EDITORIAAL Marc Bockstaele & Paul Ponsaers (eds.)

Vergelijkbare documenten
Redactioneel. Marc Bockstaele & Paul Ponsaers. Maklu 7

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

POSITION PAPER SALDUZ

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

2de proef. Salduz. Bijstand van advocaten bij verhoren

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Vak -> Doelstellingen

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Studiedag 't Salduz beter gaan 27 maart Studiedag t Salduz beter gaan. 27 maart 2013

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Hof van Cassatie van België

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

De organisatie van het vertrouwelijk overleg

Hof van Cassatie van België

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

Webapplicatie Salduz. Salduz-wet

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige onderzoeksrechters

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

Hof van Cassatie van België

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Hof van Cassatie van België

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Hof van Cassatie van België

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Leidraad voor het nakijken van de toets

Hof van Cassatie van België

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

Hof van Cassatie van België

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 2 Definitie en uitgangspunten DEFINITIE VAN HET POLITIEVERHOOR UITGANGSPUNTEN 22

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels

EVALUATIE SALDUZ WET. Eindrapport: Bijlagen

Fiche 2: Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures

Hof van Cassatie van België

Adm i ABVV - ACOD. Alr. Federale Sector. Lrb. Brussel, 17 november 2010 STANDPUNT

Hof van Cassatie van België

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Hof van Cassatie van België

Namens de NOvA vraag ik in het bijzonder uw aandacht voor het navolgende.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

==================================================================== Artikel 1

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Hof van Cassatie van België

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige onderzoeksrechters

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Hof van Cassatie van België

NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Cassatie van België

Videoverhoor van volwassenen

Transcriptie:

EDITORIAAL Marc Bockstaele & Paul Ponsaers (eds.) Op 13 september 2011 organiseerde het CPS te Gent voor het eerst een studiedag over de toegang tot een advocaat bij politieverhoor onder de titel "Bijstand van advocaten bij verhoren: nu de concrete invulling" 1. Sindsdien liet het CPS deze thematiek niet meer los. Eén en ander was de actualiteit ingedoken naar aanleiding van het arrest van 27 november 2008 van het Europees Hof voor de Rechten van Mens (EHRM) inzake Salduz versus Turkije. De Belgische wetgever had ten gevolge daarvan op 13 augustus 2011 de zgn. Salduz-wet ingevoerd. De studiedag bood voor elke politieambtenaar en rechtspracticus de mogelijkheid kennis te maken met een aantal aandachts- en knelpunten, die ook als inspiratie konden dienen voor nog te nemen Koninklijke Besluiten en omzendbrieven op verschillende niveaus in uitvoering van de nieuwe wet. In navolging hiervan nam het CPS opnieuw het initiatief om op 27 maart 2013 een tweede studiedag te organiseren rond de problematiek van de rechtsbijstand bij politieverhoor, dit keer onder de titel " t Salduz beter gaan?! Hoe de toekomstige EU-richtlijnen implementeren in onze regelgeving?". Intussen was duidelijk geworden dat de Salduz-wet geen eindpunt was en dat er Europese richtlijnen in voorbereiding waren om te voorzien in een belangrijke uitbreiding van de bijstand van de advocaat tijdens het verhoor van personen aan wie een misdrijf kan ten laste gelegd worden. De Dienst voor het Strafrechtelijk beleid (DSB) van de FOD Justitie, stelde bij die gelegenheid haar evaluatie voor van 1 jaar toepassing van de Salduz-wet 2. Op 6 november 2013 werd de Europese richtlijn (2013/48/EU) gepubliceerd betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming 3. Hierin werd voorzien dat de lidstaten de nodige wettelijke initiatieven moeten nemen om aan de richtlijn te voldoen, uiterlijk op 27 november 2016. Het is nu reeds duidelijk dat de omzetting van deze richtlijn heel wat zal vergen van de strafketen, en vooral van de politiediensten. Dat was de aanleiding voor het CPS om pro-actief hierop in te spelen en een derde studiedag aan het thema te wijden, ditmaal onder de titel Salduz+: Een nieuwe stap naar Europa, t Sal-duz (nog) beter gaan?. Voorliggend volume brengt de lezingen samen van deze studiedag. De editoren hebben de dertien bijdragen aan dit boek ingedeeld in zes grote delen. Een eerste deel is introductief van aard. 1 De initiatiefnemers lieten niet na om een goed gestoffeerd verslagboek samen te stellen van de studiedag (Bockstaele et al., 2011). 2 De initiatiefnemers stelden de lezingen ter beschikking via de website van het CPS, meer bepaald via deze link: http://www.politiestudies.be/vrij.cfm?id=181 3 Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013, PB van 6 november 2013, L 294/1. 1

