Nader onderzoek vleermuizen Memlingstraat

Vergelijkbare documenten
Nader onderzoek vleermuizen Rabelingstraat 12 te Silvolde

Nader onderzoek vleermuizen Wolbertsdijk 13 te Wapenveld

Nader onderzoek vleermuizen en kerkuil Grote Bavenkelsweg 15 te Bornerbroek

Nader onderzoek naar vleermuizen en steenmarter Dwarsweg 1 te Brummen

Amersfoortsestraat 9 te Soesterberg

17 maart 2011 BR GML-F01 Briefrapportage nader onderzoek naar vleermuizen in spouwmuren binnen de planlocatie Medossestraat.

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Notitie flora en fauna

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

SCHOLEN LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en naar de functie van de omgeving voor vleermuizen

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

memo datum: 22 juli 2011

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Stichting Twickel A.H. Schimmelpenninck Twickelerlaan VG AMBT DELDEN. Datum 18 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Gemeente Apeldoorn A.A.B. Klein Goldewijk Postbus ES APELDOORN. Datum 25 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Openbare Scholengemeenschap Vlaardingen Schiedam (OSVS) W.C.M. Kokx Postbus DA VLAARDINGEN

Vleermuisonderzoek. Heideweg 52 Soest. In het kader van de Wet natuurbescherming

Vleermuisonderzoek. Monnickendam

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

ACM Vastgoedmanagement P. Erinkveld Postbus AD NIJMEGEN. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Alphen aan den Rijn S. de Kogel Postbus AA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 15 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Woonstad Rotterdam M. Bus Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen.

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe

Gemeente Arnhem M. Geurs Postbus EL ARNHEM. Datum 24 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte mevrouw Geurs,

Vijverweg B.V. E. van der Meijde Muiderstraat 5/E 1011 PZ AMSTERDAM. Datum 23 oktober 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Oosterhoff Hoofdweg BL VEENHUIZEN

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Onderzoek Vleermuizen. Plangebied Den Hoek te Helvoirt

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

De 4 jaargetijden B.V. A.R. Beumer Vijverlaan RC HAARLEM. Datum 26 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dimensis B.V. A. van der Zaan Kerkplein BM OLST. Datum 22 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier P. Hopman Bevelandseweg AZ HEERHUGOWAARD

Ordito t.a.v. dhr. F.A. Jiskoot Postbus ZH GILZE

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Soortenbescherming. Buitenevenementen

Combinatie Mouterijnoort VOF Postbus AC WAGENINGEN. Datum 30 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

CRA Vastgoed M. van Roekel Elzentlaan LH EINDHOVEN. Datum 12 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Sint-Michielsgestel C. Buijsman Postbus GA SINT MICHIELSGESTEL

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Gemeente Amstelveen S. Kuijs Postbus BA AMSTELVEEN. Datum 20 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Hierbij ontvangt u het briefrapport inzake de inventarisatie van vleermuizen in het projectgebied Almere hout te Almere.

Rijksvastgoedbedrijf, Directie Vastgoedbeheer E&R Defensie, Sectie B&O Postbus AA UTRECHT

: Holdingmaatschappij D. v.d. Plas BV : dhr. D. van der Plas jr. : Steenbakkerstraat 2 : 2222 AT Katwijk

Buro Maerlant. Bakel Auerschootseweg. Nader onderzoek vleermuizen en huismus BM-NOTITIE 2014

Geachte mijnheer Eggenhuizen,

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Stam + De Koning Bouw B.V. R. Thijssen Postbus JB EINDHOVEN. Datum 22 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Ecoresult M. Kaales Schipbeekstraat AS DORDRECHT. Datum 23 september 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Dalfsen Postbus AA DALFSEN. Datum 18 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

