Stichting Dassenwerkgroep Utrecht & t Gooi p/a Kerkeland 6 3958 EW Amerongen info@dassenwerkgroeputrecht.nl www.dassenwerkgroeputrecht.nl Provincie Utrecht t.a.v. de secretaris van de Awb-adviescommissie van PS en GS Postbus 80300 3508 TH Utrecht Betreft: Bezwaar tegen besluit ontheffing wet Natuurbescherming t.a.v. de das Zaakkenmerk: Z-WNB-RI-REG-2017-0115 Nummer: 81AC86E8 Amerongen/Maartensdijk, 30 mei 2017. Geachte mevrouw / heer, Op18 april 2017 heeft Gedeputeerde Staten van Utrecht ontheffing verleend van de verbodsbepalingen in artikel 3.10, eerste lid onder b van de wet Natuurbescherming voor zover dit betreft het opzettelijk beschadigen of vernielen van de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das voor het plangebied Gebiedsontwikkeling Maarsbergen Oost. Hierbij ontvangt u een bezwaarschrift namens het bestuur van de Stichting Dassenwerkgroep Utrecht & t Gooi (hierna: de stichting) tegen uw besluit. De stichting streeft, via allerlei activiteiten, naar het behoud van de dassenpopulatie en soortenrijk dassenleefgebied in de provincie Utrecht en Het Gooi. Volgens de criteria van de Flora- en faunawet en de Wet Natuurbescherming is de stichting als rechtspersoon deskundig voor het verrichten van ecologisch onderzoek en het geven van ecologisch advies. Daarmee vormt dit bezwaarschrift een beoordeling door een wettelijk deskundige van uw ontheffingsbesluit. Ons grootste bezwaar is dat het besluit veel te weinig compensatie biedt voor het essentiële foerageergebied dat zal verdwijnen op het voormalige campingterrein. We hebben daartoe een berekening uitgevoerd waarvan het resultaat is aangegeven in figuur 1 en tabel 1 in de bijlage. Werkwijze Aan verschillende delen van het plangebied is een index toegekend tussen 0,0 en 1,0. Des te hoger de index, des te hoger de kwaliteit van het foerageergebied. De index 0,0 wil zeggen: geen foerageergebied. De hoogste index van 1,0 geldt voor de hoogste kwaliteit voor foerageergebied die in Nederland mogelijk is. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kleinschalige weilanden langs de Geul en de Gulp in Zuid-Limburg. De indexen zijn aangegeven in figuur 1. De verschillende gebiedsdelen hebben ook een verschillende grijswaarde gekregen. Des te hoger de grijswaarde, des te hoger de index en dus de kwaliteit als foerageergebied.
Voor elk gebiedsdeel is daarna de index vermenigvuldigd met de oppervlakte van het gebiedsdeel (in ha.). Dit product geeft de waarde aan van het betreffende gebiedsdeel als foerageergebied. De waarden van de gebiedsdelen als foerageergebied zijn vervolgens gesommeerd voor de situatie voorafgaand aan de uitvoering van het plan. De som van deze waarden is de waarde van het gehele plangebied als foerageergebied voorafgaand aan de uitvoering van het plan. Op analoge wijze is de waarde van het hele plangebied als foerageergebied berekend na de uitvoering van het plan. Tabel 1 in de bijlage geeft de resultaten weer van deze berekeningen. Uit de tabel blijkt dat de huidige waarde van het plangebied als foerageergebied 10,65 bedraagt en de waarde in de geplande situatie 3,60. Het verschil is dus 10,65 3,60 = 7,15. Hieruit kan worden berekend hoeveel ha. extra maïsland (index = 0,5) er naar beschut weiland met koeien (index = 0,8) zou moeten worden omgezet om verslechtering van het plangebied als foerageergebied te voorkomen, namelijk 7,15 / (0,8 0,5) = 23,83 ha. Als er maïsland naar gevarieerd redelijk voedselrijk bos (zoals de voormalige camping) zou worden omgezet, zou de benodigde oppervlakte eveneens 23,83 ha. bedragen omdat de index van zulk bos gelijk is aan die van beschut weiland met koeien (nl. 0,8). De omvorming naar dergelijk bos zou echter tientallen jaren beslaan en is dus niet mogelijk indien het plan binnen korte tijd zou worden uitgevoerd.
Figuur 1. De kwaliteit als foerageergebied van verschillende gebiedsdelen binnen het plangebied vóór en na de uitvoering van het plan. In elk gebiedsdeel is een index aangegeven tussen 0,0 en 1,0. Des te hoger de index, des te hoger de kwaliteit van het foerageergebied. Des te donkerder het gebiedsdeel is ingekleurd, des te hoger de index, dus des te hoger de kwaliteit. Zie verder de toelichting in de tekst.
Verantwoording van de indexen voor de delen van het plangebied Huidige situatie Deel Index Omschrijving Verantwoording A 0,50 Maisakker Maïsakkers hebben een hoge kwaliteit als foerageergebied. Uit onderzoek van Dennis Wansink in het Gooi blijkt bijvoorbeeld dat ca. 20% van het dieet uit maïskorrels bestaat. Dit is goed te verklaren: een maïskolf bevat ca. 100 gram aan maïskorrels en is een handzaam voedselpakketje dat makkelijk te bemachtigen is. Dassen duwen maïsstengels daartoe om, of ze zoeken maïskolven die achtergebleven zijn op of in de akkergrond. Tot in het voorjaar worden vaak veel maïskorrels aangetroffen in de dassenpoep. In het najaar is er erg veel maïs beschikbaar. Dassen gebruiken deze voedselbron voor het aanleggen van een vetlaag die ze de winter door helpt. B 0,50 Trapveld Het trapveld bestaat uit kort gras en is niet verschraald. Het is voor dassen o.a. toegankelijk via de wegberm. Er zijn regenwormen en engerlingen en emelten beschikbaar. C 0,50 Gazon Zie verantwoording trapveld D 0,00 Bedrijf Grotendeels verhard en erg verstoord door menselijke activiteiten. E 0,50 Houtwal Tamelijk voedselarme grond en smalle vegetatie. Minder waardevol dan gevarieerd en voedselrijker bos van voormalige camping. F 0,70 Weiland Onbeschut weiland. Bron voor o.a. regenwormen G 0,50 Omheind weiland De waarde is erop gebaseerd dat dassen onder deze omheining kunnen passeren. Als dat inderdaad mogelijk is, zullen ze het ongetwijfeld doen. Het feit dat er geen sporen zijn aangetroffen zegt erg weinig. Als dassen regenwormen eten, laten ze vaak geen of weinig sporen na in grasland. Bovendien is het zeer goed mogelijk dat ze er jaarlijks bijvoorbeeld in tien nachten foerageren en dat eventuele sporen daarvan in het onderzoek zijn gemist. H 0,00 Bebouwing Fysiek onmogelijk om te foerageren. I 0,50 Weiland met paarden J 0,50 Houtwal Zie E. K 0,80 gevarieerd voedselrijk bos (campingterrein) Regenwormen en insecten(larven) beschikbaar door begrazing en bemesting. Lagere waarde dan koeienweide omdat paarden dassen kunnen verstoren. Gevarieerd bos met grazige open plekken, gradiënten en voedselrijke, ongestoorde bodem. Gevarieerd en vrij rijk aanbod aan voedselbronnen: allerlei delen van planten, kleine diersoorten en aas. Menselijk verstoring nagenoeg afwezig.
Geplande situatie Deel Index Omschrijving Verantwoording A 0,00 Bedrijven Spreekt voor zich. Er weinig voedselbronnen. Fysieke hindernissen zoals hekken, gebouwen etc. B 0,70 gevarieerd voedselrijk bos (campingterrein) De bodem zal verschralen ten opzichte van de huidige situatie, bijvoorbeeld door toename van zonlicht en afvoer van maaisel. De Amerikaanse Vogelkers die zal worden verwijderd is voor de Das een belangrijke voedselbron in het najaar. Als de grasveldjes slechts één keer per jaar worden gemaaid, wordt het gras voor dassen te hoog om goed kleine bodemdiertjes zoals regenwormen te bemachtigen. C 0,00 Woningen Het staat vrij om hekken te plaatsen die dassen en ander wild buitensluiten van de kavels. Grote verstoring mogelijk door honden en mensen. D 0,80 Weiland met koeien en beschutting door nieuwe houtwal E 0,80 Weiland met koeien en beschutting door nieuwe houtwal De beschutting door de nieuwe houtwal maakt regenwormen makkelijker beschikbaar omdat er meer dauw in het gras zal vormen en het gras en de bodem minder snel zullen uitdrogen. Regenwormen komen daardoor vaker bovengronds en worden makkelijker te bemachtigen. Voorheen maïsakker. Zie verder bovenstaande motivatie. F 0,50 Houtwal Zie voorgaande tabel, delen E en J. Discussie indexen In de verantwoording is ervan uitgegaan dat dassen onder de omheining rond gebied F van de eerste tabel door kunnen gaan. Mocht dit niet het geval zijn, dan moet er een index van 0,0 worden toegekend. De overige indexen zouden ongetwijfeld enigszins verschillend worden ingeschat door verschillende ecologen. Stel dat veel indexen in de huidige situatie daarbij lager zouden worden geschat en in de geplande situatie hoger, dan zal de waarde van het plangebied als foerageergebied nog steeds aanzienlijk lager worden na de uitvoering van het plan. Dit kan bijvoorbeeld worden gecontroleerd door waarden te variëren met behulp van een spreadsheet. De conclusie zal ook dan zijn dat er vele hectaren extra compensatiegebied nodig is om verslechtering te voorkomen. Nadat maïsakker tot beschut weiland met koeien zou zijn omgevormd, mag worden verwacht dat het minstens enkele jaren duurt voordat daar meer regenwormen beschikbaar zijn als dassenvoedsel. De wormenstand op (maïs)akkers is namelijk aanzienlijk lager dan in dergelijk weiland en veel wormensoorten verbreiden zich erg traag. Ook de nieuwe houtwallen zullen de eerste jaren weinig voedsel te bieden hebben aan de Das. Hiermee is geen rekening gehouden bij het berekenen van de waarde van het foerageergebied. In de eerste jaren zal die waarde daarom lager zijn dan weergegeven op het kaartje en in de tabel. Het deel van de voormalige camping dat als bos in stand zou blijven zou kunnen worden verbeterd als dassenfoerageergebied door de bodem daar met rust te laten en lichte begrazing in te stellen met
bv. twee runderen in een groot deel van het jaar. Gesteld dat de waarde als foerageergebied daar inderdaad noemenswaard zou verbeteren, dan treedt er echter een ander probleem op: dassen zullen hier vaker de Haarweg gaan oversteken waardoor de aanrijdingskans toeneemt. Er is hier geen tunnel gepland, waardoor mag worden verwacht dat de hogere aanrijdingskans het effect van de verbetering van de beschikbaarheid van dassenvoedsel deels of geheel teniet zal doen. Conclusie Het tweede lid van artikel 1.11 Wet Natuurbescherming luidt: De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten: a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel, b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt. Kan op grond van deze wettekst bij dit plan redelijkerwijze worden gevergd dat elke verslechtering van het foerageergebied wordt voorkomen? Het antwoord luidt: ja. Het betreft een erg grootschalig plan en er mag worden aangenomen dat het erg winstgevend zal zijn. Een groot stuk waardevol, oud overgangsgebied wordt er door aangetast, met veel soorten die daarin leven, waaronder de Das. Redelijkerwijs kan dan ook worden gevergd dat elk nadelig effect op het foerageergebied wordt voorkomen. Bovendien zou de verslechtering volgens het huidige plan zodanig groot zijn, dat de functionaliteit van de samenvallende burchten ook sterk zou verslechteren. Daardoor zou de clan kunnen uitsterven en ook de uitsterfkans groter worden van naburige clans. Het gaat namelijk om erg kleine deelpopulaties, meestal bestaande uit 1 tot 4 dassen. Er bestaat dan ook de kans op een dominoeffect, waardoor ook afbreuk kan worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de regionale populatie. Ook wijzen wij u erop dat op grond van dezelfde zorgplicht alle mitigerende of compenserende maatregelen volledig in werking moeten zijn voordat het plan wordt uitgevoerd. Ook dient in de ontheffing te worden vastgelegd wie er wettelijk aansprakelijk is voor het in standhouden van mitigerende en compenserende maatregelen (zoals een beschut weiland met koeien) als de betreffende grond van eigenaar zou veranderen. Daarnaast verwijzen wij u naar de bezwaren (conclusies) die zijn opgenomen in het bezwaarschrift dat zal worden ingediend door de Vereniging Maarn Maarsbergen Natuurlijk. Wij onderschrijven deze bezwaren en benadrukken dat het frequente bezoek van dassen aan de verlaten konijnenburcht en hun gedrag daar juist wijst op een vaste voortplantings- of rustplaats.
De stichting meent dan ook dat het plan in strijd is met de Wet Natuurbescherming en dat er onterecht een ontheffing is verleend. Wij verzoeken u dan ook de ontheffing in te trekken. Daarnaast verzoeken wij u in de gelegenheid te worden gesteld om dit bezwaarschrift toe te lichten en daarbij ook andere bezwaren alsnog ter sprake te mogen brengen. Graag vernemen wij uw reactie. Met vriendelijke groet, namens het bestuur van de Stichting Dassenwerkgroep Utrecht & t Gooi, Ir. A. Meijer, voorzitter
Bijlage. Tabel 1. De berekende waarde van het plangebied als foerageergebied vóór en na de uitvoering van het plan vlak omschrijving vlak I = index rasterpunten A = oppervlakte (hectares) I x A = waarde als foerageergebied huidige situatie A maïsakker 0,50 48 1,92 0,96 B trapveld kort gras 0,50 10 0,40 0,20 C gazon 0,50 5 0,20 0,10 D bedrijf 0,00 17 0,68 0,00 E houtwal 0,50 3 0,12 0,06 F weiland 0,70 18 0,72 0,50 grasland, kort, G omheind 0,00 14 0,56 0,00 H bebouwing 0,00 2 0,08 0,00 I weiland, paarden 0,50 4 0,16 0,08 J houtwal 0,50 14 0,56 0,28 K gevarieerd voedselrijk bos (campingterrein) 0,80 259 10,36 8,29 totaal 15,76 10,47 geplande situatie A bedrijven 0,00 203 8,12 0,00 gevarieerd bos B (campingterrein) 0,70 65 2,60 1,82 C woningen 0,00 75 3,00 0,00 D weiland koeien 0,80 16 0,64 0,51 E weiland koeien 0,80 31 1,24 0,99 F houtwal 0,50 14 0,56 0,28 totaal 16,16 3,60