ECLI:NL:RBSHE:2009:BN3087

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBLEE:2004:AR5337

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ5109

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN8433

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2015:6673

ECLI:NL:GHAMS:2016:2508

ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

ECLI:NL:RBLEE:2005:AT7230

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654

ECLI:NL:RBNNE:2015:5097

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:RBZWB:2014:4838

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:RBLIM:2016:9653

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBDOR:2008:BF0767

ECLI:NL:RBMAA:2010:BM2403

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBUTR:2009:BK2497

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:RBOVE:2014:1829

ECLI:NL:RBNHO:2015:4553

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:GHDHA:2017:448

ECLI:NL:RBOBR:2016:3624

ECLI:NL:RBOBR:2017:2702

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBSHE:2009:BP4892

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBMNE:2017:2404

ECLI:NL:RBNHO:2013:13257

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:RBGEL:2016:2087

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ8108

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBOBR:2013:2742

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZLY:2007:AZ8198

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:RBLEE:2012:BV9675

ECLI:NL:RBZWB:2016:4788 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AZ VERZ

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2017:2462

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBZWB:2014:603. Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AZ

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ4083

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752


ECLI:NL:CRVB:2017:1041

ECLI:NL:RBOBR:2017:3330

ECLI:NL:GHARL:2017:5570

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC8945

ECLI:NL:RBZWO:2003:AK4395

ECLI:NL:RBOBR:2017:2711

ECLI:NL:RBARN:2011:BP9834

Transcriptie:

ECLI:NL:RBSHE:2009:BN3087 Instantie Datum uitspraak 12-02-2009 Datum publicatie 03-08-2010 Zaaknummer 596197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Ontbinding arbeidsovereenkomst ex artikel 7:685 BW. Gesteld disfunctioneren werknemer. Onvoldoende gebleken dat werknemer regelmatig op zijn functioneren is aangesproken. Disfunctioneren is door werknemer betwist. Het had op de weg van werkgeefster gelegen om het door haar gestelde onvoldoende functioneren van werknemer op deugdelijke wijze te documenteren door middel van schriftelijke vastleggingen van functionerings- en/of beoordelingsgesprekken. Werkgeefster had omtrent de kritiekpunten een verbetertraject af moeten spreken en werknemer daarin moeten begeleiden. Nu werkgeefster dat heeft nagelaten dient dit voor haar rekening en risico te worden gebracht. Vergoeding overeenkomstig de kantonrechtersformule (1 maand) is onaanvaardbaar laag. Werknemer raakt ook auto en huisvesting kwijt. Er wordt een vergoeding toegekend van 6 bruto maandsalarissen plus vakantiegeld. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2010-0629 Uitspraak RECHTBANK 's-hertogenbosch Sector Kanton, lokatie 's-hertogenbosch Zaaknummer : 596197 EJ verzoek : 08-5307 Uitspraak : 12 februari 2009 in de zaak van: de besloten vennootschap Van den Broek & Kessels B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Lieshout aan de Roeklaan 2a, verzoekster,