Het boek start met een voorwoord vanwege de minister van Justitie, KOEN GEENS. In dit voorwoord geeft de minister inkijk op het antwoord dat het federal regeerakkoord wenst te formuleren op een aantal grootschalige uitdagingen in de justitie-sfeer. Zo verduidelijkt de minister dat er behoefte is aan een nieuw en werkbaar Wetboek voor strafprocedure. Aangezien dergelijke oplossing echter slechts op lange termijn haalbaar is, zal er op korte termijn voorzien worden in een aantal opeenvolgende potpourri-wetten. De minister verduidelijkt dat hij een multidisciplinaire werkgroep heeft samengesteld die verschillende wetswijzigingen dient voor te bereiden, ondermeer ook de reductie van het penaal systeem, mogelijks via conversie van strafrechtelijke naar bestuurlijke afhandeling van lichtere misdrijven, waardoor een aantal vraagstukken die de Europese Richtlijn oproept een oplossing zouden kunnen krijgen. In een introductieve bijdrage biedt PAUL PONSAERS (Professor emeritus UGent), voorzitter van het CPS inzicht in de bredere betekenis van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voor de politie in Europa, en niet enkel in het kader van de Salduz-verwikkelingen. Hij wijst erop dat de waakhondfunctie veel verder reikt. In deze bijdrage wordt bij wijze van illustratie gewezen op twee ontwikkelingen. Op de eerste plaats op de betekenis van de publieke ruimte, op de tweede plaats op de plicht van de overheid om op een actieve wijze bij te dragen tot een vrije samenleving. Het tweede deel bevat de harde kern van de problematiek en zoemt in op de Europese Richtlijn (2013/48/EU) en de problemen die de richtlijn stelt voor het nationaal recht. In haar bijdrage gaat VICKY DE SOUTER (Adviseur bij de FOD-Justitie) in op de vraag Wat bepaalt de Europese richtlijn inzake het recht op toegang tot een advocaat? Zo herinnert zij eraan dat de richtlijn voorziet dat de rechten die eruit voortvloeien moeten gegarandeerd worden ten aanzien van alle strafrechtelijke feiten, onafhankelijk van de ernst van de feiten. Voor de zogenaamde administratieve inbreuken en voor lichte feiten, waarvoor geen gevangenisstraf kan worden opgelegd, moeten de lidstaten de door de richtlijn voorziene rechten enkel garanderen indien het komt tot een procedure voor een in strafzaken bevoegde rechtbank. De bijdrage overloopt alle artikels die voorzien zijn in de richtlijn en bespreekt op een heldere en genuanceerde wijze de betekenis ervan, en tevens de afwegingen die erbij spelen. YVES LIÉGEOIS (Procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen) gaat in zijn bijdrage in op de vraag op welke wijze het Wetboek van Strafvordering moet aangepast worden, of nog beter op welke wijze de toegang tot een advocaat moet kaderen in een nieuw wetboek dat België opnieuw op de Europese kaart zet, met een procedure die minder ingewikkeld is, maar meer rechten waarborgt, en bovendien sneller verloopt. Hij breekt een lans voor een oplossing die de tand des tijds kan doorstaan. Hij stelt vast dat iedereen ermee akkoord is dat we de rug moeten keren naar een groeiende complexiteit. Hij stelt vast dat, met de evolutie betreffende de toegang tot een advocaat we rechtstreeks gedreven worden naar een participatief systeem. In zijn bijdrage doet de Procureur-generaal een aantal pertinente, erg preciese en concrete voorstellen ter zake. De titel van de bijdrage van ALEX JACOBS (Commissaris bij de Federale Gerechtelijke Politie Gent, afdeling Dendermonde) Het verhoor en de noodzaak aan onmiddellijke cautie van de verdachte spreekt voor zich. Hij vertrekt van de aanhoudende discussie over wat nu al dan niet een verhoor is en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat, en pleit ervoor om met 2

