Mensen rondom de Mensenzoon STILLE WEEK 13, 14 en 15 april 2017 Gereformeerd Kerkelijk Centrum De Bron te IJsselmuiden
WITTE DONDERDAG Judas Ds. Nelleke Beimers, voorganger Aly Brug, lector Gerrit Blekkenhorst, orgel Cantorij o.l.v. Gyöngyi Kovács Monique Meyer, tekening omslag Bij de tekening Wat u/jij hier ziet, zijn figuren die rondom Jezus laatste dagen een rol hebben gespeeld. Zij zijn hier nog op weg! Net zoals wij op weg zijn. De wereld is in de Stille Week donker, dat heb ik door de donkere kleuren uitgebeeld. Ook zien we hier het kruis van Jezus. De twee vrouwen staan het dichtst bij het kruis. Onder de linker kant van het kruis schemert het Licht. Wij zullen ook onder dat kruis door moeten in ons leven, maar uiteindelijk wacht ons daar het Licht! Bij de bloemen Op de tafel ligt een wit kleed met een jute lap erover heen en er staat een schikking van Judaspenning, verwijzend naar de leerling van Jezus, die Hem zal uitleveren. Ook liggen er zilverlingen, het geld dat Judas krijgt voor de uitlevering. Op de lange tafel in de bijzaal ligt een wit kleed over de tafel met erop een druivenstronk met druiven, brood en matzes als verwijzing naar het Laatste Avondmaal. Een kan en een schaal water met een handdoek symboliseren de voetwassing van Jezus. De klimop ertussen als teken van Gods trouw. 2
Welkom Klokgelui Verstilling Openingslied 130a: 1, 2 en 3 Uit angst en nood stijgt mijn gebed 2 Ik hoop op God de Heer en wacht het woord dat Hij zal spreken. Al loopt het naar de middernacht, ik volg zijn heilig teken. Mijn hart is in de donkerheid een wachter die het licht verbeidt, een wachter op de morgen. Openingswoorden 3
Kort inleidend woord Cantorij zingt bij wijze van gebed: Wohin soll ich mich wenden uit de Deutsche Messe van Schubert Schriftlezing Johannes 13: 1 t/m 11 uit de Bijbel in Gewone Taal JEZUS WAST DE VOETEN VAN DE LEERLINGEN 13 1 Het was vlak voor het Joodse Paasfeest. Jezus wist dat nu voor hem het beslissende moment gekomen was: hij zou vanuit de wereld teruggaan naar zijn Vader. Jezus hield veel van de mensen die in deze wereld bij hem hoorden. En hij bleef van hen houden, tot het allerlaatste moment. 2 s Avonds waren Jezus en de leerlingen met elkaar aan het eten. Toen al was Judas, de zoon van Simon Iskariot, van plan om Jezus aan zijn vijanden uit te leveren. Daar had de duivel voor gezorgd. 3 Jezus wist dat hij van zijn Vader alle macht gekregen had. Hij wist dat hij bij God vandaan gekomen was en dat hij weer naar God zou teruggaan. 4
4 Tijdens het eten stond Jezus op. Hij trok zijn kleren uit en deed een doek om zijn middel, alsof hij een slaaf was. 5 Hij deed water in een bak, en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij droogde hun voeten af met de doek die hij omgedaan had. 6 Toen Jezus bij Simon Petrus kwam, riep die: Heer, u gaat toch niet mijn voeten wassen? 7 Jezus zei tegen hem: Nu begrijp je niet wat ik doe, maar later zul je het begrijpen. 8 Petrus zei: U mag mijn voeten beslist niet wassen! Nooit! Jezus zei: Als ik jouw voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen. 9 Toen zei Petrus: Heer, was dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! 10 Jezus zei: Iemand die zich al gewassen heeft, is rein. Hij hoeft niet opnieuw gewassen te worden, behalve zijn voeten. Ook jullie zijn rein. Maar niet allemaal. 11 Want Jezus wist dat Judas hem wilde uitleveren. Daarom zei hij: Jullie zijn rein, maar niet allemaal. Lied 569 Toen Jezus wist: nu is gekomen 2 Hij gaf ons zwijgende een teken 3 Zo is de Heer een knecht geworden en kwam ons voet voor voet nabij, en tot de bodem toe gegaan Hij deed het water van zich spreken, om ons met ootmoed te omgorden, het stort zich uit en reinigt mij. Hij doet ons zijn geringheid aan. 4 Heer van mijn hart, U bent gekomen de nacht door naar uw grote dag, ik heb in eenvoud aangenomen dat ik U daarin volgen mag. 5
