Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Sociologie

Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Politicologie

Publicatiedatum: Onderwijs- en examenregeling Bachelor Sociologie OER

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Deze OER is gedownload van OCsociologie.nl

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Politicologie

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Politicologie

Publicatiedatum: Onderwijs- en examenregeling OER Bachelor Sociologie ( ) OER. Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Universiteit van Amsterdam. Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Politicologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE

Publicatiedatum: Onderwijs- en examenregeling OER Master Sociologie ( ) OER. Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Politicologie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Bacheloropleiding Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Sociologie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenlevingen

Universiteit van Amsterdam. Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Universiteit van Amsterdam. Onderwijs- en Examenregeling (OER)

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Deze OER is gedownload van OCsociologie.nl

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

OER Bachelor Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie College Sociale Wetenschappen

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

OER Bachelor Sociologie College Sociale Wetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER SOCIOLOGIE Inhoud

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Planologie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en Spraaktechnologie (Language and Speech Technology)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar Deel B BACHELOROPLEIDING FUTURE PLANET STUDIES

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 1 - Bacheloropleiding

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN TENTAMENREGELING (OET) (ex artikel 7.13 WHW) Interfacultair Onderwijs TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Inhoud ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar Deel B BACHELOROPLEIDING BÈTA-GAMMA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Rijksuniversiteit Groningen. Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Regels en Richtlijnen voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, College Sociale Wetenschappen

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Politicologie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VOOR DE MASTEROPLEIDINGEN VAN DE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN STUDIEJAAR

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

REGELS EN RICHTLIJNEN

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 Bacheloropleiding Sociologie De Onderwijs- en examenregeling (OER) is het document dat de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor elke opleiding vastlegt. De (minimale) inhoud van een OER is wettelijk bepaald. Onderstaande OER volgt deze wettelijke bepalingen en gebruikt grotendeels de voorgestelde tekst van de UvA-ModelOER. Deze OER is daarnaast vergaand geharmoniseerd met alle overige opleidingen van het College Sociale Wetenschappen (CSW) en de Graduate School of Social Sciences (GSSS). De voorliggende OER is geldig vanaf 1 september 2012 tot vaststelling van een vernieuwde versie. De hierin genoemde regelingen zijn onverkort van toepassing voor alle studenten van de desbetreffende opleiding, ongeacht begin jaar van de studie. Wanneer er geen overgangsregeling is gespecificeerd voor eerdere begincohorten en studenten uit deze eerdere begincohorten hier mogelijk door worden benadeeld, zal de examencommissie bij haar besluiten eerdere regelingen die van toepassing waren mee laten wegen. Naast de OER zijn er nog andere regelingen en beschrijvingen van procedures, zoals het examenreglement van de examencommissie, procedures rond cursusinschrijvingen en het studentenhandboek/-statuut en de Regeling Fraude en Plagiaat. Via de website van de opleiding en/of het instituut en MyUvA (Serviceplein) wordt naar andere regelingen verwezen. De nummering in de OER volgt de nummering van de modeloer van de UvA. Alle daarin vermelde artikelen zijn opgenomen, zelfs indien het artikel niet van toepassing is. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Sociologie, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen het College Sociale Wetenschappen (CSW), hierna te noemen: het onderwijsinstituut, van de Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen (FMG), hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen Begripsbepalingen a t/m ai zijn algemene begripsbepalingen van het College Sociale Wetenschappen (CSW) en de Graduate School of Social Sciences (GSSS). Deze worden vermeld als ze niet elders zijn gedefinieerd (FMG reglement, de wet), ongeacht het feit of het begrip in de desbetreffende OER aan de orde komt. Begripsbepalingen vanaf aj zo van toepassing - zijn opleidingsspecifiek. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. de universiteit: de Universiteit van Amsterdam (UvA); c. student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding; d. propedeutische fase het eerste bachelorjaar; e. postpropedeutische fase: het tweede en derde bachelorjaar; f. examen: het bachelor- of masterexamen van de opleiding; g. programma het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; h. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; i. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: o het maken van een scriptie of werkstuk o het uitvoeren van een onderzoeksopdracht, o het deelnemen aan veldwerk of een excursie

