r S V B Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Raad van Bestuur

Vergelijkbare documenten
datum kenmerk Telefoonnummer 30 juni 2014 RvB79/14/NV/ptb

V B Sociale Verzekeringsbank

Qjv) 13 Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Raad van Bestuur

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW wordt als volgt gewijzigd:

behandeld door E. de Graaf

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum ons kenmerk telefoonnummer 9 april 2019 RvB.50 /19/STS/ptb. Betreft: uitvoeringstoets Wetsvoorstel temporisering AOW-leeftijd

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING TIJDELIJKE REGELING OVERBRUGGINGSUITKERING AOW

B Sociale Verzekeringsbank Raad van Bestuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Voorstel van wet, houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met samenwonen ten behoeve van zorg voor een hulpbehoevende

B Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Raad van Bestuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

S V B Sociale Verzekerngsbak orjitter kaad van Ikstuur Van Heuven Goedhartiaan 1 Postbus BH Amstelvcen

Aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid IVIevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

S V ) B Sociale Verzekeringsbank

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Voorzitter Raad van Bestuur J

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid(SZW) Mw. drs. J. Klijnsma Postbus LV S-GRAVENHAGE

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Artikel I. Wijziging van de Algemene nabestaandenwet

(Tekst geldend op: ) De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

S V B Socia e Verzekeringsbank \i nrui1cr Baid an Bestuur

v^ B Voorzitter Raad van Bestuur Van Heuven Goedhartlaan 1 Postbus BH Amstelveen Telefoon (020)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

O. Deeben raad00264

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Onderwerp Uitvoeringstoets wetsvoorstel WWB Maatregelen 2014 inclusief wijzigingen Toeslagenwet

Tijdelijke regeling tegemoetkoming wijziging inkomensbegrip AOW/Anw

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Dienst Uitvoering Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Toeslagenverordening WWB-2

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012

Verhoging AOW-leeftijd

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Zaanstad 2015

De leden Van Weyenberg (D66) en Lodders (VVD) hebben op 17 juni jongstleden vragen gesteld over de heffingskorting van Nederlanders in het buitenland.

Langdurigheidstoeslag 2013

Nijverdal, 5 februari gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

No.W /III 's-gravenhage, 8 april 2008

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

AAN DE KONINGIN. No.W /IV 's-gravenhage, 17 oktober 2006

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

VERORDENING langdurigheidstoeslag Lelystad 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CVDR. Nr. CVDR188254_1. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 12 februari 2010;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Verordening langdurigheidstoeslag. gemeente Veendam

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht)

UWV 0 5 JUNI Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De directeur Werknemersregelingen, ir. H. Ton Postbus LV DEN HAAG

Ons kenmerk z Contactpersoon -

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERLNI( ;IN(; VOOR RECHTSPRAAK. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en. Werkgelegenheid. drs. j. Klijnsma. Postbus LV DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

S V B Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Raad van Bestuur Vaii Hcuven Goedhartiaan 1 Postbus H Amatelvccn

Beleidsregels aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening individuele inkomenstoeslag WIL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van,

Transcriptie:

r S V B Sociale Verzekeringsbank Voorzitter Raad van Bestuur Van Heuven Goedhartiaan 1 J Postbus 1100 1180 BH Amstelveen Telefoon (020) 656 48 12 Aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG datum ons kenmerk telefoonnummer 16mei 2013 RvB.73/13/NV!mwe 020 656 4812 Onderwerp: Uitvoeringstoets Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW Mevrouw de Staatssecretaris, Met uw brief van 22 maart 2013 (kenmerk: 2013-0000029370) heeft u mij verzocht de concept Tijdelijke regeling overbruggingsuilkering AOW (OBR) te beoordelen op uitvoerbaarheid. De overbruggingsuitkering beoogt voor mensen die op of voor 1januari 2013 reeds deelnemen aan een VUT- en prepensioenregeling of een vergelijkbare regeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de voor hen geldende verhoging van de AOW-leeftijd compensatie te bieden voor inkomensverlies tussen het einde van de VUT- of prepensioenregeling en de verhoogde AOWleeftijd. De overbruggingsregeling kent twee entreevoorwaarden. Om toegang te krijgen tot de overbruggingsregeling vindt een eenmalig toets op het inkomen en het vermogen plaats van zowel de rechthebbende als zijn partner. Gedurende de looptijd van de overbruggingsuitkering geldt een inkomenstoets. De OBR treedt inwerking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. In het sociaal akkoord zijn afspraken gemaakt waarbij de voorwaarden in de entreetoets zijn verruimd. De nieuwe voorwaarden leiden ertoe dat het aantal personen dat in aanmerking komt voor de overbruggingsregeling aanzienlijk is toegenomen. Op uw verzoek zijn de nieuwe voorwaarden verwerkt in deze uitvoeringstoets. Op uw verzoek van 14 maart 2013 (kenmerk: 2013-0000026932) is de SVB reeds gestart met de voorbereidende werkzaamheden. De SVB acht de regeling uitvoerbaar, maar hecht er aan om te benadrukken dat de OBR een complexe regeling is die gepaard gaat met hoge administratieve lasten voor de burger in relatie tot de duur en hoogte van de uitkering. Met name de dubbele controle op inkomen, zowel bij de entreetoets, als bij het bepalen van de hoogte van de uitkering kan voor onduidelijkheid zorgen. Ook vraagt het veel van de uitvoering door de SVB. 7

