A.M. Kroese, de nieuwe commissaris van Van Heek & Co. namens de Twentsche Bank en Jan van Heek s gedoodverfde opvolger, meldde Henk dat hij erover dacht als commissaris af te treden. Hij was het beu voortdurend op de trom te slaan. Hij verfoeide het klikspaan te zijn, de naziterreur en spionage ligt ons niet en toch begint mijn geschrijf er op te lijken, als je niet beter zou weten. 43 Onverstoorbaar optimisme Na de jaarvergadering van de vennootschap en een gesprek met de directie en enige naaste medewerkers maakte Jan van Heek op 14 mei 1955 zijn medecommissarissen van Van Heek & Co. deelgenoot van zijn kennelijk onverstoorbare optimisme: hij was overtuigd dat Van Heek & Co. alles in het werk stelde om het bedrijf bij de tijd te houden, dat gold zowel voor machines en gebouwen als organisatie en sfeer. Er werden diverse besparingen doorgevoerd. Van Heek: Van oude fabrieken is het natuurlijk niet mogelijk moderne te maken, dat weten wij allen, doch in het kader van het bereikbare is er de laatste jaren reeds veel gedaan, waarvan de 331

vruchten beginnen te rijpen. De vernieuwingen staan niet stil, doch worden doorgezet, zoowel door vervanging van oude machinerie als voor verantwoorde verbeteringen in de bestaande. Dat zijn alle hoopvolle teekenen. Er wordt met grote ernst en toewijding gewerkt. 44 Henk van Heek wilde nog niet berusten en waagde een laatste poging om de drie Van Heekbedrijven tot samenwerking te brengen. Financieel waren ze al verstrengeld, nu zouden ze moeten gaan samenwerken in één concern met een overkoepelende directie en een gedecentraliseerd management. Dus een algemene directie, een directie voor de spinnerijen, één voor de weverijen en een directie voor de finishbedrijven. 45 Het groote kantoor is er nog! In de herfst van 1953 leefden er ondanks de verontrustende situatie in de textiel bij Van Heek & Co. ideeën voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor, mogelijk op een andere plaats dan het bestaande hoofdkantoor achter de Grote Kerk. Jan van Heek had daarvoor een plan gemaakt, maar vond wel dat het kantoor moest blijven op de plek waar het historisch behoort, naast het Van Heekshuis, in het centrum van de stad. 46 Maar de directie oordeelde dat Jan s plan niet voor verwezenlijking vatbaar was. De toestand in de textielindustrie was momenteel zeer onoverzichtelijk en er werden in de toekomst nog moeilijke jaren verwacht. 47 Jan maakte een nieuw, eenvoudiger plan. Hij wilde de gevel upgraden, meer in overeenstemming brengen met de status van Van Heek & Co. Dat idee kreeg ieders instemming en in 1954 werd het hoofdkantoor van Van Heek & Co. wat gemoderniseerd. Van Heek meende dat de directie enig reliëf moest geven aan de ingebruikneming. Zulks hoeft niet het karakter van reclame te dragen. Wel echter om naar binnen en naar buiten enigszins in herinnering te brengen, dat het groote kantoor van voorheen er nog is en betekenis in Enschede en in Twenthe heeft behouden. Hij stelde een bescheiden plechtigheid voor die s middags om vier uur begon, om geen volkomen gebroken dag te maken. Bij de samenkomst in de hall wilde hij port, sherry en vermout presenteren en eerst dan een sigaar of sigaret. 48 Het feest was op woensdag 29 december 1954, in de nieuwe hall van het kantoor. Van Heek & Co. had inmiddels Gherzi Textil Organisation in Zürich gevraagd een rapport uit te brengen over het witgoedbedrijf en de administratieve en commerciële organisatie. 49 Henk van Heek mocht in december 1955 de voorlopige analyse van het rapport vertrouwelijk inzien. Het bevestigde zijn indruk dat de directie van Van Heek & Co. in de tien naoorlogse jaren in de ontwikkeling van de wetenschappelijke bedrijfsvoering hopeloos was te kort geschoten. 50 Na de commissarissenvergadering van 6 maart 1956, toen er na de bespreking van het voorlopige rapport van Gherzi geen tijd meer was geweest voor de rondvraag, gaf Henk van Heek in een brief aan Jan van Heek direct lucht aan zijn ongerustheid. Het rapport was volgens hem voor de directie als geheel vernietigend en het definitieve rapport zou ons de ogen nog wel verder doen opengaan. 51 Jan van Heek bleef echter van mening dat zijn neef, hoe goed hij het misschien ook bedoelde, alles te somber zag. Hij had in de spinnerij Noorderhagen met eigen ogen kunnen zien wat daar in de laatste jaren door vernieuwing en verbeterde werkwijzen was bereikt, het was zijn verwachtingen ver te boven gegaan. Die ontwikkelingen sterkten hem in zijn geloof in de toekomst van Van Heek & Co. Wij moeten 332