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 2 o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden: hieronder vallen werkcolleges en colloquia. o het doorlopen van een stage; j. portfolio: de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding; k. werkcollege/werkgroep: college waarbij een probleem- of casusgerichte behandeling van de stof voorop staat; l. begeleidingsgroep: werkgroep die dient ter ondersteuning van een onderwijsonderdeel; m. scriptie: een onderdeel dat bestaat uit literatuuronderzoek, dataverzameling en/of een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek, in alle gevallen leidend tot een schriftelijk verslag daarover; n. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deeltentamens. Een hertentamen bestrijkt altijd dezelfde materie als het tentamen; o. studielast: de studielast van het onderwijsonderdeel waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC (European Credits). De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/ec; p. studiepunt/ec: een ECTS studiepunt (EC) met een studielast van 28 uren studie; q. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt; r. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; s. minor: een samenhangend onderwijsprogramma van 30 EC waarmee verdieping in een tweede vakgebied of in een interdisciplinair thema mogelijk is; t. schakelprogramma: een studieprogramma van ten hoogste 60 EC dat studenten met een niet rechtstreeks toegang verlenend bachelorgetuigschrift moeten afronden om toegang te krijgen tot de desbetreffende masteropleiding; u. Studieweb/SIS: de applicatie op de website van de Universiteit van Amsterdam, met behulp waarvan studenten zich onder meer voor deelname aan cursussen/onderwijseenheden kunnen inschrijven; v. MijnUvA: de gepersonaliseerde pagina op de website van de Universiteit van Amsterdam waarop studenten hun gegevens kunnen opvragen; w. studieadviseur: de persoon die is belast met het studieadvies van de opleiding; x. opleidingscoördinator: de persoon die, in samenwerking met de opleidingsdirecteur, belast is met de organisatie en coördinatie van de opleiding; y. programme manager: de persoon die is belast met zowel het studieadvies als de organisatie en coördinatie van de opleiding, dit in samenwerking met de academic advisor dan wel de opleidingsdirecteur; z. academic advisor: de persoon van de wetenschappelijke staf die is belast met het wetenschappelijk studieadvies; aa. cursushandleiding: handleiding van de cursus/het onderwijsonderdeel, waarin is vervat alle relevante informatie voor de cursus/het onderwijsonderdeel; ab. deelresultaat: resultaat van een deeltoets, al dan niet apart geregistreerd; ac. BlackBoard ad. Regels en Richtlijnen ae. onderwijsadministratie/ onderwijssecretariaat de digitale leeromgeving die aan de UvA gebruikt wordt de regels en richtlijnen van de examencommissies als bedoeld in artikel 7.12b van de wet; het document waarin verdere procedurele bepalingen zijn vervat met betrekking tot het onderwijs en de gang van zaken rond tentamens en examens; is verantwoordelijk voor de studievoortgangsadministratie en zaken m.b.t. afstuderen, bullen en cijferlijsten van de opleiding;

