Toch willen over even een aantal zaken nog een kanttekening plaatsen, hetgeen heeft geleid tot de volgende zienswijze.

Vergelijkbare documenten
Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

Inspraaknota Waterbeheerplan concept waterbeheerplan "Orde in water, water in Orde"

Integrale projecten in het Demerbekken. Jan Vanvelk Bekkencoördinator Demerbekken

Plan ontkluizen Rode Beek t.p.v. Mijnsteenberg Hendrik Brunssum

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Regionale Implementatie KRW

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Provinciaal Waterplan en waterbeheerplannen Limburg Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VBNE over natuur en water Aandachtspunten voor de geborgde waterschapbestuurders natuurterreineigenaren Bestuursperiode

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Waterbeheerplan Aa en Maas

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Natuurbeleid in Zuid-Holland

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Strategie Water en Natura 2000

Integraal waterbeheer

Waterbeheerplan Veluwe Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport

: *14IT026339* Aanvraag uitvoeringskrediet maatregelen in het Markdal

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

Herinrichting beekdal Oude Strijper Aa Beknopte toelichting op de plannen en procedure

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Voorstel. Aan algemeen bestuur 1 maart 2011

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Karakterisering stroomgebied Schelde

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Natuur- en waterbeleid Zeeland

PROVINCIAAL WATERPLAN LIMBURG

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

Factsheet: NL43_11 Bussloo

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n

Ruimte voor de beek. Ervaring bij Waterschap Limburg. project Loobeekdal, periode Frans Verdonschot Martijn Schraven

Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

voorstel aan dagelijks bestuur Onderwerp Deelname van WPM in projecten voor 2 e tender innovatieprogramma KRW

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

DB-vergadering Agendapunt 7

Stroomgebiedbeheerplan voor de Maas

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Titel : Provinciaal Waterplan en Deelplan Kaderrichtlijn Water Ontwerpbesluit pag. 5. Toelichting pag. 7

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

VERONDIEPEN VAN DIEPE PLASSEN BELEIDSNOTA WATERSCHAP RIVIERENLAND

Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016

Factsheet: NLGWSC0004

Oppervlaktewater in Nederland

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

Omklappen van natuur. Omklappen van natuur: een ruil van status met natuur op de plek met het meeste rendement.

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Natte natuurparels: ook uw zorg? Brabantse waterschappen en Provincie Noord-Brabant pakken verdroging natte natuurparels aan.

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Afstemming waterbeheer op functies en gebieden

1 BELEIDSMONITORING MET BEHULP VAN DE VOORTGANGSRAPPORTAGE

Leden van Provinciate Staten

A L G E M E E N B E S T U U R

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

Factsheet: NL43_10 Fliert

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Provinciaal projectenboek natuur 2013 Beknopte analyse van mogelijke bijdrage projecten aan Europese doelen

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Verzoek wijziging bestemmingsplan

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Besluit Europese Kaderrichtlijn Water provincie Drenthe ( ) Vastgesteld door Provinciale Staten op 23 september 2015

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/120

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011:

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo

Onderwerp: Definitief inrichtingsplan Peelvenen Mariapeel

Transcriptie:

Inspraakpunt Stroomgebiedbeheerplannen Postbus 30316 2500 GH Den Haag Roermond: 3 april 2009 Betreft: Inspraak Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Maas Van: J. H. Heijnen Kenmerk: 09.75 / hh / 340.11.1.1 Bijlage(n): Geachte dames en heren, Met grote belangstelling namen we kennis van uw Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Maas als invulling van de Kaderrichtlijn Water. In het voorliggende plan wordt een groot aantal maatregelen voorgesteld die zullen leiden tot een betere bescherming van het grond- en oppervlakte water in het stroomgebied van de Maas. Aangezien natuur en milieu hier aanmerkelijk van zullen profiteren zijn wij hierover zeer verheugd. Toch willen over even een aantal zaken nog een kanttekening plaatsen, hetgeen heeft geleid tot de volgende zienswijze. 1. Waterlichamen 1.1 Begrenzing De waterlichamen zijn te groot begrensd. Nederland hanteert samen met Frankrijk de grootste oppervlaktewaterlichamen van de gehele EU (KRW-implementatierapoport, Europese Commissie, 23 maart 2007). Dit kan leiden tot een onvoldoende specifieke uitwerking van de opgestelde doelen, maatregelen en monitoring voor deze waterlichamen, waardoor ecologische waarden buiten beeld blijven en dus verloren kunnen gaan. Bij sommige natuurgebieden zijn geen waterlichamen in het gebied begrensd, terwijl er wel waterlichamen in de buurt liggen die een hydrologische relatie hebben met het aangrenzende natuurgebied, bijvoorbeeld via grondwaterstromingen. Kleine wateren zoals vennen zijn bij de begrenzing van de waterlichamen buiten beschouwing gelaten. Vele van deze wateren zijn van groot belang voor het watersysteem in Limburg. Het Rijk,IPO, Unie van Waterschappen en VNG hebben gezamenlijk afgesproken dat zij in het proces van vaststellen van doelen en maatregelen zich naast de natuur in de Natura 2000 gebieden ook richten op de realisatie van de water- en milieucondities in de rest van de EHS, inclusief kleine ecologisch waardevolle wateren, de zogenaamde waterparels (Decembernota KRW-WB21 2006, pag. 109 en 147(actie 6.1)). In het kader hiervan gelden voor de EHS scherpere ambities dan voor gebieden buiten de EHS. Voor de zogenaamde waterparels zijn in het kader van de KRW geen doelen en maatregelen opgesteld. Daarnaast zijn wij van mening dat een beekdalbrede benadering de basis dient te zijn voor de doelen, begrenzing en maatregelen van alle waterlichamen. Wij vragen u de waterparels alsnog op te nemen in de begrenzing van de waterlichamen. 1

