ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBNHO:2013:13257

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBMNE:2016:530

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBZWB:2014:4838

ECLI:NL:RBDOR:2008:BF0767

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBNNE:2015:5097

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:RBLEE:2004:AR5337

ECLI:NL:RBZWB:2014:603. Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AZ

ECLI:NL:RBLIM:2016:9653

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBZLY:2007:AZ8198

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

SAMENVATTING UITSPRAAK

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBROT:2016:7322

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:RBMNE:2017:2404

ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7501

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBNHO:2015:4553

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBARN:2011:BP9834

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

ECLI:NL:RBROT:2016:4938

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654

ECLI:NL:RBGEL:2016:2087

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBROT:2014:2368

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBSHE:2009:BN3087

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN8433

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:GHARL:2017:5570

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:RBOBR:2013:2742

ECLI:NL:GHDHA:2017:448

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC8945

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ5109

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

ECLI:NL:GHAMS:2017:3064 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280

Transcriptie:

ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 05-06-2008 Datum publicatie 07-07-2008 Zaaknummer 214213 HA VERZ 08-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek werkneemster. Werkneemster is werkzaam als directiesecretaresse. Inherent aan die functie is dat zij bij een wisseling van directie voor een andere persoon dient te gaan werken. Werkneemster heeft op voorhand aangegeven met de (beoogde) nieuwe directeur niet samen te kunnen -en willen- werken. Deze omstandigheid komt in beginsel voor haar rekening en risico. Na de in een vroeg stadium gedane mededeling door werkneemster had echter van werkgeefster mogen worden verwacht dat zij een helder en ondubbelzinnig standpunt innam, opdat werkneemster zich kon beraden op haar positie. Nu werkgeefster dit niet heeft gedaan treft haar een (beperkt) verwijt. Correctiefactor C=0,25. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2008-0447 Uitspraak RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Gorinchem kenmerk: 214213 HA VERZ 08-35 beschikking van de kantonrechter te Gorinchem van 5 juni 2008 inzake het verzoek van: [naam werkneemster], wonende te [plaats], gemachtigde mr. J.L.J.J. Nelissen, verzoekster, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met

Ballast Nedam International Product Management B.V., gevestigd te Leerdam, gemachtigde mr. A.G.M. Lieshout, verweerster. Partijen worden hierna ook aangeduid als [werkneemster] en Ballast Nedam. Verloop van de procedure De kantonrechter beslist op de volgende processtukken: 1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 22 april 2008; 2. het verweerschrift; 3. de overgelegde producties. De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 22 mei 2008. Partijen zijn ter terechtzitting verschenen, [werkneemster] in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde en Ballast Nedam bij de [heer B] en [hoofd P&O] en bijgestaan door haar gemachtigde. De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling nader toegelicht. Omschrijving van het geschil De feiten [werkneemster], thans 44 jaar oud, is op 23 maart 1998 in dienst getreden bij Ballast Nedam. Zij verrichtte laatstelijk de functie van directiesecretaresse, gedurende 32 uur per week, tegen een salaris van 2.432,50 bruto per vier weken, exclusief vakantietoeslag. [werkneemster] is aanvankelijk in dienst getreden als receptioniste/telefoniste. Vrij kort daarna is zij bevorderd tot directiesecretaresse. In die functie werkte [werkneemster] voor de heer [A], algemeen directeur. Deze heer [A] is eind 2007 met vervroegd pensioen gegaan. [werkneemster] heeft Ballast Nedam al in een vroeg stadium (2006) te kennen gegeven dat zij met een toen nog mogelijke opvolger van [de heer A], [de heer B], niet zou kunnen samenwerken. Tussen de gemachtigde van [werkneemster] en Ballast Nedam, in de persoon van [hoofd P&O], is hierover in een later stadium, laatste kwartaal 2007, toen duidelijk was dat [de heer B] inderdaad [de heer A] opvolgde, een aantal malen gecorrespondeerd. Ook heeft op 2 november 2007 ten kantore van de gemachtigde van [werkneemster] een bespreking plaatsgevonden. [werkneemster] heeft zich op 22 november 2007 ziek gemeld. Haar arbeidsongeschiktheid duurt tot op heden voort. Bij brief van 18 januari 2008 heeft [hoofd P&O] een drietal alternatieve functies binnen het concern van Ballast Nedam aangedragen. Deze alternatieven heeft [werkneemster], door middel van een brief van haar gemachtigde d.d. 4 februari 2008, afgewezen. Op 27 maart 2008 heeft een mediationgesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [werkneemster] en de heer [naam] van Ballast Nedam. Na dit gesprek is het mediationtraject niet voortgezet.