r S V B Sociale Verzekeringsbank De SVB tracht mensen gericht te informeren over de OBR. Op basis van beschikbare gegevens uit de polisadministratie over wie op 1 januari 2013 een lopende VUT uitkering e.d. heeft, inkomens van de aanvrager en partner en gegevens over het vermogen, kan de SVB personen die mogelijk recht hebben op de OBR een bevorderde en voor ingevulde aanvraag toesturen. Aan overige personen zal in meer algemene zin worden gecommuniceerd over de OBR. Invoering De beoogde invoering per 1 oktober 2013 wordt mogelijk geacht. De SVB streeft ernaar alle terugwerkendekracht gevallen nog in 2013 uit te betalen. Dat wordt echter een grote opgave om te realiseren. Hiervoor dienen een groot aantal nieuwe medewerkers te worden geworven. Uiterlijk 1 juli dient de SVB helderheid te hebben over de inwerkingtreding van de OBR om voldoende tijd te hebben om te kunnen werven. Effect op de uitvoeringskosten De eenmalige uitvoeringskosten worden geraamd op 815.000,- De structurele uitvoeringskosten worden voor 2013 geraamd op ruim 2,4 mln. De totale uitvoeringskosten in de periode 2013 tot 2020 als de laatste OBR gerechtigde uitstroomt worden geraamd op ruim 9,2 mln. Een toelichting op de uitvoeringskosten treft u in de bijlage aan. Onderzocht wordt nog of de uitvoeringskosten voor 2014 en verder kunnen worden beperkt door de uitvoering te ondersteunen door de inkomensvaststelling te automatiseren. Voor 2013 is dat niet mogelijk. Doordat de hoogte van OBR in 2013 over het inkomen in gebroken maanden wordt bepaald, kan niet geautomatiseerd gebruik worden gemaakt van beschikbare inkomensgegevens uit de polisadministratie. Voor de jaren 2014 en later kan voor controle doeleinden wel gebruik worden gemaakt van beschikbare gegevens in de polisadministratie, omdat er een gehele maand overbrugging is, waarover het inkomen kan worden bepaald. De nieuwe regelingen en wetswijzigingen volgen elkaar op. Terwijl Zodra de OBR is wordt geïmplementeerd is er al begonnen dient gestart te worden met de implementatie van het wetsvoorstel WWB maatregel 2014 en andere wetten. Het opeenvolgen van de nieuwe regelingen heeft tot gevolg dat projecten die een bijdrage leveren aan de taakstelling van de SVB niet kunnen worden gerealiseerd. Invoering van de overbruggingsregeling heeft gevolgen voor andere projecten. Hierbij zijn twee elementen van belang: Technische beperkingen: Voor de implementatie van het wetsvoorstel worden aanpassingen verricht in de rekenregels van het systeem. In dit onderdeel van het systeem kunnen niet gelijktijdig verschillende wijzigingen worden aangebracht. 2/7

S) V B Sociale Verzekeringsbank Resource beperkingen: implementatie van het wetsvoorstel vergt schaarse programmeercapaciteit. Projecten waar momenteel programmeercapaciteit staat ingepland kunnen niet allemaal gelijktijdig worden ingevoerd. De automatisering van herzieningen WWB voor ouderen kan niet worden gestart voor juli 2014. De automatisering van herzieningen WWB voor ouderen dient ook een bijdrage te leveren aan de efficiency in het kader van de taakstelling 2012-2015 (Rutte- 1). Deze vertraging leidt tot een besparingsverlies van: 312.000,- in 2014. Tevens zal een project dat beoogt procesoptimalisaties in de AOW en de Anw te realiseren worden vertraagd. De vertraging leidt tot een besparingsverlies van: 446.000,- Ik heb al eerder geconstateerd dat implementatie van spoedwetgeving veelal ten koste gaat van geplande projecten die een bijdrage leveren aan de efficiency, waardoor de taakstelling van de SVB komt hierdoor onder druk te staan. In de bijlage treft u een aantal juridische opmerkingen bij de concept-regeling aan. Hierbij vraag ik met name uw aandacht voor de opmerking die betrekking heeft op de gestelde voorwaarde dat voor buitenlandse VUT uitkeringen geldt dat deze moeten zijn geëindigd of verlaagd als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd. In de artikeisgewijze toelichting bij artikel 5 (Regelingen) staat dat geen recht bestaat op een overbruggingsuitkering als een buitenlandse uitkering eindigt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd indien die uitkering was afgestemd op het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in het desbetreffende land. Ambtelijk zijn reeds enkele juridische opmerkingen van redactionele aard gedeeld. Voor vragen over of een toelichting op de uitvoeringstoets kan contact opgenomen worden met dhr. M. Tielen (MTielen@,svb.nl / 020-656 5374). Ik vertrouw erop u hiermee van dienst te zijn geweest, en stel het op prijs binnen 6 weken uw reactie te ontvangen. Hoogachtend, Mw. drs. N.A. Vermeulen MBA voorzitter Raad van Bestuur z 3/7

toelichting S Sociale Verzekeringsbank Bijlage 1 op de uitvoeringskosten Eenmalige uitvoeringskosten De OBR vergt een grote systeemaanpassing. Met de systeemaanpassing wordt onder meer een uitwisseling met de polisadministratie gerealiseerd (gegevens VUT e.d.) en inkomen. Tevens wordt een gegevensuitwisseling met de Belastingdienst gerealieerd voor het uitwisselen van vermogensgegevens. De OBR wordt gericht bevorderd en kan via mijnsvb.nl worden aangevraagd. In verband met de terugwerkende kracht wordt voor personen die reeds AOW hebben, dient een aparte mailing te worden verstuurd. Voor nieuwe gerechtigden wordt voorlopig de aanvraag OBR gecombineerd met het aanvraagproces van de AOW. De communicatie uitingen dienen te worden aangepast, alsmede de instructies voor de medewerkers. Tevens dienen de medewerkers te worden opgeleid. Uren FTE Tarief HK Projectmanagement 674 0,5 74 49.876 Systeemaanpassing 6740 4,6 101 680.740 Mailing aan personen die reeds AOW hebben Ontwikkelen en geven opleiding 200 0,2 66 13.200 Aanpassen website, brochures, instructies e.d. 583 0,4 66 38.478 Totaal hoofdkantoor 8197 5,6 782.294 VK Volgen opleidingen 720 0,5 45 32.400 Totaal vestigingen 720 0,5 32.400 TOTAAL 814.694 Structurele uitvoeringskosten Voor het ramen van de structurele uitvoeringskosten zijn de volgende aannames gehanteerd: Van de aanvragen in 2013 heeft 75% betrekking op personen aan wie al AOW is toegekend. Verzekeringsloopbaan, leefvorm, inhoudingsgegevens en betaaladres e.d. zijn dan al vastgesteld. De aanvraagbeoordeling beperkt zich tot de entreetoets en het vaststellen van de inkomens in de maand van OBR. Aanname: behandeling van een dergelijke aanvraag duurt 60 minuten Uitgegaan is van het door het ministerie geschatte aantal toekenningen OBR per jaar. 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Aanta 28704 23712 16848 11544 5928 4368 gerechtigden 4/7

r S B Sociale Verzekeringsbank Aanname is dat ca. 2 x zoveel personen van de SVB een bevorderde aanvraagset ontvangen, omdat ze op basis van beschikbare gegevens mogelijk aan de voorwaarden voldoen. Aanname is dat het aantal aanvragen 25 % hoger ligt dan het aantal toekenningen. (1 op de 5 aanvragen wordt afgewezen). Gelet op de complexiteit van de OBR wordt aangenomen dat de helft van het aantal bevorderde aanvragen leidt tot een (telefonische) vraag; behandeltijd 7 minuten. De volgende zware mutaties kunnen zich voordoen: - wijziging in leefsituatie, mcl overlijden (partner) tussen het moment van toekenning OBR en einddatum-obr (van invloed op entreetoets én hoogte-obr): 5 % - wijziging in inkomen: 16 % * aantal maanden OBR Bezwaar: aanname is dat 10 % van het aantal afwijzingen op de aanvraag tot bezwaar leidt en 5 % van de mutaties-zwaar Dit leidt tot de volgende raming: HK 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Beroep 34.555 50.295 37.118 28.417 17.742 12.745 3.176 794 Totaal hoofdkantoor 34.555 50.295 37.118 28.417 17.742 12.745 3.176 794 Tarief 74/u. Fte hoofdkantoor lfte=1475u VK 0,3 0,5 0,3 0,3 0,2 0,1 0,0 0,0 Telefoontjes nav mailing bevordering 150.696 124.488 88.452 60.606 31.122 22.932 Uitvoeren beoordelingen 2.059.200 1.205.100 848.250 544.050 304.200 163.800 aanvragen Mutaties totaal 6.458 444.263 416.321 546.226 535.455 474.728 159.951 19.472 Bezwaar 96.876 141.002 104.060 79.666 49.741 35.730 8.904 2.226 Totaal Vestigingen Tarief 45/u. 2.313.230 1.914.853 1.457.083 1.230.548 920.518 697.190 168.855 21.698 Fte vestigingen lfte=1360u 378 31,3 23,8 20,1 15,0 11,4 2,8 0,4 TOTAAL 2.463.926 2.039.341 1.545.535 1291.154 951.640 720.122 168.855 21.698 Fte totaal 38,1 31,7 24,1 20,4 15,2 11,5 2,8 0,4 5/7

Juridisch waarin r S V B Sociale Verzekeringsbank Bijlage II commentaar De SVB heeft drie juridische opmerkingen over de concept-ministeriële regeling. De eerste opmerking betreft de definitie van zelfstandige (artikel 1 (Begripsomschrijvingen), eerste lid, aanhef en onderdeel g). De voorwaarden die in dat onderdeel worden gesteld, behoeven een nadere toelichting. De tweede opmerking gaat over artikel 16 (Intrekking of herziening). In het tweede lid van dat artikel wordt artikel 17, tweede lid AOW van overeenkomstige toepassing verklaard. De SVB is van mening dat het tweede lid van artikel 17 AOW de zorgrelatie AOW is geregeld ten onrechte van overeenkomstige toepassing is verklaard. Ten slotte wordt opgemerkt dat in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 5 (Regelingen) de voorwaarde staat dat een buitenlandse uitkering moet zijn geëindigd of verlaagd als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd. Die voorwaarde valt moeilijk te rijmen met het nationale recht dat op buitenlandse uitkeringen van toepassing is. De opmerkingen worden hieronder toegelicht. 2.1 Definitie van zeifstandige Om als zelfstandige in de zin van deze regeling aangemerkt te worden, moet een persoon voldoen aan twee voorwaarden: 1. het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en 2. met ingang van 1 augustus 2004 in Nederland rechtmatig een bedrijf of beroep uitoefenen of hebben uitgeoefend. Allereerst wordt opgemerkt dat in het algemene deel van de toelichting noch in de artikelsgewijze toelichting bij deze ministeriële regeling wordt toegelicht waarom deze voorwaarden worden gesteld. Met name ten aanzien van de tweede voorwaarde wordt een toelichting wenselijk geacht. Ten aanzien van de eerste voorwaarde blijkt dat ook een persoon die voor de voorziening in het bestaan was aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of beroep als zelfstandige wordt aangemerkt. Het is in dat verband vreemd dat die persoon actueel aan het urencriterium moet voldoen. Die voorwaarde kan immers niet worden vervuld als de werkzaamheden in eigen bedrijf of zelfstandig beroep inmiddels zijn gestaakt. Een toelichting op dit punt is gewenst. Voorts rijst de vraag waarom gekozen is voor de datum 1 augustus 2004. Het is niet duidelijk waarop dit is gebaseerd. De voorwaarde dat met ingang van 1 augustus 2004 rechtmatig een beroep of bedrijf moet zijn uitgeoefend roept voorts de vraag op of vereist is dat een persoon sinds 1 augustus 2004 onafgebroken arbeid heeft verricht in eigen bedrijf of zelfstandig beroep of dat de vermogensvrij stellingen bedoeld in artikel 3 (Vermogen) eveneens gelden indien het eigen bedrijf na die datum is gestart. 2.2 Zorgrelatie AOW Artikel 16, tweede lid van de regeling bepaalt dat het tweede lid van artikel 17 AOW van overeenkomstige toepassing is. Die bepaling in de AOW gaat over de zorgrelatie en houdt in dat de herziening van een ouderdomspensioen van de norm voor alleenstaanden naar de norm voor gehuwden achterwege blijft indien: 6/7