regelmatig doorgaan in de richting van vernieuwing en verbetering tot de grens van onze mogelijkheden, meende hij. 52 Twee weken later, op de eerste lentedag van 1956, besloot Henk van Heek af te treden als commissaris van Van Heek & Co. Hij had gehoord dat het rapport van Gherzi niet in de raad van commissarissen zou worden besproken. Ik ben daar zo ontdaan over, dat ik dit niet langer kan verdragen. [...] Men meent zijn gezicht niet te behoeven verliezen, wanneer alle vuile was maar binnenskamers wordt verwerkt, maar hun gezicht hebben zij immers al lang verloren. Is dat nog niet begrepen? Mede ook gezien zijn gezondheidstoestand hij leed aan chronische hoofdpijnen en om zijn gevoel van eigenwaarde te behouden stelde hij zijn commissariaat ter beschikking. 53 De zo lang bepleite samenwerking tussen de drie Van Heekbedrijven is nooit tot stand gekomen. Pas in 1964, na een aantal mislukte pogingen, fuseerden Van Heek & Co. en Rigtersbleek met Nico ter Kuile & Zonen en A.J. ten Hoopen & Zoon uit Neede in de houdstermaatschappij Van Heek & Co. 54 Maar het bleek een noodgreep die geen kans van slagen had. Op 4 april 1967 kregen duizend werknemers van Van Heek & Co. hun ontslag, er zouden er nog zevenhonderd volgen. Dat was het einde van het meer dan een eeuw oude textielimperium Van Heek & Co., een werkgever die altijd safer dan de bank van Engeland was geweest. 55 333