Het verzoek [werkneemster] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden onder toekenning aan haar, ten laste van Ballast Nedam, van een vergoeding van 59.766,-- bruto, vermeerderd met een bijdrage in de kosten van rechtskundige bijstand ter hoogte van 7.500,-- (excl. BTW) en een bijdrage ad 7.500,-- (excl. BTW) terzake van outplacement, een en ander met veroordeling van Ballast Nedam in de kosten van het geding. [werkneemster] voert daartoe -kort samengevat- het navolgende aan. Tussen [werkneemster] en Ballast Nedam is een ernstige verstoring van de arbeidsverhouding ontstaan die ertoe heeft geleid dat [werkneemster] geen enkel vertrouwen meer heeft in een toekomstige verdere samenwerking. [werkneemster] heeft aangevoerd dat het bij Ballast Nedam in een vroegtijdig stadium kenbaar was dat zij, om haar moverende redenen, waar Ballast Nedam begrip voor had, niet voor [de heer B] wenste te werken. Door Ballast Nedam, in de persoon van [hoofd P&O], is toegezegd dat binnen het concern zou worden gezocht naar een passende functie. Hiermee heeft Ballast Nedam ruim 1,5 jaar gewacht. Vervolgens is voorgesteld om een gesprek tussen [werkneemster] en [de heer B] te arrangeren, hetgeen volgens [werkneemster] een irreëel voorstel was. Na tussenkomst van de gemachtigde van [werkneemster] volgde de toezegging dat zou worden gezocht naar alternatieve functies. Deze functies sluiten echter niet aan bij de functie die [werkneemster] tot dan toe vervulde. [werkneemster] wil daarmee geen genoegen nemen. Het verweer Ballast Nedam verzoekt de kantonrechter primair het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans de gevraagde ontbinding te weigeren en subsidiair, in het geval de gevraagde ontbinding wordt toegewezen, daarbij aan [werkneemster] geen vergoeding toe te kennen en haar te veroordelen in de kosten van de procedure. Ballast Nedam voert daartoe -kort gezegd- het volgende aan. Ballast Nedam is van mening dat de verwijten die mevrouw [werkneemster] thans naar haar en de heer [B] maakt, onterecht zijn. Ballast Nedam zag geen bezwaren tegen een verdere samenwerking en ziet nog steeds serieuze mogelijkheden voor [werkneemster] bij zusterondernemingen, zij het dat de functie van directiesecretaresse niet voorhanden is, doch met andere, in de ogen van Ballast Nedam, passende functies. Ballast Nedam heeft echter grote moeite met de verwijten die mevrouw [werkneemster] haar maakt. Aanloop van een en ander zou de mededeling van [de heer A] zijn geweest betreffende zijn pensioen. Pas in de tweede helft van 2007 werd werkelijk duidelijk dat [de heer A] zou vertrekken. Volgens Ballast Nedam heeft [werkneemster] in algemene termen in 2006 wel aangegeven dat zij niet voor [de heer B] wenste te werken, docht toen was nog niet aan de orde dat [de heer B] [de heer A] zou opvolgen. [De heer B] kan hetgeen [werkneemster] aangeeft als bezwaren tegen hem moeilijk accepteren. Hij is hierover door haar of anderen ook niet eerder aangesproken. Hij vernam de bezwaren via de correspondentie met de advocaat van [werkneemster] en via de inhoud van het verzoekschrift. Ballast Nedam betwist dat [hoofd P&O] de afspraak heeft gemaakt dat hij op zoek zou gaan naar een alternatieve functie, hij heeft slechts onverplicht aangegeven te bezien of er wellicht alternatieven waren. Terugkeer binnen de organisatie in Leerdam is naar de mening van Ballast Nedam een tamelijk kansloze zaak. Er zijn echter nog genoeg mogelijkheden om werkzaam te blijven in andere vestigingen van Ballast Nedam Infra. Als de kantonrechter van mening is dat er wel sprake is van veranderingen in de omstandigheden, is Ballast Nedam van mening dat [werkneemster] deze zelf in het leven heeft geroepen. De weg die zij had moeten volgen is het opzeggen van haar dienstverband. Beoordeling van het verzoek

