NADERE TOEGANG TRANSCRIPTIE EN INDEX OP DE PROTOCOLLEN VAN DE BELASTINGEN VAN HET RICHTERAMBT OLDEBROEK

Vergelijkbare documenten
NADERE TOEGANG. ORA Inv.nr. 55 Richterambt. door P.Zunderman. Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Stadsgerecht Rhenen, (66)

NADERE TOEGANG TRANSCRIPTIE EN INDEX OP HET KOHIER VAN VERPONDING IN HET AMBT OLDEBROEK. door P. Zunderman

Octroij verleent aen M(eeste)r Sijmon Douw op sijne inventie. gedurende den tijt van eenentwintich jaren.

Waerdye van lyf-rente naer proportie van los-renten

L E S E R. [485] T O T D E N

7.10 Aanbesteding herbouw van spits in 1714

Bewoners van de hof van Walem

VERPONDINGSKOHIER RICHTERAMBT NIJBROEK 1648

NADERE TOEGANG. TRANSCRIPTIE VAN EN INDEX OP HET KOHIER VAN VERPONDING IN HET AMBT OLDEBROEK (afschrift) ORA Inv.nr. 58 Richterambt. door P.

fo 1vo kinderen audt wesende seven jaeren, mitsgaeders van alle de peerden, ploegen, ende beesten, alles volgens het extract vuijt de instructie

Transcriptie Civiele rechtspraak Oldebroek P. Zunderman, 2011

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Afbeelding 84. [blanco pagina]

Eethen en Meeuwen (heerlijkheden), staat van beleningen deel v

Tot voogden over de kinderen werden benoemd: a. Gijsbert Jansen, z1jn zwager; b. Rijck Willemsen haefmeester,

Transcriptie op het protocol van vrijwillige rechtspraak van Oldebroek, , (inventarisnummer 193)

Ordre ende reglement op de koorn-molenaers binnen de stadt Goude by Gouda

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Markeboek Appen, deel 1 ( )

Stadsgerecht Rhenen, (66)

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Een belangrijke missive.

Transcriptie Civiele rechtspraak P. Zunderman, 2011

NT00064_152. Nadere Toegang op inv. nr 152. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Paul Behets, Telling Hombeek-Brabant 1747

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Historie boerderij Eigenaar in de 17e eeuw was meester Lambert Oostendorp, muller te Almen. Het is midden 18 e eeuw in eigendom gekomen van Vedders.

NT00064_534. Nadere Toegang op inv. nr 534. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema z.j.

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Gilde-Brief Gilde Den Standboog. Gilde-Brief

Register van. protocolen en opdrachten, transporten, custingh ende. rentebrieven, te beginnen op. desen den tijt van. secretaris Boudewijn

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

heemkring CAMPENHOLT

Van verscheiden manieren van burgelicke procedueren

Het van. levenseinde Jr. Bonaventura Randerode van der. en van eene dramatische overlevering,

Om archiefstukken van

Verantwoording. Transcriptie 52

350 jaar Joodse Begraafplaats Workum

Extract uit het register van resolutien van de Gedeputeerden van de Staten van Overijssel. Zwol den 1 juny 1746.

Resolutien en Sententien in cas van gelt boeten en corporele als andre straffen sedert den jare 1694

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Een huurcontract van de oude Vanenburg uit 1645.

NT00382_1. Nadere Toegang op de inv. nr. 1. uit het archief van de. Nederlands Hervormde Gemeente. Nederlangbroek, (382) H.J.

[C5v] Hoe Floris metten korve vol bloemen opten toren ghedraghen wert. [6]

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Geschiedenis van Bakel en Milheeze Bakel 1503

Quoyer van alle de nieuwe getimmerde huysen staende onder Out-Beijerlant, Zuyt-Beijerlant mitsg[ader]s den Hitsert van den jare d an[n]o 1665

Ds. Johannes Vreechum heeft een wat slordig handschrift. -86-

O.A.A.ASTEN RESOLUTIEBOEK III \ 2 INVR. NR. 13

VAN DER VOORT. Gepubliceerd in De Navorscher, jg. 98 ( ), p , 155 Vooralsnog daar te raadplegen; de toe te voegen bijlagen volgen hier

LANKVELD. Gegevens per perceel. Laatste verandering: Rekonstruktie van Veghel Martien van Asseldonk

Volkstelling van Wijnegem

DE FAMILIE-AANTEKENINGEN VAN ADRIAEN CLAESZ. [VAN ADRICHEM] TE DELFT ( )

Beusichem, transcriptie akten oudrechterlijk archief

Nadere Toegang op inv. nr 35

Beschrijving van de grafzerken in de Adriaen Janszkerk in 1922

jaargang 22 lente 2006 Van de voorzitter.

Ludolph van Colen. tsamen door. gheboren in Hildesheim. Ghedruckt t Amstelredam by Cornelis Claesz. opt water, by die oude Brugghe.

De Unie van Dordrecht, 4 juni 1575

Verhandeling vande vijf orderen der bouw-konst, die byde ouden zijn in 't gebruyk geweest.

