C 262/241 5. Intermodaliteit en intermodaal vrachtvervoer A5-0358/2000 Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,de Raad,en het Economisch en Sociaal Comité over de voortgang van de tenuitvoerlegging van het actieprogramma als voorgesteld in de mededeling betreffende intermodaliteit en intermodaal vrachtvervoer in de Europese Unie (COM(1997) 243 van 29 mei 1997) (COM(1999) 519 C5-0084/2000 2000/2052(COS)) Het Europees Parlement, gezien de mededeling van de Commissie (COM(1999) 519 C5-0084/2000), gezien het witboek van de Commissie Een eerlijke vergoeding voor het infrastructuurgebruik: een gefaseerde aanpak van een gemeenschappelijk kader voor het in rekening brengen van het gebruik van vervoersinfrastructuur in de EU (COM(1998) 466), gezien de recente mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de regio s De ontwikkeling van de korte vaart in Europa Een dynamisch alternatief in een duurzame vervoersketen Tweede tweejaarlijks voortgangsrapport (COM(1999) 317), gezien de werkzaamheden die in het Europees Parlement op dit terrein momenteel aan de gang zijn, gezien de bestaande voorstellen tot liberalisering van de spoorwegsector, gelet op artikel 47, lid 1 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0358/2000), A. overwegende dat intermodaliteit d.i. de integratie van op zijn minst twee verschillende vervoermodi in een keten voor het vervoer van laadeenheden van deur tot deur een fundamenteel element is om tot een rationeler gebruik van de beschikbare vervoermiddelen te komen en bestaat in de integratie, op operationeel gebied en op het gebied van het beheer, van de verschillende vervoermodi, via de aaneenschakeling ervan tot een keten en met inachtneming van de eenheid van de vervoerde vracht, d.i. zonder dat deze hoeft te worden opgedeeld, gewijzigd of aan een andere bewerking onderworpen, B. overwegende dat de ontwikkeling van een multimodaal vervoerssysteem voor de gehele Europese Unie en aangrenzende gebieden van vitaal belang is om te zorgen voor een efficiënt, rendabel en duurzaam verkeer van goederen en daarmee voor het concurrentievermogen van de Europese verwerkende industrie en distributie binnen een scherper concurrerende wereldmarkt, C. overwegende dat intermodaliteit fundamenteel verschilt van multimodaliteit het gecombineerd gebruik van verschillende modi, D. overwegende dat intermodaal vervoer van laadeenheden in de EU op dit ogenblik beperkt blijft en volgens berekeningen niet hoger ligt dan 8 % van het totale aantal tonkilometers, E. erop wijzend dat door het toenemend gebruik van elektronisch handelsverkeer (e-commerce) en door de uitbreiding van de Europese Unie het goederenvervoer de komende jaren bovenproportioneel zal toenemen, F. overwegende dat door de uitbreiding van de Europese Unie de routes langer worden, hetgeen een gunstige uitwerking kan hebben op de ontwikkeling van het intermodaal vervoer, wanneer de juridische, technische en commerciële randvoorwaarden worden gecreëerd,
C 262/242 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen NL 18.9.2001 G. overwegende dat intermodaal vervoer op dit ogenblik gekenmerkt wordt door zijn technische karakter en de daaruit voortvloeiende kosten, die in vergelijking met monomodaal vervoer hoog liggen, en dat de hoge frictiekosten, die zowel het gevolg zijn van tekortkomingen op het gebied van infrastructuur als van ondoelmatigheden op het gebied van beheer en informatie, vanzelfsprekende gevolgen hebben voor de functionaliteit en de competitiviteit van het intermodale model, H. overwegende dat het intermodaal vervoer in de concurrentieslag in het nadeel is en dat het wegvervoer fiscaal wordt bevoordeeld, waardoor de invoering van het principe de vervuiler betaalt in de vorm van vergelijkbare lasten voor het gebruik