GDF SUEZ Energie Nederland N.V. P. Verstappen Grote Voort BL ZWOLLE. Datum 27 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bots Bouwmanagement B.V. M.B.M. Bots Postbus AB DEURNE. Datum 12 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Breda M.J.M. van Leeuwen Postbus RH BREDA. Datum 8 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Provincie Noord-Brabant J.A.L. van Zandvoort Postbus MC s-hertogenbosch. Datum 20 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Beweging 3.0 D. J. van Wijk Postbus GD Amersfoort. Datum 11 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Nader onderzoek Vleermuizen Sportpark Middelweide

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Vleermuisonderzoek. Het Nardusboer 215 te Oldenzaal. In het kader van de Wet natuurbescherming

Gemeente Hardenberg T.a.v. H. Posthuma Chevalleraustraat EE OMMEN. Datum 11 september 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Groningen Directie Ontwikkeling en Uitvoering G. Lieffering Postbs JB GRONINGEN

Het vorige besluit van 3 oktober 2014 met kenmerk FF/75C/2014/0088.afw.ct komt hiermee te vervallen.

Transcriptie:

Nader onderzoek vleermuizen Memlingstraat te Krimpen aan den IJssel

Projectgegevens Locatiegegevens Gebruik : Voormalige kerk Toekomstig gebruik : Appartementen Plaats : Krimpen aan den IJssel Voorgenomen activiteiten : Sloop opstal, bouw appartementen, aanleg wadi Veldbezoek Datum veldinspectie : Verschillende data 2010 Adviseur Hamabest : De heer J.M. de Wever EN 323 ISO 9001: 2008 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of Hamabest BV

Pagina 4 Samenvatting Inleiding In opdracht van Bureau Deltahuis B.V. heeft Hamabest BV een nader onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van vleermuizen in het plangebied aan de Memlingstraat te Krimpen aan den IJssel. De voormalige kerk in het onderzoeksgebied zal worden gesloopt ten gunste van de nieuwbouw van 14 appartementen. Het plangebied zal hiervoor worden aangepast. De aanleiding voor het uitvoeren van onderhavig nader onderzoek is de rapportage Quickscan flora en fauna aan de Memlingstraat te krimpen aan den IJssel, november 2009, Hamabest BV. In deze rapportage wordt een nader onderzoek naar vleermuizen aanbevolen, waarbij moet worden onderzocht wat de rol van de voormalige kerk en de aanwezige bomen is. Dit nader onderzoek is uitgevoerd op verschillende data in 2010. Zowel in de avonduren om eventuele uitvliegers te kunnen waarnemen, als in de ochtenduren om exemplaren te kunnen waarnemen die terugkomen van het foerageren. Tevens is er overdag een onderzoek uitgevoerd om eventuele sporen (zoals uitwerpselen) goed te kunnen onderzoeken. Bevindingen Er zijn geen in of uitvliegers waargenomen uit de voormalige kerk. Tevens zijn er geen verblijfplaatsen in bomen aangetoond. Er zijn geen sociale geluiden/ baltsroepen waargenomen. Wel wordt het plangebied gebruikt om te foerageren en zijn er vliegroutes aanwezig. In onderstaande tabel worden de soorten weergegeven die binnen het plangebied en de directe omgeving zijn waargenomen. Tevens wordt de waarnemingslocatie vernoemd en de functie van deze locatie voor de waargenomen soorten. De weersomstandigheden waren ten tijde van de onderzoeken gunstig voor het kunnen aantreffen van vleermuizen. Waargenomen vleermuizen Nederlandse naam Locatie Functie Auditief (A)/ visueel (V) Gewone dwergvleermuis Bomen(rij) Nieuwe Tiendweg Gehele plangebied Vliegroute/ foerageergebied Foerageergebied A/V A/V Laatvlieger Bomen(rij) Nieuwe Tiendweg Westelijk en noordelijk deel plangebied, rondom vijver (Rosse ( Vleermuis (Bomenrij Nieuwe Tiendweg) zekerheid. zeer korte visuele waarneming, geen volledige Vliegroute/ foerageergebied Foerageergebied (Vliegroute) A/V A/V V

