Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Vergelijkbare documenten
Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Instellingsbesluit Productschap Dranken

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BIJLAGE. Voorstel voor het Ontwerpbesluit houdende opheffing Landbouwschap. Wij Beatrix enz., enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden


Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Emco; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling <naam regeling>;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A 2017 N 70 PUBLICATIEBLAD. In naam van de Koning! De Gouverneur van Curaçao,

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2017 Betreft Vereffening PBO periode

EERSTE HOOFDSTUK VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Skal-Reglement bezwaar

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk I. Definities

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

Statuten Stichting Regio College voor Beroepsonderwijs en Educatie Zaanstreek- Waterland

Advies tot wijziging van de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Artikel 1 Naam en zetel 1. De Stichting draagt de naam: Stichting De Stichting heeft haar zetel in de gemeente..

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

Gemeenschappelijke regeling samenwerking belastingen Amstelland- Meerlanden

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)

Gemeenschappelijke regeling voor het toezicht op het openbaar primair en speciaal onderwijs.

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Gemeenschappelijke regeling voor het toezicht op het openbaar. primair en speciaal onderwijs te Bodegraven, Gouda, Reeuwijk en Waddinxveen.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sector: I. Nr. : 90.8

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Omslagenverordening Schieland en de Krimpenerwaard 2005

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Voorstel van het college inzake vaststelling van de Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied Paleis Noordeinde Den Haag 2016

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage: Gewijzigde passages in GR

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Transcriptie:

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit representatieve organisaties hebben de Sociaal-Economische Raad bij brieven van 10 september 1997 en van 19 februari 1998 verzocht te bevorderen dat het bedrijfschap per 1 januari 1999 zal zijn opgeheven. Dit verzoek is vergezeld gegaan van de vraag te bewerkstelligen om de belangenbehartiging van de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit per dezelfde datum onder te brengen bij een bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel in te stellen commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet bo). 2. Deze verzoeken zijn gebaseerd op de conclusies van een per oktober 1996 uitgebracht rapport over de toekomst van het bedrijfschap 1. De opdracht van het bedrijfschapsbestuur is geweest onderzoek te verrichten naar de vraag in hoeverre een zelfstandig bedrijfschap nog steeds een reële mogelijkheid is dan wel dat de taken zouden moeten worden ondergebracht bij een bedrijf- of productschap in de vorm van een commissie ex artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie. De uitkomst van het onderzoek luidt dat de toekomst van de belangenbehartiging voor de sector van de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit het beste tot haar recht komt door de omvorming van het bedrijfschap in een commissie ex artikel 88a Wet bo bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel. Daarbij is onder meer overwogen dat niettegenstaande de grote waardering voor de activiteiten van het bedrijfschap er zowel bij de dragende organisaties als bij de politiek en de Bestuurskamer van de raad 2 weinig draagvlak bestond voor een zelfstandig voortbestaan, mede gelet op de druk tot hergroepering te komen. Daarnaast is door dragende organisaties gesteld dat de omvorming van het bedrijfschap in een commissie ex artikel 88a een flinke kostenbesparing kan opleveren zonder dat de kwaliteit van de taakuitoefening gevaar hoeft te lopen. Voorts is verondersteld dat een groter bedrijfslichaam, of een commissie daarbinnen, wellicht meer mogelijkheden heeft tot de beïnvloeding van de besluitvorming van andere overheden. 3. De structuur van de branche kan worden gekarakteriseerd door het aantal relevante verkooppunten en de werkgelegenheid. Het aantal verkooppunten bedraagt circa 3.625, waarvan 2530 winkelvestigingen en 1095 ambulante handelaren. Het aantal werknemers beloopt circa 9150 personen, waarvan circa 40% met een volledige dagtaak en circa 60% met gedeelde dagtaak/flexibel actief, gemiddeld 1 2 De toekomst van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, mr.dr. G.S.A. Dijkstra en dr. F.M. van der Meer, oktober 1996. Deze ten tijde van het rapport levende opvattingen zijn later neergelegd in het Advies inzake de toekomst van het PBO-stelsel, Sociaal-Economische Raad, 17 januari 1997.

