INHOUD : 1. Doel. 2. Voor- en nadelen 3. Woordverklaringen 4. Wat kopen en/of maken vooraf? 5. Wat zullen we vooraf doen? 6. Kweken in een moergoed pleegvolk 7. Klaarmaken van het pleegvolk 8. Werkschema 9. Paringsvolkjes 10. Gebruik van de gepaarde moeren 11. Alternatieven voor het overlarfproject
1. Doel: Bijen op onze standen met de beste eigenschappen. Vruchtbaar Zachtaardigheid. Raamvastheid. Hoge haaldrift. Zwermtraag. Zo mogelijk, weerstand tegen ziekten.
2. Voor- en nadelen Voordelen: We halen de voordelen van het (buitenlands) selectiewerk in huis. Men kan gratis raszuiver teeltmateriaal bekomen. Elk jaar worden een paar data vastgelegd (overlarfdagen). Elk jaar worden in de verenigingen één of meerdere praktijklessen georganiseerd. Deze Kn kunnen op de eigen stand worden bevrucht (F1). Of men kan ermee naar een bevruchtingstand bv. naar Kreverhille, Spiekeroog, Betere bijen op onze standen door iedereen haalbaar
Nadelen Afhankelijk van de methode meer materiaal nodig. Enige kennis is vereist. Enkele supplementaire ingrepen (wat meer werk). Diverse ingrepen moeten stipt uitgevoerd worden Als je geen tijd hebt, begin er niet aan.
3. Woordverklaring Teeltstof of teeltmateriaal: larven van geselecteerde raszuivere moer. KI-moeren eiland gepaarde koninginnen Kn die op een geïsoleerde paringsstand paarden. (Kreverhille, in het gebergte.) Teeltmoer: koningin waarvan de afkomst is gekend en die de teeltstof levert. Teeltvolk: het bijenvolk waarin de teeltmoer wordt gehouden. Pleegvolk: het volk waarin de larfjes (de teeltstof) ontwikkelen tot volwassen Kn. F1- moer: afstammeling van een raszuivere moer, die met gelijk welke darren heeft gepaard. KI- moer: instrumenteel geïnsemineerde koningin. Mag als raszuivere moer beschouwd worden, indien men bij de inseminatie sperma gebruikt van raszuivere darren. Teeltlat: is een lat voorzien van gaten of voetjes om de Kn-cellen te bevestigen. Teeltraam: raam om één of meerdere teeltlatten in te bevestigen.
MOEREN KWEKEN MET HET OVERLARFPROJECT 4. Wat kopen en/of maken vooraf? - Voldoende paringskastjes - EWK,Apidea,miniplus of drieramenkastje van de standraammaat of zelfs lege productiekasten met voerinrichting, zeer kleine afsluitbare vliegopening en verluchting
MINI-PLUS KASTJE
Mini-plus-kastje
- Teeltraam= leeg raam met 1 teeltlat
- Voldoende arrestkooien van het gecombineerde type
4. Wat zullen we vooraf doen? - De overlarvers beschikken over geselecteerde Kn - KI of eiland gepaarde moeren - Begin april wordt broed gecontroleerd op AV - De namen van de overlarvers in het maandblad - 14 dagen voor de overlarfdata aantal larven bestellen
- Een moerrooster - Voldoende honing-suikerdeeg: 5 delen bloemsuiker + 1 deel vloeibare honing. 6. Het kweken in een moergoed pleegvolk - Niet iedere kolonie is geschikt als pleegvolk - Zeer sterk gezond volk met veel jonge bijen (maken de koninginnebrij) - Moet overlopen van de jonge bijen - Moet echt in weelde leven: zowel stuifmeel als honing - Mag niet in zwermstemming zijn - Neem het sterkste volk van uw stand - Werk met een zachtaardig volk - Begin niet met de kweek in een pleegvolk dat niet voldoet HET PLEEGVOLK IS HET BELANGRIJKSTE BIJ DE KN- KWEEK
7. Klaarmaken van het pleegvolk - De dag waarop we de aangetrokken moercellen halen = DAG 0 : De larven zijn dan 5 dagen oud - De dag voor we de aangenomen moercellen halen (= dag -1) het pleegvolk controleren op zwermcellen zowel in het moerloze als in het moergoede deel van het pleegvolk. - we nemen TWEE RAMEN met EITJES en OPEN BROED, maken die BIJENVRIJ en brengen ze CENTRAALBOVEN DE ROOSTER. - TUSSEN deze TWEE RAMEN in blijft de RUIMTE voor EEN RAAM vrij : het teeltraam. - Na de ingreep houden we een raam over. - Is er geen dracht : prikkelen met HONINGoplossing.
8. Werkschema Dag -12 Moerrooster tussen broedkamer (BK) en honingzolder (HZ) indien geen moerrooster gebruikt wordt. Bij het werken met moerrooster ingreep overbodig. Dag -3 Nazien op zwermcellen, zo nodig doppen breken in HZ (bijenvrij maken). Dag -1 (bij overlarver). Overlarven van juist uitgekomen larfjes max. 1 dag oud. Klaarmaken van pleegvolk 2 honingramen uitwisselen tegen 2 ramen met broed in alle stadia. Plaats laten om teeltraam tussen te hangen, niet nodig bij werken met bliekjes. Dag 0 Aangenomen larfjes afhalen bij de overlarver. Larfjes zijn dan 2 dagen oud. Teeltraam met larfjes tussen het broed hangen. of met blikjes; op broedramen prikken, cellen indrukken.
Transport van de aangezogen cellen vraagt zorg: - Hou de onderbreking van verzorging zo kort mogelijk - Uitdroging = gevaarlijker dan afkoeling - De kleine opgebouwde celranden niet kneuzen wegsnijden - De aangezogen doppen kunnen met of zonder celhouder geleverd worden ze worden voor transport op het teeltraam geduwd. - Gebeurt dit niet bij de overlarver vervoer in plastic zak - Bij onze thuiskomst cellen direct in open ruimte boven het rooster