De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie. Klas 3 kader

Vergelijkbare documenten
Exameninformatie Klas 3

Exameninformatie Klas 4

Programma van Toetsing en Afsluiting

Programma van Toetsing en Afsluiting

Bevorderingsreglement Klas Bevorderingsreglement Klas /

De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie. Klas 3 kader

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie. Klas 3 MAVO

De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie. Klas 3 MAVO

Programma van Toetsing en Afsluiting

VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie. Klas 3 basis

Bevorderingsreglement VMBO. OSG Schoonoord

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar vmbo bb

Amsterdam, september PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie Gemengde leerweg

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar vmbo kb

Amsterdam, september PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie Basisberoepsgerichte leerweg

PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie kaderberoepsgerichte leerweg

Bevorderingsreglement MAVO DOORN. OSG Schoonoord

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

PTA maatschappijleer 1&2 KBL Bohemen cohort

Programma van Toetsing en Afsluiting. Klas 4 - Theoretische Leerweg OPDC t Nijrees

PTA Theoretische Leerweg TOP

Examendossier VMBO leerjaar 3 Schooljaar:

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Programma van Toetsing en Afsluiting. Klas 3 - Kaderberoepsgerichte Leerweg OPDC t Nijrees

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING

Examenprogramma maatschappijleer

SE Schema. Periode Eindterm Toetsnr. Inhoud / Stofomschrijving Toetsvorm Gewicht Herkansing Tijd Beoordeling Opmerking

Het eindexamen vmbo Cohort

Inhoud: 1. Algemeen 1.1 Inhoud en doel van het PTA pagina Het PTA en de wet pagina Bijzondere gevallen pagina Begrippen pagina 2

Inhoud: 1. Algemeen 1.1 Inhoud en doel van het PTA pagina Het PTA en de wet pagina Bijzondere gevallen pagina Begrippen pagina 2

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

Voorstel Format PTA opleiding III d

Voorstel Format PTA opleiding III d

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar vmbo kb

SG Newton programma voor toetsing en afsluiting, Cohort Programma voor Toetsing & Afsluiting SG Newton, Hoorn

Programma voor Toetsing & Afsluiting SG Newton, Hoorn

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar Mavo/VMBO TL4. d Oultremontcollege

Toelichting examenreglement

PTA Theoretische Leerweg Vak Studie Periode Kolom Omschrijving Herkansing Type toets Toetsvorm Weegfactor Tijdsduur Afnamemoment

EXAMENVOORLICHTING. Voor ouders/verzorgers kandidaten BB en KB

PTA - Theoretische/Gemengde Leerweg

Programma van Toetsing en Afsluiting bijlage bij Examenreglement

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING BBL KLAS 4

Programma van Toetsing en Afsluiting. Klas 3 - Basisberoepsgerichte Leerweg OPDC t Nijrees

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting klas 4 TL Examenjaar

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting klas 4 KBL Examenjaar

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Klas: 4B (Kaderberoepsgerichte leerweg)

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING Profiel D&P en PIE Vak : Nederlands Leerweg BB Methode: Op nieuw niveau Leerjaar 4

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING Sector TB/ZW Profiel D&P en PIE Vak: Nederlands Leerweg KB Methode: Op nieuw niveau Leerjaar 4

PO gemengde leerweg leerjaar 4

P1 Kennismaking - start portfolio. P3 Kookworkshop. P2 Sportdag. P4 Beauty

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar De Rotonde

LANDSEXAMEN MAVO

3-vmbo Basis Programma van Toetsing en Afsluiting

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar VMBO-basisberoepsgerichte leerweg Leerjaar 4

Uitslagbepaling nieuwe beroepsgerichte programma s vanaf invoering nieuwe examenprogramma s 1 augustus 2016

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING COHORT BEROEPSGERICHTE LEERWEG KLAS 4 SCHOOLJAAR Scala Meulenspie TK Teteringen

Overgangsnormen en slaagregeling

lesstof op vo-content.nl KSO 45 min. 1 K1,K2,K3 en K5 lesstof op vo-content.nl KSO 45 min. 1 K7 lesstof op vo-content.nl KSO 45 min.

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar VMBO-Basis Beroepsgerichte Leerweg Leerjaar 3

VAK : : Economie METHODE : KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

PTA leerjaar 4 Schooljaar

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar De Rotonde

PTA - Basis Beroepsgerichte Leerweg

Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)

Ouderavond leerjaar 4

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING Profiel D&P en PIE Vak : Nederlands Leerweg BB Methode: Leerjaar 3

Programma van Toetsing en Afsluiting schoolexamens d Oultremontcollege Afdeling MAVO

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Programma van Toetsing en Afsluiting vmbo-gt

klas 9 26 september 2013

Schoolexamenwijzer Helicon vmbo

PTA en exameninformatie

Examenprogramma Engelse taal

VMBO Groen SOTOG / VSO de Elimschool PTA VMBO BB 4 1

Informatieavond examinering klas februari 2017

Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING Profiel D&P en PIE Vak : Nederlands Leerweg KB Methode: Op niveau Leerjaar 3

Programma van Toetsing en Afsluiting MAVO

EXAMENVOORLICHTING. Voor ouders/verzorgers kandidaten BB en KB

PTA KLAS KADERBEROEPSGERICHTE LEERWEG KLAS 4. Verzorging. Plan van toetsing en afsluiting

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Klas: 4C (Basisberoepsgerichte leerweg)

PTA KLAS BASISBEROEPSGERICHTE LEERWEG KLAS 4. Verzorging. Plan van toetsing en afsluiting

EXAMENREGLEMENT PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Klas 3 VMBO-TL REHOBOTH Erasmusweg 1, 9602 AB Hoogezand Postbus 215, 9600 AE Hoogezand

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar De Rotonde

Informatieavond Examinering Klas 4 25 feb 2014

Iedere deelnemer aan het schoolexamen wordt geacht kennis te nemen van het programma van toetsing en afsluiting.

OUDERAVOND LEERJAAR 3 (BASIS EN KADER)

Programma van Toetsing en Afsluiting

Toelichting op het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Schooljaar

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 4 Basis / LWT SCHOOLJAAR ESDAL COLLEGE KLAZIENAVEEN

De afsluiting geregeld. PTA en exameninformatie

ECONOMIE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

PTA Basis Beroepsgerichte Leerweg

vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. MAVO 3 en 4 cursus

klas 9 25 september 2014

MAVO 3 en 4 cursus

Transcriptie:

De afsluiting geregeld PTA en exameninformatie Klas 3 kader 2017-2019

2

3 Inhoudsopgave Exameninformatie voor de 3 e klassen kader Examencijfers, rapporten, herkansingen en dossiers Informatie over praktische opdrachten Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB) in het VMBO Informatie over het Handelingsdeel Bevorderingsreglement klas 3 naar 4 Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Informatie van de vakken die gevolgd worden Examenreglement Algemene artikelen Afdeling I: Algemeen Begripsomschrijving Organisatie van het examen Onregelmatigheden Beroepsmogelijkheid Afdeling II: Centraal Examen Gang van zaken tijdens het examen Verhindering deelname examen De examenopgaven en het examenwerk Afdeling III: Schoolexamen Verplichtingen vóór het Schoolexamen Beoordeling Schoolexamen Verhindering deelname Schoolexamen Herkansing Schoolexamen Slotbepaling Toelichting op het examenreglement Regels betreffende slagen en herkansen