1.2 Status De status van de oppervlaktewaterlichamen is gebaseerd op een inventarisatie van hydromorfologische ingrepen en een inschatting in hoeverre deze ongedaan te maken zijn. In uw Waterplan wordt aan 5 waterlichamen de status natuurlijk, aan 29 de status sterk veranderd en aan 4 de status kunstmatig gegeven. In de KRW artikel 5 rapportage Karakterisering Maasstroomgebied (2000/60/EG) is uitgegaan van een worst-case scenario met 5 aangewezen natuurlijke wateren in Limburg. Het bevreemd ons dat dit aandeel in het provinciaal waterplan gelijk is gebleven. Vele nu als sterk veranderd aangemerkte wateren, zoals de Geleenbeek en de Geul hebben een ecologische doelstelling voor macrofauna, vegetatie en vis van 0,6. Dit houdt in dat voor deze wateren de Goede Ecologische toestand (GET) gehaald kan worden en kunnen niet als sterk veranderd worden aangemerkt. Daarnaast ontbreekt een degelijke motivatie voor de status per waterlichaam. Als argument worden hierbij de hydromorfologische ingrepen in het verleden genoemd die niet volledig kunnen worden teruggedraaid zonder het optreden van significante schade aan het milieu. Zijn hierbij echter de maatschappelijke baten van ecologische herstelmaatregelen voldoende meegewogen en is er overheidscompensatie overwogen? De status van het waterlichaam bepaalt mede het ambitieniveau. Bij het bepalen van de status van de oppervlaktewateren wordt er in het stroomgebiedbeheerplan géén onderscheid gemaakt in ambities. Dit is ons inziens wel noodzakelijk, daar in gebieden met een hoge ambitie ten aanzien van natuur anders met het begrip significante schade kan worden omgegaan dan in gebieden met een lage ambitie. Reeds uitgevoerde beekherstelprojecten in Limburg laten zien dat hermeandering wel degelijk zeer succesvol is. Wij pleiten er dan ook voor om aan meer waterlichamen de status natuurlijk toe te kennen. 1.3 Grondwaterlichamen Momenteel zijn er in de provincie drie grote grondwaterlichamen begrenst, namelijk Krijt-Maas, Zand- Maas en Slenk-diep Maas. Daarbinnen bevinden zich meerdere kleine grondwaterlichamen, de inzijggebieden ten behoeve van de drinkwaterwinning. De invloed die drinkwaterwinning uitoefent op verdroging in de omgeving is echter veel groter dan de begrensde kleine grondwaterlichamen. In relatie tot de grondwaterafhankelijke natuur is dan ook van groot belang niet de inzijggebieden maar de gehele beinvloedingsgebieden van de winningen op kaart aan te geven. Wij willen u vragen om de grote grondwaterlichamen kleiner te begrenzen, zoals dat ook in Duitsland het geval is. 2. Relatie KRW en N2000 Alle N2000 gebieden zijn opgenomen in het register Beschermde gebieden. De watercondities moeten hiervoor in 2015 op orde zijn. Voor deze gebieden kunnen geen exemptions gelden. Toch constateren wij dat in het N2000 gebied Maasduinen beekherstel aan de Wellse Molenbeek pas zal plaatsvinden in de planperiode 2016-2027. Dit geldt ook voor maatregelen in het N2000 gebied het Geuldal. Wij willen u vragen er voor te zorgen dat maatregelen in N2000 gebieden voor 2015 worden uitgevoerd. 2

3. Grensoverschrijdende doelen en maatregelen Er ontbreken concrete doelen en maatregelen voor de aanpak van (provincie)grens overschrijdende natuur- en stroomgebieden. Wel is bij de bepaling van de status van grensoverschrijdende waterlichamen en het bepalen van doelen en maatregelen van deze waterlichamen zoveel als mogelijk met het buitenland afgestemd. 4. Maatregelen 4.1 Algemeen : relatie doel en maatregel Door de praagmatische methode verdwijnt geleidelijk de relatie tussen doel en maatregel uit beeld. Een goede uitvoering van de KRW maatregelen vereist een duidelijke relatie tussen doel en maatregel opdat niet alleen haalbare en betaalbare maatregelen worden uitgevoerd die reeds via een ander beleidspoor waren voorzien. 4.2 Diffuse bronnen De KRW vraagt om het stroomgebied Maas als geheel te bekijken. De afwenteling van grensoverschrijdende wateren (bovenlopen van beken in Noord-Brabant en Limburg, grote rivieren) en wateren binnen Nederland is niet of nauwelijks in kaart gebracht. Wij willen u vragen deze afstemming dient alsnog plaats te vinden. Daarnaast bestaat de indruk dat moeilijke diffuse verontreinigingen waaronder zware metalen, bestrijdingsmiddelen en andere organische verbindingen vanuit het stedelijke gebied onvoldoende aangepakt worden. Het Stroomgebiedbeheerplan volgt de effecten van het rijksbeleid.(actieprogramma snitraatrichtlijn). De hier mee samenhangende generieke maatregelen waaronder mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid, zijn onvoldoende om voor meststoffen, koper en zink, bestrijdingsmiddelen in 2015 de GET te bereiken. Wij willen u vragen om het genoemde generieke beleid aan te scherpen zodat de GET in 2015 kan worden bereikt. 4.3 Overstorten Wij gaan ervan uit dat er daadwerkelijk geld vrijkomt ter financiering van de aanpak van overstorten om de overstortfrequentie te realiseren van T=2 (of T=5 indien nodig). 5. Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse De waterschappen dienen in het kader van de KRW een maatschappelijke kosten en baten analyse te maken tot op waterlichaamniveau rond de gebiedsgerichte maatregelen. Dan kan beter worden onderbouwd waarom er fasering plaatsvindt van bepaalde maatregelen. 3

Wij verzoeken u vriendelijk bovenstaande opmerkingen en aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van het Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Maas en rekenen erop dat wij worden betrokken bij de verdere invulling en uitvoering daarvan. Met vriendelijke groet, Stichting Milieufederatie Limburg, mede namens Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Limburgs Landschap, Ir. J.H. Heijnen Directeur 4

Bijlage 1. Zienswijze Ontwerp Provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015 Met grote belangstelling namen we kennis van uw Ontwerp Provinciaal Waterplan Limburg 2010-2015. Uw navolgende beleidsuitgangspunten ondersteunen wij van harte. - Het ordenend principe van water vormt een essentiële bouwsteen voor het provinciale omgevingsbeleid, waarbij de kwetsbaarheid en herstelmogelijkheden van de huidige en potentiële ecologische kwaliteit en veiligheid vanuit de watersystemen belangrijke uitgangspunten zijn om de kwaliteit van de leefomgeving te vergroten. - Herstel van de natuurlijke sponswerking van het watersysteem door meer ruimte voor water en natuurlijke processen beschikbaar te stellen, vooral in beekdalen en andere natte laagten in het landschap, bij voorkeur via een beekdalbrede aanpak. - Als afwegingsprincipe geldt: vasthouden, bergen, afvoeren. - Alle (grond)waterafhankelijke natuurgebieden, zoals vennen, hoogvenen, moerassen, bronnen en kwelgebieden hebben een Specifiek Ecologische Functie en vormen een onderdeel van de EHS en POG. De hoogste prioriteit bij het herstel van de natte natuurwaarden is toegekend aan 21 Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en de 27 overige verdroogde Natuurgebieden In deze 48 Limburgse TOP-gebieden is de natte natuur in 2015 hersteld. - Conform het provinciale Kader GGOR (2006) dient het GGOR in alle (grond)waterafhankelijk natuurgebieden zoveel mogelijk samen te vallen met het voor de natuur Optimale Grond en Oppervlaktewater Regime (OGOR). - Bij het ecologisch herstel van beken en kanalen hebben waterlopen met een specifiek ecologische functie voorrang. De hoogste prioriteit daarbij geldt voor de SEF-beken, die zijn aangewezen als waterlichaam binnen de stroomgebieden van de Niers, Swalm, Tungelroyse beek, Roer, Vlootbeek, Geleenbeek, Rode beek en Geul. De herinrichting van beken met een specifiek ecologische functie is in 2023 afgerond. - Alle watersystemen dienen in beginsel in 2015 en uiterlijk in 2027, conform de KRW in een goede ecologische en chemische toestand te zijn. 5

Over de volgende onderwerpen willen wij graag onze zienswijze kenbaar maken. * Waterlichamen Begrenzing De waterlichamen zijn te groot begrensd. Nederland hanteert samen met Frankrijk de grootste oppervlaktewaterlichamen van de gehele EU (KRW-implementatierapoport, Europese Commissie, 23 maart 2007). Dit kan leiden tot een onvoldoende specifieke uitwerking van de opgestelde doelen, maatregelen en monitoring voor deze waterlichamen, waardoor ecologische waarden buiten beeld blijven en dus verloren kunnen gaan. Bij sommige natuurgebieden zijn geen waterlichamen in het gebied begrensd, terwijl er wel waterlichamen in de buurt liggen die een hydrologische relatie hebben met het aangrenzende natuurgebied, bijvoorbeeld via grondwaterstromingen. Kleine wateren zoals vennen zijn bij de begrenzing van de waterlichamen buiten beschouwing gelaten. Vele van deze wateren zijn van groot belang voor het watersysteem in Limburg. Het Rijk,IPO, Unie van Waterschappen en VNG hebben gezamenlijk afgesproken dat zij in het proces van vaststellen van doelen en maatregelen zich naast de natuur in de Natura 2000 gebieden ook richten op de realisatie van de water- en milieucondities in de rest van de EHS, inclusief kleine ecologisch waardevolle wateren, de zogenaamde waterparels (Decembernota KRW-WB21 2006, pag. 109 en 147(actie 6.1)). In het kader hiervan gelden voor de EHS scherpere ambities dan voor gebieden buiten de EHS. Voor de zogenaamde waterparels zijn in het kader van de KRW geen doelen en maatregelen opgesteld. Daarnaast zijn wij van mening dat een beekdalbrede benadering de basis dient te zijn voor de doelen, begrenzing en maatregelen van alle waterlichamen. Wij vragen u de waterparels op te nemen in de begrenzing van de waterlichamen. Status De status van de oppervlaktewaterlichamen is gebaseerd op een inventarisatie van hydromorfologische ingrepen en een inschatting in hoeverre deze ongedaan te maken zijn. In uw Waterplan wordt aan 5 waterlichamen de status natuurlijk, aan 29 de status sterk veranderd en aan 4 de status kunstmatig gegeven. In de KRW artikel 5 rapportage Karakterisering Maasstroomgebied (2000/60/EG) is uitgegaan van een worst-case scenario met 5 aangewezen natuurlijke wateren in Limburg. Het bevreemd ons dat dit aandeel in het provinciaal waterplan gelijk is gebleven. Vele nu als sterk veranderd aangemerkte wateren, zoals de Geleenbeek en de Geul hebben een ecologische doelstelling voor macrofauna, vegetatie en vis van 0,6. Dit houdt in dat voor deze wateren de Goede Ecologische toestand (GET) gehaald kan worden en kunnen niet als sterk veranderd worden aangemerkt. Daarnaast ontbreekt een degelijke motivatie voor de status per waterlichaam. Als argument worden hierbij de hydromorfologische ingrepen in het verleden genoemd die niet volledig kunnen worden teruggedraaid zonder het optreden van significante schade aan het milieu. Zijn hierbij echter de maatschappelijke baten van ecologische herstelmaatregelen voldoende meegewogen en is er overheidscompensatie overwogen? De status van het waterlichaam bepaalt mede het ambitieniveau. Bij het bepalen van de status van de oppervlaktewateren wordt er in het provinciaal waterplan géén onderscheid gemaakt in ambities. Dit is 6

ons inziens wel noodzakelijk, daar in gebieden met een hoge ambitie ten aanzien van natuur anders met het begrip significante schade kan worden omgegaan dan in gebieden met een lage ambitie. Reeds uitgevoerde beekherstelprojecten in Limburg laten zien dat hermeandering wel degelijk zeer succesvol is. Wij pleiten er dan ook voor om aan meer waterlichamen de status natuurlijk toe te kennen. Grondwaterlichamen Momenteel zijn er in de provincie drie grote grondwaterlichamen begrenst, namelijk Krijt-Maas, Zand- Maas en Slenk-diep Maas. Daarbinnen bevinden zich meerdere kleine grondwaterlichamen, de inzijggebieden ten behoeve van de drinkwaterwinning. De invloed die drinkwaterwinning uitoefent op verdroging in de omgeving is echter veel groter dan de begrensde kleine grondwaterlichamen. In relatie tot de grondwaterafhankelijke natuur is dan ook van groot belang niet de inzijggebieden maar de gehele beinvloedingsgebieden van de winningen op kaart aan te geven. De provincie zou de nationale overheid er dan ook op moeten aandringen de grote grondwaterlichamen kleiner te begrenzen, zoals dat ook in Duitsland het geval is. * N2000 en TOP gebieden In de Programmaovereenkomst ILG heeft u met het Rijk afspraken gemaakt over het herstel van de natte natuur in de 48 Limburgse TOP-gebieden uiterlijk 2015. Conform uw Kader GGOR (2006) dient het GGOR in alle (grond)waterafhankelijke natuurgebieden zoveel mogelijk samen te vallen met het voor de natuur Optimale Grond en Oppervlaktewater Regime (OGOR). Wij verzoeken actief regie te voeren over de realisatie van deze doelen. Het Ontwerp Provinciaal Waterplan gaat niet in op de vraag of het gebiedsgericht waterbeleid tegemoet komt aan de watergebonden soortbeschermingsdoelen van de Vogel en Habitatrichtlijn. Voor N2000 gebieden dienen de scherpste doelstellingen, bijna altijd instandhoudingdoelstellingen voor wat betreft KRW, te zijn gerealiseerd in 2015. EHS en watercondities In 2018 dient de EHS gerealiseerd te zijn. Dat is officieel rijksbeleid. De Provincie sluit bij de onderbouwing van haar fasering van het doelbereik voor de oppervlaktelichamen echter niet aan bij de daaraan verbonden doelen en maatregelen voor realisering van de EHS in 2018. In het waterplan is wel een blauwe waardenkaart met daarop alle wateren en EHS opgenomen (kaart 2). Hierop zijn echter geen robuuste ecologische verbindingszones aangegeven. Deze zijn onderdeel van de EHS. Hierdoor is niet na te gaan welke oppervlaktewaterlichamen in robuuste ecologische verbindingszones en daarmee in de EHS liggen. * Maatregelen Waterkwantiteit, veiligheid en klimaatverandering Door de klimaatverandering zullen geschikte leefgebieden voor flora en fauna gaan verschuiven. Alleen de realisatie van de EHS is niet voldoende om toekomstige klimaatveranderingen het hoofd te bieden. Eén van de mogelijkheden om achteruitgang in de watergebonden biodiversiteit buiten de EHS aan te pakken is de realisatie van zogenaamde natte klimaat corridors (PBL, Natuurbalans 7