van alle vervoermiddelen nog meer moet worden gestimuleerd, I. overwegende dat een verandering van modus op dit ogenblik veeleer neerkomt op een verandering van systeem dan op een louter technisch overladen, als gevolg van de knelpunten in het intermodale systeem, die de optimale werking en het veelvuldiger gebruik ervan in de weg staan, J. overwegende dat intermodaliteit bijdraagt tot een betere kwaliteit en een grotere doelmatigheid van de diensten die er een beroep op doen en dat de vraag naar pan-europees intermodaal vervoer zal toenemen, K. overwegende dat de algemene doelmatigheid van het systeem wordt gerealiseerd op basis van een geïntegreerd geheel van vervoersdiensten en logistiek, aan de hand waarvan de informatie in real time kan worden uitgewisseld en de vracht rechtstreeks aan de eindgebruiker kan worden bezorgd, L. overwegende dat de ontwikkeling van de korte vaart als middel kan dienen om de integratie van logistieke systemen te verbeteren en oplossingen te vinden voor algehele Europese vervoersproblemen, M. overwegende dat het nodig is de verschillende onderdelen van het systeem, zowel op het gebied van infrastructuur en hardware (voertuigen, laadeenheden, telecommunicatie) als op het punt van diensten, wettelijke regels en contractuele verplichtingen, via een betere samenwerking tussen de verschillende vervoermodi te optimaliseren, teneinde de toegevoegde waarde die van het gebruik van verschillende vervoermodi het gevolg is, te verhogen, N. overwegende dat de omslag van lading (in intermodale transporteenheden (ITU, Intermodal Transport Units)) investeringen vereist voor het opsporen en toewijzen van geschikte uitgeruste terreinen, voor het opnieuw in gebruik nemen van logistieke spoorplatforms die grotendeels in onbruik zijn geraakt, voor de inzet van specifieke machines voor de omslag van intermodale transporteenheden, voor de bouw van rollend materieel en speciale voertuigen en ook voor de opleiding van personeel, teneinde de frictiekosten te verminderen, O. overwegende dat intermodaliteit een sleutelfactor is voor duurzame mobiliteit, omdat het milieuvriendelijker is dan wegvervoer en zorgt voor een beter gebruik van de bestaande infrastructuur, met name spoorwegen, P. overwegende dat de nieuwe technologieën en de gevolgen die de telematicatoepassingen in termen van doelmatigheid hebben door ononderbroken vervoersstromen te garanderen, talrijke mogelijkheden bieden; dat de verschillende schakels van de intermodale keten veilig zijn en goed op elkaar aansluiten, met name met betrekking tot de controle en lokalisering van de lading (tracking en tracing), het toezicht erop, de controle op de automatische toegang tot de machines en het beheer ervan, tot en met het geïntegreerde beheer van de vrachtinformatie, Q. overwegende dat het nodig is Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren ( 1 ) bij te werken, om rekening te houden met de ontwikkelingen op het terrein en met de toenemende liberalisering van de vervoerssector tijdens de jongste dertig jaar, R. overwegende dat intermodaliteit een sleutelelement vormt voor de totstandbrenging van een nieuw evenwicht tussen de verschillende vervoerssystemen, 1. herinnert opnieuw aan de noodzaak een trans-europees vervoersnetwerk tot stand te brengen in de vorm van een multimodaal infrastructuurnetwerk, waarin de verschillende vervoermodi kunnen worden gecombineerd en geïntegreerd, teneinde voor elk onderdeel de modus te kunnen gebruiken die uit milieuoogpunt en qua doelmatigheid het meest geschikt is, zodat kan worden gestreefd naar een betere werking van de interne markt, verbetering van de mobiliteit in het goederenverkeer, een reële concurrentie en versterking van de economische en sociale cohesie; ( 1 ) PB L 130 van 15.6.1970, blz. 1.