hoewel vanwege r S vh B Sociale Verzekeringsbank a. sprake is van zorg voor een pensioengerechtigde die hulpbehoevend is als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene nabestaandenwet; b. door deze zorg een gezamenlijke huishouding ontstaat van twee pensioengerechtigden, en c. de pensioengerechtigde en de hulpbehoevende pensioengerechtigde ieder beschikken over een woning en daarvoor de financiële lasten dragen. Uit de tekst van artikel 17, tweede lid AOW blijkt dat de wetgever de figuur van de zorgrelatie uitdrukkelijk heeft voorbehouden aan personen die ieder de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. In de memorie van toelichting bij de wetswijziging die leidde tot de introductie van de zorgrelatie in de AOW overweegt de wetgever: 1 De regering acht het de uniformiteit in de verschillende socialezekerheidswetten van belang het begrip gezamenlijke huishouding in tact te laten en uitstraling naar andere wetten te voorkomen. Vandaar dat de maatregel binnen de AOW is getroffen, hetgeen ook overeenkomt met de wensen van de Tweede Kamer. Zou de maatregel ook betrekking hebben op personen jonger dan 65 jaar, dan wordt de maatregel uitgebreid tot andere wetten, zoals de Wet Werk en Bijstand (WWB). Dan zou een gezamenlijke huishouding aanwezig is ook in die wet een uitzondering moeten worden opgenomen, waarvan niet te rechtvaardigen is dat die beperkt is tot zorg voor 65- jarigen. De doelstelling van dit wetsvoorstel zou daarmee worden verlaten. Gelet hierop wordt verondersteld dat het niet de bedoeling is om de figuur van de zorgrelatie uit te breiden tot personen die recht hebben op een overbruggingsuitkering. Zij hebben immers de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt. In overweging wordt gegeven de verwijzing naar het tweede lid van artikel 17 te schrappen uit artikel 16 van de regeling. 2.3 Buitenlandse uitkeringen Op grond van artikel 4, eerste lid in samenhang met artikel 5, aanhef en onderdeel 1 van de regeling geeft de beëindiging of verlaging van een buitenlandse uitkering vôôr het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd eveneens recht op een overbruggingsuitkering. Artikel 4, eerste lid, onderdeel a stelt echter wel als voorwaarde dat de beëindiging of verlaging van de buitenlandse uitkering het gevolg moet zijn van de verhoging van de AOW-leeftijd. In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 5 (Regelingen) staat dat geen recht bestaat op een overbruggingsuitkering als een buitenlandse uitkering eindigt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd indien die uitkering was afgestemd op het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in het desbetreffende land. Opgemerkt wordt dat een beëindiging of verlaging van een buitenlandse uitkering per definitie geen verband kan houden met de verhoging van de AOW-leeftijd. Op buitenlandse uitkeringen is immers slechts de wetgeving van het desbetreffende land van toepassing. Een relatie met de Nederlandse AOW ontbreekt. De SVB is daarom van oordeel dat de hierboven genoemde voorwaarde uit artikel 4, eerste lid, onderdeel a niet kan gelden in relatie tot buitenlandse uitkeringen als bedoeld in artikel 5, onderdeel 1 van de regeling. Het is bovendien voor de SVB bijna niet mogelijk om na te gaan wat de reden is dat een buitenlandse uitkering geëindigd is of is verlaagd. De regeling is op dit punt dan ook niet uitvoerbaar. Kamerstukken II 2005/06, 30666, nr. 3. 7/7