gemachtigde: mr. R.W.A. Schelfaut (postbus 760, 5600 AT Eindhoven), t e g e n : [de heer x], wonende te [woonplaats] aan de [adres], verweerder, gemachtigde: mr. C.J. Meijer (postbus 18, 5400 AA Uden). 1. De procedure Het op 3 december 2008 ter griffie van de rechtbank, sector kanton, locatie 's-hertogenbosch, ingekomen verzoekschrift strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, welke in het vervolg zullen worden aangeduid als "Van den Broek & Kessels" en "[x]". Namens [x] is een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 januari 2009, op voorhand waarvan de gemachtigde van Van den broek & Kessels een productie heeft ingezonden. Partijen hebben de zaak doen bepleiten door hun gemachtigden. De gemachtigde van Van den Broek & Kessels heeft hierbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, welke aan de kantonrechter zijn overgelegd. Na gevoerd debat is de beschikking bepaald op heden. 2. De inleiding Tussen partijen is in confesso dat tussen hen een arbeidsovereenkomst bestaat. [x] is op 1 augustus 2008 bij Van den Broek & Kessels in dienst getreden in de functie van algemeen stalmedewerker. Het salaris bedraagt 1.356,60 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en verdere emolumenten. [x] is thans 29 jaren oud. Van den Broek & Kessels grondt het verzoek op de stelling dat er gewichtige redenen bestaan om de bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. Zij voert daartoe aan deze gewichtige redenen bestaan uit veranderingen in de omstandigheden, die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Ter toelichting op deze stellingname heeft Van den Broek & Kessels - kort weergegeven - het volgende aangevoerd. [x] verricht zijn werkzaamheden in de stal gelegen te Uden aan de Paterweg 14. Medio 2005 heeft Van den Broek & Kessels deze voormalige stal [T] gehuurd. Van den Broek & Kessels houdt zich bezig met de handel in en de marketing van paarden, de exploitatie van africhtingsstallen, stoeterijen en maneges en de promotie en advisering in het kader van de professionele paardensport. [x] is niet in staat en heeft niet de capaciteiten om aan de redelijk te stellen functie-eisen van algemeen stalmedewerker te voldoen. Hij past voorts niet in het team van medewerkers. Van den Broek & Kessels is met [x] in contact gekomen omdat hij in zijn vrije tijd paarden van [T] bereed en hij meerdere malen als groom is meegeweest naar wedstrijden die [A ] reed. [x] volgt een opleiding in Deurne bij de Nederlandse Hippische Opleidingen. Voor in diensttreding had [x] aangegeven dat hij goed met jonge paarden overweg kon en deze zadelmak kon maken. Omdat deze discipline bij Van den Broek & Kessels onderbezet was is [x] aangenomen. [x] is een kamer in de dienstwoning aangeboden omdat het noodzakelijk is dat er iemand buiten de standaard werkuren aanwezig is. Vrij snel werd duidelijk dat [x] ongeduldig was in zijn omgang met de jonge paarden en over minder kennis beschikte dan werd ingeschat. Zo heeft [x] een net gecastreerde jonge hengst in paniek doen