2008). In enkele delen van het maastroomgebied betekent dit een extra ruimtelijke opgave voor klimaatrobuuste natte natuur. In het Provinciaal Waterplan ontbreekt een verwijzing naar deze klimaat corridor voor Limburg. Praagmatische methode Door de praagmatische methode verdwijnt geleidelijk de relatie tussen doel en maatregel uit beeld. Een goede uitvoering van de KRW maatregelen vereist een duidelijke relatie tussen doel en maatregel opdat niet alleen haalbare en betaalbare maatregelen worden uitgevoerd die reeds via een ander beleidspoor waren voorzien. Er ontbreken concrete doelen en maatregelen voor de aanpak van (provincie)grens overschrijdende natuur- en stroomgebieden. Diffuse bronnen en fasering De KRW vraagt om het stroomgebied Maas als geheel te bekijken. De afwenteling van grensoverschrijdende wateren (bovenlopen van beken in Noord-Brabant en Limburg, grote rivieren) en wateren binnen Nederland is niet of nauwelijks in kaart gebracht. Deze afstemming dient alsnog plaats te vinden. Daarnaast bestaat de indruk dat moeilijke diffuse verontreinigingen waaronder zware metalen, bestrijdingsmiddelen en andere organische verbindingen vanuit het stedelijke gebied onvoldoende aangepakt worden. Provincie volgt de effecten van het rijksbeleid en heeft haar chemische doelen voorlopig gefaseerd. Ze sluit zich aan bij het 4de nitraatactieprogramma van het rijk, vanwege onvoldoende eigen bevoegdheden. De provincie geeft echter in haar ontwerp plan (pag. 63, onderbouwingpunt 5) aan dat de generieke maatregelen waaronder mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid, onvoldoende zijn om voor meststoffen, koper en zink, bestrijdingsmiddelen in 2015 de GET te bereiken. Om het ambitieniveau niet omlaag te halen zou de provincie, samen met een goede motivering, bij haar fasering kunnen aangeven wanneer zij haar chemische doelen wel denkt te kunnen bereiken. Wij verzoeken u vriendelijk bovenstaande opmerkingen en aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van het definitieve provinciaal waterplan en rekenen erop dat wij worden betrokken bij de verdere invulling en uitvoering daarvan. Met vriendelijke groet, Stichting Milieufederatie Limburg, mede namens Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Limburgs Landschap, Ir. J.H. Heijnen Directeur 8

9

Bijlage 2 Zienswijze Ontwerp Waterbeheerplan 2010 2015 Waterschap Peel en Maas Met grote belangstelling namen we kennis van uw Ontwerp Waterbeheerplan 2010 2015. Ten eerste willen wij de volgende aspecten uit het waterbeheerplan van harte onderschrijven: Het waterschap hanteert een integrale benadering voor het bereiken van haar waterdoelen. Water wordt hierbij gezien als een ordenend principe, waarbij alle gebruiksfuncties en waterbelangen via het ruimtelijke ordeningsspoor op elkaar worden afgestemd. Het waterschap heeft per hoofdstuk haar ambities en waterdoelen voor eind 2015 geformuleerd. Om taken ten aan zien van het afvoeren en zuiveren van afvalwater efficiënter en doelmatiger op te pakken stuurt het waterschap op provinciaal niveau sterk aan op samenwerking in de waterketen. Dit doet zij door middel van studies naar optimalisatie in de afvalwaterketen. In 2018 wil het waterschap alle drainages in haar beheersgebied peilgestuurd hebben. Stimulering van venherstel in de TOP-gebieden door middel van een financiële bijdrage. De waterdoelen in de N2000-gebieden worden met voorrang gerealiseerd. Beekherinrichting wordt integraal opgepakt in samenhang met wateropgaven in het kader van WB21/GGOR/KRW. Het waterschap anticipeert op de klimaatverandering door bij de uitvoering van haar projecten te werken volgens het principe vasthouden-bergen-afvoeren. Over onderstaande punten willen wij graag onze zienswijze kenbaar maken. * Waterlichamen Begrenzing De waterlichamen zijn te groot begrensd. Nederland hanteert samen met Frankrijk de grootste oppervlaktewaterlichamen van de gehele EU (KRW-implementatierapport, Europese Commissie, 23 maart 2007). Dit kan leiden tot een onvoldoende specifieke uitwerking van de opgestelde doelen, maatregelen en monitoring voor deze waterlichamen, waardoor ecologische waarden buiten beeld blijven en dus verloren kunnen gaan. Bij sommige natuurgebieden zoals Sarsven en de Banen, Kaldenbroek, Deurnse peel/mariapeel zijn geen waterlichamen in het gebied begrensd, terwijl er wel waterlichamen in de buurt liggen die een hydrologische relatie hebben met het aangrenzende natuurgebied, bijvoorbeeld via grondwaterstromingen. Kleine wateren zoals vennen zijn bij de begrenzing van de waterlichamen buiten beschouwing gelaten. Vele van deze wateren zijn van groot belang voor het watersysteem in Limburg. Het Rijk,IPO, Unie van Waterschappen en VNG hebben gezamenlijk afgesproken dat zij in het proces van vaststellen van doelen en maatregelen zich naast de natuur in de Natura 2000 gebieden ook richten op de realisatie van de water- en milieucondities in de rest van de EHS, inclusief kleine ecologisch waardevolle wateren, de zogenaamde waterparels (Decembernota KRW-WB21 2006, pag. 109 en 147(actie 6.1)). In het kader hiervan gelden voor de EHS scherpere ambities dan voor gebieden buiten de EHS. Voor de zogenaamde waterparels zijn in het kader van de KRW geen doelen en maatregelen opgesteld. Wij vragen u de waterparels op te nemen in de begrenzing van de 10