betrekking tot het zwijgrecht een verplichte kennisgeving (cautieplicht) in te voeren die los staat van het al dan niet uitvoeren van een verhoor. Een verplichte cautieplicht, minstens met betrekking tot het zwijgrecht, vanaf het ogenblik dat politie/justitie zich voor het eerst geconfronteerd weet met een (al dan niet gearresteerde) verdachte, kan volgens hem deze onzekerheid en de blijvende discussies over welke vraag al dan niet mocht gesteld worden, wegnemen. In het stuk Over het gezag van (rechts)psychologen in verband met verhoren gaat MARC BOCKSTAELE (ere Hoofdcommissaris federale gerechtelijke politie Gent) in op een aspect van de richtlijn, waarin de advocaat kan deelnemen aan het verhoor van een verdachte, onder meer door vragen te stellen, verduidelijkingen te vragen en verklaringen af te leggen. Hierbij stelt hij vast dat advocaten tijdens een verhoor in toenemende mate een beroep doen zienswijzen van rechtspsychologen. In deze bijdrage wil de auteur het gezag van (rechts)psychologen aftoetsen aan enkele verhoorfacetten waarin zij, gelet op de honderden publicaties per jaar, zeer actief zijn. De auteur neemt in deze bijdrage duidelijk stelling in. Het derde deel van dit boek gaat nader in op de zienswijze van de politie zelf ten aanzien van de Europese Richtlijn (2013/48/EU). JÜRGEN HEZEL (Hoofdcommissaris, gerechtelijk directeur van het gerechtelijk arrondissement Eupen) herinnert er in zijn bijdrage aan dat de werkgroep implementatie Salduz van de geïntegreerde politie op 6 maart 2015 haar standpunten, behoeften en wensen overmaakte ter zake aan de minister van justitie overmaakte. Hij geeft een beknopt overzicht van de voornaamste wijzingen die zullen moeten aangebracht worden aan de huidige regeling, die een impact hebben op de werklast van de politie. Vervolgens worden enkele hindernissen of gevolgen voor de politie beschreven die de aanpassingen met zich teweeg zullen brengen. Ten slotte worden in 10 punten de voornaamste verzuchtingen van de geïntegreerde politie beschreven met betrekking tot de omzetting van deze richtlijn in de nationale wetgeving. In De eerste klap is een daalder waard. Is eerstelijnspolitiewerk nog verder mogelijk in het post-salduz tijdperk? stelt ERIC WAUTERS (Hoofdinspecteur bij de Lokale politie) zich vragen bij de betekenis van de richtlijn voor het interventiewerk. Hij gaat ervan uit dat eerstelijnsploegen verder opdrachten zullen krijgen om tussenbeide te komen bij crisissituaties. Het depenaliseren van bepaalde misdrijven kan volgens hem slechts fragmentarisch voor een oplossing zorgen. Hij meent dat het definiëren van bepaalde onderzoekshandelingen tot nu toe niet echt nodig is gebleken en slechts van belang is bij het regelen van het statuut van het inleidend gesprek. Wil men dit inleidend gesprekje regelen, dan loopt men het risico de eerstelijnsploegen hun taak onmogelijk te maken. Ook is hij geen voorstander van een zogenaamde Miranda-warning bij het interventiewerk. Kortom: hij breekt een lans om geen al te zware procedurele kwesties in het leven te roepen bij de omzetting naar Belgisch recht van de richtlijn. Het vierde deel van deze bundel kijkt over het muurtje heen, bij twee buurlanden, en onderzoekt op welke wijze zij de implementatie van de richtlijn zien. In een eerste bijdrage gaat MARC BOCKSTAELE in op de Nederlandse situatie, waarbij hij vaststelt dat in dat land er al een wetgevend initiatief bestaat. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal werden op 19 februari 2015 twee voorstellen van wet ingediend. Het eerste met als titel Implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees parlement en de 3

Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming. Het tweede: Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen. De auteur overloopt systematisch de kernpunten van voorgestelde aanpassingen van enkele artikelen in het Nederlands Wetboek van Strafvordering en het bijpassend Ontwerpbesluit inrichting en orde politieverhoor. Een aantal voorstellen lijken inspiratief voor de Belgische wetgever. In een tweede bijdrage wordt ingezoemd op de situatie in de Duitse Bondsrepubliek door JÜRGEN HEZEL. Hij stelt vast dat Duitsland vandaag de dag niet alle elementen van de Europese richtlijn 2013/48/EU respecteert. De discussie hierover is nog open. Bepaalde politieambtenaren voelen zich niet goed bij deze onduidelijke situatie. De contacten die de auteur had met gerechtelijke en politieverantwoordelijken hebben ertoe geleid dat een hoge politieambtenaar heeft beslist een tekst te schrijven bestemd voor politieke overheden met het oog op een verduidelijking en aanpassing van de wettelijke maatregelen in Duitsland. Het vijfde deel focust op twee groepen van specifiek kwetsbare verdachten, met name enerzijds op minderjarigen en anderzijds op mensen met licht verstandelijke beperkingen. MARC BOCKSTAELE stelt zich de vraag wat er moet gebeuren met minderjarigen in de Salduz+-wet. Hij stelt vast dat de Europese richtlijn handelt over de rechten van verdachten, vooral van hun vrijheid benomen verdachten. Hij herinnert er evenwel aan dat de wetsbepalingen toepasselijk zijn op alle minderjarigen, ongeacht ze als slachtoffer, getuige of (gearresteerde) verdachte worden verhoord. In zijn bijdrage toont hij enkele anomalieën aan die daarvan het gevolg zijn. Hij concludeert dat zowel de Wet Franchimont als de Salduzwet uitsluitend volwassenen voor ogen had en dat een aanpassing voor minderjarigen werd aangekondigd, maar niet werd gerealiseerd. De nog te ontwikkelen nieuwe wetsartikelen zijn een opportuniteit om eindelijk een regelgeving op maat van minderjarigen te ontwikkelen. XAVIER MOONEN (Docent Universiteit Amsterdam), MARJOLEIN DE WIT (Orthopedagoge) en MARJOLEIN HOOGEVEEN (criminologe) gaan in op het verhoor van mentaal kwetsbare volwassenen. De auteurs stellen vast dat verhoorders niet geschoold zijn in het herkennen van personen met verstandelijke beperkingen of mentale stoornissen. Uit een wetenschappelijk onderzoek blijkt dan ook dat veel politieambtenaren een mentale stoornis niet herkennen bij personen die ze moeten verhoren. Dit betekent dat die mensen de noodzakelijke bescherming in ons rechtssysteem onthouden wordt. Uit dit onderzoek blijkt ook dat politieambtenaren bij hun oordeel vooral afgaan op het uiterlijk voorkomen, gevolgd door problemen om zich verbaal uit te drukken, een beperkt begripsvermogen, onaangepast gedrag voor de leeftijd en probleemgedrag. Het zesde deel van deze bundel bevat één belangrijke en unieke achtergrondsbijdrage. MARTIN MINNAERT (Kamervoorzitter hof van beroep Gent) brengt in een indrukwekkend overzicht de rechtspraak van het EHRM en van het Hof van Cassatie met betrekking tot het recht op bijstand, zoals verwoord in artikel 6 3 (c) EVRM samen. De bijdrage is 4

samengesteld in de oorspronkelijke taal. De bijdrage vormt een uitzonderlijk referentiewerk voor de praktijk. * * * De editoren van deze bundel hopen met deze bundel vruchtbaar materiaal aan te reiken bij de implementatie van de Europese richtlijn (2013/48/EU), welke uiterlijk op 27 november 2016 door de Belgische wetgever van juridische onderbouw dient te worden voorzien. Intussen kunnen de politiemensen, magistraten en advocaten rijkelijk putten uit de beschikbare samengebrachte kennis. Bibliografie Bockstaele, M., Devroe, E., Ponsaers, P. (eds.) (2011). Salduz Bijstand van advocaten bij verhoren, Reeks Politiestudies nr. 1, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu, pp. 362. 5