raken, een jonge hengst voor een veterinaire keuring niet schoon-gemaakt, is hij niet begonnen met het zadelmak maken van een tweetal jonge merries en hield hij bij het voeren geen rekening met de toestand van de paarden. Ook kreeg [x] ernstige meningsverschillen met de trainer van Van den Broek & Kessels. Iedereen op stal heeft klachten over het functioneren van [x] met name dat hij zeer solistisch te werk gaat zonder overleg vooraf en geen rekening houdt met de werkzaamheden van de anderen. [x] heeft een gebrek aan inzet. Zo verslaapt hij zich regelmatig waardoor paarden te laat voor transport klaar staan, is hij niet genegen een helpende hand toe te steken en voert hij te laat. Van den Broek & Kessels heeft [x] hierop regelmatig aangesproken. De aanhoudende kritiek is aanleiding geweest voor een gesprek op 13 oktober 2008, in welk gesprek Van den Broek & Kessels heeft aangegeven dat het niet langer gaat en dat zij zich heeft vergist in de kennis en kunde van [x]. Ook tijdens het werkoverleg op 21 oktober 2008 wordt er op [x] kritiek geuit. Op 4 november 2008 heeft de heer Kessels aan [x] duidelijk gemaakt dat er een onwerkbare situatie was ontstaan en dat de arbeidsrelatie duurzaam was verstoord. Dit was voor Van den Broek & Kessels helemaal aan de orde toen [x] op 16 november 2008, tijdens zijn arbeidsongeschiktheid, het privé paard van een medewerker van Van den Broek & Kessels van Zoetermeer naar Gilze wilde transporten met de auto en trailer van Van den Broek & Kessels. Van Van den Broek & Kessels kan niet meer gevergd worden de arbeidsovereenkomst met [x] in stand te laten. [x] heeft tegen het verzoek - kort weergegeven - het navolgende tot verweer aangevoerd. Van den Broek & Kessels is medio mei 2005 de paardenstal aan de Patersweg 14 te Uden gaan huren. [x] bereed daar reeds vanaf medio 2003 dagelijks paarden. Toen [x] in mei 2008 van [A ] vernam dat er een vacature was heeft hij gesolliciteerd mede omdat hij een opleiding volgt bij de Nederlandse Hippische Opleidingen te Deurne. In het sollicitatiegesprek heeft [x] niet aangegeven dat hij, hoewel hij daartoe de capaciteiten heeft, jonge paarden zadelmak wilde maken. Hij heeft wel aangegeven dat hij rijtechnisch nog veel moest leren als ook dat hij graag de drie- tot vierjarige paarden zou trainen. [x] is op 1 augustus 2008 bij Van den Broek & Kessels in dienst getreden waarbij in de dienstwoning kon wonen en de bedrijfsauto mocht gebruiken. Na enkele weken nam [A ], tegen de gemaakte afspraken in, het management op zich zonder [x] daarvan deel te laten uitmaken. Nadat [x] haar daarop had aangesproken is haar houding ten opzichte van [x] veranderd. Zo stond [A ] niet open voor zijn visie omtrent een meningsverschil dat hij had met de instructrice [M] ter zake het berijden van een driejarig paard noch ook ter zake het zadelmak maken van een kleine jonge merrie. In september 2008 heeft er een sollicitatiegesprek plaatsgevonden met [C], waarbij naar voren kwam dat zij dezelfde werkzaamheden wilde gaan vervullen als waarvoor [x] was aangenomen. In een gesprek heeft Van den Broek & Kessels aan [x] aangegeven dat er voor hem niets zou veranderen. Nadat [C] in dienst was getreden heeft [A ] medegedeeld dat [C] het aanspreekpunt zou worden indien zij zelf niet op de stal aanwezig was, hetwelk een ondermijning was van de positie van [x]. Zowel van [A ] als de heer Kessels kreeg [x] te horen dat hij zich geen zorgen behoefde te maken. Dat [x] zich zorgen maakte bleek terecht omdat [C] vanaf het eerste moment veel te zeggen kreeg en hij niets meer had in te brengen. Het voorstel van [C] om de paarden op een eerder tijdstip te voeren werd direct ingevoerd terwijl aan zijn eerder gedaan voorstel daartoe geen gehoor is gegeven en de werkzaamheden op de stallen moesten op de manier van [C] worden aangepakt. Dit alles leidde tot onenigheid tussen beiden. De werkzaamheden van [x] veranderden nog meer. Gaande weg mocht [x] alleen nog wat stalklusjes opknappen en werd door hem zijn kandidaat-examenpaard niet meer bereden. [C] had voortdurend op- en aanmerkingen op [x] en in een werknemersoverleg heeft zij aangegeven dat hij over haar heen liep. Naar aanleiding hiervan heeft [A ] medegedeeld dat Van den Broek & Kessels het zat was. In een gesprek rond 13 oktober 2008 heeft Van den Broek & Kessels [x] voor de keus gesteld: enkel nog algemene stalwerkzaamheden te verrichten of te vertrekken. [x] heeft dit geaccepteerd maar die werkzaamheden stonden in geen verhouding tot zijn opleiding, ervaring en ambities en de bij zijn indiensttreding gemaakte afspraken. In de bespreking van 21 oktober 2008 werd er weer kritiek geuit op het functioneren van [x] en op 22 oktober 2008 kreeg hij van [A ] te horen dat ze genoeg van hem had omdat hij te veel problemen gaf en niemand met hem