4

5 Exameninformatie voor de 3 e klassen kader

6

7 Exameninformatie voor de 3 e klassen kader Gebruikte afkortingen De volgende afkortingen worden in dit document veelvuldig gebruikt. Het is belangrijk om ze te kennen. SE Schoolexamen. Hier horen alle officiële opdrachten en toetsen in klas 3 én 4 bij. CSPE Centraal elijk en Praktisch Examen. Dit examen wordt afgenomen vanaf april in klas 4. CE Centraal Examen. Dit examen wordt aan het einde van het 4 e jaar (meestal in mei) afgenomen voor alle vakken. CvTE College voor toetsing en examens. Bb Basisberoepsgerichte leerweg. Kb Kaderberoepsgerichte leerweg. TL Theoretische Leerweg PTA Programma van Toetsing en Afsluiting. Elk vak heeft eisen in een programma opgeschreven. Het PTA is in dit boekje opgenomen. PO Praktische opdracht. Rapporten, herkansingen, Examencijfers en dossiers Inleiding In de tekst hieronder wordt uitgelegd hoe je alle cijfers in het 3 e én in het 4 e jaar moet begrijpen. krijgt in dit 3 e jaar rapporten met cijfers die meetellen voor je overgang naar de 4 e klas en je krijgt cijfers die meetellen voor het Schoolexamen. Eerst leggen we je uit hoe het zit met de rapporten, daarna vertellen we je hoe het gaat met de examens. Lees alles goed door! Rapporten in het 3e en 4e jaar Gedurende het 3e jaar krijg je 3 rapporten. Een rapport laat al je cijfers zien die je in dit deel van de periode gehaald hebt. De cijfers van de vakken op je eerste rapport worden steeds meegenomen op het volgende rapport. Het rapport laat dus zien hoe je ervoor staat en wat je nog te doen hebt om aan het einde van het 3e jaar goed over te gaan. Na elk rapport krijg je een mogelijkheid tot herkansing, die meetelt voor je rapport. Zo kan je jezelf verbeteren, als dat nodig is. In het PTA is aangegeven wat wel en niet herkanst kan worden. In het PTA, in de laatste kolom, zie je of het onderdeel meetelt voor het Schoolexamen. Zoals je kunt zien is er al aardig wat schoolwerk in het 3 e jaar dat meetelt voor het Schoolexamen. kunt er van uitgaan dat bijna al het werk in het 4 e jaar meetelt. Aan het einde van het schooljaar is er één speciale toetsweek om het jaar goed af te sluiten. Ook tijdens het 4e jaar krijg je 3 rapporten. Het 4 e jaar heeft niet één maar drie toetsweken, want oefenen voor je examen is in het 4 e jaar erg belangrijk. Na elke rapportperiode is er steeds weer één herkansing. In het PTA voor het 4 e jaar is aangegeven wat wel en niet herkanst kan worden. De cijfers op het rapport Op het rapport worden alle behaalde cijfers weergegeven die in Magister staan. Magister is het computerprogramma van de school dat alle cijfers bijhoudt en berekent. Als je de persoonlijke code van Magister hebt, kun je thuis alles zelf volgen en ken je al je cijfers van je rapport al. Die cijfers staan per vak op volgorde onder een bepaald nummer. Bijvoorbeeld: 3.2.1. Dit nummer komt overeen met de leerstof die in dit boekje (het PTA) achter datzelfde nummer staat vermeld. Dus voor een goed begrip van je rapport gebruik je dit boekje! Het nummer van het voorbeeld, 3.2.1. op je rapport en in het PTA heeft de volgende betekenis: De 3 staat voor klas 3. Daarna volgt de 2. Die staat voor de 2 e rapportperiode (dus voor het 2 e rapport) en

8 tenslotte de laatste 1. betekent: 1 e toetsing van de leerstof uit die rapportperiode. Lastig misschien, maar vraag het je mentor. Herkansingen aanvragen In het 3 e jaar na het rapport krijg je de kans één van de toetsen uit het PTA te herkansen. Bij elk vak staat aangegeven welke toetsen herkansbaar zijn. Bij verbetering wordt het cijfer veranderd in Magister en telt het mee. ziet die verbetering alleen nog in het gemiddelde terug. En natuurlijk in Magister zelf, als je de code hebt. Om te herkansen heb je een formulier nodig dat je bij je rapport krijgt. hoeft alleen je naam, het vak en nummer van de toets in te vullen. Dat is het nummer dat op de rapport én in het PTA staat. Dit zou ook het bovenstaande nummer 3.2.1. kunnen zijn. Examencijfers Er bestaan 2 soorten examencijfers: Schoolexamencijfers en Centraal Examencijfers. In het examenreglement is officieel vastgelegd hoe die cijfers meetellen voor je diploma. vindt het examenreglement achter in dit boekje. Dit meetellen begint al in het 3 e jaar. Daarom vertellen we je hieronder precies hoe dat gaat. Het Schoolexamencijfer basis en kader voor het beroepsgerichte examenprogramma De tekeningen laten zien welke onderdelen van het beroepsgerichte programma op school getoetst worden (SE; Schoolexamen) en welke landelijk praktijkexamen (CSPE; Centraal). ziet ook gelijk hoeveel procent meetelt voor het SE of CSPE. Ook laat de tekening zien hoe de gemiddelde cijfers tot diplomacijfers leiden. beroepsgerichte profielvakken beroepsgerichte keuzevakken

9 voor maatschappijleer Het vak maatschappijleer heeft geen landelijk eindexamen. Dus alleen het Schoolexamen telt. Aan het einde van het 3 e jaar wordt je Schoolexamen vastgelegd. Dat is het gemiddelde cijfer van alle toetsen van het 3 e jaar. hebt recht op één herkansing. Deze vindt plaats in het 4e jaar. voor alle andere vakken Het schoolexamencijfer voor de andere vakken bestaat uit gemiddelde cijfers die behaald kunnen worden met programmaonderdelen uit het PTA. Het Centraal Examencijfer In het 4 e jaar doet elke leerling mee aan het Centraal Examen. Dit examen begint al in April (voor de profielvakken) en gaat door tot eind Mei (voor alle andere vakken). Voor de profielvakken doe je een praktijk- én kennisexamen met de computer. Voor alle andere vakken alleen een kennisexamen met de computer. Voor de vakken waar je eindexamen in doet, krijg je natuurlijk een cijfer. De examinator van je eigen school kijkt je werk na en omdat het een computerexamen is, kijkt het cito al tijdens het examen mee. Dus het Centrale Examen heeft altijd een tweede controle. Het cijfer dat je voor dit examen krijgt is het Centraal Examencijfer. Let op! Het gemiddelde van alle cijfers van je Centraal Examen moet voldoende zijn. Lukt je dat niet, dan ben je gezakt. Zelfs als je hoge Schoolexamencijfers hebt. Zie de voorbeelden hieronder. Eindcijfers op je diploma cijfer op je diploma wordt bepaald door Schoolexamencijfers én Centraal Examencijfers, zoals je in de tekeningen kunt zien. De 2 cijfers voor elk vak worden bij elkaar opgeteld en door 2 gedeeld. Het gemiddelde dus, van die 2 cijfers is het diplomacijfer.