Pagina 5 Conclusie Onderstaande tabel geeft de conclusie weer die wordt getrokken naar aanleiding van de bevindingen. Conclusie Er zijn geen aanwijzingen dat de waargenomen vleermuizen de opstal of de bomen gebruiken als vaste verblijf plaats. Het onderzoeksgebied wordt gebruikt als foerageergebied. De locatie speelt echter geen significante rol in het voortbestaan van de soorten, waardoor eventueel verlies aan areaal geen significante gevolgen zal hebben. Eventuele kap van bomen in de bomenlaan zal geen onoverkomelijke onderbreking tot gevolg hebben waardoor de vliegroute niet meer bruikbaar is. Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie, met betrekking tot de voorgenomen activiteiten, geen procedurele gevolgen zijn te verwachten.

Pagina 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Doelstelling... 7 2 Onderzoeksopzet... 8 2.1 Deskresearch... 8 2.2 Veldonderzoek... 8 2.3 Gebiedsomschrijving... 9 2.4 Gewenste toekomstige situatie... 10 3 Bevindingen onderzoek... 11 3.1 Bevindingen deskresearch... 11 3.2 Bevindingen veldonderzoek... 11 4 Effecten beoordeling... 13 5 Conclusie en advies... 15 5.1 Conclusie... 15 5.2 Advies... 15 Bijlagen: 1 Ecologie en wettelijk kader; 2 Kaart waargenomen vleermuizen; 3 Literatuurlijst.

Pagina 7 1 Inleiding In opdracht van Bureau Deltahuis B.V. heeft Hamabest BV een nader onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied en de directe omgeving aan de Memlingstraat te Krimpen aan den IJssel (gemeente Krimpen aan den IJssel). De voormalige kerk zal worden gesloopt ten behoeve van 14 nieuw te bouwen appartementen. Hiervoor zullen tevens enkele bomen worden gekapt. De aanwezige watergang zal intact blijven. De vijver en de begroeiing aan de waterkant zullen een wadi en een waterpartij gaan vormen. 1.1 Aanleiding De aanleiding voor het uitvoeren van onderhavig nader onderzoek is de rapportage Quickscan flora en fauna aan de Memlingstraat te Krimpen aan den IJssel, november 2009, Hamabest BV. In deze rapportage wordt een nader onderzoek naar vleermuizen aanbevolen. 1.2 Doelstelling Het doel van het nader onderzoek is inzicht krijgen in wat het belang is van de te slopen opstal en de overige elementen (zoals bomen en lanen) binnen het plangebied en de directe omgeving. Om dit inzicht te verkrijgen worden de volgende vragen beantwoord; Zijn er binnen het plangebied verblijfplaatsen (zomer, winter, paar, en/of kraamverblijven) aanwezig? Zijn er vliegroutes en/of foerageergebieden in of nabij het plangebied aanwezig? Wat zijn de gevolgen en welke maatregelen dienen genomen te worden?