Schriftlezing Johannes 13: 12 t/m 30 JEZUS GEEFT HET GOEDE VOORBEELD 12 Toen Jezus de voeten van alle leerlingen gewassen had, deed hij zijn kleren weer aan. Hij ging bij de leerlingen zitten en zei: Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? 13 Jullie noemen mij meester en Heer. En dat is goed, want dat ben ik. 14 Ik ben jullie Heer en jullie meester, en toch heb ik jullie voeten gewassen. Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb jullie het goede voorbeeld gegeven. Wat ik voor jullie gedaan heb, dat moeten jullie ook voor elkaar doen. 16 Luister heel goed naar mijn woorden: Een slaaf is niet belangrijker dan zijn meester. En iemand die gestuurd wordt, is niet belangrijker dan degene die hem stuurt. 17 Als je dat begrijpt, en je daaraan houdt, zul je het echte geluk leren kennen. 18 Maar dat geldt niet voor jullie allemaal. Ik heb jullie allemaal zelf uitgekozen om mijn leerlingen te zijn. En ik ken jullie goed. Maar één van jullie is tegen mij. Zo moest het gaan, want in de heilige boeken staat: «Iemand met wie ik alles deelde, is tegen mij.» 19 Ik zeg het jullie nu, voordat het gebeurt. Want als het dan gebeurt, zullen jullie begrijpen wie ik echt ben. Dan zullen jullie in mij geloven. 20 Luister heel goed naar mijn woorden: Jullie worden door mij gestuurd. Dus als iemand jullie hartelijk ontvangt, dan ontvangt hij mij. En hij ontvangt niet alleen mij, maar ook God, die mij gestuurd heeft. JEZUS VERTELT WIE HEM ZAL UITLEVEREN 21 Toen Jezus die dingen gezegd had, werd hij erg bedroefd. Hij vertelde de leerlingen wat er zou gebeuren. Hij zei: Luister heel goed naar mijn woorden: Eén van jullie zal mij uitleveren. 22 De leerlingen keken elkaar aan. Ze hadden geen idee wie Jezus bedoelde. 23 Eén van de leerlingen zat dicht naast Jezus. Het was de leerling van wie Jezus veel hield. 24 Simon Petrus maakte een gebaar naar die leerling, waarmee hij bedoelde: Vraag jij eens aan Jezus over wie hij het heeft! 25 De leerling boog zich dicht naar Jezus toe, en vroeg: Heer, wie van ons is het? 26 Jezus antwoordde: Het is degene aan wie ik nu een stuk brood geef. Jezus pakte een stuk brood en deed er wat olie op. Hij gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. 27 Toen Judas het brood aanpakte, kwam Satan in hem. Jezus zei tegen Judas: Ga meteen doen wat je van plan bent. 28 Niemand aan tafel begreep waarom Jezus dat zei. 29 Sommige leerlingen dachten dat Judas dingen moest kopen voor het Paasfeest. Of dat Jezus wilde dat hij wat geld aan arme mensen zou geven. Want Judas droeg altijd het geldkistje van de groep. 30 Meteen liep Judas weg, met het stuk brood in zijn hand. Het was nacht. 6
Mensen rondom de Mensenzoon (melodie Psalm 92) 1 Laten wij dankbaar zingen van Jezus onze Heer, want Hij boog diep zich neer naar ons als stervelingen. Kwaad lijdend ging Hij onder, goed doende steeg Hij hoog. En wat Hem zo bewoog, blijft in ons oog een wonder. 2 Te midden van de mensen voldeed de Mensenzoon, gekomen van Gods troon, niet aan hun aardse wensen. Trouw aan zijn hoge zending hield Hij het groot gebod. Die liefde gaf ons lot een ongekende wending. 4 Slechts dertig zilverlingen kostte de Zoon van God. Judas Iskariot liet Jezus ruw omringen met stokken en met zwaarden en een verraderszoen. Wie zal verzoening doen waar mensen zo ontaarden? Overdenking over Judas Cantorij zingt: Een schaal met brood, een beker wijn Tafelgebed Lied 559 Gij die ver voor ons uit 7
3 Gij die met levensbrood door tijd en ruimte gaat, geef alle dagen, o Christus, dit brood ons. 4 Gij die ver voor ons uit in deze wereld zijt, zend ons met vred en brood, Heer, tot de mensen. We wensen elkaar de vrede Delen van brood en wijn in de kring terwijl de cantorij zingt: Bleibet hier und wachet mit mir en Que j exulte et jubile Dankgebed, voorbeden, stil gebed en Onze Vader Slotlied 556: 1, 2 en 3 Alles wat over ons geschreven is 1 Alles wat over ons geschreven is gaat Gij volbrengen deze laatste dagen, alle geboden worden thans voldragen, alle beproeving van de wildernis. 8
2 Gods schepping die voor ons gesloten bleef ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten, die zoon van David zijt en man van smarte, koning der Joden die de dood verdreef. 3 Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken. Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij hogepriester in der eeuwigheid. Zegen Slotlied 556: 4 4 Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van t offer zijt gegaan. Deurcollecte Wilt u dit boekje terugleggen in de hal? 9