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is niet gebleken. De kantonrechter is, gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, van oordeel dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen op korte termijn moet worden ontbonden. Met betrekking tot een toe te kennen vergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. [werkneemster] heeft in het verzoekschrift gesteld dat door toedoen van Ballast Nedam een ernstige verstoring van de arbeidsverhouding is ontstaan. Van een dergelijke mate van verwijtbaarheid aan de zijde van Ballast Nedam is de kantonrechter niet gebleken. [werkneemster] verricht binnen Ballast Nedam de functie van directiesecretaresse. Inherent aan een dergelijke functie is dat zij bij een wisseling van directie voor een andere persoon dient te gaan werken. De omstandigheid dat [werkneemster] op voorhand van mening was dat zij met de nieuwe directeur niet zou kunnen samenwerken komt, gelet op de aard van haar functie, voor haar rekening en risico. Of daadwerkelijk kan worden gesproken van een onwerkbare situatie kan niet worden vastgesteld, nu [werkneemster] geen serieuze poging tot een directe samenwerking met [de heer B] heeft ondernomen. Haar visie op een eventuele samenwerking met [de heer B] heeft [werkneemster] reeds begin 2006 bij [hoofd P&O] gemeld. Ter zitting heeft [hoofd P&O] verklaard dat deze mededeling aan de orde kwam in een algemeen gesprek, waarin meerdere onderwerpen de revue passeerden. Daar op dat moment nog geen duidelijkheid bestond over de datum van pensionering en de opvolging van [de heer A], heeft [hoofd P&O] de mededeling van [werkneemster] voor kennisgeving aangenomen. Het moge zo zijn dat op dat moment nog geen duidelijkheid bestond over de opvolging van [de heer A]. Echter, op het moment dat de contouren helder werden en duidelijk was dat [de heer B] de nieuwe directeur zou worden, had van Ballast Nedam als goed werkgever mogen worden verwacht dat zij een helder en ondubbelzinnig standpunt innam, opdat [werkneemster] zich kon beraden op haar positie. Nu Ballast Nedam dit heeft nagelaten en eerst in januari 2008 is gaan zoeken naar alternatieve functies, treft haar een (beperkt) verwijt. Gelet op alle relevante omstandigheden acht de kantonrechter het in dit verband billijk dat Ballast Nedam aan [werkneemster] een vergoeding betaalt van 8.538,00 bruto. Bij de bepaling van de vergoeding heeft de kantonrechter mede in acht genomen de leeftijd van [werkneemster], het bruto salaris inclu sief vakantie toeslag, alsmede de duur van het dienstverband. Het netto-equivalent van voormelde vergoeding dient ineens en geheel ter vrije beschikking van [werkneemster] te komen. Aan [werkneemster] wordt de mogelijkheid geboden het verzoek in te trekken nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden. Beslissing De kantonrechter: stelt partijen in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden waarbij aan [werkneemster] een vergoeding ten laste van Ballast Nedam wordt toegekend; stelt [werkneemster] in de gelegenheid tot en met 12 juni 2008 het verzoek in te trekken. In het geval verzoekende partij van deze bevoegdheid gebruik maakt:

veroordeelt verzoekende partij in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van verwerende partij gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op 500,00 voor salaris van de gemachtigde van verwerende partij. In het geval verzoekende partij van deze bevoegdheid geen gebruik maakt: ontbindt de overeenkomst van partijen met ingang van 15 juni 2008; kent aan verzoekende partij ten laste van verwerende partij een vergoeding toe van 8.538,00 bruto; verstaat dat het netto-equivalent van voormeld brutobedrag uiterlijk binnen twee weken na opgemelde ontbindingsdatum moet zijn voldaan; compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2008, in aanwezigheid van de griffier.