2 12,5 uur per week. Circa 53% van de werknemers is jonger dan 23 jaar; voor de detailhandel in zijn geheel is dat 37%. De organisatiegraad kan worden gesteld op circa 22%. 4. De opheffing kan geschieden volgens artikel 70 van de Wet bo. Een ontwerpwet tot opheffing is bij dit advies gevoegd. Daarin wordt het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel belast met de vereffening van het vermogen van het bedrijfschap. Krachtens artikel 10 en artikel 11 wordt het hoofdbedrijfschap bevoegd, gehoord de betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers, aan een eventueel batig saldo een bestemming te geven. Een zodanig besluit behoeft de goedkeuring van de Sociaal-Economische Raad. 5. Het huidige personeel van het bedrijfschap heeft reeds een dienstverband bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel. De pensioenrechten van gewezen werknemers zijn ondergebracht bij een particuliere pensioenverzekeraar. 6. De inhoud van dit advies heeft de instemming van de organisaties van ondernemers en van werknemers die bevoegd zijn tot het benoemen van bestuursleden van het bedrijfschap. Deze organisaties vormen naar het oordeel van de raad een voldoende representatieve organisatorische vertegenwoordiging van de betrokken ondernemers en de betrokken werknemers als bedoeld in artikel 70, vierde lid juncto artikel 68, eerste lid van de Wet bo. Van zijn voornemen dit advies uit te brengen heeft de raad openbaar kennis gegeven in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant van 19 maart 1998. 7. Tot slot merkt de raad op dat de instelling van een commissie ex artikel 88a van de Wet bo bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel gerealiseerd wordt door wijziging van de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel. De voor het benoemen van bestuursleden van het hoofdbedrijfschap representatieve organisaties van ondernemers en van werknemers hebben de raad bericht dat zij daarmee instemmen. Den Haag, 17 april 1998 K.G. de Vries voorzitter N.C.M. van Niekerk algemeen secretaris

Ontwerp- Wet houdende opheffing van het Bedrijfschap Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Wij Beatrix enz., enz. Artikel 1 Het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, ingesteld bij Wet van 21 januari 1959 (Stb. 1959, 16), is opgeheven. De door het bedrijfschap vastgestelde verordeningen, voor zover nog van kracht bij de inwerkingtreding van deze wet, vervallen. Artikel 2 1. Vanaf de inwerkingtreding van deze wet berust het beheer van het vermogen van het bedrijfschap bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel. 2. Rechtsvorderingen, welke tot het vermogen van het bedrijfschap behorende rechten of verplichtingen tot onderwerp hebben, worden ingesteld door of tegen het hoofdbedrijfschap-. Artikel 3 1. Het hoofdbedrijfschap is belast met de vereffening van het vermogen van het bedrijfschap. Hij kan daartoe de tot het vermogen van het bedrijfschap behorende roerende en onroerende zaken vervreemden. 2. Het hoofdbedrijfschap maakt met het oog op de vereffening een boedelbeschrijving op. Hij stelt tevens de rekening van inkomsten en uitgaven van het bedrijfschap vast over het tijdvak, aanvangende op de eerste januari van het jaar, volgende op het kalenderjaar waarover laatstelijk een rekening van inkomsten en uitgaven door het bestuur van het bedrijfschap werd vastgesteld, en eindigende op de dag van inwerkingtreding van deze wet. 3. De vaststelling van de rekening van inkomsten en uitgaven door het hoofdbedrijfschap strekt tot décharge van het dagelijks bestuur van het bedrijfschap, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden. Artikel 4 1. Het hoofdbedrijfschap maakt het tijdstip van de aanvang van de vereffening bekend in de Staatscourant en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie, alsmede in de daartoe naar zijn oordeel in aanmerking komende nieuwsbladen, onder vermelding van de afkondiging van deze wet. 2. In de bekendmaking worden degenen die een vordering op het bedrijfschap hebben, opgeroepen die vorderingen binnen een daarbij aangegeven termijn bij het hoofdbedrijfschap in te dienen. Deze termijn wordt niet korter gesteld dan zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de bekendmaking. Artikel 5 1. De opheffing van het bedrijfschap tast de rechtskracht van de door dat lichaam wettig opgelegde heffingsaanslagen niet aan.

2 2. Bij de inning van nog niet betaalde heffingsaanslagen van het bedrijfschap oefent de voorzitter van het hoofdbedrijfschap zo nodig de in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie aan de voorzitter van het bedrijfschap toegekende bevoegdheden uit. 3. Het hoofdbedrijfschap kan, voor zover dit voor de voldoening van de schulden van het bedrijfschap noodzakelijk is, bij verordening aan de ondernemers in het betrokken deel van het bedrijfsleven een heffing opleggen. De verordening behoeft goedkeuring van de Sociaal-Economische Raad. 4. Ten aanzien van een heffingsverordening als in het vorige lid bedoeld en de krachtens die verordening opgelegde aanslagen zijn de artikelen 126 en 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De rechten en verplichtingen van de gewezen werknemers van het bedrijfschap, voortvloeiende uit de Verordening Pensioenen Personeel 1961, blijven ook na de opheffing van het bedrijfschap in stand. Artikel 7 1. Het fonds dat is gevormd voor het verlenen van toeslagen op ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken blijft in stand. Uit het fonds kunnen volgens door het dagelijks bestuur van het bedrijfschap gestelde en door het dagelijks bestuur van het hoofdbedrijfschap te stellen regelen toeslagen worden verleend op pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen werknemers van het bedrijfschap of hun nabestaanden. 2. Het hoofdbedrijfschap voldoet uit het in de vorige leden bedoelde fonds geen andere vorderingen dan die welke strekken tot nakoming van de verplichtingen waarvoor het fonds is ingesteld. 3. De over de middelen van een fonds verkregen rente wordt aan het desbetreffende fonds toegevoegd. 4. Het hoofdbedrijfschap verantwoordt het beheer van de fondsen via een bijzondere dienst in zijn begroting. Artikel 8 1. Zo spoedig mogelijk nadat het hoofdbedrijfschap het vermogen van het bedrijfschap heeft vereffend, brengt hij daarover aan de Sociaal-Economische Raad verslag uit. Het verslag gaat vergezeld van een door het hoofdbedrijfschap vastgestelde rekening van inkomsten en uitgaven. 2. De vaststelling van het verslag en van de rekening van inkomsten en uitgaven betreffende de vereffening kan slechts plaatsvinden nadat de ontwerpen van deze stukken gedurende twee maanden ten kantore van het hoofdbedrijfschap voor een ieder ter lezing zijn neergelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld en indien binnen die termijn bij de raad geen bezwaren zijn ingekomen. Van de neerlegging en de verkrijgbaarheid geschiedt openbare kennisgeving in de Staatscourant en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. 3. Elk ingekomen bezwaar wordt door het hoofdbedrijfschap onderzocht; wordt het gegrond bevonden, dan zet het hoofdbedrijfschap de vereffening voort en maakt, zo nodig, een nieuw verslag en een nieuwe rekening op waarin aan het bezwaar is tegemoet gekomen. Ten aanzien van laatstbedoeld verslag en laatstbedoelde rekening is het tweede lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het hoofdbedrijfschap nieuwe bezwaren, welke reeds tegen het eerste verslag en de

3 eerste rekening hadden kunnen worden ingebracht, niet in overweging neemt. Wordt het bezwaar ongegrond bevonden, dan stelt het hoofdbedrijfschap het verslag en de rekening alsnog vast. 4. De rekening behoeft instemming van de Sociaal-Economische Raad. De instemming strekt tot décharge van het hoofdbedrijfschap. Het hoofdbedrijfschap doet van het verlenen van de instemming zo spoedig mogelijk openbare kennisgeving op de wijze als is aangegeven in het tweede lid. Artikel 10 1. Indien het fonds, bedoeld in artikel 7, niet toereikend is, wordt hetgeen blijkens de goedgekeurde rekening aan vermogen van het bedrijfschap over is door het hoofdbedrijfschap voor zover noodzakelijk aangewend ter dekking van het verwachte tekort. 2. Aan hetgeen vervolgens aan vermogen van het bedrijfschap over is wordt door het hoofdbedrijfschap, de betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers gehoord, een bestemming gegeven, zoveel mogelijk ten nutte van het betrokken deel van het bedrijfsleven. Dit besluit behoeft de instemming van de Sociaal- Economische Raad. Artikel 11 Aan hetgeen na afwikkeling van de verplichtingen jegens het gewezen personeel van het bedrijfschap in het in artikel 7 bedoelde fonds over is wordt door het hoofdbedrijfschap, de betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers gehoord, een bestemming gegeven, zoveel mogelijk ten nutte van het betrokken deel van het bedrijfsleven. Dit besluit behoeft de instemming van de Sociaal-Economische Raad. Artikel 12 1. De opheffing van het bedrijfschap heeft geen gevolg voor de ontvankelijkheid van beroepen ingevolge de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie. In plaats van het bedrijfschap treedt het hoofdbedrijfschap als partij op. 2. Uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedaan tegen het bedrijfschap of, op grond van het eerste lid, tegen het hoofdbedrijfschap, worden door het hoofdbedrijfschap uitgevoerd, voor zover nodig ten laste van het vermogen van het opgeheven bedrijfschap. Artikel 13 Het hoofdbedrijfschap draagt zorg, in de zin van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 671), voor de archiefbescheiden van het bedrijfschap, totdat daaromtrent door Onze Minister, belast met de zaken van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, in overeenstemming met Onze Ministers, wie het mede aangaat, een andere regeling is getroffen. Artikel 14 De Instellingswet Bedrijfschap Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit is ingetrokken. Artikel 15 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

4 Artikel 16 Deze wet wordt aangehaald als Wet opheffing Bedrijfschap Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit. Lasten en bevelen dat deze wet met de daarbij behorende nota van toelichting, alsmede met het desbetreffende advies van de Sociaal-Economische Raad, in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. 's-gravenhage,