Uittreksels Breuckcedulen , Ora Elburg H. Fikse, 2004

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Jaarboekje van het Oudheidkundig Genootschap "Niftarlake" 1921 hosteden en huysluijden wooningen in brant te steecken enteenemael te ruineren, sulcks

1.Klooster Nazareth (Oene) Betreft goederen in: Oene, Epe, Gortel, Heerde, Veesen en Nijbroek.

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Dorp Buijrschap. op het last 24 molder. Dese buijrschap is heel schrae landt ongelegen an de mestinge.

IN DE 15E eeuw werd in Beverwijk, ruwweg op de plek van de huidige straat de Schans, door de Reguliere

Curacao Papers Transcription

DE VEROVERING VAN GROENLO DOOR FREDERIK HENDRIK in 1627.

1. Desen brief sal man 2. bestellen tot Leider- 3. dorp aen Arijaentgen 4. Heinderick 5. Bremer 1

De Apostillen der Stad Campen en haar Jurisdictie

Sententie by den Hoogen Rade over Hollandt ende West-vrieslandt, gewesen tot laste van Jacob

Helling, oudt omtrent jaren, Lucas Harperszn. van soldaet onder hopman Teylingen, oudt omtrent jaren, deposeerden tuychden by die zyne gedaen hebben,

De Koornwinders in Hazerswoude

De Gilde-Rolle der Molenaers Gilde in de stad Groningen van 1652

OOST-INDISCHE COMPAGNIE TE AMSTERDAM

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

Kroniek van Egmond. Anoniem, 17e eeuw

Gerechtsbestuur Amerongen, Ginkel en Elst,

RAZE 3520 WAARDE schepenakten. (naar hoofdscherm Waarde)

In het midden van de 17e eeuw werd de stad uitgebreid en werd dit gebied gedempt.

Cort verhael van die ghesciedenisse ende belegeringhe der stat Alcmaer anno 1573

1679 DIRCK SPRUIJTS Eerste Rekeninge, als penninckmeester van de Nieuwe Dijckagie der Buijte-landen aen de Dussen genaemd, den ZUIJDTHOLLANTSEN POLDER

Streekarchivariaat Noord-West Veluwe Toegang 5001 Inventarisnummer 1434 Verbalen van uitzetting van schattingen in Aenstoit in 1549 en 1550

Philip Eichhorn Berent

Aenmerkinge op de Missive van Parnas

MONSTERROL VAN DE COMPAGNIE VAN DIRK KLERCK IN HET REGIMENT VAN DEDEM OP 14 MAART Inleiding en transcriptie van Herman de Wit, Maarssen, 2012.

Dossier Veltwijck deel 2: naar het eerste Hof van Ursele.

Inventaris van kaarten behorend tot het archief van de familie Heereman van Zuydtwijck

Franciska Margrita van Weede

diestraete, daer men van Duersteden afcompt gaende nae die Vorder-

RA Bredevoort Inv. Nr Digitale fotografie: Yvette Hoitinck Transcriptie : Franciska Ruessink

Kohier van de tiende penning van Babberspolder anno 1555

Index criminele processtukken Richterambt Oldebroek

TWEE LOFLIEDEREN OP DE ROTTERDAMSCHE BIERBROUWERIJEN.

Transcriptie:

NADERE TOEGANG TRANSCRIPTIE EN INDEX OP DE PROTOCOLLEN VAN DE BELASTINGEN VAN HET RICHTERAMBT OLDEBROEK (getuigenverhoor i.v.m. betaling van belasting voor nieuw ontgonnen grond) 1668-1670 door P.Zunderman Oldebroek 2007 Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

INLEIDING Inventaris no 44 bevat een zestal getuigenverklaringen over het niet betalen van belastingen (tienden) over nieuw ontgonnen land. In deze nadere toegang zijn achtereenvolgens opgenomen: 1. de transcripties van de zes getuigenverklaringen I t/m VI 2. een index op de persoonsnamen en de geografische namen 3. een verklarende woordenlijst Hieronder volgt een nadere toelichting op de bovengenoemde onderdelen: Transcripties Door verschillende oorzaken (ouderdom van de originele stukken, onduidelijk schrift, vlekken, e.d.) kon een aantal woorden door mij niet getranscribeerd worden. In de tekst is dit aangegeven door... De zes verslagen zijn genummerd met Romeinse cijfers I t/m VI. Binnen elk verslag zijn de vragen genummerd met Arabische cijfers. Van de originele verslagen zijn kopieën gemaakt die ingezien kunnen worden door onderzoekers. Ook kunnen hiervan kopieën worden gemaakt. Index Bij het lezen van de verslagen van de getuigenverhoren blijkt dat een naam van een persoon of een geografische naam vaak op verschillende manieren wordt geschreven. Als zeker is dat die verschillende geschreven namen bij dezelfde persoon behoren, zijn die verschillende schrijfwijzen samen opgenomen met de alternatieven tussen haken. Als niet zeker is dat het om dezelfde persoon gaat, zijn beide namen apart opgenomen. Het is dus van belang om te zoeken bij ale namen waarvan de schrijfwijze op elkaar lijken. Achter sommige namen komt tussen haken een letter g of r voor. Het gaat dan om de richter (r) en de gerichtsluiden (g). De vindplaats van elke naam wordt aangegeven met een Romeins cijfer, dat behoort bij het nummer van het verslag, waarin de des betreffende naam voorkomt. Verklarende woordenlijst In deze woordenlijst zijn de verklaringen van een aantal woorden uit de verslagen opgenomen. Mochten niet opgenomen woorden niet duidelijk zijn, dan is de betekenis vaak te vinden in: 1. J. Verdam Middelnederlandsch handwoordenboek (uitg. Martinus Nijhoff, Den Haag) 2. Practisyns woordenboekje (uitg. van het Centraal Bureau voor genealogie, Den Haag) Rest mij nog J. Kolkman, medewerker van het Steekarchivariaat, te bedanken voor het corrigeren van de transcripties. P. Zunderman