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 3 af. inspanningsverplichting: ah. onderwijsdirecteur: ai. opleidingsdirecteur: in de cursushandleiding gedefinieerde eisen waaraan studenten dienen te voldoen met betrekking tot hun (actieve) deelname aan het onderwijs en de toetsing; Deze eisen omvatten (a) het respecteren van de deadlines voor het inleveren van toetswerk en opdrachten zoals aangegeven inde cursushandleiding, (b) het respecteren van de aanwezigheidsbepalingen (indien van toepassing), (c) het deelnemen, behoudens overmacht, aan de georganiseerde (deel)toetsen en (d) actieve deelname aan het onderwijs, zulks ter beoordeling van de docent(en);ag. intake: de procedure die een student na aanmelding voor de bacheloropleiding doorloopt, bedoeld als kennismaking én toetsing van de motivatie voor de studiekeuze; de onderwijsdirecteur is verantwoordelijk voor het integrale management van het College Sociale Wetenschappen/ de Graduate School of Social Sciences. De onderwijsdirecteur geeft leiding aan de opleidingsdirecteuren en aan de ondersteunende staf van het instituut; de opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie, uitvoering en kwaliteit van de opleiding binnen de kaders van het College/ de School. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Hoofdstuk 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen 1. Een persoon wordt tot de opleiding toegelaten indien deze in het bezit is van een vwo-diploma bedoeld in artikel 7.24 van de wet, dan wel indien deze op grond van de wet hiervan is vrijgesteld. 2. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. 3. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wanneer zij voldoen aan de algemene eisen van de UvA m.b.t. taalvaardigheid Engels, zie http://www.studeren.uva.nl/application_dutch/ Artikel 2.2 Nadere Vooropleidingseisen Degene die niet over een diploma met het vwo-profiel Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij beschikt dat direct toelating geeft tot de opleiding, maar wel een gelijkwaardig diploma heeft dat op grond van de wet toegang geeft, kan zich pas inschrijven voor de opleiding nadat is aangetoond dat hij of zij voldoende kennis op het niveau van het vwo-eindexamen bezit van de volgende vakken van het verplichte vwo-profiel: Nederlands, Engels, Geschiedenis en Wiskunde. Artikel 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: a. Engels: de vaardigheid op vwo-eindexamen niveau om een Engelse tekst in goed Nederlands te vertalen. b. Geschiedenis: kennis van de geschiedenis op het niveau van het gemeenschappelijk deel van de tweede fase vwo. c. Wiskunde: kennis van het vwo-basisprogramma wiskunde zoals dat in alle profielen voorkomt. d. Nederlands: de vaardigheid om op vwo-eindexamenniveau te schrijven en Nederlandstalige teksten te analyseren.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 4 Artikel 2.4 Erkenning verworven competenties Degene die nog niet is toegelaten tot de opleiding kan in aanmerking komen voor erkenning van verworven competenties. Hiertoe dient hij een gemotiveerd, schriftelijk verzoek in te dienen bij de examencommissie. Artikel 2.5 Intakeprocedure Studenten die zich voor het eerst aanmelden bij de opleiding zijn verplicht deel te nemen aan de intakeprocedure. Hoofdstuk 3 Inhoud en inrichting van de opleiding Artikel 3.1 Doel van de opleiding en eindtermen 1. Met de opleiding wordt beoogd: o kennis, vaardigheid en inzicht te verwerven op het gebied van sociologie, en het bereiken van de eindtermen en -kwalificaties genoemd in het tweede lid. o academische vorming, waaronder het verwerven van academische vaardigheden (zoals argumenteren, schrijf-, spreek- en onderzoeksvaardigheden, op juiste wijze citeren en vermelden van bronnen), het leren zelfstandig en creatief complexe problemen oplossen, kritisch reflecteren. 2. Eindtermen Kennis en inzicht 1. Brede kennis hebben van belangrijke sociologische theorieën en in staat zijn deze toe te passen in zowel inductief als deductief empirisch onderzoek. 2. Overzicht hebben van de ontwikkeling van het sociologisch denken vanaf de negentiende eeuw aan de hand van de voornaamste sociologen en sociologische stromingen. 3. Kennis hebben van sociaalwetenschappelijke theorieën die in een specialisatie van belang zijn. 4. Kennis hebben van theorieën uit ten minste één verwante discipline die voor de sociologie van belang zijn. 5. Inzicht hebben in de plaats van de sociologie te midden van andere sociale wetenschappen. 6. Kennis hebben van de Nederlandse samenleving in Europese en mondiale context. 7. Globale kennis hebben van de belangrijkste wetenschapsfilosofische vragen en posities en de implicaties daarvan voor theorie en methodologie. 8. Breed overzicht hebben van de methodologische problemen en keuzen bij de opzet en uitvoering van empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek en de consequenties daarvan voor de uitkomsten. Toepassen van kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat: 9. een bepaald maatschappelijk of organisatievraagstuk, evenals het beleid dat op dat gebied ontwikkeld is, vanuit een sociologische optiek te analyseren, daarover een gefundeerd, kritisch en onafhankelijk oordeel te vormen en op basis daarvan aanbevelingen te doen. 10. een eenvoudig sociaalwetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover te rapporteren. Oordeelsvorming De afgestudeerde: 11. beschikt over vaardigheden om zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksgegevens te verzamelen en met moderne technieken te analyseren. 12. beschikt over de praktische vaardigheden om zelfstandig theoretische of empirische bronnen op te sporen, op hun bruikbaarheid voor eigen analyses te beoordelen, in eigen woorden weer te geven en van kritisch commentaar te voorzien.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 5 13. is in staat helder en nauwkeurig schriftelijk en mondeling te rapporteren over sociologische analyses die men zelf heeft uitgevoerd of die door anderen gemaakt zijn. Communicatie 14. Bij voltooiing van de opleiding beschikt de student over Nederlandse taalvaardigheid op academisch niveau en een passieve kennis van het Engels op academisch niveau. 15. In staat zijn ten behoeve van onderzoek met anderen samen te werken Leervaardigheden 16. Kennis hebben van ethische dilemma s die zich in de praktijk van onderzoek kunnen voordoen en in staat zijn daarin keuzen te maken, een eigen standpunt over in te nemen en te verdedigen en er in de onderzoekspraktijk naar te handelen. 17. In staat zijn om kritisch te reflecteren op de positie van sociologen in het wetenschappelijke en maatschappelijke debat. 18. Het creatief kunnen omgaan met theoretische inzichten en empirische bevindingen en zich inventief en flexibel kunnen handhaven in de weerbarstige onderzoekspraktijk Artikel 3.2 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. In overleg met de examencommissie is ook een deeltijdvariant samen te stellen. Artikel 3.3 Taal waarin de opleiding wordt verzorgd 1. De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens/ toetsen worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de directeur van het onderwijsinstituut besluiten vakken geheel of gedeeltelijk in het Engels aan te bieden en te doen tentamineren/toetsen. Daarbij is de Gedragscode vreemde talen UvA en het bepaalde in artikel 7.2 van de wet van toepassing. 3. Een student die meent ernstig gedupeerd te worden door tentaminering/toetsing in het Engels is gerechtigd de tentamen/toets van verplichte onderdelen in het Nederlands te doen. De docent dient daarvan uiterlijk twee weken na aanvang van de cursus in kennis te worden gesteld zodat passende maatregelen kunnen worden getroffen. Artikel 3.4 Omvang van de opleiding De opleiding bestaat uit een propedeutische fase met een studielast van 60 studiepunten (EC) afgesloten met een propedeutisch examen, gevolgd door een fase met een studielast van 120 studiepunten (EC) waaraan een afsluitend examen is verbonden. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studieactiviteiten. Artikel 3.5 Onderwijsprogramma De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. Onderwijsonderdeel Inleiding Sociologie Sociologie als Ambacht 1 Sociologische Theorie 1 Verlichters en Verkenners Methodologie Armoede & sociale uitsluiting; inleiding statistiek Sociale Instituties en Organisaties Sociologie als Ambacht 2 Sociologische Theorie 2 Op schouders van de reuzen Antropologie voor sociologen Veldwerkproject De postpropedeutische fase is als volgt samengesteld: A. Algemeen verplichte onderdelen: 90EC B. Keuzeonderdelen: 30EC Aantal EC 9 EC 3 EC 9 EC 3 EC A. Algemeen verplichte onderdelen

