ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:11222

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBNHO:2017:2342

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBNHO:2017:1456

ECLI:NL:RBLIM:2016:9653

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

ECLI:NL:RBNHO:2015:4553

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBMNE:2017:2404

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBNHO:2013:8112

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBNHO:2017:437

ECLI:NL:CRVB:2017:2462

ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

Uitspraak. Ontslagregeling. AR-Updates.nl AR 2016/1706 RAR 2016/144 RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT. Kanton. Breda

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBROT:2016:7322

ECLI:NL:RBGEL:2016:5507

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2016:7416

ECLI:NL:RBOBR:2017:2702

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBNHO:2013:13257

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6904

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBGEL:2016:2087

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:CRVB:2017:1692

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBMNE:2016:1475 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer UE VERZ GD/947

BESLISSING OP ONTSLAGAANVRAAG. [de hogeschool], gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen de hogeschool gemachtigde: de heer mr. M.A.

ECLI:NL:RBNHO:2016:10670

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

ECLI:NL:CRVB:2017:1041

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBNHO:2017:484

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229

ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:CRVB:2017:1743

ECLI:NL:RBAMS:2015:3655

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110

ECLI:NL:RBOBR:2013:2742

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911

ECLI:NL:CRVB:2017:1820

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:RBNHO:2017:1958

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:CRVB:2015:240

ECLI:NL:GHAMS:2017:752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:CRVB:2014:3821

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523

ECLI:NL:CRVB:2017:221

ECLI:NL:GHAMS:2017:842 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBNHO:2015:10543

ECLI:NL:RBNNE:2017:367

ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7609

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

EJEA ECLI:NL:RBROT:2016:1185 Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerKTN _

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:RBNHO:2017:2592

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL8963

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:RBROT:2016:4938

beschikking :N NAAM VAN DE KONING RECHTBANK OEN HAAG Zittingsplaats "s-gravenhage tfh Zaaknr.: RP VERZ Uitspraakdaturn.

Transcriptie:

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590 Instantie Datum uitspraak 15-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5198600 \ AO VERZ 16-212 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Beschikking Verzoek van werkneemster om billijke vergoeding na opzegging met toestemming UWV afgewezen. Samenvatting: Werkneemster was in dienst bij werkgeefster vanaf 2008. Haar functie was vervallen en de arbeidsovereenkomst was met toestemming van UWV van 23 maart 2016 opgezegd. Zij verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgeefster. Werkneemster had in de functie van HR medewerker herplaatst moeten worden. Bij die functie horen echter 11 taken die werkneemster in haar functie niet verrichtte en zij voldeed niet aan twee functie-eisen. Nu de functie van HR medewerker niet als passend kwalificeert, had werkgeefster deze niet hoeven aanbieden aan werkneemster, nog afgezien van het feit dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst van degene die de functie vervulde waarin werkneemster herplaatst wilde worden pas eindigde per 30 juni 2016. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2016-0918 AR 2016/2403 Uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Privaatrecht Sectie Kanton - locatie Haarlem Zaaknr./rolnr.: 5198600 \ AO VERZ 16-212 Uitspraakdatum: 15 augustus 2016 Beschikking in de zaak van: [werkneemster] wonende te [woonplaats]

verzoekende partij verder te noemen: [werkneemster] gemachtigde: mr. P.M. Neuteboom tegen NVD Beveiligingsgroep B.V. gevestigd te Haarlem verwerende partij verder te noemen: NVD gemachtigde: mr. R.J. Wiebosch 1 Het procesverloop 1.1. [werkneemster] heeft een verzoek gedaan, primair om NVD te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen, en subsidiair om ten laste van NVD een billijke vergoeding toe te kennen. NVD heeft een verweerschrift ingediend. 1.2. Op 25 juli 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [werkneemster] heeft daarbij haar primaire verzoek ingetrokken. 2 De feiten 2.1. [werkneemster], geboren op [geboortedatum] 1983, is op 25 september 2008 in dienst getreden bij NVD als facilitair medewerker. De functie die [werkneemster] vanaf 2012 feitelijk en vanaf 2013 formeel vervulde, was die van Facilitair/HR adviseur, met een salaris van 2.676,71 bruto per vier weken, te vermeerderen met vakantietoeslag. 2.2. [werkneemster] had een combi-functie. In deze unieke functie verrichtte [werkneemster] taken op facilitair en HR gebied en daarnaast ook nog taken als kwaliteitsmanager. 2.3. Na wisselingen in het HR-management per 1 mei 2014 is de functie van HR medewerker in het leven geroepen en die is per 1 april 2015 tot 0,8 fte uitgebreid, waarbij voor die functie een tijdelijke kracht is aangetrokken. 2.4. in het kader van de door NVD doorgevoerde reorganisatie vanwege bedrijfseconomische en markt-ontwikkelingen zijn de taken van [werkneemster] vervallen, gedigitaliseerd of overgeheveld naar andere functionarissen. 2.5. NVD heeft op 27 januari 2016 toestemming gevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om (onder meer) de arbeidsovereenkomst met [werkneemster] op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. 2.6. Het UWV heeft bij besluit van 23 maart 2016 aan NVD toestemming gegeven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. NVD heeft de arbeidsovereenkomst bij brief van 25 maart 2016 opgezegd met ingang van 1 mei 2016.