Inventaris 44 Verklaringen van getuigenverhoor inzake het niet betalen van de belasting voor nieuw ontgonnen grond, 1668, 1670

- I - 3. Getuigen hare olderdoom Jacob Dircksen oldt omtrent acht ende tachtentich jaeren Hobert Hendericksen oldt ses ende tseventich jaeren 4. Of getuigen niet geheugenisse ende hebben dat Jacob Stuyrman soude een klein eintien int erve van die edele heer richter an die noorder sijt achter in de seven schepel over die Heigrave hebben angebout ende hoeveel landts dat het van grote soude geweest hebben. Jacob Dircksen ignorat. Hobert Hendericksen secht daervan noch wel geheuchnisse te hebben, ende dat het omtrent een spynt landts groot was. 5. Ende of getuigen niet ende weten ongeveerlick hoe lange jaren dat het mochte geleden sijn dat het is angebout ende of het van tevooren bij haer wetenschap niet is gescheurt geweest ende of daervan olde vooren gesien. Jacob Dircksen ignorat. Hobert Hendericksen tuicht t selve over d vijftich jaeren geleden te sijn, maer niet te weten dat het voor hen was gebout gewest. 6. Ende of getuigen oock weten dat voor den tijt lanck van jaren een kleyn hoeckjen soude sijn angebout an het landt van Aeltjen Cras daer Berent Everts voor desen sijn schot heeft gestaen ende hoe groot dat het ongeveerlick was. Jacob Dircksen ignorat. Hobert Hendericksen affirmat ende secht dat daervoor die tijdt eyckenloyen hadden gestaen, maer niet pertinent te weten hoe groot anders als dat het een klein hoeckjen is geweest. 7. Of getuigen niet ende weten hoe lange jaren dat het wel geleden is, dat het is angebout ende of het van tevoeren door een tijt lanck wuest gelegen te hebben oock is geschuert geweest ende ofte daer geen olde vooren van hebben cunnen syen. Jacob Dircksen ignorat Hobert Hendricksen tuicht t selve wel omtrent sestich jaeren geleden te sijn, maer dat hij niet weet of heeft konnen sien dat het tevoiren was gebout geweest. 8. Of getuigen oock weten dat voort anbouwen van Egbert Aersens wechacker in t erve Westert daer Beert Dircx op woent binnen die Heigrave oock van tevoeren bij haer geheugenisse niet is gescheurt geweest ende tot seylant gebruyckt ende of daer geen gelijck van olde opgeboude vooren daervan hebben cunnen sien en of van anderen niet hebben hoeren seggen dat het weleer tot seylant is gebruyckt geweest. Jacob Dircksen tuicht wel geheuchenisse te hebben dat denselven acker geheel driest en onbesaeit lach, wordende geheel tot een vaerwech van t huys na boven gebruyckt ende dat hij vaste meynt dat hem noch geheucht dat het voor die tijdt oock nu en dan wel was gescheurt ende besaeyt ende dat hij sulcks van andere afgestorvene luyden oock wel hadde hoiren seggen. Hobert Hendricksen secht van desen articul niet te weten.