waterlichamen. Daarnaast zijn wij van mening dat een beekdalbrede benadering de basis dient te zijn voor de doelen, begrenzing en maatregelen van alle waterlichamen. Ook voor de verlandingsvegetaties en inundatie afhankelijke vegetaties in de beekdalen moeten doelen en maatregelen worden opgesteld. Status waterlichamen Vele wateren hebben de status sterk veranderd gekregen. Slechts 2 waterlichamen zijn in het beheerplan aangewezen als natuurlijk. Een degelijke motivatie voor de status per waterlichaam ontbreekt. Het bevreemdt ons dan ook dat niet meer wateren de status natuurlijk hebben verkregen. Als argument worden hierbij de hydromorfologische ingrepen in het verleden genoemd die niet volledig kunnen worden teruggedraaid zonder het optreden van significante schade aan het milieu. Zijn hierbij echter de netto kosten en maatschappelijke baten van ecologische herstelmaatregelen voldoende meegewogen? Indien het waterschap voortvarend investeert in beekherstel zal het landschap aantrekkelijker worden voor de toerist, waardoor er meer mensen naar het gebied komen. De status van het waterlichaam bepaalt mede het ambitieniveau. Bij het bepalen van de status van de oppervlaktewateren wordt er in het waterbeheerplan géén onderscheid gemaakt in ambities. Dit is ons inziens wel noodzakelijk, daar in gebieden met een hoge ambitie ten aanzien van natuur anders met het begrip significante schade kan worden omgegaan dan in gebieden met een lage ambitie. Reeds uitgevoerde beekherstelprojecten in Limburg laten zien dat hermeandering wel degelijk zeer succesvol is. Wij pleiten er dan ook voor om aan meerdere waterlichamen de status natuurlijk toe te kennen. * N2000 en TOP gebieden Er ontbreekt een tabel/kaart met daarin de N2000 -gebieden in het beheergebied van WPM, waaruit blijkt welke waterlichamen gedeeltelijk of geheel in welke N2000-gebied voorkomen. De doelen en maatregelen voor grond- en oppervlaktewaterafhankelijke Natura2000 gebieden zijn niet opgenomen in het waterbeheerplan. Er ontbreekt een beschrijving van ecologische doelen per N2000 gebied en de maatregelen om die doelen te halen. Ook worden er geen maatregelen getroffen voor N2000/EHS gebieden waar geen waterlichamen zijn aangewezen dan wel N2000 en EHS-gebieden die buiten de TOP-lijst vallen. Deze gebieden dienen na 2015 met prioriteit te worden aangepakt. Uit kaart 4 van de bijlage (beekhersteltrajecten) blijkt dat in het N2000 gebied Maasduinen beekherstel aan de Wellse Molenbeek zal plaatsvinden in de planperiode 2016-2027. Voor N2000 gebieden dienen de scherpste doelstellingen, bijna altijd instandhoudingdoelstellingen voor wat betreft KRW, te zijn gerealiseerd in 2015. Het is onduidelijk waarom hiervan afgeweken wordt. Een gedegen motivering ontbreekt. Daarnaast heeft het waterschap met de provincie de afspraak dat in 2015 de verdroging in alle 48 TOP-gebieden is aangepakt. Er ontbreekt hier een goede onderbouwing voor de fasering van een deel van de GGOR maatregelen na 2015. Indien ecologische doelen vóór 2015 voor bepaalde N2000 gebieden niet gehaald worden, dienen er lange termijndoelen te worden opgesteld voor deze gebieden. Op pagina 40, eerste regel van het Provinciaal Waterplan wordt vermeld: Op grond van instructiebepalingen uit de Provinciale verordening Waterhuishouding dienen de waterschappen in hun verordening een stand-still voor beregening in Noord- en Midden-limburg op te nemen. In de tabel met een overzicht van maatregelen ten behoeve van het Nieuw Limburgs Peil op pagina 14 van 11

het waterbeheerplan ontbreekt onder de gebiedsdekkende maatregelen echter een verwijzing naar een stand-still voor beregening in het beheergebied van het waterschap. Gelieve deze verwijzing alsnog op te nemen in het definitieve waterbeheerplan. Wij ervaren het als positief dat er een financiële bijdrage wordt geleverd ter stimulering van het herstel van vennen in de TOP-gebieden. Echter niet alleen stimulering maar tevens actief herstel van vennen is naast de terreinbeherende organisaties ook een taak voor het waterschap. De Top gebieden moeten in 2015 hydrologisch hersteld zijn. De waterschappen zullen maatregelen nemen om hieraan te voldoen (Provinciaal Meerjaren Plan (pmjp) 2007-2013). Hieronder verstaan wij tevens het herstel van vennen in de Top gebieden. In totaal is er volgens het pmjp een budget beschikbaar van 31,51 mln., waarvan de waterschappen 11% voor hun rekening nemen. Er wordt in het waterbeheerplan niet ingegaan op de vraag of het gebiedsgericht waterbeleid tegemoet komt aan de watergebonden soortbeschermingsdoelen van de Vogel en Habitatrichtlijn. EHS en watercondities Bij uitstel van maatregelen na 2015 dient te worden aangesloten bij het nationale beleidsdoel dat de EHS in 2018 zowel kwalitatief als kwantitatief gerealiseerd is. Het is niet duidelijk welke natuurdoelen uit het provinciale beleid verbonden zijn met de EHS in het beheergebied van het waterschap. In het waterbeheerplan dient inzichtelijk te worden gemaakt welke waterlichamen in de EHS en daarmee samenhangende robuuste verbindingszones liggen. Robuuste verbindingszones maken namelijk deel uit van de EHS en dienen bij de ecologische doelen en maatregelen te worden betrokken. * Maatregelen Grondbeleid Het waterschap geeft aan actief gronden te gaan verwerven om via een betere grondpositie tot een snellere uitvoer van projecten te komen. Afstemming met de terreinbeheerders (TBO s) is hierbij van wezenlijk belang. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre rekening wordt gehouden met de EHSdoelstellingen. Deze dienen niet versnipperd te raken. Waterkwantiteit, veiligheid en klimaatverandering Het waterschap zal in het kader van de GGOR regenwaterbuffers aanleggen. Voor regenwaterbuffers gelegen in de EHS moeten ons inziens alternatieven ontwikkeld worden die recht doen aan de doelen van de EHS. Door de klimaatverandering zullen geschikte leefgebieden voor flora en fauna gaan verschuiven. Alleen de realisatie van de EHS is niet voldoende om toekomstige klimaatveranderingen het hoofd te bieden. Eén van de mogelijkheden om achteruitgang in de watergebonden biodiversiteit buiten de EHS aan te pakken is de realisatie van zogenaamde natte klimaat corridors (PBL, Natuurbalans 2008). In enkele delen van het maastroomgebied betekent dit een extra ruimtelijke opgave voor klimaatrobuuste natte natuur. In het Waterbeheerplan ontbreekt echter een verwijzing naar deze klimaat corridor. 12