2 Onderzoeksopzet Pagina 8 Om een goed beeld te verkrijgen hoe en of het plangebied gebruikt wordt door vleermuizen heeft er deskresearch plaatsgevonden en is het plangebied meerdere malen bezocht in diverse periodes en op diverse tijdstippen. Door de veldbezoeken uit te voeren op verschillende data en in verschillende periodes, kunnen de verschillende functies van de opstallen en/of bomen goed worden onderzocht. 2.1 Deskresearch Als basis dient de rapportage van de quickscan van Hamabest BV. Tevens zijn beschikbare (digitale) verspreidingsatlassen en overige bronnen geraadpleegd. 2.2 Veldonderzoek Tijdens de veldonderzoeken is met behulp van een batdetector (Pettersson D 240X), zaklamp, ladder, spiegeltje en een endoscoop zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan of afwezigheid van vleermuizen. Het veldonderzoek bestaat uit twee onderdelen, namelijk een visuele inspectie overdag en verschillende onderzoeken in de ochtend en avondschemer/nacht. Tijdens de visuele inspectie wordt met behulp van een spiegel, ladder en een endoscoop de opstal en de toegankelijke gaten onderzocht op sporen die kunnen duiden op de aanwezigheid van vleermuizen. Tijdens de schemer/nacht onderzoeken wordt door middel en met behulp van visuele waarnemingen en een batdetector (auditief) onderzocht of vleermuizen gebruik maken van de opstallen en/of bomen. Indien nodig worden time expansion opnamen gemaakt met de batdetector om later de ultrasone geluiden te kunnen analyseren met behulp van het analyseprogramma Batsound 4. Voor soorten van het Myotis geslacht is dit vaak nodig om tot een correcte determinatie te komen. Het onderzoek in de avondschemer is bedoeld om uitvliegende exemplaren te kunnen waarnemen. Vleermuizen warmen gedurende de dag op in hun verblijfplaats en vliegen rond de schemer uit om op jacht te gaan naar insecten. De ochtenduren worden gebruikt om terugkerende exemplaren te kunnen waarnemen. Voordat vleermuizen hun verblijfplaats binnengaan, zwermen ze nog een tijdje, soms wel een half uur, voor de invliegopening rond. Hierdoor zijn kolonies in de ochtend beter te traceren. Gedurende de onderzoeken wordt tevens gelet op sociale roepen. De onderzoeken zijn alleen uitgevoerd wanneer de weersomstandigheden gunstig waren om vleermuizen te kunnen waarnemen. Dit houdt globaal in dat de temperatuur minimaal 11 C en de windkracht maximaal 5 Beaufort was. Tevens viel er niet meer dan lichte regen. Als richtlijn wordt het Vleermuizenprotocol, maart 2010 gehanteerd, opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus (NGB), de Zoogdiervereniging, Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Gegevensautoriteit Natuur (GaN).

Pagina 9 De tabel hieronder geeft de onderzoeksdata en de weersomstandigheden van de veldbezoeken weer. Datum Tijdstip onderzoek Weersgesteldheid 14 07 2010 Overdag Avond 19 C, droog, bewolkt, zwakke wind 17 C, droog, volledig bewolkt, zwakke wind 15 07 2010 Ochtend 13 C, half bewolkt, motregen, 18 08 2010 Avond 16 C, licht bewolkt, matige wind, droog 19 08 2010 Ochtend 13 C, licht bewolkt, zwakke wind, droog 2.3 Gebiedsomschrijving In deze paragraaf wordt de onderzoekslocatie beschreven. Op afbeelding 1 wordt het plangebied weergegeven waarbinnen de activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden. Tijdens het veldbezoek is ook de directe omgeving van dit onderzoeksgebied onderzocht. Het plangebied is gelegen in het stedelijke gebied van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Het betreft een voormalige kerk, een vijver en een gecultiveerde, parkachtige tuin. De directe omgeving bestaat uit wegen, woonhuizen en de nieuwe kerk die de voormalige kerk heeft vervangen. Het plangebied is relatief goed verlicht door lantaarns langs de weg en in het plangebied. Afbeelding 1: Situering onderzochte gebied (bron: Google Earth). Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Natura2000 gebied of de EHS (bron: site ministerie van LNV).

Pagina 10 2.4 Gewenste toekomstige situatie De voormalige kerk zal worden gesloopt ten behoeve van de bouw van 14 appartementen. Hiervoor zullen tevens enkele bomen worden gekapt. De aanwezige watergang zal intact blijven. De vijver en de begroeiing aan de waterkant zullen een wadi en een waterpartij gaan vormen. Hieronder wordt de gewenste situatie weergegeven. Links de reeds gerealiseerde nieuwe kerk. In het oostelijk deel de nieuwe waterpartij en de wadi. Afbeelding 2: Gewenste situatie (bron: Stevast Advies).