10 Voor Maatschappijleer en de keuzedelen die bij de Beroepsgerichte profielen horen, tellen alleen de schoolexamencijfers. Bij de keuzedelen wordt het gemiddelde genomen van de 4 keuzedelen. Let op! Een 5,50 is voldoende en een 5,49 niet. VMBO: Kader- Basisbroepsprofielen VMBO: Kader- Basisbroepsprofielen Vakken Vakken Nederlands 6,0 6,0 6,0 Nederlands 6,0 5,0 5,5 Engels 6,0 6,0 6,0 Engels 6,0 6,0 6,0 Wiskunde 6,0 6,0 6,0 Wiskunde 6,0 6,0 6,0 Maatschappijleer 6,0 6,0 Maatschappijleer 6,0 6,0 Schoolexamen Centraalexamen Diploma Schoolexamen Centraalexamen Biologie of Economie of Nask 6,0 6,0 6,0 Biologie of Economie of Nask 6,0 4,0 5,0 Beroepsgericht profieldeel 6,0 6,0 6,0 Beroepsgericht profieldeel 6,0 6,0 6,0 Keuzedeel 1 Keuzedeel 1 Keuzedeel 2 Keuzedeel 2 7,0 7,0 Keuzedeel 3 Keuzedeel 3 7,0 7,0 Keuzedeel 4 Keuzedeel 4 Belangrijke gemiddelden: 6,0 6,1 Belangrijke gemiddelden: 5,4 5,9 Diploma Resultaat: Geslaagd! Resultaat: Gezakt! Herkansing voor een van de vakken Hierboven zie je een voorbeeld van een overzicht van de cijfers die een leerling gehaald heeft. In het linkervoorbeeld is de leerling in één keer geslaagd. In het rechtervoorbeeld is de leerling gezakt voor het CE en mag er een herkansing worden aangevraagd. Een leerling mag altijd het praktijkvak herkansen en één theorievak. Enkele bijzondere cijfers Voor Nederlands mag je cijfer niet lager zijn dan een 5. Is dat wel zo dan ben je al gezakt en kan je in aanmerking komen voor een herkansing. De aparte rekentoets is voor alle leerlingen verplicht. Hoe dit cijfer in klas 3 gaat meetellen is momenteel nog niet bekend. In klas 4 telt het dit jaar nog niet mee. Voor maatschappijleer krijg je in cijfer in de derde klas. Dit cijfer telt mee in de slaag/zakregeling. Maatschappijleer is dus een vak waar je op kan slagen of zakken. Lichamelijke Opvoeding (LO) en KV1 moeten voldoende zijn, anders krijg je je diploma niet. Dit heeft de minister van onderwijs zo geregeld. Dringend advies krijgt cijfers die alleen meetellen voor je rapport en je krijgt cijfers die ook meetellen voor het Schoolexamen. Bij elk rapport bekijkt het docententeam je vorderingen. Heb je te lage cijfers en zien docenten een patroon in je werk en leergedrag dat eerder leidt tot zittenblijven dan tot overgang naar de 4 e klas, dan krijg je van je mentor een dringend advies. Voorbeelden van een dringend advies zijn: Wij denken dat het beter is dat je blijft zitten of Wij denken dat het beter is dat je een niveau lager gaat of zelfs: Volgens ons kun je beter naar een andere school waar je meer kansen hebt om een diploma te halen. Het kan dus best zijn dat je voor je toetsen die meetellen voor het examen hele goede voldoendes hebt en toch blijft zitten. Het docententeam kijkt naar alle resultaten én je werkhouding. Examenreglement en regels gedurende het 3 e leerjaar Omdat er een aantal cijfers meetelt voor het Schoolexamen is het van belang het examenreglement goed door te nemen. In het examenreglement staan alle regels over het examen en het doen van het examen. Dit reglement is achter in dit boekje opgenomen. Dit examenreglement vertelt alles over de rechten en de plichten. Er staan bijvoorbeeld dingen in over hoe het examen te herkansen en wat te doen bij onregelmatigheden. Neem dit reglement met je ouders goed door. kunt het wel eens nodig hebben. mentor heeft er ook een.

11 Mochten er twijfels zijn over uitleg en berekeningen in dit boekje, dan is het examenreglement doorslaggevend en bindend. Tijdens het gehele 3 e en 4 e jaar gelden de onderstaande regels: 1. Iedere leerling heeft het recht het gemaakte werk in te zien. Bovendien kunnen ouder(s)/verzorger(s), indien ze daar behoefte aan hebben, eveneens een afspraak maken om het werk bij de docent in te zien. 2. Elke leerling krijgt na afloop van elke rapportperiode een overzicht van de behaalde resultaten in de betreffende rapportperiode. Indien de leerling of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger niet binnen twee weken schriftelijk bezwaar maakt tegen de vaststelling van de resultaten, staan de periodecijfers definitief vast. 3. Bij het constateren van onregelmatigheden tijdens een onderdeel van het schoolexamen neemt de surveillerende dan wel de betrokken docent zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur contact op met de afdelingsleider. Deze bespreekt de onregelmatigheid met de directeur, die een beslissing neemt aangaande de te nemen maatregel. Zie wat dit betreft het examenreglement onder artikel 1.11.

12 Het examendossier Het examendossier is een vereist onderdeel van het examenreglement. Het hoort naast een PTA aanwezig te zijn. Het examendossier is te beschouwen als de wel zeer persoonlijke invulling van de leerling of kandidaat voor de delen die in het SE (schoolexamen) worden getoetst. Alle schoolexamenresultaten worden per leerling gebundeld in het examendossier. Alles wordt in een map bewaard in de archiefruimte van de school. Een half jaar na de einduitslag mag het examenwerk (schriftelijk werk CE) worden vernietigd. De school moet het examenwerk zes maanden bewaren voor mogelijke controle door de inspectie voortgezet onderwijs.

13 Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB) in het VMBO Handelingsopdracht voor klas 3 en 4 De opdracht wordt voor een deel tijdens het mentoruur uitgevoerd, voor de overige tijd is de leerling buiten de school actief. Informatiemateriaal wordt door de leerling verzameld en bewaard. Verslagen worden in het examendossier van de leerling bewaard. Klas 3 BB/KB/TL Methode: Qompas 1. Het portfolio Keuzebegeleiding uit de methode moet voldoende worden afgesloten voor het einde van klas 3 2. Deelname aan en verslaglegging van minimaal één van de aangeboden activiteiten op het gebied van LOB is verplicht. Een verslag naar behoren uitgevoerd wordt opgeslagen in het examendossier. 3. Stage en stagemap (zie PTA) moeten voldoende zijn voor deelname aan het centraal schriftelijk eindexamen. TL : zie PTA LOB Klas 4 BB/KB/TL 1. Deelname aan en verslaglegging van minimaal twee van de aangeboden activiteiten op het gebied van LOB is verplicht. Verslagen naar behoren uitgevoerd worden opgeslagen in het examendossier. Het portfolio Keuzebegeleiding uit de methode moet voldoende worden afgesloten voor de laatste toetsweek.