9. Ende of getuigen niet en weten hoe lange jaren dat het voorschreven landt wel is angemaeckt alwaer Gert Andriessen almede wilde pretenderen dat onder sijn pachten vanden novalen behoorde getrocken te worden. Jacob Dircksen tuicht t selve wel vijf of ses ende vijftich of wel sestich jaeren geleden te sijn dat het doorgaents gebout is. Hobert Hendricksen tuicht oock wel tsestich jaren geleden te sijn dat t eerst wierde door eenen Jan Petersen aengebout. 10. Of getuigen oock geheugenisse hebben dat die ackers van Lambert Evertsen ongeveerlick van grote 7 schepel sijn angebouwt ende hoelange jaren dat het omtrent geleden is alwaer Gert Andriessen almede die thiende onder sijn novalen meent te trecken. Jacob Dircksen tuicht wel geheuchnisse te hebben dat t selve landt eerst aengegraven wierde ende dat t selve meerder nae sijn ontholdt dan vijtich jaeren geleden is. Hobert Hendricksen tuicht mede noch wel geheuchnisse te hebben dat d selve ackers eerst wierden aengebout ende dat het wel een of twe ende tsestich jaeren is geleden doende daerbij dat eenen Reijer Gerritsen t eerst aenboude. 11. Of getuigen voort anbouwen oock hebben wetenschap gehadt van die gront, dat die van te voeren niet is gescheurt geweest ende of geen vooren daervan hebben cunnen sien. Jacob Dircksen secht daervan niet te weten Hobert Hendricksen secht niet te hebben kunnen syn dat het voiren was gebout gewest. 12. Of getuigen niet ende weten dat hierdoor die wanderinge die boven einden van die erven na het velt aengelegen die ongeploechde gronden boven het seylant niet tot over het vene achter an het sant voor eigendoomen ende gebruicken van een ieder sijn erve worden geholden. Jacob Dircksen secht dat een ieder eygener teyndens sijn erve sich van oldts hen den eygendom bekroedet heeft tot aen het sandt. Hobert Hendricksen tuicht oock soo. Ende hebben getuigen haere depositien mit ede bevesticht voor d richter ende gerichsluyden e Henderick Sijmonsen ende Seger Hendricksen Hulleman, den 1 augusti 1668.

- II - Ick Dibboldt Feith, richter des richterampts vant Oldebroeck doe condt ende certificere mits desen dat op huyden voor mij ende gerichsluyden sijn gecompareert ende erschenen Hobert Hendricksen, oldt ses ende tseventich jaeren, ende Anna Hendricksen, oldt omtrent tachtentich jaeren, gerichtelick geboden ter instantie van Gerrit Andriessen als pachter vanden novale thienden om der waerheyt getuichnisse te geven, ende hebben apart ende in t bijsonder op voorgelesene vraechstucken gedeponeert als teyndens een jeder van die te sien. Condtschappen raeckende de novale thienden in den jaere 1668 belecht Vrachstocken overgegeven uit de naem van Gerrit Andriesen an den edele heer richter des ampts Oldebroeck om bij ede te verhoren Hobert Hendericksen ende Anne Hendricksen op dese navolgende artickelen. Bij weygerige van dien bedingen en schade pennick van vif en twintich gulden. 1. Haerder olderdoom Hobert Hendricksen oldt 76 jaeren Anne Hendricksen oldt 80 jaeren 2. Of de getuygen niet wel bewost en bekent is, dat Jacob Stuyerman in sin leeven een stock saylants heeft nius angebout, genaemt het Boovenkampyen op het Booveneeinde van den heer richters eerve van soom of plaggevelt is angemaeckt ant Booveneende van de seeven scheepel over den Heygrave. Hobert Hendricksen tuicht op ten 2 art. het genoemde campjen van Jacob Hendricksen, getuigen broeder, aengebout te sijn, ende dat het tevoiren wierde tot plaggevelt gebruickt. Anne Hendricksen tuicht oock soo. 3. De getuygen of te vragen hoe lange het soude geleeden zijen dat het voornoemde lant nius angebout is. e Hobert Hendricksen tuicht op den 3 art. t selve omtrent vijf of ses ende vijftich jaeren geleden te sijn. Anne Hendricksen secht niet pertinent te weten hoe lanch het geleden is dat het van haer broeder is aengebout geworden. 4. Of de getuygen niet wel bewost en kent is, dat Yacob Stuyerman noch een eentyen ackkers niuws heeft angebout van een leech plaggeveltyen naast ant voornomde lant geleegen an de norder sit achter in de seeven schepel over den Heygrave. e Hobert Hendricksen tuicht op den 4 een klein eintjen, groot omtrent een spint landts, bij Jacob Hendricksen nius aen de noorder sijdt van de seeven schepel aengebout te sijn. Anne Hendricksen secht dat in de genoemde seven schepel nae haere geheuchnisse enige kleine eintjes plaggevelt waeren, sonder dat sij weet door wie het aengebout is. Of de getuygen niet wel en weeten dat naest an voornoemde kamtien an de wester sit geleegen, genaemt Aeltyen Cras hare, daer Beerent Schot voor deesen heeft gestaen, enich saeylant niuws angebout is voor een negen of tien jaren harwaerts van hare of som ven.

Hobert Hendricksen tuicht een klein hoeckjen op Aeltjen Cras haere daer Beerent Evertsen Schot gestaen hadde aengebout te sijn, sonder eygentlick de grote te weten of oock hoe lange dat het soude geleden sijn. Anne Hendricksen secht van den 4 niet te weten. 5. Of de getuygen niet wel voor en staet of onweeten dat an de wester sit van Beerent Evertsen Schot steede an Aeltyen Cras ackers over den Heygrave een stocken laents angebout is van plaggevelt voor een tit lanck van jaren. Hobert Hendricksen secht hiervan niet te weten. Anne Hendricksen secht mede hiervan niet te weten. 6. De getuygen of te vragen of al de voornoemde landerijen niet en lyggen buitten de olt gesaeyde landen op het Booveneinden van de erven naest het Veene of het Velt. Hobert Hendricksen tuicht op ten 6 het ene nu ende het ander dan ende ten dele buyten sijn geheugenis aengebout te sijn, ende over sulx op deselve vrage gheen rechte verklaringe te kunnen doen. Anne Hendrikcsen secht van den 6 niet te weten 7. Of de getuygen niet wel en weeten dat Egbert Aertsen weechacker nius van plaggevelt is angebout voor een tit lanck van jaren. Hobert Hendricksen affirmat. Anne Hendricksen affirmat 8. Of de getuygen niet wel en weeten dat Lambert Evertsen haer ackers omtrent seeven schepel nius is angemaeckt van plaggevelt. Hobert Hendricksen affirmat Anne Hendricksen secht hiervan niet te weten. 9. Of de getuygen het Bovenkampyen dat in den tweeden artickel genomeniert is, wel oyt gekent hebben of enige gehoechgenissen van hebben datter een huys op gestaen heeft. Hobert Hendricksen secht op ten 9 gheen geheugnis te hebben dat daer een huys soude gestaen hebben, maer t selve van sijn moeder zalliger wel te hebben hoiren seggen. Anne Hendricksen tuicht oock soo. 10. Of de getuygen niet wel gehort of gesyen hebben, dat den cornel Simon van Harstholte het trecken van de novalen tiende heeft doen beletten met ruyters en soldaten. Hobert Hendricksen secht hetselve wel gehoirt maer niet gesien te hebben. Anne Hendricksen secht mede t selve niet ander als van hoiren seggen te hebben. Actum Oldebroeck voor d richter ende gerichluiden Hendrick Sijmontsen ende Dirrick Jacobsen, den 4 augustus 1668. - III -

Interrogatoria Ick Dibboldt Feith, richter des richterampts vant Oldebroeck, doe condt ende certificere mits desen dat op huyden voor mij ende gerichluyden Hendrick Sijmonsen ende Dirrick Jacobsen sijn gecompareert ende erschenen Anne Hendricksen, oldt omtrent tachtentich jaeren, ende Hobert Hendricksen, oldt ses ende tseventich jaeren, gerichtelick gebodet ter instantie van de heere Sijmon van Haersolte, colonell van een regiment peerden in dienst van haere hoochmogende ende hebben op voorgelesene vraechstucken apart ende int bijsonder gedeponeert als achter een ieder van die te sien. Het edel ende achtbare gerichte des richterampts Oldebroeck, seer reverentelick geexhibeert uut de naem ende vanwegen die hoochedel gebooren heer d heer Sijmon van Haersolte, colonell over een regiment te paerde, in dyenste van hare hoochmogende, om daerop bij ede te verhooren Anne Hendricxen ende Hobert Hendricxen beyde daertoe gerichtelick doen verboden. 1. Getuighen haer olderdoem Anne Hendricks oldt omtrent tachtentich jaeren. Hobert Hendricksen oldt 76 jaeren. 2. Of getuigen niet sijn gebooren op het erve van die heer richter des ampts Oldebroeck, voor desen bij desselven vader zalliger van edele mogende heeren gedeputeerden gecoft ende van olde geheugenisse noch niet seer wel bewust sijn, dat bij haere tijden is aengebout een seecker stuck seylandts, gelegen int voorsseide erve teyndens die gepote wech over die Heigrave steeckende opwaerts na het Bovenveene tot aen het lant voor eenige jaren herwaerts van sijn weledele voorschreven angemaeckt ende tot desen daertoe tot seylant is gebruyckt. de Anne Hendricks verklaert op de 2 niet op het goedt geboren te sijn, maer enigen tijd op t selve goedt bij haere olders, die daervan voor d helfte pachters of gewest sijn, gewoont te hebben, ende dat t gevraechde stucke landts niet bij haere olders tijden, maer ten tijde als haer broer Jacob Hendricksen zalliger pachter was, is aengebout geworden. Hobert Hendricksen tuicht oock in alles als hiervoor sijn suster Anne Hendricksen. 3. Of getuigen niet omtrent ende ongeveerlick na haer geheugenisse ende weten te seggen hoeveel jaren dat het voorsseide landt wel soude sijn aengebout, alwaer Gerrit Andriessen, tegenwoordich sich noemende pachter, van die weledele heeren van den reeckeninge, over desselfs novalen over desen richterampte, die thiende op derselven novalen naem al hadde uutgehaelt, ende daermede sochte wech te passeeren, indien hij daerin niet van sijn hoochedele ofte sijne lasthebbenden hadde worden opgestoyt, dat hij het weder ter plaetsche moste doen brengen daer hij het gehaelt hadde. e Anne Hendricks verklaert op de 3 niet perfect te weten, hoeveele jaeren het geleden is, dat hetselve landt eerst van haer broer zalliger aengebout is, oock van t vordere gevraechde niet anders te weten als van hoiren seggen. Hobert Hendricksen verklaert omtrent vijf of ses ende vijftich jaeren geleden te sijn dat t gevraechde landt door sijn broeder Jacob Hendricksen wierde aengebout ende van het vordere gevraechde oock niet anders te weten als van hoiren seggen. 4. Of getuigen op die voorsseide gront, aleer het tot seylant wierde angemaeckt, niet hebben gekent gehadt een partije appelboomen die dae uutgeroyt weirden, dat het voor

dien tijt nae t uutwiesen van die selve een olde hofstede hadde geweest en daerop een huys gestaen ende door wier dat na haer geheugenisse die boomen wierden uutgeroyt. Anne Hendricks verklaert op den 4en nog wel geheugenis te hebben dat op t selve landt eer het tot saylandt noch was aengebout, eenige appelbomen stonden ende bij haer vader zalliger, die nu omtrent 71 jaeren was doot gewest, wierden uytgeroeit ende dat sij getuigt... wetende op d selve grondt wel enige schaertjes van potten of kannen gevonden hadde, gelijckende alsof weleer aldaer een huys gestaen hadde, dat sij oock van haere olders wel hadde hoiren seggen, dat daer een huysken gestaen hadde, wordende door d wanderinge genoemt Jenne Tullen hofstede. Hobert Hendricksen tuycht van het staen vanden appelbomen of uytroeien der selve gheen geheuchnisse te hebben, maer wel van sijne moeder te hebben hoiren seggen, dat weleer aldaer een huisken gestaen hadde, oock bij hem selve wel schaertjes als hiervoor daervan gehaelt te sijn ende dat sij hetselve doorgaents noemden Jenne Tullen hofstede. 5. Of getuigen oock niet bewust sijn, dat bij haer geheugenisse een huys heeft gestaen tegenover het huys op Lieve Vrouwen Erve op die hofstede van Jan Beertsen Snijder. Anne Hendricks affirmat ende secht daerin gewoont te hebben Gerrit Loot ende Mette Loot. Hobert Hendricksen affirmat ende t selve genoemt te sijn Vlasmans Hof, ende dat Gerrit ende Mette Loot aldaer gewoent hadden. 6. Of getuigen niet ende weten omtrent hoeveel jaren dat aldaer het huys gestaen heeft. Anne Hendricksen secht in haere kindtse jaeren t selve afgebroocken te sijn, sou dat niet weten hoe lange hetselve gestaen hadde. Hobert Hendricksen ignorat. 7. Of getuigen niet ende weten ende voor lange jaren hebben gekent gehadt een gresbrinck op die stede alwaer Jan Beertsen naderhant sijn huys heeft laten timmeren an die voorsseide hofstede. Anne Hendricks affirmat. Hobert Hendricksen affirmat. 8. Of getuigen niet ende weten dat voort maecken van die haegens op hetselve goet nu voor eenige jaren uutgeroyt oock t selve seylant van te voeren is geweest. Anne Hendricksen secht vanden 8 niet anders te weten alsdat het is gewest een gresbrinck. Hobert Hendricksen secht mede soo. 9. Ende wat getuigen hier meerder vant eene ofte ander kennisse mochten hebben, soo gevraecht als ongevraecht t antwoorden. Ende hebben getuigen haere depositien mit ede bevesticht. Actum, den 4 augusti 1668. Coram... en Hendrick Sijmonsen ende Dirrick Jacobsen.

- IV - Ick Dibboldt Feith, richter des richterampts vant Oldebroeck doe condt ende certificere mits desen dat op huyden voor mij ende gerichsluyden Jan Andriessen ende Hendrick Sijmonsen, sijn gecompareert ende erschenen Beert Francksen, oldt omtrent 70 jaeren, ende Gerrit Reijersen, oldt 56 jaeren, beyde gerichtelick geboden ter instantie vanden heere colonell Sijmon van Haersolten om der waerheyt getuignisse te geven, ende hebben op voorgelesene vraechstucken apart gedeponeert ende mit solemnelen eede geconfirmeert als hier volgende achter een jeder te sien. Actum Oldebroeck, den 8 octobris 1668, oircunde mijn zegel hieronder opgedruckt. 1. Getuige olderdoom Gerrit Reijersen oldt 56 jaeren Beert Francksen oldt 70 jaeren 2. Of getuigen geen geheugenisse ende hebben dat in het westwaert in het Oldebroeck (gelegen) erve, hetwelcke Franck Jansen als pachter gebruyckt, niet is aengebout een seecker stuck seylants over die Heigrave streckende tot aen het nye lant aengemaeckt daer teindens angelegen alwaer Gert Andriessen op die naem van die heeren van der reeckinge die novalen tiende an Evert Beertsen hadde toegestaen ende die bij hem aengehaelt ende aengelecht. Gerrit Reijersen tuycht op den 2 art dat hij weleer bij sijne olderen op t selve goedt gewoent heeft, ende dat destijdts aldaer een stuckjen landts groot omtrent een schepel over de Heijgrave bij t schot... landt al was aengebout, ende dat bij de Sluyskens tot Harderwijck, die destijdts het recht vande thiende hadden, nu den heere producent de thiende daeruyt wierde getrocken. Beert Francksen tuycht oock noch wel te weten dat t selve stuckjen landts is aengebout. 3. Ende of getuige niet ongeveerlick ende omtrent ende weten t seggen hoe lange jaren dat het geleden is, dat het voorschreven stuck seylants is aengebout. Gerrit Reijersen tuycht hetselve wel twe of drye ende veertich jaren geleden te sijn. Beert Francksen secht niet pertinentelick te weten hoe lange jaren het soude geleden sijn. 4. Ende of getuigen niet ende weten of het seylant voort aenbouwen oock oyt tevoeren is geschuert geweest ende of daervan geen olde voren of ander uutwiesens hebben cunnen syen. Gerrit Reijersen secht niet te weten dat het oyt tevoren is geschuert gewest. Beert Francksen tuicht dat niet konde gesien worden dat het oyt tevooren gebout was. Ende hebben getuygen haere depositien mit solemnelen ede bevesticht.

- V - Producent- Doctor Gijsbert op ten Noorth, momber in Gelderlant. Testes citati et arrestati Hartger Hendrixen Hendrick Hartgerts Zeger Hulleman Gerrit Andriessen Franck Dercksen 1. Getuigen ouderdomb? Hartger Hendricks oldt omtrent 53 jaeren Hendrick Hartgersen olt 24 jaeren Seger Hulleman oldt 42 jaeren Gerrit Andriessen oldt 42 jaeren Franck Dircksen oldt 36 jaer 2. Getuigen alle vyef af te vragen off sij geen goede kennisse hebben, dat voor 12, 13, 14 à 15 jaren aen het eynde van Aeltjen Cras haer acker in het ampt van Oldebroeck van plaggevelt te lande gemaeckt ende gebouwt is geworden omtrent een schepel gesaeys, hetwelcke te vooren altijt driest ende ongebouwt is geweest. Hartger Hendricks verklaert omtrent 14 à 15 jaeren geleden ende niet meerder een schepel landts gelegen aen het eynde van Aeltjen Cras haer acker van heyde of plaggevelt door eenen Otto Beertsen aengebout te sijn geworden, soo tevooren bij sijn kennisse ende naer oogenschijn nimmermeer was gebout of gescheurt gewest. Hendrick Hartgertsen verklaert t selve aengemaeckte schepel landt noch wel als heet ende plaggevelt gekent te hebben, ende dat t selve land de 14 à 15 jaeren herwaerts is bebout gewest. Seger Hulleman verklaert hiervan gheen pertinente kennis te hebben. Gerrit Andriessen affirmat Franck Dircksen secht hiervan niet te weten. 3. Of getuigen niet gesien hebben ende wel bewust is, dat die meedegetuige Gerrit Andriessen laestleden somer 1668 die rogge van het gemelte aengemaeckte parceeltjen getient, ende die thiende op sijnen wagen geladen hebbende, hem gerencontreert sijn Gerrit Uffelen, een soldaet ende arbeider met N.N. ruiter van die heere colonel Simon van Harsolte, op een vrije heerenwech. Hartger Hendricksen verklaert gesien te hebben, dat Gerrit Andriessen pachter vanden novale thient int Oldebroeck aengemaeckte parceeltjen t gemelte heeft vertient ende daervan d thiende garfte op sijn wagen geladen gehadt, ende aen mede weduwe... van eenen Gerrit van Uffelen, soldaet ende ordinaris arbeider vanden heer colonel Sijmon van Haersolte ende noch een ander persoon, wesende een ruyter, ende desselfs naem getuige onbekent op een heerenwech genaemt d Heijgrave is gerencontreert ende bejegent geworden. Hendrick Hartgertsen affirmat Seger Hulleman verklaert hiervan volgende... niet als dat hij selve wel heeft hoiren seggen te weten. Gerrit Andriessen verklaert sulcks bij hem als pachter sodaene ende vervolgens alsoo ontmoet te sijn. Franck Dercksen ignorat

