Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna



Vergelijkbare documenten
Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Gedragscode Flora- en faunawet voor de Waterschappen

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

Dossiernummer: Projectnummer:

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

Bermenplan Assen. Definitief

Flora- en faunawet. Gedragscode Bestendig beheer groenvoorziening

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Ecologisch Werkprotocol

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

BESTEKSCATALOGUS NATUURLIJKE WATERLOPEN 2012

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Help mee om achterstallig onderhoud te signaleren!

Veldgids beheer en onderhoud

Werkprotocollen Flora- en faunawet voor de uitvoering van werken van Rijnland

Een leefgebied voor de rugstreeppad

Vogels van riet en ruigte. Baardman Panurus biarmicus

Boterbloem (Ranunculus)

Basterdwederik (Epilobium)

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

In onderstaand schema zijn de mogelijkheden tot vrijstelling van de ontheffingsplicht weergegeven.

Beeldenboek. Onderhoud watergangen en oevers Krimpen aan den IJssel

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Aan de slag met uw watergang Dit moet u weten over onderhoud aan watergangen

Rietplas (Houten) Zorgplicht Flora- en Faunawet in relatie tot uitvoering

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

(Bouw)plannen en de Flora- en faunawet

Hydrocotyle ranunculoides L. f. Een handleiding voor identificatie, risico beoordeling en management

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Beheerpakketten Leefgebied Natte Dooradering

CERTIFICERING ZORGVULDIG HANDELEN FLORA & FAUNA, WET NATUURBESCHERMING NIVEAU 1, 2 EN 3 AOC KEURMERK

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

Pakketten Waterbeheer

Bijen en Landschapsbeheer

Argusvlinder Lasiommata megera

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Dolf Moerkens. Hoogheemraadschap van Rijnland

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Werkprotocollen Baggeren HDSR. Versie 1.1

Ecologisch werkprotocol voor het verplaatsen van een Tongvaren (Asplenium scolopendrium) in een kassencomplex te Strijen (Zuid-Holland)

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Een digitale flora- en faunacheck bij maaibeheer

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

Rupsklaver (Medicago)

De Groenzoom Struweelvogels

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Samenvatting quickscan natuurtoets

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Plantenkennis Waterplanten

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Staatsbosbeheer T Eexterveld. Wandelen in het plantenparadijs - 7 km

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Gedragscode Flora en Faunawet. Bestendig Beheer Groenvoorzieningen

Boombroedende vogelsoorten. Europese kanarie Serinus serinus

Op welk(e) (deel)gebied(en)/object(en) heeft deze checklist betrekking?

Verplaatsing houtsingel

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Ecologische bij-structuur: het beheer

Beheer- en onderhoudsplan

Gemeente Lansingerland J. Koch Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden

MET DE VLINDERWERKGROEP NAAR DE HEEMTUIN RUCPHEN

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

BMP Needse Achterveld 2006

Onderzoek flora en fauna

Transcriptie:

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Colofon Uitgave: Projectleiding: Auteur: Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe, 2011 Carina Otte & Dorien Roubos (Waterschap Vallei & Eem) en Ykelien Damstra & Mark Wesselink (Waterschap Veluwe) Martin van den Hoorn (Regelink Ecologie & Landschap) Met medewerking van: Johannes Regelink & Thijs Fijen (Regelink Ecologie & Landschap) en Joke Winkelman (Winkelman Natuurlijk!) Fotografie: Vormgeving: Paul van Hoof natuurfotografie, Vilda, Regelink Ecologie & Landschap, Mark Meijrink, Paul Schrijvershof, Tom Zeegers, Waternet, Waterschap Veluwe en Waterschap Vallei & Eem Oscar Langevoord (Natuurlijk in Vormgeving!)

Inhoudsopgave Inleiding 4 Leeswijzer 5 Deel 1 6 1.1 Gedragscode Flora- en faunawet 6 1.2 Onderhoudsbeelden wateren 11 1.3 Onderhoudsbeelden beken en sprengen 18 1.4 Onderhoudsbeelden waterkeringen 22 Deel 2.1 - Beschermde soorten 25 planten 27 ongewervelden 91 vissen 103 amfibieën 119 reptielen 131 zoogdieren 143 vogels 155 Deel 2.2 - Probleemsoorten 163 planten 165 dieren 187 Geraadpleegde bronnen 191 literatuur 191 websites en databases 193 Fotoverantwoording 195 Soortenregister 199 3

Inleiding Deze veldgids is bedoeld voor de buitendienstmedewerkers en aannemers werkend voor Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe. In het eerste deel van deze veldgids zijn de belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren en waterkeringen beschreven. Deze onderhoudsbeelden zijn van toepassing in de beheersgebieden van de beide waterschappen. De onderhoudsbeelden zijn zo volledig mogelijk opgesteld. Er is rekening gehouden met de huidige inzichten in hydrologie, ecologie en onderhoud. In deze veldgids wordt alleen het maai- en begrazingsbeheer behandeld. In het tweede deel van deze veldgids worden de in de beide beheersgebieden aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten beschreven. Met deze soorten moet rekening worden gehouden bij het onderhoud. Achter in deze gids staan plant- en diersoorten beschreven die voor problemen kunnen zorgen. Deze soorten vragen om een alerte reactie. Om voldoende rekening te houden met beschermde flora en fauna werken de waterschappen met een gedragscode. Deze gedragscode geeft richtlijnen voor het werken op locaties waar beschermde plant- en diersoorten voorkomen. Afhankelijk van de plant- en diersoorten die op een locatie voorkomen en de functie van het betreffende water wordt er een onderhoudsbeeld voor die locatie gekozen. Verdere verfijning is te vinden in de bestekken en onderhoudsplannen. 4

Leeswijzer Deel 1.1 behandelt de Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen. Hier staat kort wat deze gedragscode inhoud voor de dagelijkse praktijk. Ook is er een kalender opgenomen met daarin de voorkeursperiodes voor de belangrijkste onderhoudswerkzaamheden. Deel 1.2 behandelt zes onderhoudsbeelden voor wateren. Deze onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de wateren er na het maaien uit moeten zien. Deel 1.3 behandelt drie onderhoudsbeelden voor beken en sprengen. De onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de beken en sprengen er na het maaien uit moeten zien. Deel 1.4 behandelt twee onderhoudsbeelden voor waterkeringen. De onderhoudsbeelden bestaan uit schematische dwarsprofielen, foto s en korte beschrijvingen. Uitgangspunt is het beeld zoals de waterkeringen er na onderhoud uit moeten zien. Deel 2.1 behandelt de door de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten die in de beheersgebieden van de beide waterschappen voorkomen. Met deze planten en dieren moet bij werkzaamheden extra rekening worden gehouden. Alleen de juridisch zwaarder beschermde soorten uit tabel 2 en 3 zijn beschreven. Deel 2.2 behandelt enkele plant- en diersoorten die voor grote overlast kunnen zorgen. Bij elke soort staat vermeld welke actie er ondernomen moet worden als ze worden waargenomen. 5

Gedragscode Flora- en faunawet Wateren en hun oevers vormen het leefgebied van een groot aantal, soms zeldzame, planten en dieren. Een aantal van deze soorten is beschermd door de Flora- en faunawet. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de Flora- en faunawet voor de dagelijkse praktijk van het waterschap inhoudt. Welke planten en dieren zijn door de Flora- en faunawet beschermd? Een aantal van nature in Nederland voorkomende plantensoorten. Alle van nature in Nederland voorkomende zoogdieren, met uitzondering van Bruine rat, Zwarte rat en Huismuis. Alle op het grondgebied van de Europese Unie van nature voorkomende vogels. Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen. Alle van nature in Nederland voorkomende, niet in de Visserijwet opgenomen, vissen. Enkele van nature in Nederland voorkomende ongewervelde dieren. Enkele niet van nature in Nederland voorkomende plant- en diersoorten. Zijn al deze soorten even streng beschermd? De beschermde soorten zijn in drie categorieën (tabellen) ingedeeld. De soorten in tabel 1 zijn het minst streng beschermd, de soorten uit tabel 3 het strengste. Alle in deze veldgids beschreven beschermde soorten staan in tabel 2 of 3. Voor het uitvoeren van ingrepen op plaatsen waar soorten uit de tabellen 2 of 3 voorkomen is in principe een ontheffing nodig. Een dergelijke ontheffing is niet altijd nodig als er gewerkt wordt volgens een door de Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig. Wel dient er tijdens de uitvoer van de werkzaamheden met deze soorten rekening te worden gehouden. Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen Sinds 2005 hebben de waterschappen een eigen gedragscode. In deze gedragscode staat beschreven hoe er gewerkt moet worden zonder dat er een ontheffing nodig is. De gedragscode kent twee categorieën werkzaamheden: bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Onder de eerste categorie vallen de reguliere waterschapstaken die er voor zorgen dat de huidige toestand blijft bestaan. 6

Het gaat dan om werkzaamheden zoals maaien en baggeren. Wanneer deze werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de gedragscode is er geen ontheffing nodig van de Flora- en faunawet. Anders zit het met activiteiten die thuis horen in de categorie ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze activiteiten moet voor de soorten uit tabel 3 een ontheffing worden aangevraagd. Tabel 1 - Gedragscode Flora- en faunawet. Algemene soorten Juridisch zwaarder beschermde soorten Soorten van tabel 1 Soorten van tabel 2 Soorten van tabel 3 Bestendig beheer en onderhoud Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Algehele vrijstelling, mits voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Vrijstelling als er gewerkt wordt met een goedgekeurde gedragscode. Ontheffing verplicht. De Gedragscode in de praktijk In de gedragscode is voor de onderhoudswerkzaamheden een kalender voor het uitvoeren van werkzaamheden vastgesteld. Door te werken in de voorkeursperiode worden beschermde planten en dieren zoveel mogelijk ontzien. Bij werkzaamheden buiten de voorkeursperiode moeten aanvullende voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Welke maatregelen dat zijn hangt af van het type werkzaamheden en de beschermde soorten die in het gebied voorkomen. Ook wanneer er in de voorkeursperiode wordt gewerkt is het vaak noodzakelijk om met bepaalde soorten extra rekening te houden. Aanwijzingen hiervoor staan in de veldgids, de bestekken en de onderhoudsprotocollen. 7

Tabel 2 - Kalender van werkzaamheden. Schonen van het natte profiel Baggeren van bodems en herprofilering Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Onderhoud Maaien bermen, dijken en schouwpaden Herstelwerkzaamheden (1) Begrazen (2) Snoeien en dunnen van opgaande beplanting Onderhoud waterkeringen Onderhoud verhardingen (3) Voorkeursperiode, met minste risico op afbreuk aan populaties van soorten. 2 de voorkeursperiode: ja, mits. Uitvoering met de nodige schadebeperkende maatregelen. 3 de voorkeursperiode: nee, tenzij. Alleen in uiterste noodzaak en met de nodige schadebeperkende maatregelen. 8

Jan Feb Mrt Apr Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Verwijderen van bovengrond/graven (4) Sloop van kunstwerken en gebouwen (5) Bouwactiviteiten (6) Afdammen, dempen, vergraven van watergangen 1) Tijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en andere beschermde soorten. 2) Begrazingsdruk (aantal dieren en periode) en keuze diersoort aanpassen op voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten. 3) Tijdens broedseizoen rekening houden met voorkomen van broedende vogels en andere beschermde soorten. 4) Bij het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde amfibieën, reptielen en zoogdieren moet de periode van winterrust vermeden worden. 5) Rekening houden met groeiplaatsen van beschermde muurplanten en voorkomen van onder meer (gier)zwaluwen, overwinterende (juridisch zwaarder beschermde) amfibieën en reptielen, steenmarters en vleermuizen. 6) Rekening houden met voortplanting van vogels en beschermde zoogdieren en amfibieën. 9

10

Onderhoudsbeelden wateren In dit deel staan de zes belangrijkste onderhoudsbeelden voor wateren. Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Bij de beschrijving van de onderhoudsbeelden worden de termen stroomprofiel, natte oever en droog talud gehanteerd. Deze benamingen komen ook terug in de soortsbeschrijvingen verderop in de veldgids. Bij de soortsbeschrijvingen worden ook de termen onderhoudspad en drassig gebied gebruikt. Met drassige gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld, zoals natuurvriendelijke oevers en retenties. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. droog talud natte oever stroomprofiel natte oever droog talud 11

Onderhoudsbeeld wateren 1. Onbegroeid Na de maaibeurt ziet het gehele water er onbegroeid uit. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge talud Beide droge taluds zijn gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). De maaihoogte is 7-10 cm. Natte oever Beide natte oevers zijn gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). De maaihoogte is 7-10 cm. Stroomprofiel Het stroomprofiel is gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 12

Onderhoudsbeeld wateren 2. Pleksgewijze begroeiing Na de maaibeurt staat er op de natte oevers op een aantal plekken nog begroeiing. Het water slingert zich er omheen. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds Beide droge taluds zijn gemaaid. De maaihoogte is 7-10 cm. Natte oever Beide natte oevers zijn deels gemaaid. De maaihoogte is 7-10 cm. Van de begroeiing is 25% blijven staan. Stroomprofiel Het stroomprofiel is gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 13

Onderhoudsbeeld wateren 3. Eén droog talud en één natte oever begroeid Na de maaibeurt staat er aan één zijde (droog talud en natte oever) van het water nog begroeiing. De rest is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds Eén droog talud is gemaaid. De maaihoogte is 7-10 cm. Het andere talud heeft een begroeiing van 10 cm of hoger. Natte oever Eén natte oever is gemaaid. De maaihoogte is 7-10 cm. De andere natte oever heeft een begroeiing van 50 cm of hoger. Stroomprofiel Het stroomprofiel is gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig Het droge talud en de natte oever die worden gemaaid liggen aan dezelfde zijde van het water, en wisselen ieder jaar van oever. Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 14

Onderhoudsbeeld wateren 4. Beide droge taluds begroeid Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds nog begroeiing. Alleen de natte oevers en het stroomprofiel zijn gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds Beide droge taluds zijn niet gemaaid. De begroeiing is 10 cm of hoger. Natte oever Beide natte oevers zijn gemaaid. De maaihoogte is 7-10 cm. Minimaal 15% van de begroeiing is blijven staan. Wanneer er beschermde soorten voorkomen is minimaal 25% van de begroeiing blijven staan. Stroomprofiel Het stroomprofiel is gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 15

Onderhoudsbeeld wateren 5. Beide droge taluds en natte oevers begroeid Na de maaibeurt staat er op de beide droge taluds en op beide natte oevers nog begroeiing. Alleen het stroomprofiel is gemaaid. Er is vrijwel geen opstuwing door water- en oeverplanten in het stroomprofiel. Droge taluds Beide droge taluds zijn niet gemaaid. De begroeiing is 10 cm of hoger. Natte oever Beide natte oevers zijn niet gemaaid. De begroeiing is 10 cm of hoger. De begroeiing groeit niet te ver het stroomprofiel in. Stroomprofiel Het stroomprofiel is gemaaid. Daar waar mogelijk is enige begroeiing blijven staan (15%). Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 16

Onderhoudsbeeld wateren 6. Helemaal begroeid Alle begroeiing blijft staan. Er wordt alleen in het stroomprofiel gemaaid als er te veel opstuwing plaatsvindt. Droge taluds Beide droge taluds zijn niet gemaaid. De begroeiing is 10 cm of hoger. Natte oever Beide natte oevers zijn niet gemaaid. De begroeiing is 50 cm of hoger. Stroomprofiel Minimaal 50% van het stroomprofiel is begroeid. Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 17

Onderhoudsbeelden beken en sprengen In dit deel staan de drie belangrijkste onderhoudsbeelden voor beken en sprengen (inclusief sprengkoppen). Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Bij de beschrijving van de onderhoudsbeelden worden de termen stroomprofiel, natte oever en droog talud gehanteerd. Deze benamingen komen ook terug in de soortsbeschrijvingen verderop in deze veldgids. Bij de soortsbeschrijvingen wordt ook de term drassig gebied gebruikt. Met drassige gebieden worden aan het water grenzende drassige zones bedoeld, zoals natuurvriendelijke oevers en retenties. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. droog talud natte oever stroomprofiel natte oever droog talud 18

Onderhoudsbeeld beken en sprengen 7. Spreng(kop) en beek in het bos Deze beken en sprengen (inclusief sprengkoppen) liggen in een beboste omgeving. Door de beschaduwing zal er niet veel begroeiing maar wel veel blad in de beek aanwezig zijn. De beken en sprengen kunnen het gehele jaar door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen. Droge talud Beide taluds zijn begroeid met opgaande beplanting. Exoten zijn verwijderd of geringd. Opslag is deels verwijderd om dichtgroei te voorkomen. Natte oever N.v.t.: geen beplanting aanwezig. Stroomprofiel Op (periodiek) watervoerende locaties is in de winter het onderhoud handmatig uitgevoerd, waarbij minimaal 25% van de bladeren en takken zijn blijven liggen (zolang het de waterafvoer niet volledig verhinderde). Op permanent droogliggende locaties is eens per 5-10 jaar het in de waterloop liggende blad verwijderd. Overig Onderhoud vanaf december tot 15 maart. In beken met Beekprik tot 15 februari. Bij waarneming van paaiende Beekprik werkzaamheden onmiddellijk staken. 19

Onderhoudsbeeld beken en sprengen 8. Beek met beekbegeleidende beplanting Deze beken lopen door of grenzen aan een houtwal. Door de beschaduwing zal er niet veel begroeiing in de beek aanwezig zijn. De beken kunnen het gehele jaar door watervoerend zijn of (een gedeelte van het jaar) droogliggen. Droge taluds Eén of beide taluds zijn begroeid met opgaande beplanting. In het geval van hakhoutbeheer is beplanting gefaseerd teruggezet. Opslag is zo nodig deels verwijderd om dichtgroei te voorkomen (overleg met ecoloog). Natte oevers Overmatige begroeiing in de beek is verwijderd. Minimaal 25% van de vegetatie is blijven staan. Stroomprofiel Bij (periodiek) watervoerende beken is in het najaar of de winter het onderhoud handmatig uitgevoerd. Hierbij is 25% van de vegetatie blijven staan. Blad, takken en ander materiaal zijn blijven liggen zolang het de waterafvoer niet volledig verhinderde. Bij permanent droogliggende beken is eens per 5-10 jaar het in de beekloop liggende blad verwijderd. Dit om de beekloop zichtbaar te houden. 20

Onderhoudsbeeld beken en sprengen 9. Beek zonder beplanting Deze beken liggen in een niet-beboste omgeving. Door het ontbreken van beschaduwing kan er begroeiing in de beek aanwezig zijn. Na de maaibeurt taat er op de droge taluds en in de natte oevers op een aantal plekken nog begroeiing. Droge taluds Beide droge taluds zijn deels gemaaid. Op beide taluds is 25% van de vegetatie blijven staan. Natte taluds Beide natte taluds zijn deels gemaaid. Op beide taluds is 25% van de vegetatie blijven staan. Stroomprofiel Het stroomprofiel is in het najaar éénmaal gemaaid. Minimaal 25% van de vegetatie is blijven staan. Overig Het maaisel blijft minimaal 48 uur op de oever liggen, zodat waterdieren de gelegenheid hebben om terug te kruipen naar het water. Wanneer het maaisel probleemsoorten bevat, niet kan blijven liggen (o.a. bij wegen) of indien verschralingsbeheer gewenst is, wordt het direct afgevoerd. 21

Onderhoudsbeelden waterkeringen In dit deel staan de twee belangrijkste onderhoudsbeelden voor waterkeringen. Elk onderhoudsbeeld wordt verduidelijkt met een foto, een schematische dwarsdoorsnede en een begeleidende tekst. Voor de beschrijvingen worden de termen kruin en talud gebruikt. De onderhoudsbeelden geven de situatie weer nadat het beheer is uitgevoerd. Voor de exacte uitvoering wordt verwezen naar de bestekken en onderhoudsplannen van de beide waterschappen. talud kruin talud 22

Onderhoudsbeeld waterkeringen 10. Waterkering met hooilandbeheer Deze waterkeringen worden gemaaid. Op de kruin van de dijk kan een verharde of recreatieve weg aanwezig zijn. Kruin De bermen naast de eventuele verharde/recreatieve wegen zijn over een breedte van circa 0,5-1 meter één- tot tweemaal per jaar gemaaid. Als er geen weg aanwezig is dan is het beheer gelijk aan dat van het talud. Talud De grasmat is tweemaal per jaar gemaaid. Van de vegetatie is, telkens op een andere plek,15% gespaard. Wanneer er beschermde soorten aanwezig zijn, wordt er 25% vegetatie gespaard. 23

Onderhoudsbeeld waterkeringen 11. Waterkering met beweidingsbeheer Deze waterkeringen worden begraasd door schapen. Op de kruin van de dijk kan een verharde of recreatieve weg aanwezig zijn. Kruin De bermen naast de eventuele verharde/recreatieve wegen zijn over een breedte van circa 0,5-1 meter één- tot tweemaal per jaar gemaaid. Als er geen weg aanwezig is dan is het beheer gelijk aan dat van het talud. Talud De grasmat is in drie tot vier begrazingsronden beweid door een schaapskudde. Van de vegetatie is, telkens op een andere plek, 25% van de begroeiing gespaard. 24

Beschermde soorten In dit deel staan de soorten uit tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet die in de beheersgebieden van de beide waterschappen aan te treffen zijn. De Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen geeft aan wanneer en hoe bepaalde werkzaamheden moeten worden afgestemd op deze soorten. De soorten worden aan de hand van foto s en een korte beschrijving beschreven. Er wordt informatie gegeven over waar de soorten zijn aan te treffen, de mate van bescherming en het gewenste beheer. Bij de bescherming is aangegeven in welke tabel van de Flora- faunawet de beschreven soort vermeld is, of de soort in Nederland bedreigd is (Rode lijst) en of de soort in Europees verband beschermd is (Habitatrichtlijn). Elke soortbeschrijving eindigt met aanvullende informatie over de levenswijze van de soort. Het is niet altijd eenvoudig om de genoemde soorten met zekerheid te herkennen. Neem bij twijfel altijd een foto en laat deze controleren door de ecoloog van het waterschap. Gebruikte profielen Onderaan elke soortsbeschrijving is een dwarsdoorsnede van een profiel afgebeeld. In de profielen is met een gekleurde balk aangegeven waar de beschreven soort te vinden is. Er worden vier verschillende profielen gebruikt. Hieronder is weergegeven wat de verschillende onderdelen in de profielen voorstellen. Profiel 1 drassig gebied natte oever stroomprofiel natte oever droog talud onderhoudspad weiland 25

Profiel 2 Profiel 3 Profiel 4 muur drassig gebied natte oever rivier weide talud stroomprofiel natte oever droog talud onderhoudspad houtwal kruin talud weide 26

Beschermde soorten - Planten Drijvende waterweegbree Hoe ziet de plant eruit? In het water zwevende plant, met lange stengel en witte bloemen. Hoogte onder water 10 tot 80 cm. Bloemenbladen wit met een gele basis. Bloemgrootte circa 2 cm. Bloemen steken iets boven het wateroppervlak uit. Ondergedoken bladeren zeer smal en tot enkele decimeters lang. Drijvende bladeren ovaal met lange steel. Bloeit van mei tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 3. Habitatrichtlijn: bijlage II en IV. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Maaien na 1 september. Maaisel afvoeren. Groeiplaatsen gefaseerd maaien. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel, op de natte oever, in poelen en op het droge talud. 27

Beschermde soorten - Drijvende waterweegbree Meer informatie De Waterweegbree kan in vrijwel alle stilstaande of zwak stromende wateren worden aangetroffen. De plant groeit optimaal in heldere voedselarme tot matig voedselrijke fosfaat- en kalkarme wateren. De Waterweegbree groeit meestal ondergedoken maar kan ook op droogvallende oevers voorkomen. Pas gegraven of geschoonde poelen en vennen vormen een geschikt milieu. Omdat de soort een lage concurrentiekracht heeft moeten er maatregelen worden genomen die dichtgroeien tegengaan. De plant heeft een groot verspreidingsvermogen. Ondergedoken populaties vermeerderen zich vegetatief. Planten die op oevers groeien zetten rijk zaad en de plant gedraagt zich daar als een eenjarige. Het zaad kan tot tachtig jaar kiemkrachtig blijven. De verspreiding van zaad vindt waarschijnlijk via watervogels plaats. Omdat de plant gevoelig is voor maaien mag er pas na 1 september worden gemaaid. Lang het Apeldoorns kanaal is op een plaats met ingezakte oevers een rijke groeiplaats aanwezig. 28

Beschermde soorten - Planten Krabbenscheer Hoe ziet de plant eruit? Drijvende waterplant waarvan de getande, zwaardvormige bladeren deels boven het water uitsteken. Hoogte 15 tot 40 cm. Bloemkleur wit. Spitse lijnvormige stekelige bladeren. Leeft in de zomer half boven water en in de winter geheel ondergedoken. De boven het water uitstekende bladeren zijn grasgroen. De ondergedoken bladeren zijn donkergroen tot wijnrood. Bloeitijd mei tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In het stroomprofiel. Bescherming Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? Schonen en baggeren pas na 1 september. Tijdens schonen ongeveer de helft van de Krabbenscheer laten staan. Overige werkzaamheden bij voorkeur uitvoeren na september. 29

Beschermde soorten - Krabbenscheer Meer informatie Krabbenscheer is een altijd groene plant die in de zomer half boven water leeft en in de winter naar de bodem zakt. In de winter zijn alle bladcellen met water gevuld. In de lente vormt de plant nieuwe bladeren waarvan de cellen zich met gas vullen waardoor de planten weer gaan drijven. De planten zijn of mannelijk of vrouwelijk. Ze kunnen zich vegetatief snel vermeerderen. Hierdoor bestaan Krabbenscheervegetaties vaak alleen maar uit of vrouwelijke of mannelijke planten. Zaadvorming treedt in Nederland dan ook vrijwel niet op. Krabbenscheer is niet opgenomen in de Flora- en faunawet. Ze is echter onmisbaar voor de beschermde Groene glazenmaker. Tijdens schonen of baggeren moet er niet meer Krabbenscheer worden verwijderd dan noodzakelijk is om sterke verlanding te voorkomen. Overige werkzaamheden moeten bij voorkeur worden uitgevoerd na de maand september. Na september is de Krabbenscheer naar de bodem gezakt en kan zo makkelijker gespaard worden. 30

Beschermde soorten - Planten Waterdrieblad Hoe ziet de plant eruit? Moerasplant met grote, drietallige, klavervormige bladeren en witte bloemen. Hoogte 15 tot 30 cm. Knoppen roze getint, geopende bloemen wit. Bloembladen door forse haren wit gewimperd. Bloeistengel zonder bladeren. Bladeren zijn vaak zwak gekarteld. Bloeit van mei tot juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? In de natte oever, drassige gebieden, poelen en vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? De maaien na 1 juli. Gefaseerd maaien en de waterbodem ongemoeid laten. Bij baggeren minimaal 50% van de waterbodem sparen en bij voorkeur die plaatsen waar Waterdrieblad groeit. Natte oever laten staan. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 31

Beschermde soorten - Waterdrieblad Meer informatie Waterdrieblad groeit in ondiep water, veenmoerassen, vennen en duinvalleien en kan vanuit de oever uitgestrekte matten vormen. In moerassen kan Waterdrieblad zich goed handhaven wanneer het water tot aan of tot boven het bodemoppervlak uitkomt. In verlandende sloten in veenweidegebieden wijst het voorkomen van Waterdrieblad erop dat de invloed van bemesting relatief gering is. De soort groeit goed op onbeschaduwde plekken. De zaden van het Waterdrieblad zijn glanzend oranjebruin en kunnen meer dan een jaar op het wateroppervlak blijven drijven. Ze kiemen goed wanneer ze het maagdarmkanaal van eenden of vissen zijn gepasseerd. Het is dan ook aannemelijk dat deze dieren een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van Waterdrieblad. 32

Beschermde soorten - Planten Moeraswespenorchis Hoe ziet de plant eruit? Plant waarvan de wijnrode met witte bloemen één kant op hangen. Hoogte 20 tot 65 cm. Eén wit bloemblad met twee gele plooien. Stengel kort behaard. Bladeren onderaan de stengel. (Bovenste) bladeren vrij spits. Bloeitijd juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar per jaar maaien in september. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. 33

Beschermde soorten - Moeraswespenorchis Meer informatie De Moeraswespenorchis is een plant van natte, kalkhoudende zand- en leemgrond in duinvalleien en blauwgraslanden, van moerasjes in kwelzones van kanalen en soms van veengebieden. De groeiplaatsen drogen in de zomer niet sterk uit en staan in de winter niet lang onder water. De plant kan zich met behulp van wortelstokken vegetatief vermeerderen en zo op gunstige groeiplaatsen in grote aantallen aanwezig zijn. 34

Beschermde soorten - Planten Rietorchis Hoe ziet de plant eruit? Licht paars tot donkerroze, op een Hyacint lijkende orchidee, met altijd gevlekte en ongevlekte exemplaren bij elkaar. Hoogte 20 tot 60 cm. Bloei begint als aar volgroeid is. Twee verschijningsvormen: met gevlekte bladeren en met ongevlekte bladeren. De vlekken van de gevlekte hebben vrijwel altijd een groene kern. Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. Stengel bovenaan geribd en hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. Bloeit van begin juni tot begin juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in augustus. Maaisel afvoeren. Zeer voorzichtig omgaan met begrazing door grote grazers zoals koeien. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 35

Beschermde soorten - Rietorchis Meer informatie De Rietorchis is een plant van zeer uiteenlopende vochtige tot natte, matig voedselrijke bodems. Vaak staat deze soort op wat zuurdere plekken dan de Brede orchis en de Vleeskleurige orchis. De Rietorchis komt voornamelijk voor in natuurgebieden, maar is steeds vaker te vinden in bermen en taluds van wateren en langs vijvers in plantsoenen. De soort heeft in Nederland en Engeland haar hoofdverspreiding en behoort tot de meest algemene orchideeën van Nederland. Net als veel andere orchideeën is ook de Rietorchis variabel in verschijning. Het voorkomen van een gevlekte en een ongevlekte vorm naast elkaar is opvallend. De Rietorchis lijkt het meeste op de Brede orchis en de Gevlekte orchis. Van de Brede orchis is de Rietorchis het makkelijkste te onderscheiden met behulp van de bloeitijd. Wanneer de Brede orchis vrijwel is uitgebloeid, begint de Rietorchis net te bloeien. Ook begint de Rietorchis pas te bloeien wanneer de bloeiaar volledig volgroeid is. Het eenvoudigste onderscheid tussen de Gevlekte orchis en de gevlekte vorm van de Rietorchis is de vorm van de bladvlekken. Bij de Rietorchis zijn deze grotendeels ringvormig en bij de Gevlekte orchis grotendeels gevuld. 36

Beschermde soorten - Planten Brede orchis Hoe ziet de plant eruit? Donkerpaarse, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede meestal gevlekte bladeren. Hoogte 10 tot 30 cm. Bloemen meestal donkerpaars, soms roze. De eerste bloemen gaan al open voordat de aar helemaal volgroeid is. Vlekken op de bladeren zonder groene kern. Ongevlekte exemplaren komen voor. Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. Stengel bovenaan geribd en hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. Bloeit van mei tot half juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in juli. Maaisel afvoeren. Zeer voorzichtig omgaan met begrazing door grote grazers zoals koeien. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 37

Beschermde soorten - Brede orchis Meer informatie De Brede orchis is een karakteristieke plant van dotterbloemhooilanden, een type hooiland dat voorkomt op vochtige niet al te schrale bodems, die sterk onder invloed staan van kwel met mineraalrijk grondwater. Behalve in dotterbloemhooilanden komt de soort ook voor in andere schraallandtypen die onder invloed van kwel staan. Net als veel andere orchideeën is ook de Brede orchis variabel in verschijning. Het meest lijkt deze soort op de Rietorchis. Het eenvoudigste onderscheidende kenmerk is de bloeitijd. De Rietorchis begint meestal begin juni te bloeien. De Brede orchis is dan al aan het einde van de bloei. Ook begint de Brede orchis al te bloeien voordat de aar helemaal volgroeid is, de Rietorchis niet. 38

Beschermde soorten - Planten Vleeskleurige orchis Hoe ziet de plant eruit? Licht roze, op een Hyacint lijkende orchidee, met brede, geelgroene, ongevlekte bladeren. Hoogte 15 tot 60 cm. Bloemen meestal roze (vleeskleurig), soms donkerpaars of bijna wit. Kleine bloemen met een tekening van kleine puntjes en lijntjes. De eerste bloemen gaan al open voordat de aar helemaal volgroeid is. Stevige, dikke stengel met ook hoger aan de stengel geplaatste bladeren. Stengel bovenaan hol, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. Bloeit van midden mei tot eind juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in augustus. Maaisel afvoeren. Zeer voorzichtig zijn met beweiding door grote grazers, zoals koeien. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 39

Beschermde soorten - Vleeskleurige orchis Meer informatie De Vleeskleurige orchis is een plant van matig voedselarme tot matig voedselrijke moerassen, heidevelden en graslanden die onder invloed staan van kalkrijke kwel. Ook komt de soort voor op met kalkrijk zand opgespoten gebieden en kleiputten. De Vleeskleurige orchis is gevoeliger voor verstoring dan de Brede, de Gevlekte en de Rietorchis. Bij ontkalking van de bodem of bij ontwatering is de Vleeskleurige orchis de eerste orchidee die verdwijnt. De Vleeskleurige orchis lijkt sterk op de andere orchideeën maar verschilt hiervan door het ongevlekte geelgroene blad en de kleinere bloemen. 40

Beschermde soorten - Planten Gevlekte orchis Hoe ziet de plant eruit? Roze, op een Hyacint lijkende orchidee met meestal gevlekte bladeren die aan de onderzijde vaak zilverachtig grijs zijn. Hoogte 15 tot 60 cm. Aarvormige bloeiwijze, ver boven de bladeren uitstekend. Bloemkleur meestal roze, maar variërend van wit tot donkerpaars. Vlekken op de bladeren gevuld, ongevlekte exemplaren komen voor. Stevige stengel met de hoger aan de stengel kleine bladeren. Stengel bovenaan geribd en massief, te controleren door er voorzichtig in te knijpen. Bloeit van eind mei tot eind juni. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in augustus/september. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 41

Beschermde soorten - Gevlekte orchis Meer informatie De Gevlekte orchis is een plant van vochtige heischrale graslanden, vochtige heiden, blauwgraslanden en vochtige hooilanden. Vaak zit er wat leem in de bodem en is er sprake van mineraalrijk grondwater. Na het uitvoeren van herinrichtingwerken kan de soort vrij snel nieuwe gebieden koloniseren. Door het gewijzigde maaibeheer waarbij in de herfst wordt gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd, verschijnt de Gevlekte orchis steeds vaker in bermen en taluds langs wateren. De Gevlekte orchis is de meest variabele orchidee van Nederland. De bloemkleur kan variëren van vrijwel wit of witroze tot donkerpaars. De tekening van de lip kan bestaan uit fi jne stipjes maar ook uit duidelijke krachtige lijntjes. Het meest lijkt de Gevlekte orchis op de gevlekte vorm van de Rietorchis. Het eenvoudigste onderscheidende kenmerk zijn de vlekken op de bladeren. De vlekken van de Gevlekte orchis zijn altijd gevuld, de vlekken van de gevlekte vorm van de Rietorchis zijn meestal ringvormig. 42

Beschermde soorten - Planten Welriekende nachtorchis Hoe ziet de plant eruit? Plant met witte, sterk geurende bloemen, en twee grote glanzende bladeren. Hoogte 20 tot 50 cm. Bloem met twee parallel lopende gele stuifmeelpakketjes. Bloem met lang spoor. Bladeren met uitspringende nerf aan de onderzijde. Bloeit van juni-juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in augustus. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Vooral in vochtige heiden, schrale graslanden en bermen. 43

Beschermde soorten - Welriekende nachtorchis Meer informatie De Welriekende nachtorchis komt in verschillende vegetatietypen voor. In het midden van het land groeit de plant vooral in vochtige heiden, schrale graslanden en bermen. De bodem is vaak vochtig tot nat en zwak zuur. De soort heeft daarbij een voorkeur voor leemhoudende bodem. De plant gedijt zowel in de volle zon als in de halfschaduw. De Welriekende nachtorchis wordt het meeste aangetroffen in natuurgebieden. In Drenthe is echter al jaren een grote populatie te vinden in een spoorberm. De bloemen ruiken in de avond het sterkst. 44

Beschermde soorten - Planten Beenbreek Hoe ziet de plant eruit? Plant met gele, stervormige bloemen, meeldraden met een oranje top. Hoogte 10 tot 30 cm. Aarvormige bloeiwijze. Bloemen geel, na de bloei oranje verkleurend. Onderzijde van de gele bloembladen met groene streep. Groeit in grote groepen. Bloeit van juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden, voornamelijk aan de rand van vennen. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in september. Circa 25 % van de vegetatie bij elke maaironde laten staan. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 45

Beschermde soorten - Beenbreek Meer informatie Beenbreek komt voor op blijvend natte, meestal matig zure veen- en humeuze zand- en leemgrond. De plant kan door een samenwerkingsverband tussen schimmels en plantenwortels onder voedselarme omstandigheden toch nog voldoende voedingsstoffen opnemen. De groeiplaatsen staan in de winter meestal iets onder water. Beenbreek groeit in door grondwater beïnvloedde moerasvegetaties zoals heidevennen met beginnende hoogveenvorming. Ook komt de soort voor in overgangen van natte heide naar beekdalen. De vegetatietypen waarin Beenbreek voorkomt worden meestal één keer per jaar in september gemaaid (heischrale graslanden), of worden extensief begraasd of kleinschalig geplagd (natte heiden). Beenbreek bloeit verspreid over enkele weken, hoofdzakelijk in de maand juli. Ten aanzien van de zaadverspreiding is Beenbreek een echte winterstaander. Dit betekent dat de zaden tot in de winter door de wind uit de doosvruchten worden geschut. Het is daarom belangrijk dat een deel van de rijpe bloeistengels blijft staan. Lange tijd dacht men dat Beenbreek botbreuken bij vee veroorzaakte. Een mogelijke verklaring is dat deze plant uitsluitend op kalkarme, zure bodems groeit en dat het vee dat op deze vegetaties graast een kalktekort oploopt wat leidt tot minder sterke botten. Een andere mogelijke verklaring is dat deze plant uitsluitend op vochtige bodems groeit waar dieren gemakkelijk in weg kunnen zakken en zo botbreuken kunnen oplopen. 46

Beschermde soorten - Planten Kleine zonnedauw Hoe ziet de plant eruit? Plant met ovale blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde een kleverige druppel. Hoogte 2 tot 10 cm. Bloemkleur wit. Bloeistengel aan de voet gebogen, komt zijdelings uit de plant. Bladeren met lange steel en rechtopstaand. Dichte groepen vormend. Bloeitijd van juli tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? Een keer maaien in september. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. Aan de rand van vennen en poelen. 47

Beschermde soorten - Kleine zonnedauw Meer informatie De Kleine zonnedauw is een plant die voornamelijk groeit op kale, natte, voedselarme, zure hoogveen- en heidegrond. De grond moet in het voorjaar zo lang mogelijk nat blijven. In de zomer kunnen de groeiplaatsen oppervlakkig uitdrogen. Soms groeit de soort in losse in het water zwevende veenmoskussens. Met de kleverige haren vangt de Kleine zonnedauw kleine insecten waarvan de voedingstoffen na vertering worden opgenomen. In het najaar ontstaan er op de rottende bladeren broedknoppen die bij het vergaan van de plant vrijkomen. Op deze wijze kunnen de planten zich zonder zaad vermenigvuldigen. De Kleine zonnedauw lijkt oppervlakkig op de Ronde zonnedauw, maar heeft veel kleinere en anders gevormde bladeren. 48

Beschermde soorten - Planten Ronde zonnedauw Hoe ziet de plant eruit? Plant met ronde blaadjes met grote bruinrode haren met aan het einde een kleverige druppel. Hoogte 2 tot 30 cm. Bloemkleur wit. Bloeistengel rechtopstaand, uit het midden van de plant komend. Bladeren met lange steel en horizontaal liggend. Bloeitijd van juni tot augustus. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in september. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. 49

Beschermde soorten - Ronde zonnedauw Meer informatie De Ronde zonnedauw is een plant die voornamelijk groeit op kalkarme zand- en veengrond. In het algemeen groeit de Ronde zonnedauw tussen Veenmos. Grote aantallen kunnen voorkomen in veenmosrietlanden. Op natte heidevelden groeit deze soort vaak samen met Beenbreek. Met de kleverige haren vangt de Ronde zonnedauw kleine insecten waarvan de voedingstoffen na vertering worden opgenomen. Over het algemeen vangt de Ronde zonnedauw grotere insecten dan de kleine Zonnedauw. In het najaar ontstaan op de rottende bladeren broedknoppen die bij het vergaan van de plant vrijkomen. Op deze wijze kunnen de planten zich zonder zaad vermenigvuldigen. De Ronde zonnedauw lijkt oppervlakkig op de Kleine zonnedauw, maar heeft veel grotere en anders gevormde bladeren. 50

Beschermde soorten - Planten Parnassia Hoe ziet de plant eruit? Plant met groen dooraderde, witte bloemen met vijf bloembladen. Hoogte 15 tot 30 cm. Bloeistengels geribd. Hartvormige bladeren met lange steel. Bladeren aan de bloeistengel omvatten de stengel. Groeit in kleine polletjes. Bloeit van juli tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden, in trilvenen, verlandende veenplassen, blauwgraslanden en vochtige heiden. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in begin september. Circa 25 % van de vegetatie bij elke maaironde laten staan. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 51

Beschermde soorten - Parnassia Meer informatie Parnassia is een plant van onbeschaduwde, onbemeste, blijvend vochtige tot natte plekken. De soort wordt voornamelijk aangetroffen in vochtige duinvalleien en drooggevallen zandplaten in afgesloten zeearmen. In trilvenen, verlandende veenplassen, blauwgraslanden en vochtige heiden is de plant zeldzaam. De soort is erg gevoelig voor ontwatering en bemesting. Voor de instandhouding van vegetaties met Parnassia is het nodig deze voor de herfst te maaien. Een deel van de planten staat dan nog in bloei. Alhoewel de ervaring leert dat de populaties van Parnassia daarvan geen nadelige invloed ondervinden, lijkt het toch raadzamer om bij elke maaironde een deel van de vegetatie te laten staan. 52

Beschermde soorten - Planten Spaanse ruiter Hoe ziet de plant eruit? Tengere, weinig stekelige distel met onvertakte stengel en paarsroze bloemen. Hoogte 20 tot 50 cm. Eén bloem per stengel. Stengel bovenaan vrijwel bladloos. Onderzijde bladeren witviltig. Bladranden met zwakke stekels. Bladeren zonder melksap. Bloeit van juni tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: kwetsbaar. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien in augustus. Maaisel afvoeren. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. 53

Beschermde soorten - Spaanse ruiter Meer informatie De Spaanse ruiter is een plant van schrale hooilanden (blauwgraslanden), natte laagten, natte duinvalleien en moerasranden in heidevelden. De bodem is in de winter drassig en droogt in de zomer oppervlakkig uit. Voor het in standhouden van populaties van de Spaanse ruiter is het van belang dat de waterstand in de winter stijgt door stijging van het lokale (voedselarme) grondwater en niet door de aanvoer van (voedselrijk) oppervlaktewater. De Spaanse ruiter komt voornamelijk voor op plekken die juist in de winter onder water komen te staan. Een kleine daling van het waterpeil in de winter kan de planten al doen verdwijnen. Op het eerste gezicht lijkt de Spaanse ruiter op Knoopkruid. Knoopkruid is ook bovenaan aan de stengel bebladerd en vaak is de stengel vertakt. 54

Beschermde soorten - Planten Valkruid Hoe ziet de plant eruit? Plant met diepgele bijna oranje bloemen die op een Margriet lijken. Hoogte 20 tot 45 cm. Diameter bloemen 6 tot 8 cm. Afzonderlijke bloemen aan het einde van de stengel. Bloemen voor de bloei voorover neigend. Bladeren dicht behaard. Onderste bladeren plat tegen de grond liggend. Bloeitijd van juni tot juli. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Habitatrichtlijn: bijlage V. Rode lijst: bedreigd. Wat te doen? Om het jaar maaien in september of later. Maaisel afvoeren. Kleinschalig plaggen. Waarnemingen op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud, in drassige gebieden en op het onderhoudspad. Op zandruggen naast vennen en moerasjes. 55

Beschermde soorten - Valkruid Meer informatie Valkruid komt in Nederland voor in droge tot matig vochtige heiden op humeuze tot veenachtige zand- of leemgrond. Deze soort staat vaak op de iets voedselrijkere plekken, soms op zandruggen langs vennen en moerasjes. Ook wordt de plant wel gevonden in spoorbermen. Omdat de zaden goed lijken te kiemen in asrijke grond hangt het voorkomen van Valkruid vaak samen met brand. De vegetaties waarin Valkruid voorkomt worden meestal om het jaar in de nazomer of de herfst gemaaid, extensief begraasd of kleinschalig geplagd. 56

Beschermde soorten - Planten Klokjesgentiaan Hoe ziet de plant eruit? Tengere plant met lijnvormige bladeren en grote blauwe trechtervormige bloemen. Hoogte 15 tot 60 cm. Bloemkleur donker hemelsblauw, soms wit. Bloemen aan buitenzijde met vijf groene strepen. Bloemen aan binnenzijde met groene stipjes. Min of meer vierkantige stengel, met vier zwakke ribben. Bloeitijd juli tot september. Voorkomen in beheersgebieden Zie de actuele verspreidingskaart. Waar te vinden bij het water? Op het droge talud en in drassige gebieden. In vochtige tot natte heiden, in korte graslanden, in blauwgraslanden, op afgeplagde terreinen en langs venoevers. Bescherming Flora- en faunawet: tabel 2. Rode lijst: gevoelig. Wat te doen? Eén keer per jaar maaien na half september. Maaisel afvoeren. Kleinschalig plaggen en opslag verwijderen bij vergrassing of bosopslag. Planten controleren op eitjes van het Gentiaanblauwtje. Waarnemingen van Klokjesgentiaan en eitjes van het Gentiaanblauwtje op nieuwe vindplaatsen doorgeven aan de ecoloog van het waterschap. 57

Beschermde soorten - Klolkjesgentiaan Meer informatie De Klokjesgentiaan is een plant van natte zure heiden en (blauw)graslanden. De bodem moet in de winter drassig zijn en mag in de zomer hoogstens oppervlakkig uitdrogen. In de nazomer vormt de plant al nieuwe scheuten die in de winter verder uitgroeien, ook als de planten onder water staan. De Klokjesgentiaan is de enige waardplant van het Gentiaanblauwtje. Dit zeldzame vlindertje zet zijn eitjes af op de buitenzijde van de bloemen en knoppen van de Klokjesgentiaan. Alleen de planten die duidelijk boven de omringende vegetatie uitsteken zijn voor het Gentiaanblauwtje bereikbaar. Gemiddeld worden er twee eitjes per knop afgezet, maar aantallen van 80 eitjes of meer per knop zijn waargenomen. De eitjes zijn afgeplat bolvormig en hebben een gemaasd oppervlak en een kleine indeuking aan te top. Nadat de rupsen zich enige tijd met de Klokjesgentiaan hebben gevoed worden ze meegenomen door mieren. In het mierennest voltooit de vlinder zijn levenscyclus. Omdat de rupsen pas half september allemaal in de mierennesten zitten mogen vegetaties met Klokjesgentianen niet voor half september worden gemaaid. 58