14 BEVORDERINGSREGLEMENT Van klas 3 naar 4 voor Basis, Kader Toetsen, SO s en dergelijke worden beoordeeld met een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10, met ten hoogste één decimaal. Een rapportcijfer is het gewogen gemiddelde van de cijfers, zoals vooraf aan de leerlingen bekend gemaakt, over een vooraf vastgestelde periode of gedeelte van een periode. Dit gemiddelde is een cijfer op een schaal van 3 tot en met 10, met ten hoogste één decimaal. Indien het gewogen gemiddelde een getal is met twee of meer decimalen, wordt dit cijfer op de volgende wijze afgerond op één decimaal: 6,44 wordt na afronding op één decimaal 6,4 6,45 wordt na afronding op één decimaal 6,5 HET CIJFER OP HET OVERGANGSRAPPORT is het gemiddelde van de rapportcijfers van één schooljaar, zoals vastgelegd in het bevorderingsreglement. Dit gemiddelde is een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met één decimaal, waarbij elke periode even zwaar telt. Op overgangsrapporten worden uitsluitend cijfers vermeld met één decimaal. De leerling kan pas worden besproken in de overgangsvergadering als alle cijfers ingevuld zijn. 1. Berekende onvoldoendes: Van 4,5 t/m 5,4 telt voor 1 berekende onvoldoende. Van 3,5 t/m 4,4 telt voor 1,5 berekende onvoldoende. 3,4 of lager telt voor 2 berekende onvoldoendes. 2. De vakken (die meetellen voor de bevordering) Ne, En, bi. Ec, nask1, wi, ma, beroepsgericht profielvak, beroepsgericht keuzevak Niet iedere leerling heeft alle vakken. Voor de rest geldt voor deze sectoren: - 1 beroepsgericht profielvak telt 1x mee - 1 beroepsgericht keuzevak telt 1 x mee - Overige 5 vakken (incl. maatschappijleer) tellen 1 x mee bij de bepaling van het aantal berekende onvoldoendes. In de hierna volgende tabel worden de volgende afkortingen en tekens gebruikt: BO = Aantal Berekende Onvoldoendes A = Afwijzen voor bevordering (bij dit aantal punten en lager) B = Bevorderen (bij dit aantal punten en hoger) T = Twijfel dus bespreken (bij dit aantal punten) X = Beslissing staat vast, ongeacht het totaal - = Niet van toepassing

15 BO A B T 1 - x - 1,5 38 41 39/40 2 38 41 39/40 2,5 39 42 40/41 3 x - - 3,5 x - - Opmerkingen: LO telt niet mee voor de bevordering van 3 naar 4 in verband met het feit dat het in het 4 e jaar met een voldoende of naar behoren moet worden afgesloten om te kunnen slagen. Wel dient LO ook in klas 3 naar behoren te worden afgesloten. Loopbaan Oriëntatie en Beroepskeuze (LOB) dient met de beoordeling voldoende of naar behoren te worden afgerond. N.B. In bijzondere gevallen kan de docentenvergadering een afwijkende beslissing nemen. Zie het Leerlingenstatuut, artikel 3.5, betreffende regels aangaande rapporten. Lijst met afkortingen SO Ne En Wi Nask1 Ec Bi Ma elijke Overhoring Nederlands Engels Wiskunde Natuurkunde Economie Biologie Maatschappijleer

16

17 Programma van Toetsing en Afsluiting(PTA)

18

19 Leerweg: Kaderberoepsgerichte Leerweg Klas: 3 Vak: Biologie Methode: Biologie voor Jou Toets nr Wat moet je voor de toetsing doen? Exame n- Eenhe den * Soort + tijd Herka nsbaar? Wegi ng SE? Repetitie Thema 1 Organen en Cellen Basisstof 1 t/m 7 : BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen kent de levensverschijnselen kent de levenscyclus met zijn levensfasen weet wat organen zijn en kan verschillende organen benoemen weet wat een orgaanstelsel is en kan deze benoemen weet wat weefsels zijn en kan verschillende weefsels herkennen 3.1.1 weet wat cellen zijn kent de onderdelen met zijn functies van de microscoop weet wat een preparaat is elijk 50 minute n Nee 1x Nee kent het verschil tussen een natuurgetrouwe en schematische tekening kent het verschil tussen een dwars- en lengtedoorsnede kent de onderdelen met hun functies van plantaardige cellen kent de onderdelen met hun functies van dierlijke cellen kent de stappen van de celdeling kent het doel van gewone celdeling (mitose) weet hoe je een biologisch onderzoek opzet en uitvoert kent de termen probleemstelling, onderzoeksvraag, verwachting, werkplan, waarnemingen, resultaten en conclusies 3.1.2 Praktijkopdracht Microscoop Thema 1 Organen en Cellen Basisstof 3 : maakt een microscooppreparaat van een plant, krijgt dat loepzuiver voor de lens en maakt daar een tekening van volgens de tekenregels BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 Praktis ch 50 minute n Nee 1x Nee

20 kent de regels voor het werken met de microscoop kan zelfstandig een goed preparaat maken met waterpest kan het preparaat op de grootste vergroting scherp krijgen (400x) kan een tekening maken conform de tekenregels kent de regels voor het opruimen Repetitie Thema 2 Ordening Basisstof 1 t/m 8 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen kent de vier rijken: dieren, planten, schimmels en bacteriën BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/5 BI/K/6 kan aan de hand van onderdelen van cellen een organisme indelen in een rijk kent het verschil tussen eencellige en veelcellige organismen kent de begrippen afdeling, klasse, orde, familie, geslacht en soort weet wanneer organismen tot dezelfde soort behoren kent de cel opbouw van een bacterie kent de wijze van voortplanting van bacteriën 3.1.3 weet dat bacteriën reducenten zijn weet op welke manier bacteriën schadelijk en nuttig kunnen zijn elijk 50 minute n Ja 1x Ja weet dat hygiëne belangrijk is om infectieziekten te voorkomen kent de cel opbouw van een schimmel kent eencellige en meercellige schimmels kent de wijze van voortplanting van schimmels weet dat schimmels reducenten zijn weet op welke manier schimmels schadelijk en nuttig kunnen zijn kent de cel opbouw van een plant kent de kenmerken van de afdelingen: wieren, sporenplanten en zaadplanten kan een plant indelen in juiste afdeling kan een zaadplant indelen in de juiste klasse: naakt- of

21 bedektzadigen kent de cel opbouw van een dier kan een dier indelen in de juiste afdeling kent de verschillende vormen van symmetrie kent termen inwendig skelet, uitwendig skelet, geen skelet weet dat poten van geleedpotigen uit leden (stukjes) bestaan weet dat het lichaam van geleedpotigen uit segmenten (stukjes) bestaan kent de vier klassen van geleedpotigen en hun kenmerken kent de opbouw van het lichaam van een insect weet dat geleedpotigen een pantser hebben kent de term vervelling en de relatie met groeien kent de kenmerken van de afdeling gewervelden kan een gewervelde indelen in de juiste klasse kent de verschillen tussen warm- en koudbloedige dieren kan d.m.v. een zoekkaart en een determinatietabel een organisme indelen in het juiste rijk, afdeling en klasse 3.1.4 Excursie Corpus reis door de mens : gaat met andere leerlingen van de 3 e klas met biologie naar Corpus (Oegstgeest) gedraagt zich als gast in de bus en in Corpus krijgt een audio-tour in groepjes van max. 15 met docent door Corpus krijgt aan het einde van de reis door de mens opdrachten van de docent BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/8 BI/K/9 BI/K/10 BI/K/11 BI/K/12 Excurs ie dagde el Nee 1x Nee maakt de opdrachten in het interactieve gedeelte van Corpus levert de opdrachten in bij de docent Einde rapportperiode 1. 3.2.1 Werkstuk Voortplanting : kiest een onderwerp uit de voortplanting, bijv. soa s, zwangerschap en geboorte of voorbehoedsmiddelen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/12 Comp uter 5 lessen Nee 1x Nee maakt een verdiepend werkstuk met een voorkant, inleiding,