Overstortproblematiek Wij gaan ervan uit dat er daadwerkelijk geld vrijkomt ter financiering van de aanpak van overstorten om de overstortfrequentie te realiseren van T=2 (of T=5 indien nodig). Diffuse bronnen Er zijn weinig maatregelen in het beheerplan opgenomen die verontreiniging bij de bron tegengaan. Maatregelen voor aanpak diffuse bronnen en bestrijdingsmiddelen worden afgewenteld op het rijk, o.a. het verwachte 4de nitraatactieprogramma. Wij ervaren het als positief dat specifieke lokale en regionale problemen door het waterschap zelf worden opgepakt middels speerpunten. Er zijn geen concrete maatregelen voorzien voor het terugdringen van bestrijdingsmiddelen. In het beheerplan worden geen concrete maatregelen genoemd om de bovenstroomse diffuse emissies/bronnen vanuit de regio of het buitenland aan te pakken. Op bladzijde 39 voorlaatste alinea, geeft u aan dat de generieke maatregelen voor het mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid onvoldoende zijn om voor meststoffen, koper en zink, bestrijdingsmiddelen in 2015 de GET te bereiken. Om het ambitieniveau niet omlaag te halen zoudt u samen met een goede motivering bij uw fasering kunnen aangeven wanneer u de chemische doelen wel denkt te kunnen bereiken. Grensoverschrijdende doelen en maatregelen Er ontbreken concrete doelen en maatregelen voor de aanpak van (provincie)grens overschrijdende natuur- en stroomgebieden. Wel heeft het waterschap bij de bepaling van de status van grensoverschrijdende waterlichamen en het bepalen van doelen en maatregelen van deze waterlichamen zoveel als mogelijk met het buitenland afgestemd. Fasering Er ontbreekt een motivatie van fasering per waterlichaam met suggesties voor alternatieve maatregelen en een afweging van de netto kosten en maatschappelijke baten van maatregelen, zoals ecologische herstelmaatregelen. Het waterschap wentelt haar medeverantwoordelijkheid voor de onderbouwing van fasering van regionale maatregelen te gemakkelijk af op de provincie, zoals omschreven in bijlage 1 van het waterbeheerplan (pag. 29, derde alinea, eerste regel): De provincie is verantwoordelijk voor het vaststellen van de status, type, begrenzing van waterlichamen, doelen, provinciale maatregelen en de onderbouwing van de fasering van het totaalpakket van alle regionale maatregelen. Het waterschap zou meer zelf de regie over moeten voeren over de onderbouwing van de fasering van regionale maatregelen om zo haar ambities hoog te houden. Daarnaast zou zij samen met een gedegen motivering lange termijn doelen kunnen opstellen. Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse De waterschappen dienen in het kader van de KRW een maatschappelijke kosten en baten analyse te maken tot op waterlichaamniveau rond de gebiedsgerichte maatregelen. Dan kan beter worden onderbouwd waarom er fasering plaatsvindt van bepaalde maatregelen. Wij verzoeken u vriendelijk bovenstaande opmerkingen en aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van het definitieve waterbeheerplan en rekenen erop dat wij worden betrokken bij de verdere invulling en uitvoering daarvan. 13

Met vriendelijke groet, Stichting Milieufederatie Limburg, mede namens Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Limburgs Landschap, Ir. J.H. Heijnen Directeur 14

Bijlage 3 Zienswijze Ontwerp Waterbeheerplan 2010 2015 Waterschap Roer en Overmaas Met grote belangstelling namen we kennis van uw Ontwerp Waterbeheerplan 2010 2015. Ten eerste willen wij de volgende aspecten uit het waterbeheerplan van harte onderschrijven: Waterschap Roer en Overmaas hanteert een brede kijk op het waterbeheer. Om taken ten aanzien van het afvoeren en zuiveren van afvalwater efficiënter en doelmatiger op te pakken stuurt het waterschap zowel landelijk als op provinciaal niveau sterk aan op samenwerking in de waterketen. Dit doet zij door middel van studies naar optimalisatie in de afvalwaterketen. Er wordt een gebiedsdekkende GGOR opgesteld waarvan de maatregelen vóór 2015 gerealiseerd zullen zijn. Het waterschap hanteert een integrale benadering voor het bereiken van haar waterdoelen. Ze hanteert samen met betrokken partijen een brongerichte duurzame aanpak van wateroverlast en erosie. Het waterschap zal in het kader van de landinrichting graften en andere lijnvormige elementen aanleggen. Op basis van het regionale beleid worden ook buiten de KRW-waterlichamen waterstaatkundige- en kwaliteitsmaatregelen uitgevoerd als uitwerking van de reguliere waterschapstaak. Op onderstaande punten willen wij graag onze zienswijze kenbaar maken. * Waterlichamen Begrenzing De waterlichamen zijn ons inziens te groot begrensd. Nederland hanteert samen met Frankrijk de grootste oppervlaktewaterlichamen van de gehele EU (KRW-implementatierapport, Europese Commissie, 23 maart 2007). Dit kan leiden tot een onvoldoende specifieke uitwerking van de opgestelde doelen, maatregelen en monitoring voor deze waterlichamen, waardoor ecologische waarden buiten beeld blijven en dus verloren kunnen gaan. Bij sommige natuurgebieden zijn geen waterlichamen in het gebied begrensd, terwijl er wel waterlichamen in de buurt liggen die een hydrologische relatie hebben met het aangrenzende natuurgebied, bijvoorbeeld via grondwaterstromingen. Kleine wateren zoals vennen zijn bij de begrenzing van de waterlichamen buiten beschouwing gelaten. Vele van deze wateren zijn van groot belang voor het watersysteem in Limburg. Het Rijk,IPO, Unie van Waterschappen en VNG hebben gezamenlijk afgesproken dat zij in het proces van vaststellen van doelen en maatregelen zich naast de natuur in de Natura 2000 gebieden ook richten op de realisatie van de water- en milieucondities in de rest van de EHS, inclusief kleine ecologisch waardevolle wateren, de zogenaamde waterparels (Decembernota KRW-WB21 2006, pag. 109 en 147(actie 6.1)). In het kader hiervan gelden voor de EHS scherpere ambities dan voor gebieden buiten de EHS. Voor de zogenaamde waterparels zijn in het kader van de KRW geen doelen en maatregelen opgesteld. Wij vragen u de waterparels op te nemen in de begrenzing van de waterlichamen. Daarnaast zijn wij van mening dat een beekdalbrede benadering de basis dient te zijn 15

voor de doelen, begrenzing en maatregelen van alle waterlichamen. Ook voor de verlandingsvegetaties en inundatie afhankelijke vegetaties in de beekdalen moeten doelen en maatregelen worden opgesteld. Status De status van de oppervlaktewaterlichamen is gebaseerd op een inventarisatie van hydromorfologische ingrepen en een inschatting in hoeverre deze ongedaan te maken zijn. In uw waterbeheerplan wordt aan 3 waterlichamen de status natuurlijk gegeven. Een degelijke motivatie voor de status per waterlichaam ontbreekt. Vele nu als sterk veranderd aangemerkte wateren, zoals de Geleenbeek en de Geul hebben een ecologische doelstelling voor macrofauna, vegetatie en vis van 0,6. Dit houdt in dat voor deze wateren de Goede Ecologische toestand (GET) gehaald kan worden en kunnen niet als sterk veranderd worden aangemerkt. Het bevreemdt ons dan ook dat niet meer wateren de status natuurlijk hebben verkregen. Als argument worden hierbij de hydromorfologische ingrepen in het verleden genoemd die niet volledig kunnen worden teruggedraaid zonder het optreden van significante schade aan het milieu. Zijn hierbij echter de netto kosten en maatschappelijke baten van ecologische herstelmaatregelen voldoende meegewogen? Indien het waterschap voortvarend investeert in beekherstel zal het landschap aantrekkelijker worden voor de toerist, waardoor er meer mensen naar het gebied komen. De status van het waterlichaam bepaalt mede het ambitieniveau. Bij het bepalen van de status van de oppervlaktewateren wordt er in het waterbeheerplan géén onderscheid gemaakt in ambities. Dit is ons inziens wel noodzakelijk, daar in gebieden met een hoge ambitie ten aanzien van natuur anders met het begrip significante schade kan worden omgegaan dan in gebieden met een lage ambitie. Reeds uitgevoerde beekherstelprojecten in Limburg laten zien dat hermeandering wel degelijk zeer succesvol is. Wij pleiten er dan ook voor om aan meerdere waterlichamen de status natuurlijk toe te kennen. * N2000 en TOP gebieden De doelen en maatregelen voor grond- en oppervlaktewaterafhankelijke Natura2000 gebieden zijn niet opgenomen in het waterbeheerplan. Er ontbreekt een beschrijving van ecologische doelen per N2000 gebied en de maatregelen om die doelen te halen. Ook worden er geen maatregelen getroffen voor N2000/EHS gebieden waar geen waterlichamen zijn aangewezen dan wel N2000 en EHS-gebieden die buiten de TOP-lijst vallen. Deze gebieden dienen na 2015 met prioriteit te worden aangepakt. Op pagina 11, par. 2.5 van de hoofdtekst van het beheerplan wordt gesteld dat een deel van de maatregelen voor de N2000- en TOP-gebieden mogelijk na 2015 gerealiseerd wordt. Uit kaart 5 van de bijlage (in voorbereiding en te nemen maatregelen in planperiode) blijkt dat in het N2000 gebied het Geuldal beekherstel zal plaatsvinden in de planperiode 2016-2021. Op pagina 28 par. 5.4 van de hoofdtekst wordt vermeld dat niet alle maatregelen voor N2000-beken vóór 2015 kunnen worden uitgevoerd en deels in de volgende stroomgebiedsbeheerplannen worden opgenomen. Voor N2000 gebieden dienen de scherpste doelstellingen, bijna altijd instandhoudingdoelstellingen voor wat betreft KRW, te zijn gerealiseerd in 2015. Het is onduidelijk waarom hiervan afgeweken wordt. Een gedegen motivering ontbreekt. Daarnaast heeft het waterschap met de provincie de afspraak dat in 2015 de verdroging in alle 48 TOP-gebieden is aangepakt. Er ontbreekt hier een goede onderbouwing voor de fasering van een deel van de GGOR maatregelen na 2015. Indien ecologische doelen vóór 2015 voor 16

bepaalde N2000 gebieden niet gehaald worden, dienen er lange termijndoelen te worden opgesteld voor deze gebieden. Op pagina 40, eerste regel van het Provinciaal Waterplan wordt vermeld: Op grond van instructiebepalingen uit de Provinciale verordening Waterhuishouding dienen de waterschappen in hun verordening een stand-still voor beregening in Noord- en Midden-limburg op te nemen. In het waterbeheerplan ontbreekt echter een verwijzing naar een stand-still voor beregening in het beheergebied van het waterschap. Gelieve deze verwijzing alsnog op te nemen in het definitieve waterbeheerplan. Daarnaast wordt er in het beheerplan niet ingegaan op de vraag of het gebiedsgericht waterbeleid tegemoet komt aan de watergebonden soortbeschermingsdoelen van de Vogel en Habitatrichtlijn. Zo dient in dit kader de rivierdonderpad te worden beschermd. Deze bestaat in Limburg uit twee soorten, namelijk de rivier- en de beekdonderpad. De beekdonderpad is veel zeldzamer en zal door de rivierdonderpad worden verdreven indien de Geul in Zuid-Limburg voor vissen geheel optrekbaar wordt gemaakt. Om de beekdonderpad hiertegen te beschermen dient alleen de watermolen bij Meerssen niet passeerbaar te worden gemaakt. EHS en watercondities Bij uitstel van maatregelen na 2015 dient te worden aangesloten bij het nationale beleidsdoel om de EHS in 2018 gerealiseerd te hebben. Het is niet duidelijk welke natuurdoelen uit het provinciale beleid verbonden zijn met de EHS in het beheergebied van het waterschap. In het waterbeheerplan dient inzichtelijk te worden gemaakt welke waterlichamen in de EHS en daarmee samenhangende robuuste verbindingszones liggen. Robuuste verbindingszones maken deel uit van de EHS en dienen bij de ecologische doelen en maatregelen te worden betrokken. * Maatregelen Waterbeheer Zoals het waterschap aangeeft is water een belangrijke drager van het landschap en het ecologisch functioneren. Wij verwachten dan ook dat dit waterschap zijn verantwoordelijkheid hiervoor draagt en conform uitvoer aan verleent. Hierbij willen wij nogmaals benadrukken dat alle doelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) gerealiseerd dienen te worden. Mede in het kader hiervan gaan wij ervan uit dat er daadwerkelijk geld wordt vrijgemaakt voor het terugbrengen van de overstortfrequentie. Het waterschap heeft een brede kijk op het waterbeheer en geeft uitvoer aan het geformuleerde beleid hieromtrent. Hierbij willen wij de kanttekening plaatsen dat bij uitvoering van dit beleid alle belangen te dienen worden meegewogen, onafhankelijk van de bestuurlijke procesvorming van dit moment. Grondbeleid Wij vragen het waterschap bij de opstelling van haar nieuw grondbeleid rekening te houden met de EHS-doelstellingen. Deze dienen niet versnipperd te raken. Het waterschap geeft aan dat gronden met een EHS status aan de terreinbeherende organisaties (TBO s) kunnen worden overgedragen. 17

Deze zienswijze onderschrijven we, temeer daar de doelstellingen van het waterschap en van de TBO s op het gebied van natuur en SEF-beken eensluidend zijn. Hierdoor kan door de TBO s efficiënt worden beheerd en worden tegelijkertijd kosten bij het waterschap bespaard. Waterkwantiteit, veiligheid en klimaatverandering Het waterschap zal in de planperiode tot 2018 regenwaterbuffers vergroten, danwel aanleggen. Voor regenwaterbuffers gelegen in de EHS moeten ons inziens alternatieven ontwikkeld worden die recht doen aan de doelen van de EHS. Erosieproblematiek en wateroverlast dienen boven in het landschap, door middel van bronmaatregelen te worden aangepakt om infiltratie te bevorderen en het afstromen van water te voorkomen. Een end of pipe maatregel zoals waterbuffers pakt het probleem niet aan bij de bron aan en is dan ook geen constructieve oplossing. Voor deze bronmaatregelen is volgens het Provinciaal Meerjaren Programma (pmjp) voor de periode 2007-2013 12,25 Mln beraamd, waarvan 38% voor rekening van de waterschappen komt. In het kader van de landinrichting zal het waterschap in het landschap van Zuid-Limburg graften en en andere lijnvormige elementen aanleggen. Deze gaan erosie tegen en vormen een karakteristiek element van het Limburgse landschap. Met name ecologisch en landschappelijk waardevolle graften dragen bij aan een leefbaar platteland. Wij ondersteunen deze maatregel dan ook van harte. Door de klimaatverandering zullen geschikte leefgebieden voor flora en fauna gaan verschuiven. Alleen de realisatie van de EHS is niet voldoende om toekomstige klimaatveranderingen het hoofd te bieden. Eén van de mogelijkheden om achteruitgang in de watergebonden biodiversiteit buiten de EHS aan te pakken is de realisatie van zogenaamde natte klimaat corridors (PBL, Natuurbalans 2008). In enkele delen van het maastroomgebied betekent dit een extra ruimtelijke opgave voor klimaatrobuuste natte natuur. In het Waterbeheerplan ontbreekt echter een verwijzing naar deze klimaat corridor. Diffuse bronnen Er zijn weinig maatregelen opgenomen in de waterbeheerplannen die verontreiniging bij de bron tegengaan. Maatregelen voor aanpak diffuse bronnen en bestrijdingsmiddelen worden afgewenteld op het rijk, o.a. het verwachte 4de nitraatactieprogramma. Het waterschap zou niet alleen moeten aansluiten bij het generieke beleid, maar tevens bij haar regiobeleid zelf de regie hierover moeten blijven voeren. Er zijn geen concrete maatregelen voorzien voor het terugdringen van bestrijdingsmiddelen. In het beheerplan worden geen concrete maatregelen genoemd om de bovenstroomse diffuse emissies/bronnen vanuit de regio of het buitenland aan te pakken. Grensoverschrijdende doelen en maatregelen Er ontbreken in alle waterplannen concrete doelen en maatregelen voor de aanpak van (provincie)grens overschrijdende natuur- en stroomgebieden. Zo wordt op pagina 29, laatste regel vermeld dat er voor diverse grensscheidende waterlichaamtrajecten nog overleg moet plaatsvinden met Duitsland. Fasering Er ontbreekt een motivatie van fasering per waterlichaam met suggesties voor alternatieve maatregelen, zoals opgenomen in het provinciaal waterplan. Voor de maatregelen in het kader van NBW / WB21 geldt dat een behoorlijke mate van fasering naar de naplanperiode plaatsvindt. Zoals het waterschap aangeeft zal volgens de huidige inschatting ongeveer 70 % van de benodigde 18

maatregelen in de planperiode worden gerealiseerd, wat leidt tot een verlenging van de benodigde tijdperiode tot ongeveer 2018. Een gedegen motivering met afweging van de netto kosten en maatschappelijke baten ontbreekt echter. Daarnaast zou het waterschap ten behoeve van een goede motivering lange termijn doelen kunnen opstellen, waardoor ze tevens haar ambitie hoog houdt. Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse De waterschappen dienen in het kader van de KRW een maatschappelijke kosten en baten analyse te maken tot op waterlichaamniveau rond de gebiedsgerichte maatregelen. Dan kan beter worden onderbouwd waarom er fasering plaatsvindt van bepaalde maatregelen. De duurzame missie van het waterschap richt zich naar wij aannemen zowel op groene, blauwe als grijze aspecten. Wij verzoeken u vriendelijk bovenstaande opmerkingen en aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van het definitieve waterbeheerplan en rekenen erop dat wij worden betrokken bij de verdere invulling en uitvoering daarvan. Met vriendelijke groet, Stichting Milieufederatie Limburg, mede namens Staatsbosbeheer Regio Zuid, Vereniging Natuurmonumenten, Limburgs Landschap, Ir. J.H. Heijnen Directeur 19