C 262/243 2. verzoekt de Commissie de juridische, technische en commerciële randvoorwaarden van intermodaal vervoer in het oog te houden bij de toetredingsonderhandelingen en bij besluiten over het verdelen van ISPA-gelden, enz. en om bij het goederenvervoer met de kandidaat-landen aan te sturen op een zo hoog mogelijk aandeel voor intermodaal vervoer; 3. wijst er met name op dat intermodaliteit de sleutel vormt voor duurzame mobiliteit en via verhoging van de doelmatigheid van het vervoer bijdraagt tot een betere kwaliteit en hogere rentabiliteit van de dienstverlening, de veiligheid, de milieuvriendelijkheid van het vervoer, vermindering van de vervuiling, een vlottere doorstroming van het verkeer in grote verstedelijkte gebieden en op de grote verkeersaders en tevens tot de optimalisering van de humane dimensie; 4. verzoekt de Commissie om bij haar inspanningen steeds te blijven hameren op gelijke concurrentievoorwaarden voor alle vervoerswijzen door gemeenschappelijke principes voor het doorberekenen van infrastructuur- en externe kosten aan de gebruiker; verzoekt de lidstaten tevens aan te sturen op een gelijkwaardige fiscale belasting voor alle vervoerswijzen; 5. wil dat binnen het ontwikkelingsoriëntatieschema van de communautaire ruimte een Europees schema wordt opgezet voor intermodaal vervoer, waardoor de overheids- en particuliere investeringen kunnen worden gemobiliseerd en kunnen worden gericht op die knooppunten waardoor de groei van het vrachtverkeer over de weg voor lange afstanden kan worden beperkt en daarmee de aanslag op het milieu, vooral in de transitolanden; 6. stelt met voldoening vast dat de Commissie de task force Transport Intermodality heeft opgericht en verzoekt haar door te gaan met haar inspanningen om zich het intermodaliteitsconcept eigen te maken; 7. spreekt de hoop uit dat regelmatig een balans wordt opgemaakt van de ontwikkeling van het intermodaal vervoer en voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad; 8. pleit met name voor verlenging van het PACT-programma (Pilot Actions in Combined Transport pilootacties voor gecombineerd vervoer), dat ertoe bijdraagt de competitiviteit van het gecombineerd vervoer te verbeteren via omschakeling van vervoer over de weg naar ecologisch meer verantwoorde modi; wil tevens dat het nieuwe PACT-programma ook projecten stimuleert in landen waarmee de Europese Unie over toetreding onderhandelt; 9. verzoekt de Commissie en de lidstaten er alles aan te doen opdat er aandacht wordt geschonken aan de intermodale vervoersinfrastructuur bij bestemmingsplannen van de structuurfondsen en bij de nationale operationele programma s; 10. betuigt zijn instemming met het beleid van Zwitserland dat gericht is op de ontwikkeling van het spoorwegnet in de Alpen, waarbij rekening wordt gehouden met de intermodale opzet in het kader van de betrekkingen met de Europese Unie, en stelt met bezorgdheid vast dat er sprake is van achterstand bij de aanleg van het trans-europese spoornet door de Alpen (Brenner, Turijn-Lyon) en bij het uitstippelen van eventuele nieuwe spoorlijnen in de Alpen (Aosta-Martigny), die bedoeld zijn om het drukke verkeer door de Alpen te ontlasten; 11. verzoekt de Commissie en de Europese Investeringsbank te garanderen dat er binnen het medefinancieringsbeleid ten behoeve van de trans-europese vervoersnetten (TEN-T) voldoende plaats wordt ingeruimd voor intermodale investeringsprojecten, vooral wanneer geïnvesteerd wordt in lokaliserings- en beheerstechnologie; 12. verzoekt de Commissie om de ISPA-gelden op vervoersgebied in belangrijke mate te richten op de spoorwegen, zodat de vroeger zeer sterke positie van de spoorwegen in Midden- en Oost-Europa bij het goederenvervoer althans voor een deel gehandhaafd blijft; 13. verzoekt de Commissie de samenwerking van de nationale organisaties voor het intermodaal goederenvervoer te steunen met het doel om informatie te vergaren, de beste praktijken op te sporen en de aanvaarding van innovatie door de markt te versnellen door de exploitanten in de sector ertoe aan te zetten optimaal voordeel te halen uit de resultaten van onderzoeksprojecten en door ze bij de uitwerking van voorstellen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het actieprogramma te betrekken; 14. steunt het initiatief van de Commissie voor de medefinanciering van het INTERACT-project, dat ten doel heeft een open Europees netwerk op te richten van universiteiten en onderzoeksinstellingen die zullen bijdragen aan de totstandbrenging van een algemene gegevensbank over het Europees onderzoek in de sector intermodaal vrachtvervoer;
C 262/244 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen NL 18.9.2001 15. verzoekt de Commissie om in het komende zesde kaderprogramma voor onderzoek het zwaartepunt bij het verkeersonderzoek nog meer te verleggen in de richting van intermodaliteit van het verkeersnet; 16. nodigt de lidstaten uit tot het opzetten van rondetafelgesprekken over intermodaliteit met de exploitanten en gebruikers uit de sector, teneinde een informeel netwerk op te richten om tekortkomingen in de sector op te sporen, mogelijke oplossingen voor te stellen en in de opleiding van gespecialiseerd personeel te voorzien; 17. verzoekt de Commissie en de lidstaten samenwerkingsprojecten tussen MKB s uit de sector van het wegvervoer, spoorwegbedrijven en havens te bevorderen en te voorzien in stimuleringsmaatregelen en voordelen ten behoeve van vervoersbedrijven die aan een intermodale keten deelnemen; 18. spreekt de hoop uit dat een werkgroep bedrijven en uitvoerders kan omvatten uit de sector wegvervoer, havens en spoorwegen om na te denken over de voorwaarden en regels die nodig zijn om een beter niveau van intermodale interoperabiliteit te garanderen; 19. wenst dat de recente voorstellen van de Commissie voor de liberalisering van de spoorwegsector gunstige omstandigheden kunnen creëren voor investeringen in deze sector, zodat de sector deel kan hebben aan het intermodale vervoer van de toekomst en niet langer de zwakke schakel in de keten hoeft te zijn; roept ook de spoorwegmaatschappijen in het kader hiervan op om dringend orde op zaken te stellen; 20. onderstreept het belang van nieuwe technologieën die de informatiemaatschappij biedt en de noodzaak geïntegreerde informatie- en beheerssystemen en gestandaardiseerde administratieve procedures te ontwerpen en op te richten, zoals bijvoorbeeld EDI (Electronic Data Interchange-elektronische gegevensuitwisseling); 21. verzoekt de Raad om een besluit te nemen over installatie van het satellietnavigatiesysteem GALI- LEO, omdat deze geavanceerde techniek een sleuteltechnologie vormt voor het intermodaal vervoer; 22. pleit voor de totstandbrenging van een elektronische markt voor het intermodale vrachtvervoer, waarbij de transportgebruiker de optimale route voor de vracht kan kiezen en on line de geselecteerde diensten kan bestellen, zodat de markt transparant wordt en mogelijkheden worden gecreëerd voor nieuwe exploitanten; 23. verzoekt de Commissie en de lidstaten om de oprichting van bedrijven te steunen die gespecialiseerd zijn in intermodale dienstverlening (bijvoorbeeld toegevoegde waarde), omdat zulke bedrijven bij uitstek geschikt zijn om het intermodale informatie- en vervoersaanbod daadwerkelijk op de markt te positioneren; 24. vestigt er de aandacht op dat prioriteit moet worden gegeven aan de totstandbrenging van trans- Europese railvervoercorridors die operatief zijn in een intermodale omgeving; 25. meent dat de korte vaart een milieuvriendelijk en veilig alternatief is voor het wegvervoer en vindt het daarom essentieel dat het aandeel van de korte vaart in het vervoer van goederen stijgt; verzoekt de nationale regeringen om die redenen maatregelen te nemen om het gebruik van de korte vaart te bevorderen, onder meer door investeringssteun te geven aan kortevaartprojecten die het belang kunnen aantonen van korte vaart voor de