22 inhoudsopgave, 3 hoofdstukken, conclusie en bronnenlijst zorgt voor een verzorgd geheel, passende plaatjes en een mapje Repetitie Thema 3 Voortplanting Basisstof 1 t/m 10 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/12 kent de termen bevruchting, geslachtscellen, geslachtelijke voortplanting kent gewone celdeling (mitose) en speciale celdeling (meiose) kent primaire en secundaire geslachtskenmerken kent de onderdelen en functies van het voortplantingsstelsel van de man weet waar sperma ontstaat en waaruit sperma bestaat weet wat geslachtsgemeenschap is weet wat een zaadlozing is weet wat besnijden is en waarom dit gebeurt 3.2.2 kent de onderdelen en functies van het voortplantingsstelsel van de vrouw weet waar en hoe eicellen worden gemaakt elijk 50 minute n Ja 1x Ja kent begrippen eisprong / ovulatie weet dat hygiëne belangrijk is weet hoe de menstruatiecyclus werkt kent begrippen menstruatie / ongesteld zijn weet waar en wanneer bevruchting plaats kan vinden weet dat uit bevruchte eicel een embryo ontstaat weet wat innesteling is kent begrippen over tijd en zwangerschapstest kent de onderedelen van het embryo in de baarmoeder en de functies weet hoe moeder en embryo stoffen uitwisselen en welke weet dat een 3 maanden oud embryo een foetus wordt genoemd kent de stappen van de geboorte

23 kent de levenscyclus met levensfasen van de mens kent het verschil tussen lichamelijke en geestelijke veranderingen kent de ziekteverschijnselen van een aantal soa s weet wat je moet doen als je een soa vermoedt kent de termen aids, hiv, seropositief weet dat alleen een (vrouwen)condoom helpt tegen soabesmetting kent de werking en voor- en nadelen van voorbehoedsmiddelen Repetitie Thema Erfelijkheid KB-boek 3-4 Basisstof 1 t/m 7 BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/12 BI/K/13 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen kent de termen genotype en fenotype weet hoe het fenotype tot stand komt weet wat reductiedeling is en hoe dit in zijn werk gaat kent het aantal chromosomen bij moedercellen, geslachtscellen en bevruchte eicel 3.2.3 weet wat geslachtschromosomen zijn weet hoe het geslacht wordt bepaald kent het verschil tussen eeneiige en twee-eiige tweelingen elijk 50 minute n Ja 1x Ja weet wat een gen is en wat een chromosoom is weet dat chromosomen en genen in paren voorkomen kent de termen homozygoot en heterozygoot kent de termen dominant en recessief weet wat een kruising is kent de gensymbolen AA, Aa en aa, gebruikt bij kruisingen kent de termen P, F1 en F2, gebruikt bij kruisingen kan in de juiste stappen een kruisingsvraagstuk oplossen kan een erfelijkheidskans uitdrukken in procenten en breuken kent de opbouw van een stamboom met bijbehorende symbolen kan een erfelijkheidsvraagstuk in een stamboom oplossen kent de begrippen mutatie, muteren en mutant weet mogelijke oorzaken van mutaties: spontaan en de mutagene invloeden weet wat kanker inhoudt kent de termen gezwel, goedaardig en kwaadaardig, uitzaaiing

24 Repetitie Thema Evolutie KB-boek 3-4 Basisstof 8 en 9 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/12 BI/K/13 kan uitleggen wat met evolutie wordt bedoeld kan uitleggen hoe nieuwe genotypen kunnen ontstaan kan uitleggen wat natuurlijke selectie is kent het voorbeeld van de berkenspanner 3.2.4 kan uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan weet hoe het leven op aarde zich heeft ontwikkeld volgens de evolutietheorie elijk 50 minute n Ja 1x Ja weet dat deze geschiedenis wordt opgedeeld in tijdperken en perioden kan informatie halen uit een kaart met tijdperken en perioden kent de bloeitijd en het uitsterven van de sauriërs kent het ontstaan van de eerste mensachtigen kent de termen gemeenschappelijke voorouder, verwantschap kan informatie halen uit de stamboom van het leven Einde rapportperiode 2. Repetitie Thema 4 Regeling Basisstof 1 t/m 6 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/11 weet dat het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen 3.3.1 kan uitleggen hoe het zenuwstelsel werkt kent de termen prikkels en impulsen elijk 50 minute n Ja 1x Nee kent de opbouw van zenuwcellen en zenuwen kent de 3 typen zenuwcellen: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen kent de aansluiting van de 3 typen zenuwcellen op het ruggenmerg

25 kent de ligging, bouw en functie van het ruggenmerg en - zenuwen kent ligging en functie van de hersenstam kent ligging en functie van de kleine hersenen kent ligging en functie van de grote hersenen kent de termen bewuste waarneming en bewuste beweging weet welke stoffen het zenuwstelsel beïnvloeden en de gevolgen hiervan kent de termen reflexboog, kniepeesreflex, terugtrekreflex en de functie ken de weg van impulsen door de 3 typen zenuwcellen bij een reflexboog weet dat het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren weet dat hormoonklieren hormonen maken en wat hormonen zijn kent de 5 belangrijke hormoonklieren, waar ze liggen, welk hormoon ze maken en de functie van het hormoon weet hoe insuline en glucagon het glucosegehalte van het bloed regelen kent de termen prikkel en respons en weet voorbeelden kent de termen inwendige en uitwendige prikkels en weet voorbeelden kunt een gedragsketen maken Repetitie Thema 5 Zintuigen Basisstof 1 t/m 5 : kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/11 weet dat het zintuigenstelsel bestaat uit zintuigen kent de 5 plekken waar de belangrijkste zintuigen liggen 3.3.2 kent de soorten prikkels waar zintuigen gevoelig voor zijn kent de termen drempelwaarde, adequate prikkel, gewenning en motivatie elijk 50 minute n Ja 1x Ja weet hoede zintuigen werken weet dat je prikkels door elkaar kan halen en je kunt wennen aan prikkels kent de bouw en functies van de huid kent de bouw en functies van het neusslijmvlies

26 kent de bouw en functies van de tong kent de bouw en functies van de onderdelen van het oor weet dat geluid uit trillingen bestaat en wordt uitgedrukt in decibel kent de bouw en functies van de onderdelen van het oog, buitenkant en binnenkant kent de term, werking en functie van de pupilreflex weet relatie tussen vorm van de lens en scherp zien, ver weg en dichtbij: accommoderen weet hoe de kringspieren en straalsgewijs lopende spieren samenwerken bij de pupilreflex kent de bouw en werking van het netvlies weet hoe de staafjes en de kegeltjes werken en waar ze zich bevinden 3.3.3 Veldwerk : kan deze opdrachten door het jaar heen verwachten krijgt verschillende, nader te bepalen opdrachten die betrekking hebben op natuur (bijv. organismen in bos, sloot) voert deze opdrachten uit en maakt een kort verslagje BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/5 BI/K/6 Praktis ch 3 lesure n Nee 1x Nee wordt beoordeeld op inzet en verslag Repetitie Thema 6 Stevigheid en beweging Basisstof 1 t/m 6 De leerling: kent de basisstoffen van dit thema: de feiten, de begrippen, de schema s en de tekeningen BI/K/1 BI/K/2 BI/K/3 BI/K/4 BI/K/8 kent termen inwendig, uitwendig en geen skelet en weet voorbeelden kent de termen skelet, geraamte, beenderen, botten 3.3.4 kent de onderdelen van het skelet van de mens kent de termen romp, ledematen, hoofd en bijbehorende botten elijk 50 minute n Nee 1x Ja kent de 4 functies van het skelet weet de verschillen tussen pijpbeenderen en platte beenderen weet verschillen tussen beenweefsel en kraakbeenweefsel en kan deze weefsels herkennen kent de termen kalk en lijmstof en de verhoudingen

27 kent de 4 typen beenverbindingen kent de bouw van een gewricht, onderdelen en functies weet wat de functie is van spieren en pezen t.o.v. gewrichten kent de 3 typen gewrichten weet dat het spierstelsel is opgebouwd uit spieren weet hoe een spier is opgebouwd weet hoe een spier werkt kent de term antagonisten en voorbeelden hiervan weet dat de wervelkolom een dubbele S-vorm heeft weet dat rugspieren deze vorm behouden kent de term tussenwervelschijven en de functie weet dat vervormde tussenwervelschijven pijn veroorzaken weet de juiste lichaamshouding bij zitten en tillen weet de voordelen van lichaamsbeweging kent de oorzaken van spierpijn kent de oorzaken van blessures kent de verschijnselen van de blessures weet hoe je de blessures kunnen genezen weet hoe je blessures kunt voorkomen Einde rapportperiode 3. * Exameneenheden B KB GL/TL CE moet op SE mag op SE BI/K/1 Oriëntatie op leren en werken x x x B/K/GT BI/K/2 Basisvaardigheden x x x B/K/GT BI/K/3 Leervaardigheden in het vak biologie x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/4 Cellen staan aan de basis x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/5 Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk x x x B/K/GT BI/K/6 Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/7 Mensen beïnvloeden hun omgeving x x x B/K/GT BI/K/8 Houding, beweging en conditie x x x B/K/GT BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/10 Bescherming x x x B/K/GT

28 BI/K/11 Reageren op prikkels x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/12 Van generatie op generatie x x x B/K/GT B/K/GT BI/K/13 Erfelijkheid en evolutie x x GT K GT BI/V/1 Bescherming en antistoffen x GT GT BI/V/2 Gedrag bij mens en dier x GT GT BI/V/3 Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie x GT BI/V/4 Vaardigheden in samenhang x GT GT

29 Leerweg: KB Klas: 3 Vak: Economie Methode: Pincode Perio denr Rapp ortnr Toets nr 3.1.1 Wat moet je voor de toetsing doen? H1 Kun jij kopen wat je wilt? kan uitleggen wat de betekenis is van primaire- en secundaire behoeften, middelen, welvaart, zelfvoorziening, commerciële- en sociale beïnvloeding, doelgroep, marketing, reclame, inflatie, deflatie en verschillende soorten inkomen kan het verschil uitleggen tussen commerciële- en ideële reclame, tussen inflatie en deflatie en tussen de verschillende soorten inkomens en uitgaven kan rekenen met percentage en procenten, omrekenen van week naar maand en andersom en met kwartalen Exame n- Eenhe den * EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/4 A Soort + tijd elijk, 50 min. Herka nsbaar? Wegi ng SE? Ja 1X Nee 3.1.2 H2 Wat voor een consument ben jij? kan uitleggen wat de betekenis is van consumer power, keurmerk, deugdelijk product, gebruiks- en verbruiksgoederen en maatschappelijke kosten kan tabellen aflezen (bijv. vergelijkend onderzoek) kan verschillende consumentenorganisaties benoemen en de taken daarvan uitleggen kan m.b.v. het begrip consumentenrecht de wet productaansprakelijkheid. Colportagewet, wet Koop op afstand en de Warenwet uitleggen kan verschillende soorten milieuschade benoemen kan rekenen met percentage en procenten, kan rekenen met standaard gewichten en kan een begroting maken EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/4 A EC/K/4 B EC/K/8 elijk, 50 min. Ja 1X Nee 3.1.3 H3 De bank en jouw geld kan het verschil uitleggen tussen directe ruil en indirecte ruil kan het verschil uitleggen tussen chartaal en giraal geld en kan verschillende girale gelden benoemen kan de geldfuncties benoemen en gebruiken in voorbeelden kan de drie spaarmotieven benoemen en gebruiken in voorbeelden kan uitleggen wat sparen is, wat de rol van banken daarbij zijn en kan het begrip rente uitleggen kan inflatie en deflatie uitleggen en verschil er tussen benoemen kan de leenmotieven benoemen en gebruiken in voorbeelden kan uitleggen hoe een lening en de terugbetaling daarvan in elkaar zit kan verschillende leningen benoemen (hypothecaire, persoonlijke, doorlopende lening en koop op afbetaling) kan uitleggen wat beleggen is kan de geldkringloop benoemen en uitleggen kan een nieuw saldo uitrekenen kan rekenen met rente kan de kredietkosten van een lening berekenen kan rekenen met vreemde valuta s en koersveranderingen kan rekenen met percentage en procenten EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/4 A elijk, 50 minute n Ja 1X Nee Einde rapportperiode 1. 3.2.1 H4 Ben je verzekerd? kan uitleggen wat verzekeren is m.b.v. de begrippen polis, premie, eigen risico kan verschillende verzekeringsvormen uitleggen zoals AVP, inboedel, opstalverzekering kan het nadeel van onderverzekerd zijn uitleggen EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 elijk, 50 minute n Ja 1X Nee

30 kan het verschil en de overeenkomsten tussen de WA en Cascoverzekeringen bij auto s uitleggen kan uitleggen waarvan de hoogte van de premie afhankelijk kan zijn kan uitleggen dat de zorgverzekering uit 2 delen bestaat (basis en aanvullend) kan het verschil uitleggen en gebruiken tussen verplicht en vrijwillig eigen risico kan uitleggen wat zorgtoeslag is kan rekenen met verzekeringstabellen kan de verzekeringskosten uitrekenen kan schadevergoedingen (bij onderverzekering) uitrekenen kan rekenen met no-claimkortingen kan rekenen met percentage en procenten EC/K/4 A 3.2.2 H5 Werkt dat zo? kan uitleggen wat een arbeidsovereenkomst is en wat daarin hoort te staan kan het verschil uitleggen tussen vaste, tijdelijke en flexibele contracten/banen kan uitleggen wat proeftijd is en wat daarin mag kan verschillende wetten uitleggen en toepassen (Arbowet en arbeidstijdenwet) kan uitleggen wat arbeidsmotieven zijn kan verschillende ondernemingsvormen benoemen en het verschil ertussen benoemen (eenmanszaak, vof, nv, bv) kan uitleggen wat dividend is kan de vier productiesectoren uitleggen kan uitleggen wat de beroepsbevolking is kan het verschil uitleggen tussen de formele en informele sector kan uitleggen wat werkeloosheid is en wat daarbij komt kijken en waar je eventueel recht op hebt kan verschillende werkloosheidsvormen uitleggen (conjuncturele, structurele, frictie, seizoen en regionale werkloosheid) kan rekenen van bruto naar nettoloon en alle stappen ertussen uitleggen kan rekenen met minimumloon(tabellen) kan rekenen van maand naar week en andersom kan rekenen met percentages en procenten. EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/5 A EC/K/5 B elijk, 50 min. Ja 1X Nee 3.2.3 H6 Produceren maar! kan de 4 verschillende productiefactoren uitleggen en voorbeelden + beloningen geven kan uitleggen wat arbeidsintensief, mechanisatie, automatisering en kapitaalintensief is kan uitleggen wat afschrijving is kan een bedrijfskolom maken en de toegevoegde waarde uitrekenen van elke bedrijf kan uitleggen wat een markt is, wat de markt bepaald, wat een marktaandeel is en hoe deze vergroot kan worden kan uitleggen wat afzet, omzet, bedrijfskosten, brutowinst, nettowinst, consumentenprijs en verkoopprijs zijn kan uitleggen wat productiecapaciteit en arbeidsproductiviteit is en waar deze door bepaald wordt en hoe deze verhoogt kunnen worden kan uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn kan rekenen met afschrijvingen kan het marktaandeel van een bedrijf berekenen kan brutowinst en nettowinst berekenen kan de verkoopprijs en consumentenprijs berekenen kan de arbeidsproductiviteit berekenen kan rekenen met percentages en procenten EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/5 A EC/K/5 B EC/K/8 elijk, 50 minute n Ja 1X Nee 3.3.1 Einde rapportperiode 2. H7 De overheid voor ons allemaal kan de 4 lagen van de overheid benoemen en het verschil ertussen uitleggen elijk, 50 min. Ja 1X Nee

31 kan uitleggen wat subsidie en accijns zijn kan de verzorgingsstaat uitleggen in de vorm van sociale zekerheid (met WW,AOW, bijstand en kinderbijslag) kan het verschil uitleggen tussen de collectieve en particuliere sector kan uitleggen wat privatisering is kan uitleggen wat de rijksbegroting, de miljoenennota en begrotingsoverschotten of tekorten zijn kan uitleggen hoe de staatsschuld ontstaan is en hoe deze kan krimpen of groeien kan het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen kan rekenen met miljoenen en miljarden kan rekenen met percentages en procenten EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/6 3.3.2 H8 Over economische grenzen kan uitleggen wat import en export is en wat het verschil ertussen is kan een betalingsbalans invullen kan het belang van internationale handel uitleggen kan het verschil tussen een open en gesloten economie uitleggen kan uitleggen welke afspraken er gemaakt zijn in de Europese Unie kan uitleggen wat een Monetaire Unie is kan de rol van de ECB uitleggen kan uitleggen wat protectionisme is en waaruit dit kan bestaan kan internationale arbeidsverdeling, concurrentiepositie en vrijhandel uitleggen kan welvaart op verschillende manieren vergelijken kan de kenmerken van een ontwikkelingsland benoemen kan het verschil tussen nood en structurele hulp uitleggen kan de invoer en uitvoerwaarde berekenen kan de import en exportquote berekenen kan met vreemde valuta rekenen kan het inkomen per hoofd van de bevolking berekenen EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/7 elijk, 50 min. Nee 1X Nee 3.3.3 Project Kijk op Zeist kan categoriseren van verschillende stadseenheden Kan gegronde keuzes maken op basis van een budget en bevolkingseis Kan onderbouwen wat hij heeft gedaan op basis van welke redenen EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/5 A EC/K5B EC/K/6 Versla g Nee 1X Nee 3.3.4 Toetsweek toets H7 en 8 moet alles kunnen en beheersen van bovenstaande twee hoofdstukken EC/K/1 EC/K/2 EC/K/3 EC/K/6 EC/K/7 elijk, 100 min. Nee 2x Ja Einde rapportperiode 3. Einde School examenperiode 1. * Exameneenheden B KB GL/TL CE moet op SE mag op SE EC/K/1 Oriëntatie op leren en werken X X X BB KB - GT EC/K/2 Basisvaardigheden X X X BB KB - GT EC/K/3 Leervaardigheden in het vak economie X X X BB KB - GT BB KB - GT EC/K/4A Consumptie X X X BB KB - GT BB KB - GT EC/K/4B Consumptie en consumentenorganisaties X X X BB KB - GT EC/K/5A Arbeid en productie X X X BB KB - GT BB KB - GT

32 EC/K/5B Arbeid en bedrijfsleven X X X BB KB - GT EC/K/6 Overheid en bestuur X X X GT BB-KB GT EC/K/7 Internationale ontwikkelingen X X X BB KB - GT BB KB - GT EC/K/8 Natuur en milieu X X X BB KB - GT EC/V/1 Verrijkingsstof X GT GT EC/V/2 Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie EC/V/3 Vaardigheden in samenhang X GT GT X GT

33 Leerweg: Kaderberoepsgerichte Leerweg Klas: 3 Vak: Engels Methode: Realtime Toets nr Repetitie chapter 1 Wat moet je voor de toetsing doen? Exame n- Eenhe den * Soort + tijd Herka nsbaar? Wegi ng SE? 3.1.1 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan to be going to gebruiken in een zin. weet het verschil tussen shall, will en won t en kan deze gebruiken in een zin. weet het verschil tussen de present simple en de present continuous en kan deze gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan persoonlijke vragen beantwoorden en zijn / haar week beschrijven. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee Portfolio gespreksvaardigheid 3.1.2 kan door middel van eenvoudige zinnetjes met eenvoudige grammaticastructuren jezelf duidelijk maken in een gesprek. kan adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten. kan informatie geven en vragen. kan naar een mening vragen en een mening geven. kan uitdrukking geven en vragen naar (persoonlijke) gevoelens. een persoon, een object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. kan reageren op eenvoudige zinnetjes met eenvoudige grammaticastructuren van een medeleerling, native speaker en docent. 6 Portfoli o opdrac hten 3 weken Nee 1x Nee Repetitie chapter 2 3.1.3 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan de present perfect gebruiken in een zin. kan de question tag gebruiken in een zin kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan een zakelijke mail beantwoorden en antwoord geven op de gestelde vragen. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee Einde rapportperiode 1. Repetitie chapter 3 3.2.1 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan zinnen vragend maken met behulp van do, does en did. kan zinnen ontkennend maken met behulp van don t, doesn t en didn t. kan de vraagwoorden in een zin gebruiken. kan de trappen van vergelijking gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan een kort persoonlijk briefje schrijven. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee

34 Filmopdracht 3.2.2 kan aantekeningen maken tijdens het kijken van een film. Deze aantekeningen mogen worden gebruikt bij het maken van de toets. kan de hoofdlijnen van een (met Engelse ondertiteling) klassikaal bekeken film begrijpen. kan vragen over de hoofdzaken uit de film beantwoorden. kan hoofdpersonen beschrijven. kan het probleem in de film beschrijven. kan het verhaal samenvatten. 2 3 5 elijk 50 min Nee 1x Nee Repetitie chapter 4 3.2.3 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. weet het verschil tussen some en any en kan deze gebruiken in een zin. kan de past simple gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan schriftelijk persoonlijke informatie geven en een mening geven. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee Portfolio Kijk- en Luistervaardigheid 3.2.4 kan meerkeuzevragen over de hoofdlijnen van de gesproken korte berichten, interviews en gesprekjes beantwoorden. kan aangeven welke relevante informatie een gesproken tekst bevat. kan de hoofdgedachte van gesproken korte berichten, interviews en gesprekjes begrijpen. kan de betekenis van belangrijke element van een gesproken tekst aangeven. 5 elijk 2 lessen Nee 1x Nee Einde rapportperiode 2. Repetitie chapter 5 3.3.1 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. weet het verschil tussen de past simple en de present perfect en kan deze gebruiken in een zin. weet het verschil tussen who en which en kan deze gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan een verhaal schrijven aan de hand van gebeurtenissen die je zelf hebt meegemaakt. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee

35 Repetitie chapter 6 3.3.2 kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. weet het verschil tussen de present simple en de present continuous en kan deze gebruiken in een zin. kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. kan een korte sollicitatiebrief schrijven. 1 2 3 4 7 elijk 50 min Ja 1x Nee Portfolio Schrijfvaardigheid 3.3.3 kan een e-mail of een kaartje schrijven door middel van het gebruik van eenvoudige zinnen en eenvoudige grammaticastructuren. kan (persoonlijke) gegevens verstrekken. kan suggesties geven. kan een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen. 7 Portfoli o opdrac hten 3 weken Nee 1x Nee Portfolio Leesvaardigheid 3.3.4 kan de hoofdlijnen van een eenvoudig leesboekje begrijpen. kan meerkeuzevragen over de details uit het boekje beantwoorden. kan hoofdpersonen beschrijven. kan het verhaal samenvatten. kan open vragen over het verhaal opstellen en beantwoorden. 4 Portfoli o opdrac hten 2017-2018 Nee 1x Nee Leesvaardigheidstoets 3.3.5 kan de hoofdlijnen van korte berichten, advertenties en langere teksten begrijpen. kan meerkeuzevragen over de hoofdlijnen van de korte berichten, advertenties en langere teksten beantwoorden. 4 elijk 100 min Nee 1x Nee Einde rapportperiode 3. * Exameneenheden B KB CE moet op SE mag op SE 1 Oriëntatie op leren en werken X X B, K 2 Basisvaardigheden X X B, K 3 Leervaardigheden in de moderne vreemde talen X X B, K B, K 4 Leesvaardigheid X X B, K B, K 5 Luister- en kijkvaardigheid X X B, K B, K 6 Gespreksvaardigheid X X B, K 7 Schrijfvaardigheid X X B, K

36 Leerweg: KB Klas: 3 Vak: Maatschappijleer Methode: Thema s Maatschappijleer Perio denr Rapp ortnr Toets nr H1 Wat is maatschappijleer? : Wat moet je voor de toetsing doen? kunt beschrijven wat je bij het vak maatschappijleer leert. kunt uitleggen dat je in het klein en in het groot samenleeft. kunt uitleggen dat mensen sociale wezens zijn en dat we andere mensen nodig hebben om te leven. weet wat waarden en normen zijn en je weet wat waarden en normen met elkaar te maken hebben en je kunt voorbeelden geven. herkent dat je eigen en andermans normen en waarden kunnen verschillen en je kunt daar voorbeelden van geven. herkent dat er veel verschillende regels zijn om te kunnen samenleven en samenwerken. herkent dat mensen gemeenschappelijke belangen hebben maar ook belangentegenstellingen kunnen hebben. Exame n- Eenhe den * ML1/ K/1 ML1/ K/3 ML1/ K/4 ML1/ K/6 Soort + tijd Herka nsbaar? Wegi ng SE? 3.1.1 kent het begrip macht en je kunt voorbeelden noemen van machtsmiddelen. kent de kenmerken van maatschappelijk problemen. S.O. 40 minut en Ja 1x Ja kunt beschrijven en uitleggen hoe maatschappelijke problemen opgelost worden. weet wat er nodig is om een goede mening te vormen. herkent het belang om als burger te participeren in het democratische proces. H2 Jongeren : kunt beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving en je kunt de invloed van het socialisatieproces herkennen en beschrijven. kunt uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag en socialisatieproces. (groepsnormen) kunt de rol van onderwijs beschrijven in de ontwikkeling van

37 een mens als lid van de samenleving. 3.1.2 3.1.3 H3 Politiek : kunt beschrijven en uitleggen hoe Nederland bestuurd wordt. kunt vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren. kunt beschrijven en uitleggen hoe de macht in Nederland verdeeld is. kunt beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken. kunt beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek. kunt de kenmerken van een parlementaire democratie noemen en toelichten. kunt kenmerken en voorbeelden geven van linkse, midden en rechtse politieke partijen. Werkstuk : ontwikkelt jezelf verder in het lezen en beluisteren van Nederlandse en Engelse teksten. kunt schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands. kunt informatie opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen. kunt doelmatig en veilig omgaan met materialen en apparatuur. ontwikkelt jezelf verder in computervaardigheden. beoordeelt informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. onderzoekt een eenvoudig maatschappelijk vraagstuk. verwerkt persoonlijke ervaringen. vormt je eigen standpunt op basis van argumenten. kunt jezelf en je eigen werk presenteren. kunt omgaan met formele afspraken (onderwerpen goed laten keuren, op tijd inleveren e.d.) kunt reflecteren op proces en product. ML1/ K/1 ML1/ K/3 ML1/ K/6 S.O. 40 minut en ML1/K/ 2 ML1/K/ 3 P.O. 150 minut en Ja 1x Ja Nee 1x Ja 3.1.4 Dossier Maatschappijleer (map met diverse kleine opdrachten) : ontwikkelt je eigen kennis en vaardigheden verder. produceert tekst in correct Nederlands. leert informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid te beoordelen. leert manieren aan om nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen. verwerkt persoonlijke ervaringen in woord en beeld. ontwikkelt jezelf om op basis van argumenten tot een eigen standpunt te komen. kunt overleggen en samenwerken in kleine groepjes. ML1/K/ 2 ML1/K/ 3 P.O. Nee 1x Ja Einde rapportperiode 1. 3.2.1 H4 Pluriforme samenleving : kunt beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving. kunt uitleggen dat mensen bij een subcultuur horen en dat iedere subcultuur invloed heeft op gedrag. kunt culturele verschillen tussen mensen benoemen en hanteren. ML1/ K/1 ML1/ K/3 ML1/ K/4 ML1/ K/5 ML1/ K/7 S.O. 40 minut en Ja 1x Ja

38 kunt uitleggen dat onderwijs (diploma s) een grote rol spelen bij de ontwikkeling van de mens als lid van de samenleving. kunt beschrijven wat sociale verschillen zijn en er voorbeelden geven. kunt maatregelen noemen die de overheid neemt om sociale ongelijkheid te verhelpen. kunt beschrijven hoe uitingen van vooroordelen, discriminatie en beeldvorming herkennen en benoemen. kunt beschrijven hoe je uitingen van vooroordelen, discriminatie en beeldvorming tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect. 3.2.2 3.2.3 3.2.4 H5 Nederland en de wereld : kunt het proces van toenemende globalisering herkennen, en beschrijven en er voorbeelden van geven. kunt beschrijven hoe overheden internationaal samenwerken om problemen als oorlog, armoede vluchtelingenstromen, milieuproblemen, schending van mensenrechten en criminaliteit aan te pakken. kunt de kenmerken van een dictatuur noemen en voorbeelden geven van landen waar een dictatuur gevestigd is. kunt beschrijven en uitleggen wat de doelstellingen zijn van de VN en de Europese Unie. kunt de werkwijze van de VN en EU beschrijven. kunt een eigen mening geven over meer of minder Europese samenwerking. H6 Media : herkent de invloed van de moderne informatie en communicatietechnologie. herkent verschillende manieren van communicatie. kunt verschillende soorten media onderscheiden. herkent dat media zich richten op doelgroepen en je kunt er voorbeelden van noemen. kunt uitleggen hoe je informatie beoordeelt op betrouwbaarheid en representativiteit. herkent en beschrijft het manipuleren van informatie in reclameboodschappen. herkent de risico s die verbonden zijn aan het online zetten van persoonlijke informatie. Werkstuk : ontwikkelt jezelf verder in het lezen en beluisteren van Nederlandse en Engelse teksten. kunt schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands. kunt informatie opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen. kunt doelmatig en veilig omgaan met materialen en apparatuur. ontwikkelt jezelf verder in computervaardigheden. beoordeelt informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. onderzoekt een eenvoudig maatschappelijk vraagstuk. verwerkt persoonlijke ervaringen. vormt je eigen standpunt op basis van argumenten. kunt jezelf en je eigen werk presenteren. kunt omgaan met formele afspraken (onderwerpen goed laten keuren, op tijd inleveren e.d.) kunt reflecteren op proces en product. ML1/ K/1 ML1/ K/3 ML1/ K/6 S.O. 40 minut en ML1/ K/1 ML1/ K/3 ML1/ K/7 ML1/K/ 2 ML1/K/ 3 S.O. 40 minut en P.O. 150 minut en Ja 1x Ja Ja 1x Ja Nee 1x Ja