2.7. Het UWV heeft op pagina 6 van de beslissing het volgende overwogen: Herplaatsing ( ) Wij merken hierbij op dat u in uw nadere toelichting uitvoerig op de door werknemer genoemde functies bent in gegaan en heeft gemotiveerd waarom deze voor werknemer niet passend zijn. In dat kader bent u uitvoerig in gegaan op de functie van HR medewerker. ( ) Als wij kijken naar dit functieprofiel en naar die van HR Adviseur zien wij in de competenties en opleidingseisen niet direct een verschil terug, doch wij zien wel duidelijke verschillen in taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (..) 2.7. NVD heeft [werkneemster] een transitievergoeding van 7.986,75 bruto uitbetaald. 3 Het verzoek 3.1. Ter zitting heeft [werkneemster] haar verzoek om NVD te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen op grond van artikel 7:682 lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), ingetrokken. [werkneemster] heeft per 1 juli 2016 elders ander, tijdelijk werk gevonden voor 0,6 fte. 3.2. [werkneemster] heeft haar verzoek gehandhaafd om haar ten laste van NVD een billijke vergoeding toe te kennen, op grond van artikel 7:682 lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [werkneemster] moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van NVD. In dat kader heeft [werkneemster] onder meer het volgende aangevoerd. [werkneemster] had herplaatst kunnen worden in de functie van HR medewerker, welke functie passend is voor [werkneemster]. Die functie wordt nu vervuld door een medewerker met een tijdelijke overeenkomst die binnen redelijke termijn zou eindigen. [werkneemster] heef de HR medewerker ingewerkt en dagelijks operationeel aangestuurd. Veel taken die de HR medewerker verricht, heeft [werkneemster] eerder zelf uitgevoerd. 50 % van de taken van [werkneemster] had betrekking op faciliteiten en inkoop en 50 % op personeelszaken; zo zorgde zij voor werving en selectie van de beveiligers. [werkneemster] was dus geschikt voor de functie van HR medewerker. Dat NVD zich onvoldoende heeft ingespannen om [werkneemster] te herplaatsen in de functie HR medewerker die vervuld werd door een tijdelijke kracht, levert ernstige verwijtbaarheid op aan de kant van NVD. 4 Het verweer 4.1. NVD verweert zich en stelt dat het verzoek om ten laste van haar een billijke vergoeding toe te kennen, moet worden afgewezen. NVD voert daartoe onder meer het volgende aan. De functie van HR medewerker die [werkneemster] aangeboden had willen krijgen wordt door een tijdelijke kracht bezet die een aanstelling had tot 30 juni 2016, die inmiddels is verlengd. Aangezien de beslissing van het UWV dateert van 23 maart 2016 en de voor [werkneemster] geldende opzegtermijn 2 maanden was, werd de redelijke termijn van twee maanden voor