doeltreffendheid van intermodale vervoerssystemen en door alle belemmeringen uit de weg te ruimen; verzoekt de Commissie om lanceringssteun te verstrekken uit de reeds bestaande Europese fondsen voor het bevorderen van de korte vaart en de voor het gecombineerd vervoer geplande steunmaatregelen zodanig vorm te geven dat deze zonder problemen ook voor de korte vaart kunnen gelden; 26. hoopt dat in het kader van een algemene stimulering van het gebruik van de intermodale vervoersketen door het creëren van nieuwe doorvoerhavens de steunmaatregelen gericht worden op havens in perifere regio s opdat ook deze kunnen beschikken over een adequate concurrerende structuur; 27. herhaalt de noodzaak om prioriteit toe te kennen aan de vereisten en omstandigheden van de perifere en insulaire regio s en ook aan de gebieden met een ontwikkelingsachterstand, die te lijden hebben onder ernstige structurele tekortkomingen, vooral in de sector van de trans-europese netwerken;
C 262/245 28. wijst erop dat een efficiënt en duurzaam beheer van het bijeenbrengen en distribueren van goederen bij de polen van intermodale vervoersoperaties een essentieel onderdeel is van het gehele intermodale vervoersstelsel waar speciale aandacht aan moet worden besteed, vooral wanneer het gaat om grote of overbelaste stedelijke gebieden; 29. verzoekt de lidstaten en de Commissie voor het intermodale vervoer een transparant en eenvoudig toe te passen juridisch eenheidsstelsel te ontwerpen, teneinde de totstandkoming van een dergelijk vervoerssysteem te vergemakkelijken en te bevorderen; 30. spreekt de hoop uit dat de kandidaat-landen worden betrokken bij het definiëren van beleid, prioriteiten en initiatieven van de Unie op het gebied van intermodaliteit; 31. verzoekt de Commissie om speciale aandacht te schenken aan het opstellen van een intermodale aansprakelijkheidsregeling en een hierbij behorend vervoersdocument; 32. verzoekt de Commissie met een programma te komen naar het model van het KAROLUS-programma dat de internationale uitwisseling van personeel tussen de vervoersmiddelen tot doel heeft om de wederzijdse kennis van de werknemers supermodaal en grensoverschrijdend te vergroten; 33. verzoekt de autoriteiten in de lidstaten en de kandidaat-landen om het intermodaal vervoer een plaats te geven op het lesrooster voor diegenen die een (vervolg) opleiding volgen in verkeers-, vervoersof expeditietechniek; 34. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Investeringsbank en de regeringen van de lidstaten. 6. Tarifering van de vervoersinfrastructuur A5-0345/2000 Resolutie van het Europees Parlement over tarifering van de vervoersinfrastructuur (2000/ 2030(INI)) Het Europees Parlement, gelet op het Groenboek van de Commissie Naar een eerlijke en doelmatige prijsstelling in het vervoer Mogelijke beleidskeuzen voor het internaliseren van de externe kosten van vervoer in de Europese Unie (COM(1995) 691) en onder verwijzing naar zijn resolutie van 30 januari 1997 ( 1 ) over dit Groenboek, gelet op de werkgroep op hoog niveau over het doorberekenen van de vervoersinfrastructuur en de eindrapporten van deze werkgroep van 2 juni 1988 over doorberekeningsprincipes en van 26 mei 1999 over raming van vervoerskosten, gelet op het Witboek van de Commissie Een eerlijke vergoeding voor het infrastructuurgebruik: Een gefaseerde aanpak van een gemeenschappelijk kader voor het in rekening brengen van het gebruik van vervoersinfrastructuur in de EU (COM(1998) 466) en zijn resolutie van 15 april 1999 ( 2 ) over dit Witboek, gelet op het eindrapport van de werkgroep over opties om operationele kosten voor de vervoersinfrastructuur direct door te berekenen (9 september 1999), gelet op verzoekschrift 656/1999 over billijke prijzen in het goederenvervoer heffing zwaar goederenvervoer voor Europa, gelet op artikel 163 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0345/2000), ( 1 ) PB C 55 van 24.2.1997, blz. 41. ( 2 ) PB C 219 van 30.7.1999, blz. 460.