3 Bevindingen onderzoek Pagina 11 Hieronder worden de bevindingen van het nader onderzoek besproken, allereerst de bevindingen van de deskresearch en vervolgens de bevindingen van de veldonderzoeken. 3.1 Bevindingen deskresearch Om bestaande specifieke gegevens over het voorkomen van vleermuizen binnen en in de directe omgeving van het plangebied te achterhalen zijn diverse (digitale) atlassen en overige bronnen geraadpleegd. Volgens de folder Beschermde planten en dieren in Zuid Holland, de verspreiding van de Europese Habitatrichtlijnsoorten in kaart, Provincie Zuid Holland, januari 2004 kunnen gebouwbewonende soorten als de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger, de meervleermuis en de gewone grootoorvleermuis voorkomen. (Kraam)kolonies zijn volgens deze kaart niet aangetroffen binnen het kilometerhok waarin het plangebied zich bevindt. Wel wordt het gebied door één of meerdere soorten gebruikt om te foerageren. Volgens deze folders kunnen de volgende boombewonende vleermuizen voorkomen in Zuid Holland; watervleermuis, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis en de baardvleermuis. De folder geeft aan dat er geen waarnemingen zijn geweest waaruit blijkt dat bovengenoemde soorten een zomer, en/of winterverblijf hebben binnen het plangebied. Tevens zijn er binnen Krimpen aan den IJssel geen bekende foerageergebieden van deze soorten bekend. 3.2 Bevindingen veldonderzoek Gedurende de schemeronderzoeken zijn de activiteiten van vleermuizen in en rondom de te slopen opstal geobserveerd. Tevens zijn vliegroutes in kaart gebracht. In bijlage 2 zijn de waarnemingen binnen of aangrenzend aan het plangebied op kaart weergegeven. Vaste verblijfplaatsen Er zijn meerdere openingen aanwezig, zoals stootvoegen en gaten in het dakbeschot, waar vleermuizen gebruik van kunnen maken. Foto s:potentiële openingen voor vleermuizen Tijdens de onderzoeken zijn geen (verse) uitwerpselen aangetroffen op bijvoorbeeld vensterbanken of onder openingen.

Pagina 12 Er zijn geen uitvliegers waargenomen in de avonduren en geen zwermende exemplaren in de ochtenduren. Tevens zijn er geen lokroepen waargenomen die kunnen duiden op paar / verblijfplaatsen. In opvallend veel stootvoegen en gaten waren spinnen (exemplaren van de trechterspin) te vinden. Deze kwamen in de nacht te voorschijn. Door de grote hoeveelheid spinnen en daarmee spinnenrag waren veel gaten/ stootvoegen al uit te sluiten als potentiële in of uitvliegopeningen. Foerageergebieden Er zijn meerdere foeragerende vleermuizen waargenomen binnen en in de directe omgeving van het plangebied. Het betrof hier exemplaren van de gewone dwergvleermuis (circa 6 exemplaren) en de laatvlieger (circa 5 exemplaren). De gewone dwergvleermuis is waargenomen in het gehele plangebied, maar de meeste exemplaren zijn in de buurt van de westelijke bomenlaan en rondom de vijver waargenomen. De laatvlieger is alleen waargenomen langs de bomenlaan en rondom de vijver (noordelijke en noordwestelijke deel van het plangebied). Vliegroutes Diverse soorten gebruiken de westelijke bomenlanen om te oriënteren. Er zijn diverse langstrekkende exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger waargenomen. De waargenomen vleermuizen vlogen beiden richtingen op. Er is visueel een exemplaar van, naar alle waarschijnlijkheid, de rosse vleermuis waargenomen boven de platanenlaan. Het zichtcontact was kort, maar aan de hand van het vlieggedrag en ecologische kenmerken is het vrijwel zeker dat het hier een exemplaar van de rosse vleermuis betrof.