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 6 Deze bestaan uit de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. Onderwijsonderdeel Sociologische Theorie 3 Oevers en bruggenbouwers Sociologie van Beleid Participeren en protesteren; kwalitatieve analyse Sociologische Theorie 4: Naar een nieuwe synthese De school; mixed methods Basismodule specialisatie Basismodule specialisatie Verdiepingsmodule specialisatie Werken en zorgen; geavanceerde analysemethoden Thematische module specialisatie Filosofie van de sociale wetenschappen Bacheloronderzoek Aantal EC 12 EC 18 EC B. Keuzeonderdelen Onderwijsonderdeel Postpropedeutische keuzemodule Postpropedeutische keuzemodule Postpropedeutische keuzemodule of Bachelorstage Aantal EC 12 EC 12 EC C. Vrije Keuzeruimte Het studieprogramma biedt een vrije keuzeruimte van 30 EC die kan worden ingevuld met onderdelen uit diverse disciplines. Alle modules op postpropedeutisch niveau van de volgende disciplines/opleidingen komen hiervoor in aanmerking: modules van het College Sociale Wetenschappen (waaronder Algemene Sociale Wetenschappen, Culturele Antropologie, Politicologie, Sociale Geografie en Planologie vallen), Psychologie, Pedagogiek, Onderwijskunde, Rechten, Economie, Geschiedenis, Communicatiewetenschap, IIS en Wijsbegeerte. Voor keuzemodules in een andere discipline dient tijdig een verzoek te worden ingediend bij de examencommissie Sociologie. Het is ook mogelijk om de keuzeruimte in te vullen met een minor van 30 EC. Studenten die het aanvullende examen Academic English willen behalen (zie 3.11), volgen binnen hun vrije keuzeruimte de cursus Academic English van het College Sociale Wetenschappen. De invulling van de vrije keuzevakruimte voor zover deze niet ingevuld wordt met werkcolleges of een stage, behoeft de goedkeuring van de Examencommissie. Artikel 3.6 Onderdelen elders 1. Onderdelen die tijdens de opleiding elders worden behaald, kunnen met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 2. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de bacheloropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van artikel 5.10 vrijstelling worden verleend. Artikel 3.7 Minor De minor heeft een omvang van minimaal 30 punten. Het minorprogramma kan gekozen worden uit alle minorprogramma s die aangeboden worden binnen de UvA. Artikel 3.8. Portfolio Niet van toepassing. Artikel 3.9 Vrij onderwijsprogramma De student heeft de mogelijkheid om een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de onderwijsprogramma s zoals vermeld in artikel 3.5. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de daartoe geëigende examencommissie.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 7 Artikel 3.10 - Honoursprogramma 1. De examencommissie bepaalt de toelating van een student tot een honoursprogramma. Toegelaten worden de student indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden: a. De propedeuse dient in één jaar te zijn afgerond met een cijfergemiddelde van minimaal 7,0 en er mogen geen cijfers lager dan een 7,0 behaald zijn. De tentamenperiode voor de start van het tweede jaar wordt tot het eerste jaar gerekend. b. Voor deeltijdingeschrevenen geldt een termijn die in verhouding gelijkwaardig is aan de voltijdopleiding c. Het schriftelijke verzoek dient vergezeld te gaan van een motivatie. d. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van de in dit lid gestelde termijnen en vereisten. 2. De examencommissie stelt vast of een student in aanmerking komt voor een honourscertificaat. De student behaalt het honourscertificaat indien: a. gedurende de bachelor minimaal 30 EC aan extra honoursonderdelen (zie lid 3.) met goed gevolg zijn afgelegd; b. waarbij de bacheloropleiding is afgerond met minimaal een 7,5 gemiddeld; c. waarbij de opleiding is afgerond binnen de nominale tijd (3 jaar); In beginsel komt de student niet langer in aanmerking voor een honourscertificaat als binnen het reguliere programma meer dan 30 EC aan vrijstelling is verleend, tenzij de examencommissie anders beslist. 3. Het honoursprogramma is als volgt opgebouwd: Onderwijsonderdeel Aantal EC Interdisciplinaire honoursmodules van het IIS 12 EC Hedendaagse Sociaalwetenschappelijke Theorieën in Actie 9 EC Honoursstage 9 EC De examencommissie moet het curriculum vooraf goedkeuren. 4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, bij gemotiveerd besluit afwijken van de in de (digitale) studiegids beschreven voorwaarden. Artikel 3.11 Academic English Bij voltooiing van de als keuzevak te volgen cursus Academic English van het College Sociale Wetenschappen dan wel vrijstelling hiervan wordt de student geacht te beschikken over de Engelse taalvaardigheid die wordt vereist bij de instroom in de Engelstalige (varianten van) masteropleidingen aan de Graduate School of Social Sciences. Dit is vergelijkbaar met het niveau van ten minste: a. TOEFL (Test Of English as a Foreign Language), score 232 voor de computertest met minimum score 18 voor elk onderdeel; 575 voor de schriftelijke test, minimum score 50 voor elk onderdeel; 90 voor de internettest, minimum score voor elk onderdeel 16; b. IELTS (International English Language Testing System), score 6,5; c. English as a Foreign Language (FLE) test behaald bij de University of Cambridge Local Examinations Syndicate (UCLES): Certificate in Advanced English (CAE), score C, Certificate of Proficiency in English (CPE), score C. Hoofdstuk 4 Onderwijs Artikel 4.1 Deelname aan het onderwijs en voorrangregels 1. Alleen studenten met een geldige en correcte inschrijving bij de UvA kunnen deelnemen aan het onderwijs en aanspraak maken op begeleiding. 2. Elke student dient zich voor elk studieonderdeel aan te melden. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de aanmelding plaats te vinden in de in de studiegids aangegeven periode en volgens de aldaar aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het onderwijs worden geweigerd. 3. Toelating tot cursussen met een beperkte capaciteit vindt plaats op basis van volgorde van de volgende voorrangsregels:

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 8 a. voorrang wordt verleend aan studenten van de eigen bachelor- of schakelopleiding, minor of ASW MAP-traject voor wie de cursus behoort tot het verplichte deel van het curriculum; b. voorrang wordt verleend aan Beta-gamma studenten en Future planet studies studenten, voor wie de cursus behoort tot het verplichte deel van hun curriculum c. voorrang wordt verleend aan studenten van de eigen opleiding voor wie de cursus behoort tot de keuzeruimte van het curriculum van de bachelor- of schakelopleiding, minor of ASW-traject; d. bij toereikende capaciteit wordt vervolgens toegang verleend aan alle overige studenten van het College Sociale Wetenschappen; e. andere studenten van de Universiteit van Amsterdam. 4. Bij tekortschietende capaciteit worden studenten toegelaten op basis van de volgorde van een wachtlijst met inachtneming van bovenstaande voorrangsregels. Bij Engelstalige cursussen in de bachelor wordt ongeacht bovenstaande voorrangsregels een vooraf door de verantwoordelijke opleidingsdirecteur bepaald aantal plekken gereserveerd voor buitenlandse studenten. 5. Studenten kunnen zich voor maximaal 30 EC per semester inschrijven. Wanneer een student meer dan 30 EC per semester wil doen, moet daarvoor eerst advies worden ingewonnen bij de studieadviseur. Voor deeltijdstudenten geldt een aantal EC naar rato, te bepalen door de examencommissie bij toestemming tot deeltijdstudie. 6. Onverlet overige, in de cursushandleiding opgenomen, aan- en afwezigheidsregels, dienen ingeschreven studenten aanwezig te zijn bij de eerste bijeenkomst van de cursus. Bij verhindering dient van tevoren met de docent contact te worden opgenomen. Studenten die hieraan niet voldoen kunnen van deelname worden uitgesloten. Artikel 4.2 Volgorde en ingangseisen 1. Binnen de propedeutische fase is er een voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van die fase. 2. Binnen de postpropedeutische fase is er een voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs in de onderdelen van die fase. 3. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de in artikel 3.5 opgenomen onderwijseenheden gelden de volgende ingangseisen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3: a. Aan de onderwijseenheden van het tweede studiejaar kan slechts worden deelgenomen na het behalen van 42 EC uit het propedeutische programma. b. Aan de onderwijseenheden van het derde studiejaar kan slechts worden deelgenomen na het behalen van het propedeutische examen. Aan de hierna te noemen onderdelen kan slechts worden deelgenomen indien de tentamens van de hierna vermelde examenonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd: Onderwijsonderdeel Alle onderdelen van het derde jaar Mixed methods: sociale omgeving en politieke keuze(voorheen Participatie en sociaal vertrouwen; kwantitatieve empirische analyse 2) Gezin en werk; kwantitatieve empirische analyse 3 Ingangseis(en) Het propedeutisch examen. 42EC van de propedeuse behaald, Inleiding Statistiek behaald, Veldwerkproject behaald en deelgenomen aan Participeren en Protesteren. Participatie en sociaal vertrouwen; kwant. emp. analyse 2 moet zijn gevolgd en de bijbehorende opdrachten zijn met een voldoende afgerond.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 9 Geavanceerde analysemethoden Verdiepingsmodule specialisatie Thematische module specialisatie Bachelorstage Bacheloronderzoek Mixed Methods en Participeren en protesteren moeten zijn behaald. Basismodule betreffende specialisatie hebben gevolgd. Basismodule betreffende specialisatie Per individuele student wordt door de stagecoördinator bepaald of men voldoende kennis en vaardigheden bezit om aan de stage te beginnen. Alle modules van het eerste en tweede bachelorjaar en het eerste semester van het derde bachelorjaar, waarvan maximaal 20 EC mag ontbreken. 4. Studenten die 15 werkdagen na de start van het betreffende blok, op basis van de in SIS geregistreerde cijfers, niet blijken te voldoen aan de in het derde lid genoemde ingangseis(en) van dat onderdeel, zullen worden uitgeschreven uit het betreffende onderdeel. Voor de deelnemers die dan nog wachten op de uitslag van een herkansing om aan de ingangseisen te voldoen wordt op hun verzoek via de studieadviseur verlenging gegeven van hun conditionele toelating voor het betreffende studieonderdeel totdat de uitslag bekend is. Indien de uitslag onvoldoende is, volgt alsnog uitsluiting van deelname. 5. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het tweede en derde lid genoemde ingangseisen. Artikel 4.3 Deelname aan praktische oefening en werkgroepbijeenkomsten en inspanningsverplichting 1. Aan de afsluitende tentamens van de vakken met practica (werkcolleges en colloquia) kan uitsluitend worden deelgenomen indien de practica met goed gevolg zijn afgerond. Bij practica is de student verplicht de bijeenkomsten bij te wonen en zich op deze bijeenkomsten terdege voor te bereiden. Ingeval de student niet alle bijeenkomsten heeft bijgewoond of deze niet in voldoende mate heeft voorbereid, dient het practicum opnieuw gevolgd te worden, dan wel kan de docent die het betreffende vak coördineert aanvullende opdrachten (laten) verstrekken. 2. Aan de afsluitende tentamens van vakken kan uitsluitend worden deelgenomen indien de student aan de inspanningsverplichting van het vak heeft voldaan. De inspanningsverplichting wordt geformuleerd in de cursushandleiding. Artikel 4.4 Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een tijdig ingediend daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zo veel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Indien mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de decaan of namens hem de onderwijsdirecteur dan wel opleidingsdirecteur. Artikel 4.5 Cursushandleiding Voor iedere cursus/elk onderwijsonderdeel bestaat er een cursushandleiding. De cursushandleiding is opgesteld volgens standaardrichtlijnen van CSW/GSSS en bevat ten minste de volgende informatie: a. Algemene informatie over de cursus, zoals de titel, inhoud, de werkvorm en de leerdoelen van de cursus b. De voor de cursus geldende ingangsvoorwaarde(n); c. De voor de cursus geldende inspanningsverplichting: i. Regels met betrekking tot de deelname aan het onderwijs en afwezigheid voor zover deze afwijken van de in de OER genoemde; ii. Regels met betrekking tot het door de student te verrichten studie- en toetswerk.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 10 d. De wijze van tentaminering (toetsvorm), daaronder begrepen de daar bij geldende data en/of termijnen en taal. Indien de tentaminering bestaat uit meerdere componenten, de wijze waarop het eindresultaat tot stand komt, inclusief het gewicht van de onderdelen; e. De criteria die bij de beoordeling worden gehanteerd; f. De wijze waarop in inzage en een herkansingsgelegenheid is voorzien; g. De wijze waarop schriftelijke werkstukken moeten worden ingeleverd, mede met het oog op de controle op plagiaat via Ephorus; h. De wijze van feedback op schriftelijke (deel)tentamens, opdrachten en/of werkstukken; i. De te gebruiken literatuur (materiaal) voor het onderdeel en de kosten hiervan, als deze EUR 10,50 per studiepunt overschrijden; j. De datum van beschikbaarheid van het eindcijfer; k. De voornaamste bevindingen uit de cursusevaluatie van vorig jaar (indien beschikbaar) en de eventuele aanpassingen die mede naar aanleiding daarvan zijn aangebracht. Hoofdstuk 5 Toetsing en examinering Artikel 5.1 Algemeen 1. Tijdens het studieonderdeel wordt de student op academische vaardigheden getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 2. In de cursushandleiding staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het studieonderdeel met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. In de Regels en Richtlijnen Examens en Tentamens van de examencommissie staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. De regeling is te vinden op http://www.student.uva.nl/soc/ 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de cursushandleiding is bepaald, wordt afgenomen. Artikel 5.2 Inschrijving tentamens Bij inschrijving voor cursussen bij het College Sociale Wetenschappen is de student tevens ingeschreven voor de tentamens en herkansingen behorend bij de cursussen. Artikel 5.3 Toetsmomenten 1. Voor elk toetsonderdeel dat voor meer dan 30% bijdraagt aan het eindcijfer van een studieonderdeel worden twee kansen aangeboden voor succesvolle afronding: de eerste kans en de herkansing. 2. Voor schriftelijke en mondelinge tentamens wordt de eerste kans georganiseerd binnen de looptijd van het studieonderdeel. De herkansing van een schriftelijk of mondeling tentamen wordt in principe gepland buiten de reguliere lesperioden, doch in elk geval binnen het studiejaar waarin het betreffende studieonderdeel is geprogrammeerd. Deze herkansing betreft de volledige leerstof die bij de eerste tentamenkans(en) van de betreffende cursus is geëxamineerd tenzij anders is beschreven in de cursushandleiding. 3. Voor andere toetsvormen (papers, opdrachten e.d) heeft de herkansing de vorm van een reparatiemogelijkheid gedur 4. ende de looptijd van het studieonderdeel of direct aansluitend, doch in elk geval binnen vier weken na afloop van de periode waarin het studieonderdeel staat geprogrammeerd. 5. Herkansingsmogelijkheden worden beperkt tot de categorie studenten die hebben voldaan aan de inspanningsverplichtingen die in de cursushandleiding staan vermeld. 6. De opleiding ziet erop toe dat toetsmomenten voor studieonderdelen uit het eigen programma in de tijd niet samenvallen. Daarbij wordt uitgegaan van de standaard programmering (nominaal studeren). 7. Wanneer een studieonderdeel buiten de bepaling in lid 5 valt (d.w.z. dat de studie niet nominaal wordt gevolgd dan wel studieonderdelen uit andere programma s worden gevolgd), is de student verantwoordelijk voor een zodanige studieplanning, dat toetsmomenten in de tijd niet samenvallen. Als dat onverhoopt toch geschiedt, kan daaraan geen recht op een extra toetskans worden ontleend.

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 11 8. De opleiding publiceert de tentamenroosters voorafgaand aan de openstelling van de perioden voor vakinschrijving, om de student in zijn afstemming van toetsmomenten te faciliteren. Artikel 5.4 Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een tijdig ingediend daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de tentamens. Deze aanpassingen worden zo veel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Indien mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie. Artikel 5.5 Mondelinge tentamens 1. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt dan wel de examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald. 2. Mondeling wordt niet meer dan een persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator en de studenten anders overeenkomen. Artikel 5.6 Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of anderszins getoetst examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar in ieder geval binnen 15 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. De opleidingsdirecteur kan in bijzondere gevallen toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. De uitslag moet in geval van een herkansing minstens 10 werkdagen voor een mogelijke herkansing bekend worden gemaakt. 3. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag bij het College van Beroep voor de Examens (Cobex) binnen een termijn van zes weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan gedurende dezelfde termijn een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. Studenten worden verzocht om alvorens beroep bij het Cobex aan te tekenen, eerst contact op te nemen met de studieadviseur en/of de examencommissie van de opleiding. Artikel 5.7 Cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6,0 of hoger als voldoende. 3. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. 4. Ook kan worden beoordeeld met de kwalificatie aan verplichtingen voldaan ( avv ) of niet aan verplichtingen voldaan ( nav ) Dit beoordelingssysteem wordt alleen gehanteerd indien het onderdeel zich naar het oordeel van de examinator niet leent voor een cijfermatige beoordeling. 5. Studenten die ingeschreven staan voor het onderwijs en niet deelnemen aan de afronding krijgen de beoordeling niet aan verplichting voldaan ( nav ). 6. Het eindcijfer van een cursus of studieonderdeel wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de resultaten van de deeltoetsen. De docent bepaalt het gewicht van elke deeltoets en maakt dat kenbaar in de cursushandleiding. Wanneer een deeltoets voor 40% of meer weegt bij berekening van het eindcijfer, kan hiervoor afronding met een voldoende worden verlangd. Artikel 5.8 Geldigheidsduur tentamen 1. Voor voltijdstudenten bedraagt de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens 2 jaar voor tentamens van de propedeutische fase. Voor deeltijdstudenten bedraagt de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens 4 jaar voor propedeusetentamens. Op voorwaarde dat de propedeuse binnen 2 jaar is behaald, bedraagt de geldigheidsduur voor alle