overweg kon als ook dat indien hij zich niet zou aanpassen hij moest vertrekken. [x] heeft zich vervolgens arbeidsongeschikt gemeld. Op 4 november 2008 is door Van den Broek & Kessels aangegeven dat hij maar beter een andere baan en huisvesting kon zoeken. Op 16 november 2008 heeft [x], ter zake het verhuizen van het paard van Yoeri, telefonisch contact gezocht met Van den Broek & Kessels. Mevrouw Kessels gaf hem de wind van voren en uitte diverse verwijten in zijn richting. Van den Broek & Kessels hebben [x] voorgesteld de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen maar het voorstel was voor [x] niet acceptabel. De bedrijfsarts heeft op 16 december 2008 geconcludeerd dat er sprake was van een arbeidsconflict en adviseerde deze arts tot inschakeling van een mediator. Van den Broek & Kessels hebben hieraan geen medewerking willen verlenen en zich op het standpunt gesteld dat [x] terstond zijn werkzaamheden diende te hervatten. Toen [x] aangaf eerst een gesprek met een mediator te willen is hij op staande voet ontslagen. Op 29 december 2009 is het ontslag, na tussenkomst van zijn raadsvrouw, ingetrokken. Met [A ] zijn vervolgens werkafspraken gemaakt en de samenwerking verloopt goed en de andere werknemers lijken met hem geen moeite te hebben. Indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden dient aan [x] een vergoeding te worden toegekend van een bedrag gelijk aan zes bruto maandsalarissen vermeerderd met 8% vakantietoeslag, zijn 8.790,77 bruto alsmede een bedrag van 5.950,-- ter zake juridische kosten. 3. De beoordeling Niet gebleken is dat het verzoek verband houdt met een van de opzegverboden van artikel 7:647, 648, 670 en 670a BW of met enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Partijen zijn het met elkaar eens - zij het op zeer uiteenlopende gronden - dat er gewichtige redenen, in de zin van veranderingen in de omstandigheden, zijn, welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking behoort te eindigen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is voldoende komen vast te staan, dat een verdere vruchtbare samenwerking tussen partijen niet meer tot de mogelijkheden behoort. Dit brengt mede dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden ingewilligd. De arbeidsovereenkomst tussen partijen zal daarom worden ontbonden met ingang van 1 maart 2009. Vervolgens is aan de orde de vraag of er gronden zijn om aan [x] ten laste van Van den Broek & Kessels een vergoeding toe te kennen en, zo ja, tot welk bedrag. Daarbij is van belang of van het verstoord raken van de arbeidsverhouding aan [x] een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat de gevolgen van het verlies van de dienstbetrekking geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening moet worden gelaten. Daartoe wordt het navolgende overwogen. Van den Broek & Kessels heeft aangevoerd dat zij vanaf het begin van het dienstverband [x] met grote regelmaat heeft aangesproken op zijn onvoldoende functioneren. Hiervan is in deze onvoldoende gebleken en dit is door [x] ook bestreden. Het had op de weg van Van Broek & Kessels gelegen om het door haar gestelde onvoldoende functioneren van [x] op deugdelijke wijze te documenteren door middel van schriftelijke vastleggingen van functionerings- en/of beoordelingsgesprekken. Van den Broek & Kessels had, als goed werkgever, omtrent de kritiekpunten een verbetertraject af moeten spreken en [x] daarin moeten begeleiden. Nu Van den Broek & Kessels dat heeft nagelaten dient dit voor haar rekening en risico te worden

gebracht. Er zijn daarom termen aanwezig om aan [x] een, ten laste van Van den Broek & Kessels komende vergoeding toe te kennen. Bij de vaststelling van de hoogte van die vergoeding volgens de kantonrechtersformule, zoals in gevallen als deze gebruikelijk, zou de vergoeding voor [x], vanwege het zeer korte dienstverband, neerkomen op één maandsalaris met vakantietoeslag. De kantonrechter is van oordeel dat een dergelijke vergoeding onaanvaardbaar laag is, mede gelet op het feit dat [x] tengevolge van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tevens zijn huisvesting als ook het gebruik van een auto kwijtraakt. Er is daarom reden om de hoogte van de aan [x] toe te kennen vergoeding vast te stellen op zes maandsalarissen vermeerderd met 8% vakantietoeslag, zijn 8.790,77 bruto. Nu [x] door de handelwijze van Van den Broek & Kessels met betrekking tot het ontslag op staande voet en de loonmaatregel genoodzaakt is geweest zich tot een rechtskundige te wenden wordt hem tevens een vergoeding als bijdrage in de kosten van rechtskundige bijstand toegekend voor een bedrag van 2.000,--. Gelet op het voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 maart 2009 met de toekenning aan [x] van de vergoedingen als voornoemd, zal Van den Broek & Kessels eerst nog in de gelegenheid worden gesteld haar verzoek desgewenst in te trekken. Zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren. 4. De beslissing De kantonrechter: Stelt Van den Broek & Kessels tot uiterlijk 27 februari 2009 in de gelegenheid haar verzoek in te trekken door middel van een schriftelijke verklaring ter griffie van de rechtbank, sector kanton, lokatie 's-hertogenbosch. Compenseert de proceskosten zowel bij intrekking als handhaving zo, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Beslist, voor het geval Van den Broek & Kessels haar verzoek handhaaft, thans reeds als volgt: - ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 maart 2009; - kent aan [x] ten laste van Van den Broek & Kessels een vergoeding toe van 8.790,77 bruto alsmede een bedrag van 2.000,-- als bijdrage in de kosten van juridische bijstand (niet met btw belast), en veroordeelt Van den Broek & Kessels, voor zoveel nodig, tot betaling van deze bedragen aan [x]. Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2009 door mr. J.P.M. van der Ham, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Zaaknummer: 596197 blad 5 beschikking