4 Effecten beoordeling Pagina 13 Hieronder zijn de effecten van de voorgenomen ingrepen op de aanwezige flora en fauna in het plangebied getoetst aan de vigerende wet en regelgeving. In het kader van de Flora en faunawet is nagegaan of vaste rust en verblijfplaatsen door de ingreep worden aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of dat vleermuizen opzettelijk worden verontrust, verjaagd of gedood. Verder is er gekeken of er invloeden zijn die leiden tot een verminderde geschiktheid als foerageergebied waarbij het een zodanig belang treft dat bij het wegvallen van deze functie ook vaste rust en verblijfplaatsen niet langer kunnen functioneren. Ten slotte wordt beoordeeld of vliegroutes zodanig worden aangetast dat de functionaliteit verloren gaat. Vaste verblijfplaatsen Er zijn geen sporen aangetroffen en geen in of uitvliegende vleermuizen waargenomen in de te slopen kerk. Vaste verblijfplaatsen worden derhalve niet verwacht. Tevens zijn er geen verblijfplaatsen in de aanwezige bomen aangetoond Ondanks dat de onderzoeken een goed beeld geven van de aan of afwezigheid van vleermuizen is niet uit te sluiten dat er exemplaren verblijven. Dit komt mede door het feit dat soorten als de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger meerdere verblijflocaties binnen hun netwerk hebben. De onderzoeken zijn slechts een momentopname. Bij de sloop dient derhalve rekening te worden gehouden met vleermuizen. Bij het onverhoopt aantreffen van vleermuizen dient de sloop direct te worden gestaakt en dient er een ter zake deskundige¹ ingeschakeld te worden. Foerageergebieden Het gebied wordt door de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger gebruikt om te foerageren. Met name daar waar vliegende insecten te verwachten zijn, bij de bomen, kruidenvegetatie en de vijver zijn dan ook de meeste vleermuizen aangetroffen. De bomen dienen, indien mogelijk, dan ook zoveel mogelijk gespaard te blijven. Met name de platanen, berken en elzen aan de westzijde en de wilgen en de abeel rondom de vijver zijn interessant om te sparen. In de nieuwe situatie zal er kruidenvegetatie/ oeverbegroeiing blijven bestaan, diverse bomen worden (zover bekend) behouden en de waterpartijen uitgebreid. De nieuwbouw zal ongeveer op de zelfde locatie worden gerealiseerd als de voormalige kerk. ¹ Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging VZZ, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of bescherming.

Pagina 14 De verwachting is dat het verlies aan foerageergebied beperkt is, mits groene elementen behouden worden of opnieuw worden aangelegd. In de huidige situatie is het plangebied s nachts redelijk verlicht. In de toekomstige situatie zal het gebied minimaal gelijk verlicht zijn, naar verwachting iets meer. De laatvlieger en de gewone dwergvleermuis zijn niet of nauwelijks gevoelig voor lichtverstoring tijdens het foerageren (bron: vleermuizenprotocol 2010). De hoeveelheid aanwezige insecten is bepalend. Binnen een straal van twee kilometer zijn veel alternatieve foerageergebieden gelegen die door middel van groenstructuren met het plangebied verbonden zijn. Er zal naar verwachting een minimaal areaal aan foerageergebied verloren gaan. Dit verlies kan zonder probleem worden opgevangen door foerageergebieden in de omgeving. Dit foerageergebied heeft geen significante betekenis voor het voortbestaan van de aangetoonde soorten. Vliegroutes De bomenlanen, die aan beide zijden van de Nieuwe Tiendweg liggen, worden door diverse soorten gebruikt om tijdens de schemeruren, en soms meerdere malen per avond, van en naar hun foerageergebied te vliegen. Tevens kunnen deze bomenlanen gebruikt worden als migratieroute, om bijvoorbeeld van en naar hun winter of zomerverblijfplaats te gaan. Een groot deel van de laan die grenst aan het plangebied ligt buiten het plangebied en zal dus buiten de voorgenomen activiteiten worden gehouden. Door de eventuele kap van bomen die onderdeel van de vliegroute uitmaken (zuidelijk gesitueerde bomen) ontstaan er geen onoverkomelijke onderbrekingen waardoor vleermuizen geen gebruik meer kunnen maken van de vliegroute. De bomen ten noorden van het plangebied verbinden de vijver met de bomenlaan. Door in de toekomstige situatie hier enkele bomen te behouden of aan te planten zullen de nieuwe waterpartijen bereikbaar blijven. Bovenstaande maakt dat er geen negatieve effect te verwachten valt betreft de vliegroute.

5 Conclusie en advies Pagina 15 Hieronder is de conclusie opgenomen over het feit of er, al dan niet, procedurele gevolgen zijn voor de voorgenomen ingrepen in het plangebied. Tevens wordt er een kort advies gegeven. 5.1 Conclusie 5.2 Advies Op basis van onderhavige quickscan is beoordeeld of er voor de voorgenomen ingrepen in het plangebied procedurele gevolgen zijn in de zin van een ontheffingaanvraag ex. artikel 75 vierde lid, onderdeel C, Flora en faunawet. Conclusie Er zijn geen aanwijzingen dat de waargenomen vleermuizen de opstal of bomen gebruiken als vaste verblijf plaats. Het onderzoeksgebied wordt gebruikt als foerageergebied. De locatie speelt echter geen significante rol in het voortbestaan van de soorten, waardoor eventueel verlies aan areaal geen significante gevolgen zal hebben. Eventuele kap van bomen in de bomenlaan zal geen onoverkomelijke onderbreking tot gevolg hebben waardoor de vliegroute niet meer bruikbaar is. Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie, met betrekking tot de voorgenomen activiteiten, geen procedurele gevolgen zijn te verwachten. Op basis van de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora en faunawet dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood. Tijdens de schemeronderzoeken is aan de voorzijde van de opstal, in een rottingsplek, een slapende pimpelmees aangetroffen. De opstal dient derhalve buiten het broedseizoen gesloopt te worden, om verstoring van eventuele broedgevallen te voorkomen. Tijdens de sloop van de opstal en de bouw van de woning dienen de verstorende effecten (geluid en licht) van de werkzaamheden zo beperkt mogelijk te worden gehouden. Het gebruik van (felle) bouwlampen is zeer onwenselijk.

Pagina 16 In de nieuwe situatie kan (vrijblijvend) rekening worden gehouden met vleermuizen door spouwmuren toegankelijk te maken, door bijvoorbeeld stootvoegen open te houden. Hierdoor kunnen nieuwe verblijfplaatsen worden gecreëerd. Wanneer er gevelbetimmering wordt toegepast, kan de ruimte hierachter ingericht worden als geschikte verblijfplaats. Deze verblijfruimtes worden schematisch weergegeven in de afbeelding hieronder. Afbeelding 3: Voorbeeld verblijfplaats achter gevelbetimmering. Bij de toekomstige inrichting van het plangebied kan rekening worden gehouden met het stimuleren van natuurwaarden. Bij nieuwe beplanting (heggen, heesters en bomen) is het gebruik van inlandse, bloem en vruchtdragende soorten aan te bevelen. Gebruik van inlandse soorten is vooral voor insecten en daarmee ook voor vleermuizen zeer geschikt.

Pagina 17 BIJLAGE 1 ECOLOGIE EN WETTELIJK KADER

Pagina 18 Ecologie Vleermuizen zijn nachtdieren. Ze worden actief wanneer de schemer invalt. Overdag slapen de meeste vleermuizen, of ze houden zich bezig met lichaamsverzorging. In het najaar daalt het insectenaanbod en maken vleermuizen zich klaar voor een winterslaap. Vleermuizen hebben een netwerk van verschillende verblijfplaatsen door het jaar heen. Zo worden verblijfplaatsen als winterverblijf, kraamverblijf en/of paarverblijf gebruikt. Vleermuizen zijn globaal op te delen in gebouw en boombewonende soorten. Vaste rust en verblijfplaatsen van de gebouwbewonende soorten kunnen onder andere plekken onder dakpannen, spouwmuren en zolders zijn. A. schoorsteen, toegankelijk via een stootvoeg; B. onder dakpannen of op zolder, bereikbaar via een kier tussen de dakpakken; C. de spouw, toegankelijk via een stootvoeg; D. achter gevelbetimmering, bereikbaar via een spleet aan de onderzijde; E. achter vensterluiken. Afbeelding 4: Potentiële verblijfplaatsen vleermuizen (bron: folder vleermuizen in en om het huis ). Boombewonende soorten zijn te vinden in spechtengaten, holle oude bomen of achter loszittend boomschors. Het gebruik van het soort verblijfplaats is afhankelijk van de soort. Zo zijn de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger echte gebouwenbewoners. De rosse vleermuis is weer voornamelijk te vinden in bomen. Ook wordt een verblijfplaats vaak verschillend gebruikt gedurende het jaar. Wettelijk kader Vleermuizen zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora en faunawet en zijn tevens opgenomen in bijlage IV van de EU Habitatrichtlijn, dier en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. Op grond van de artikelen 10 en 11 van de Flora en faunawet is het onder meer verboden om beschermde inheemse diersoorten opzettelijk te verontrusten; nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Tot vaste rust en verblijfplaatsen als bedoeld in artikel 11 van de Flora en faunawet worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk

Pagina 19 van de soort. Belangrijke migratie en vliegroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een vaste rust of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Wanneer een gebodsbepaling van de Flora en faunawet wordt overtreden, dient men compenserende en/of mitigerende maatregelen te nemen om het te verwachten negatieve effect zoveel mogelijk te beperken of te voorkomen. Deze maatregelen kunnen aan Dienst Regelingen in Dordrecht worden voorgelegd om te beoordelen. Wanneer de maatregelen afdoende worden bevonden zal Dienst Regelingen een zogenaamde positieve afwijzing geven. Een ontheffing aangaande vleermuizen is alleen nog te verkrijgen als de activiteit binnen het kader van een belang valt dat in de Habitatrichtlijn wordt genoemd. Ruimtelijke ingrepen (belang j) vallen hier sinds 2009 niet meer onder. In het stroomschema hieronder worden de te volgen stappen schematisch weergegeven. Afbeelding 5: Stroomschema beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen (bron: site LNV).

Pagina 20 BIJLAGE 2 KAART WAARGENOMEN VLEERMUIZEN

Pagina 22 BIJLAGE 3 LITERATUURLIJST

Pagina 23 Broekhuizen S, e.a., Atlas van de Nederlandse zoogdieren, uitgeverij KNNV, Utrecht 1992 Dijkstra V, R. Janssen, J. Buys & T. van der Meij, 2008. Handleiding voor het monitoren van vleermuizen op zolders. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem 2008 Limpens H, K. Mostert, W. Bongers, Atlas van de Nederlandse vleermuizen, K.N.N.V, Utrecht 1997 Limpens H e.a., Brochure; Met vleermuizen onderweg, Dienst Weg en Waterbouwkunde en de VZZ, Delft 2004 Limpens H, e.a, Brochure Vleermuizen, bomen en bos, SVB en VZZ, Arnhem 2003 Lange, R, A. van Winden, P. Twisk, J. de Leander & C. Spee, Zoogdieren van de Benelux, Herkenning en onderzoek. Jeugdbondsuitgeverij, s Graveland 1986 Netwerk Groene Bureaus (NGB), Zoogdiervereniging, Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Gegevensautoriteit Natuur (GaN), Vleermuizenprotocol 2010 Schober, W. & E. Grimmberger, Gids van de vleermuizen van Europa, Azoren en Canarische eilanden, Tirion, Baarn 2001 Twisk P, e.a. Folder; Vleermuizen in en rondom het huis, Zoogdiervereniging i.s.m. Brabants Landschap, Landschapsbeheer Friesland en Stichting Landschapsbeheer Zeeland, 2009 Internet: www.minlnv.nl www.natuurloket.nl www.telmee.nl www.vzz.nl www.zoogdieratlas.nl