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 12 tentamens behorende tot het bachelorprogramma 5 jaar. Indien de propedeuse niet binnen 2 jaar is behaald, vervallen alle behaalde tentamenresultaten van de bachelor. Voor deeltijdstudenten bedraagt de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens in de bachelorfase 8 jaar. Voor schakelstudenten bedraagt de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens in de schakelfase twee keer de nominale duur van het schakelprogramma (twee jaar voor programma s van één jaar, één jaar voor programma s van een half jaar). 2. Deelresultaten verliezen hun geldigheid aan het einde van het lopende studiejaar; d.w.z. in september voor studenten die in het eerste semester zijn begonnen en in februari voor studenten die in het tweede semester zijn begonnen. 3. De examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen. 4. Voor behaalde tentamens die geen deel meer uitmaken van de exameneisen, en waarvoor geen, in deze regeling opgenomen, overgangsregeling is getroffen, bepaalt de examencommissie of, en in welke mate, de behaalde tentamens vrijstelling verlenen van onderdelen van de thans geldende exameneisen. Artikel 5.9 Inzagerecht 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator binnen 15 werkdagen nadat de uitslag is meegedeeld op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. De geëxamineerde kan tegen kostprijs kopieën (doen) maken van het beoordeelde werk. De examinator geeft desgewenst mondeling toelichting op de bij de beoordeling gehanteerde normen. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan de student die heeft deelgenomen aan het tentamen kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. In de cursushandleiding wordt aangegeven op welke wijze studenten inzage kunnen krijgen in het gemaakte werk. Bij een collectieve gelegenheid tot inzage/bespreking vervalt het recht op een individuele inzage/bespreking. Bij een collectieve gelegenheid tot inzage kan alleen in bijzondere situaties of omstandigheden via de studieadviseur een afspraak voor individuele inzage worden gemaakt. 4. De wijze van beoordeling van het tentamen stelt de student in staat na te gaan hoe de uitslag tot stand is gekomen. Artikel 5.10 Vrijstelling De examencommissie kan n.a.v. een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende onderdeel. De examencommissie beslist binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt in de collegevrije periodes. Artikel 5.11 Bacheloronderzoek/ -scriptie 1. De afsluitende scriptie wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede beoordelaar. Het eindcijfer wordt bepaald door de begeleider in overleg met de tweede beoordelaar. 2. Verdere bepalingen met betrekking tot het bacheloronderzoek, inclusief inleverdatum en herkansing, zijn opgenomen in de Bacheloronderzoeksgids. De gids is te vinden via http://www.student.uva.nl/soc/. Artikel 5.12 Fraude en plagiaat 1. Het bepaalde in de Fraude en plagiaat regeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs- en examenregeling. De tekst van de regeling is te vinden op http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm. 2. Bij controle van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 3. Ter aanvulling op de Fraude en plagiaat regeling studenten UvA geldt dat de bachelorscriptie elektronisch wordt gecontroleerd op fraude en plagiaat door de eerste begeleider. Studenten

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 13 moeten hun scriptie in digitale vorm aanleveren bij het onderwijssecretariaat ten behoeve van archivering. Zonder beschikking over een digitale versie van de scriptie zal er geen bul worden uitgereikt. 4. Alle overige schriftelijke opdrachten en/of werkstukken kunnen (elektronisch) gecontroleerd worden op fraude en plagiaat. Studenten zijn verplicht hieraan mee te werken. Artikel 5.13 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het afsluitend examen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student de onderdelen van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. De student vraagt het examen aan volgens de procedure beschreven in de Regels en Richtlijnen. 2. Er zijn voor het Bachelor examen 12 examendata per studiejaar vastgesteld door het College van Bestuur. 3. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. 4. De examencommissie kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van een student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift het vaststellen van de datum van het afsluitend examen uitstellen. 5. De examencommissie kan een judicium toekennen. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie besluiten dat dit op het getuigschrift wordt vermeld met de kwalificatie cum laude. Overige judicia worden vermeld op het diplomasupplement. 6. Cum laude bachelorexamen a. De examencommissie kan bij het bachelorexamen het predikaat cum laude toekennen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: i. het gewogen gemiddelde judicium van alle examenonderdelen in het tweede en derde bachelorjaar is hoger dan 8,0; ii. het judicium voor het bacheloronderzoek/bachelorscriptie is ten minste een 8,0; iii. geen examenonderdeel heeft een judicium lager dan 7,0. b. Resultaten die niet met een cijfer zijn gehonoreerd, worden niet in de berekening van het gewogen gemiddelde judicium opgenomen. c. Er volgt geen automatische toekenning. De examencommissie houdt rekening met cijferopbouw en studievoortgang bij de bepaling van de toekenning. d. De examencommissie kan in zeer uitzonderlijke gevallen het predikaat cum laude toekennen ook indien niet aan alle bovenstaande voorwaarden is voldaan. Artikel 5.14 Graad Aan de student die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld. Artikel 5.15 Honoursdiploma Indien het honoursprogramma als bedoeld in artikel 3.10 met goed gevolg is afgesloten, wordt een afzonderlijk certificaat uitgereikt waarop dit is vermeld. Artikel 5.16 Getuigschriften en verklaringen 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement in het Engels uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. 2. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 5.17 Toegang tot aansluitende masteropleiding 1. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Sociologie van de UvA wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden die vereist zijn voor toelating tot de

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 14 masteropleiding Sociologie en wordt uit dien hoofde toegelaten tot die masteropleiding. Voor toelating tot de Engelstalige specialisaties gelden de volgende specifieke ingangseisen: a. Comparative Organisation and Labour Studies: studenten hebben ten minste theorie op het gebied van Arbeid/Organisatie behaald b. Social Problems and Social Policy: studenten hebben ten minste theorie op het gebied van Social problems en Social Policy behaald c. Cultural Sociology: studenten hebben ten minste theorie op het gebied van Cultuursociologie behaald d. Urban Sociology: studenten hebben ten minste op het gebied van Stadssociologie behaald e. Migration and Ethnic Studies: studenten hebben ten minste op het gebied van Migratie/Etniciteit behaald f. Gender, Sexuality and Studies: studenten hebben ten minste op het gebied van Gender/Sexuality behaald 2. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Sociologie van de UvA met het aanvullende examen Academic English van het College Sociale Wetenschappen dan wel vrijstelling hiervan wordt geacht te beschikken over de aanvullende taalvaardigheid die vereist is voor mogelijke toelating tot de Engelstalige specialisaties van de masteropleiding Sociologie en wordt uit dien hoofde toegelaten tot die specialisaties van de masteropleiding. Hoofdstuk 6 Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel 6.1 Studievoortgangsadministratie De decaan van de faculteit is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten. Iedere student heeft na de registratie van de beoordeling van een examenonderdeel via SIS inzage in de uitslag van dat onderdeel. Op verzoek zal de student een overzicht verschaft worden van door hem of haar behaalde resultaten. Artikel 6.2 Studiebegeleiding Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids. Artikel 6.3 Studieadvies propedeuse 1. Aan het einde van het eerste jaar ontvangt elke student een schriftelijk advies over voortzetting van de opleiding. 2. Studenten kunnen gedurende het eerste jaar van hun studie aanspraak maken op begeleiding door een mentor uit de wetenschappelijke staf. Elke student heeft recht op twee persoonlijke gesprekken met de mentor. Artikel 6.4 Judicium abeundi 1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Bachelor OER Sociologie 2012-2013 15 Artikel 7.1 Hardheidsclausule In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling. Artikel 7.2 Overgangsbepaling Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is. Artikel 7.3 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan gehoord de opleidingscommissie en met in achtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad. Artikel 7.4 Bekendmaking De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regels en richtlijnen van de Examencommissie als bedoeld in artikel 7.12b van de wet. De regeling staat vermeld in de digitale studiegids (www.studiegids.uva.nl) en is te vinden via http://www.student.uva.nl/soc/. Artikel 7.5 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. De regeling vervangt alle eerdere regelingen. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen op 31 augustus 2012.