herplaatsing in een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 9 Ontslagregeling en paragraaf 3.3 van de Uitvoeringsregels, overschreden. De betreffende tijdelijke overeenkomst zou niet binnen die redelijke termijn van rechtswege eindigen en die functie was dus niet beschikbaar. Daarnaast is die functie niet passend voor [werkneemster]. Nadat [betrokkene] eind 2014 HR manager was geworden, heeft zij een deel van haar voormalige taken als assistent toegevoegd aan het takenpakket van de toenmalige recruiter, waarbij zij als HR manager eindverantwoordelijk was voor werving en selectie van het hoger kader. De recruiter is vertrokken en de functie van HR medewerker is gecreëerd. De HR medewerker is belast met de ontwikkeling van het wervings- en selectiebeleid, inclusief de feitelijke uitvoering daarvan, voor de totale NVD-organisatie. In verband met die taken zijn in de functie-eisen ervaring als intercedente en de gevolgde opleiding toepasbare psychologie gewenst. Er was geen sprake van dat de HR medewerker feitelijk of formeel ondergeschikt was aan [werkneemster]. [werkneemster] had een (administratief) ondersteunende functie met taken op het gebied van opleidingen. [werkneemster] werd wel bij de werving en selectie van de beveiligingsmedewerkers betrokken, maar daarin had zij geen eindverantwoordelijkheid. Bij de werving en selectie van het midden- en hoger kader had [werkneemster] geen rol. Het HR-deel omvatte 40 % van haar functie, naast 40 % voor de facilitaire taken en 20 % voor de taken als kwaliteitsmanager vanaf december 2014. [werkneemster] had dus niet de ervaring noch de opleiding die voor de functie van HR medewerker nodig is. NVD was daarom niet gehouden om [werkneemster] te herplaatsen in deze functie. 5 De beoordeling 5.1. [werkneemster] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. 5.2. Tussen partijen staat vast dat de functie van [werkneemster] is vervallen. Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [werkneemster] een billijke vergoeding moet worden toegekend. 5.3. Uit artikel 7:682 lid 1, onderdeel b, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd met de toestemming van het UWV, aan die werknemer, bij een opzegging in strijd met artikel 7:669 lid 1 of lid 3, onderdeel a, BW, een billijke vergoeding kan toekennen, indien herstel van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet mogelijk is vanwege een omstandigheid waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van NVD. 5.4. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat, of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, gezien het volgende. 5.5. Van belang in dit geschil zijn onder meer artikel 7:669 lid 1 BW en de artikelen 9 en 10 van de Ontslagregeling en de Uitvoeringsregels bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. Gelet op artikel 9 lid 1 onderdeel a Ontslagregeling en artikel 10 Ontslagregeling (en art. 7:672 lid 2 BW) diende NVD ten tijde van haar verzoek bij het UWV om toestemming de

arbeidsovereenkomst op te zeggen (in dit geval rond eind januari 2016) een inschatting te maken van de mogelijkheden tot herplaatsing van [werkneemster] in een passende, als vacant te gelden functie. De vraag of die inschatting juist is geweest moet ex tunc worden beoordeeld aan de hand van de vacature die bij NVD bestond of binnen een redelijke termijn zouden ontstaan. Deze redelijke termijn liep in dit geval van 23 maart 2016 (beslissing UWV) tot 23 mei 2016 (de onweersproken opzegtermijn van twee maanden). 5.6. De tijdelijke arbeidsovereenkomst van de medewerkster die ten tijde van de beslissing van het UWV de functie vervulde waarin [werkneemster] herplaatst had willen worden, zou niet zou eindigen voor 23 mei 2016, aangezien die overeenkomst onweersproken doorliep tot 30 juni 2016. 5.7. Daarnaast is de kantonrechter van mening evenals de UWV dat de functie van HR medewerker niet als passend kwalificeert voor [werkneemster]. Wanneer de functieprofielen van enerzijds het HR gedeelte van de combi functie van [werkneemster] en anderzijds die van de functie van HR medewerker worden vergeleken, valt op dat hierin duidelijke zwaarte-verschillen zitten. Het accent in de functie van HR medewerker ligt bij werving en selectie. Weliswaar keren de HR taken die [werkneemster] verrichtte (ongeveer 50 % van haar functie) terug in de functieomschrijving van HR medewerker, echter deze functie kent daarnaast nog 11 andere taakbestanddelen die allemaal niet voorkomen in de combifunctie HR/Facilitair adviseur. Het gaat daarbij met name om taken op het gebied van werving en selectie. Deze taken behoren niet tot de vervallen functie van [werkneemster]. NVD heeft onweersproken gesteld dat zij voor de nieuwe functie van HR medewerker onder Functie-eisen heeft opgenomen dat ervaring als intercedente een pré is, en dat de kandidaat de opleiding toepasbare psychologie moet hebben gevolgd. Aan beide functie eisen voldoet [werkneemster] niet. 5.8. Nu de functie van HR medewerker niet als passende kwalificeert, had NVD deze niet hoeven aanbieden aan [werkneemster], nog afgezien van het feit dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst van degene die de functie vervulde waarin [werkneemster] herplaatst wilde worden pas eindigde per 30 juni 2016. Gesteld noch gebleken is dat er andere passende functies vacant waren. Het verzoek van [werkneemster] om toekenning van een billijke vergoeding zal dus worden afgewezen. 5.9. Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden. 5.10. De proceskosten komen voor rekening van [werkneemster], omdat zij ongelijk krijgt. 6 De beslissing De kantonrechter: 6.1. wijst het verzoek af; 6.2. veroordeelt [werkneemster] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van NVD tot en met vandaag vaststelt op 500,00 voor salaris gemachtigde; 6.3.. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is gegeven door mr. T.S. Pieters, kantonrechter en op 15 augustus 2016 in het

openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter