Inspectierapport De Nanny (KDV) Steenweg 4 5256KA HEUSDEN GEM HEUSDEN Registratienummer 481283699 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: HEUSDEN Datum inspectie: 22-07-2014 Type onderzoek: Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 26-08-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Veiligheid en gezondheid...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf De Nanny is een kleinschalig kinderdagverblijf gevestigd in Heusden. Er is momenteel 1 verticale groep waarin maximaal 12 kinderen worden opgevangen. De houder staat regelmatig zelf op de groep en heeft twee beroepskrachten in dienst. Met ingang van 25 augustus 2014 wordt in hetzelfde pand ook een BSO in exploitatie genomen door dezelfde houder. Inspectiegeschiedenis:Tijdens de inspectie van november 2012 stelt de toezichthouder vast dat er nog geen oudercommissie is. De houder doet wel aantoonbaar moeite. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wettelijke eisen. Tijdens de inspectie van augustus 2013 stelt de toezichthouder vast dat er geen oudercommissie is, de houder doet wel aantoonbaar moeite. Alle andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wettelijke eisen. Tijdens de inspectie van juli 2014 stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de wettelijk eisen. Er is Overleg en Overreding toegepast op het opnemen van het vierogenprincipe in het pedagogisch beleidsplan. De houder heeft binnen de wettelijke termijn het pedagogisch beleidsplan aangepast waardoor ook deze voorwaarde voldoet. Tijdens de hoor/wederhoor op 26 augustus 2014 geeft de houder aan het eens te zijn met de inhoud van het rapport. Er volgt geen zienswijze. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang; 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Pedagogisch beleid Vierogenprincipe De toezichthouder heeft Overleg en Overreding toegepast op het beschrijven van het vierogenprincipe in het pedagogisch beleidsplan. De houder heeft binnen de wettelijke termijn de beschrijving van het vierogenprincipe toegestuurd. De beschrijving komt overeen met de praktijk en voldoet aan de wettelijke eisen. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleid De beroepskrachten dragen actief bij aan het bijstellen van het gehele pedagogische beleidsplan. Hun ervaringen worden benut voor het evalueren en verbeteren van het pedagogisch beleidsplan. De houder staat zelf op de groep en werkt dan samen met de andere beroepskrachten. Daardoor heeft zij goed zicht op de uitvoering van het pedagogisch beleid door de andere beroepskrachten. Emotionele veiligheid De beroepskrachten verwoorden hun eigen emoties en die van de baby. Tijdens de contactmomenten zijn zij zo goed als volledig gericht op de baby. Voorbeeld:Op het moment van inspectie is er 1 baby op. Het is eigenlijk tijd om de baby in bed te leggen, het kind is zichtbaar moe maar wil niet gaan slapen. Zodra de beroepskracht het kind in de wagen legt begint het kind te huilen. Volgens de beroepskracht is dit het normale patroon. Na verloop van tijd huilt het kind nog steeds. De beroepskracht loopt naar de wagen en spreekt het kind aan: 'wil je nog niet gaan slapen"? "Toch zie ik aan je dat je erg moe bent". "Je hoort allemaal geluiden die je niet kent hè, en daar wil je graag bij zijn". Tijdens het contactmoment wrijft ze de baby geruststellend over de buik. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Het schema voor rusten en/of slapen is geschikt voor de meeste kinderen. Indien nodig worden er individuele aanpassingen gemaakt. Conclusie Op kinderdagverblijf De Nanny wordt de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. Sommige materialen mogen de kinderen zelf pakken, andere materialen worden door de beroepskrachten aangeboden of mogen kinderen om vragen. 4 van 11
Kinderen gaan dagelijks een vast deel van de tijd naar buiten. In de buitenruimte is spelmateriaal aanwezig; de inrichting biedt kinderen de gelegenheid tot individueel en gezamenlijk spel. Conclusie Op kinderdagverblijf De Nanny wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van activiteiten en ruimte. Kinderen worden aangesproken op negatief gedrag maar ook op positief gedrag. Het betreft een kleine groep met kinderen die elkaar allemaal kennen. Ook de beroepskrachten zijn voor alle kinderen bekend. Er is sprake van een huiselijk sfeer. Binnen deze sfeer worden de kinderen begeleid. Conclusie Op kinderdagverblijf De Nanny wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd. Overdracht van waarden en normen Afspraken,regels en omgangsvormen zijn duidelijk en worden indien opnieuw aan de kinderen uitgelegd. De beroepskrachten passen de regels en afspraken consequent toe. Conclusie Op kinderdagverblijf De Nanny is de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die valt binnen de continue screening. Passende beroepskwalificatie Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Opvang groepen Er is sprake van een stamgroep waarin maximaal 12 kinderen worden opgevangen. Beroepskracht-kindratio Inzet beroepskrachten Tijdens de inspectie en uit de gegevens van de steekproef blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meldcode van de Branchevereniging versie juli 2013. De beroepskrachten zijn betrokken geweest bij het invoeren en herschrijven van de meldcode en zijn goed op de hoogte van de inhoud van de meldcode. Vierogenprincipe Vierogenprincipe De toezichthouder heeft Overleg en Overreding toegepast op het beschrijven van het vierogenprincipe in het pedagogisch beleidsplan. De houder heeft binnen de wettelijke termijn de beschrijving van het vierogenprincipe toegestuurd. De beschrijving komt overeen met de praktijk en voldoet aan de wettelijke eisen. Gebruikte bronnen: Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Nanny Website : http://www.kdvdenanny.nl Aantal kindplaatsen : 15 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Linda Anna Gerdina Maria Stelling KvK nummer : 51778726 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA TILBURG Telefoonnummer : 073-6404515 Onderzoek uitgevoerd door : A van Lokven Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : HEUSDEN Adres : Postbus 41 Postcode en plaats : 5250AA VLIJMEN Planning Datum inspectie : 22-07-2014 Opstellen concept inspectierapport : 18-08-2014 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 26-08-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 26-08-2014 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 26-08-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 16-09-2014 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11