NOTEN 1 Th.J. IJzerman, Beroepsaanzien en arbeidsvoldoening. Leiden, 1959, 11. 2 A.L. van Schelven, Onderneming en familisme, Leiden, 1984, 114. 3 IJzerman, Beroepsaanzien, 11. 4 F. Van Heek, Hoe staat het met de Twents-Achterhoekse textielindustrie?, in: Graafschapbode, 18 oktober 1957. 5 IJzerman, Beroepsaanzien, 12. 6 Deze term is voor het eerst gebruikt door M.W. Heslinga in zijn studie Twentse textielarbeiders, een sociografische schets, Utrecht, 1954. Hij gaf aan deze term de voorkeur boven textielaversie of textielmoeheid. Zie: Van Schelven, Onderneming, 106. 7 Dik Nas, Het Twentse Model, Amsterdam, 1998, 124. 8 Uit een interview met mr. Theo Enklaar, vanaf 1948 secretaris van de vier Twentse textielwerkgeversorganisaties, in: Frans van Waarden, Bert de Vroom, Jan Laurier, Fabriekslevens, Zutphen, 1987, 158-181. 9 Nas, Twentse Model, 126, 127. 10 Giel van Hooff en Siebe Rossel, Human en Public Relations in de Twents-Gelderse textielindustrie, in: Textielhistorische Bijdragen, nummer 12, 2002, 59-88. 11 F. van Waarden, Het werk van de wever, in: Textielhistorische Bijdragen, nummer 44, 2004, 99, 100. 12 IJzerman, Beroepsaanzien, 13. 13 Artikel 2 Het Doel der Stichting, volgens de notariële acte d.d. 23 november 1950, geciteerd in: IJzerman, Beroepsaanzien, 13. 14 Van Hooff en Rossel, Human en Public Relations, 71. 15 Van Schelven, Onderneming, 114, 115. 16 Brief van J.H. van Heek aan FVE, d.d. 2 november 1947. Brief van FVE aan J.H. van Heek, d.d. 13 november 1947. AJH, 19. 17 AJH, 150, 18 Van Schelven, Onderneming, 118. 19 Van Schelven, Onderneming, 114. 20 Het stelsel van dual pricing wil zeggen dat de prijzen in de export aanzienlijk lager liggen dan op de (in dit geval) binnenlandse markt. Zie: Wolters, De Twentse katoenindustrie, 132, noot 68. 21 Voor een uitvoerige analyse van de ontwikkelingen in de Twentse textielindustrie tussen 1946 en 1957: C. Wolters, De Twentse katoenindustrie en de dekolonisatie. De neergang van de handel in katoentjes naar Indonesië, in: Textielhistorische Bijdragen, nummer 30, 1990, 109-133. 22 Van Schelven, Onderneming, 107. 23 W.T. Kroese, Vormen van samenwerking in de Nederlandse katoenindustrie 1929-1939, Leiden, 1946, geciteerd in: J.L. de Jager, De draad van de toekomst. Opkomst, tegenslag en voorspoed van Koninklijke Nijverdal-Ten Cate 1945-1990, Zutphen, 1991, 14. 24 De Jager, De draad van de toekomst, 42, 45. 25 Van Schelven, Onderneming, 107, 108.. 26 Van Schelven, Onderneming, 165, 166. 27 Brief van H.J. van Heek aan J.H. van Heek, d.d. 8 september 1952. AJBvH 28 Van Schelven, Onderneming, 122. 29 Brief van J.H. van Heek aan ZKH Bernhard, Prins der Nederlanden, Soestdijk, d.d. 9 juli 1955. AJH, 20. 30 In 1938 was J.H. van Heek benoemd tot commissaris van Gerh. Jannink & Zonen in Enschede. In In januari van dat jaar was zijn vriend en zwager Gerhard Jannink overleden, de oudste commissaris van het bedrijf. Mede vanwege de financiële situatie werd besloten het bedrijf te splitsen in de oude onderneming en een nieuwe onder de naam N.V. Gebrs. Jannink. Zie: B. Hesselink, Gerh. Jannink & Zonen te Enschede, Enschede, 1983, 221. 31 Nas, Twentse Model, 129. 32 Brief van H.J. van Heek aan J.H. van Heek, d.d. 13 januari 1948. AJBvH. 33 Brief van J.H. van Heek aan H.J. van Heek, d.d. 16 januari 1948. AJBvH. 34 Brief van H.J. van Heek aan J.H. van Heek, d.d. 23 juni 1949. AJBvH. 35 Brief van J.H. van Heek aan H.J. van Heek, d.d. 29 juni 1949. AJBvH. 36 Brief van J.H. van Heek aan de Raad van Commissarissen van BSB, d.d. februari 1950 (dag ontbreekt). AJBvH. 37 Vreemden de baas, interview met ir. E.E. van Andel, in: Frans van Waarden e.a., Fabriekslevens, 104-111. 38 Pas in 1952 ging Jan van Heek de perken van het familieverband te buiten door twee buitenstaanders in de commissarissenraad van Van Heek & Co. te benoemen, vertegenwoordigers overigens van de kapitaalparticipanten De Twentsche Bank NV en Ter Horst & Co. uit Rijssen, de heren H.A.M. Kroese en J.J. ter Horst. Zie: Van Schelven, Onderneming, 112. 39 Brief van J.H. van Heek aan H.J. van Heek, d.d. 11 mei 1950. AJBvH. 40 Brief van J.H. van Heek aan de directies van de Boekelosche Stoombleekerij N.V., Van Heek & Co. N.V. en N.V. Rigtersbleek, d.d. 5 juni 1950. AJBvH. 41 Brief van J.H. van Heek aan H.J. van Heek, d.d. 5 juni 1950. AJBvH. 42 Brief van J.H. van Heek aan H.J. van Heek, d.d. 17 juni 1950. AJBvH. 43 Brief van H.J. van Heek aan H.A.M. Kroese, d.d. 18 februari 1955. AJBvH. 44 Brief (strikt vertrouwelijk) van J.H. van Heek aan commissarissen, directie en medewerkers van Van Heek & Co., d.d 14 mei 1955. AJBvH 334

45 Brief van H.J. van Heek aan H.A.M. Kroese, d.d. 5 augustus 1955. AJBvH. 46 Brief van J.H. van Heek aan de directie van Van Heek & Co., d.d. 13 oktober 1953. AJH, 19. 47 Brief van de directie van Van Heek & Co., d.d. 14 oktober 1953. AJH, 19. 48 Brief van J.H. van Heek aan de directie van Van Heek & Co., d.d. 19 november 1954. AJH, 20. 49 Van Schelven, Onderneming, 119. 50 Brief van H.J. van Heek aan H.A.M. Kroese, d.d. 14 september 1955. AJBvH. 51 Brief van H.J. van Heek aan J.H. van Heek, d.d. 6 maart 1956. AJBvH. 52 Brief van H.J. van Heek aan J.H. van Heek, d.d. 7 maart 1956. AJBvH. 53 Brief van H.J. van Heek aan H.A.M. Kroese, d.d. 21 maart 1956. AJBvH. 54 Van Schelven, Onderneming, 134, 135. 55 Nas, Twentse Model, 143. 335

336