4. Ende of gemelte soldaet ende ruiter hem Gerrit Andriessen niet in name van die colonel Harsolte aengesecht hebben, om die thiende te ontladen ende dat sij getuigen gesien hebben dat den soldaet ende ruiter van verweigeringe die wagen omgekeert, daermeede het gearticuleerde landt gevaren ende den thiende tot dienste van die colonel Harsolte ontladen hebben op het selve landt. Hartger Hendricksen affirmat Hendrick Hartgertsen verklaert t gevraechde in desen articul oock alsoo geschiet ende bij hem alles gehoirt ende gesien te sijn. Gerrit Andriessen affirmat Franck Dercksen verklaert gesien te hebben, in den jaeren 1668, dat eenen Gerrit van Uffelen, soldaet, ende noch een ander, in t roode gekleet, beyde in dienst vanden colonel, enige thient rogge van Gerrit Andriessen hebben ontladen, ende wederom op dit ende t volgende gevraecht landt gebracht hebben. 5. Of getuigen oock niet meede bewust is, dat op denselven wagen van Gerrit Andriessen meede geladen is geweest den roggenthiende, soo getient ende (doorgehaald: geladen was op) gewassen was op seeckere twee mergen landts soo voor enige jaren door borgemeester Lutteken uyt plagvelt te lande gemaeckt ende ter culture gebracht is geworden ende waervan borgemeester Lutteken voor enige jaren van die heeren van de reeckeninge thientvryecheit vercregen hadde. Hartger Hendricksen verklaert op den 5 gesien t hebben dat pachter Gerrit Andriessen ter selver tijdt mede op d selve wagen geladen hadde den roggenthynt van t gevraechde niuw aengemaeckte landt van Lutteken sonder dat getuige nae sijn verklaringen kennise vanden verkregene vrijheyt hebben. Hendrick Hartgertsen tuycht mede gesien t hebben dat op d selve wagen den roggenthient van t gementioneerde landt was gelaeden door pachter Gerrit Andriessen, maer van t aenmaecken of bekomene vrijcheyt van burgemeester Lutteken niet te weten. Seger Hulleman ignorat Gerrit Andriessen affirmat Franck Dircksen refereert sich tot d verklaringe op een voorgaende articule ende verder niet te weten. 6. Of niet den voornoemde soldaet ende ruiter uyt last van die colonel Harsolte de vrije heerenweegen den wagen aengevanst, omgekeert wederom van het landt gevoert ende tot profijt van de colonel op t selve landt den thiende ontladen hebben. Hartger Hendricksen affirmat. (doorgehaald: verklaert gesien t hebben dat d selve soldaet Ruijter) Hendrick Hartgersen tuicht sulcks alles gepasseert ende bij hem getuige gesien te sijn. Seger Hulleman ignorat. Gerrit Andriessen affirmat. Franck Dircksen affirmat. 7. Zeger Hulleman af te vragen of hij Anno 1658 van die heeren van die reeckeninge niet gepacht heeft den novalen thient in het Oldebroek. Seger Hulleman (doorgehaald: verklaert over den jaere 1658) affirmat.

8. Of hij doenmaels als pachter van die reeckencamer niet getient ende die thiende genoten ende getrocken heeft uyt een seecker mudde gesaeys onder het erve van Ingen van Campen, maer van tegenwoordich bouwman Herman Hendricks. Item den roggethient uyt twee à dry molder lants in het erve van borgemeester Zanten van Campen, sijnde dry ackeren geweest, ende in t andere parceelen meer. Seger Hulleman verklaert den thyent in den jaere 1658 van den camp van Ingen van Campen groot ongeveer een mudde landts naest aen t boven in sijn erve gelegen, in naeme van d reeckencamer getrocken te hebben, als oock uyt 2 à 3 ackeren van burgemeester Santen daer ter sijden westwaert gelegen. 9. Alle getuigen te vragen of die voornoemde perceelen in de jaere 1668 niet gethient sijn door die colonel Harsolte ofte sijn volck ofte pachters in den arbeitsdienst van Haersolte. Hartger Hendricksen verklaert hiervan niet te weten. Hendrick Hartgertsen secht mede hiervan niet te weten. Seger Hulleman verklaert in de jaeren 1668 vanwegen d colonel Haersolte den thient daervan getrocken te sijn. Gerrit Andriessen affirmat. Franck Dircksen affirmat. 10. Zeger Hulleman voornamentlijck ende vorders die andere getuigen te vragen off niet die colonel Harsolte in de jaere 1658, doen hij pachter van die reeckencamer was, hem door ruiteren ende soldaten met gewelt bespiert heeft, dat hij die novalen thiende wegens die reeckencamer uyt die meeste parceelen niet conde trecken, ende in specie of niet enige ruiters hem een arm vol vlas, soo hij elders getient hadde, met groote force ende gewelt onttrocken hebben. Hartger Hendricksen tuycht wel gesien te hebben dat verscheyden ruyteren en soldaten ten tijden als Seger Henricksen Hulleman d novale thient vanden ed. mog. heeren vanden reeckeninge in Gelderlan in t Oldebroeck in pacht hadt, gewest in of omtrent den jaeren 1658, op den selven dagelix hebben gaen passen, sonder van enich gewelt als van hoiren seggen te weten. Hendrick Hartgertsen secht hiervan weynich als van hoiren seggen te weten. Seger Hulleman affirmat ende dat hem tot twemael vanden ruyteren en soldaten tot 6 int getal het thient vlas soo hij vanwegen d reeckencamer uyt t niu aengemaeckte landt van Jan Beertsens weduwe alwaer tegenwoordich Reijn Pelen op woent, getrocken hadde, niet over afgekomen ende ontweldicht is. 11. Of niet 6 ruiters hem op een pas afgeweert hebben ende off niet dry à vier mannen in die tijt van thienden geduirich voor sijn huis ende waer hij was, oppasten, ende hem overall volchden, ende het thienden met gewelt beletten Hartger Henricksen secht hiervan niet te weten. Henrick Hartgertsen ignorat. Gerrit Andriessen secht sulcks alles wel te hebben hoiren seggen, ende meerder hiervan niet te weten. Affirmat Seger Hulleman.

12. Gerrit Andriessen ende die andere getuigen te vragen of niet ene Evert Ruiter ende andere ruiters hem Gerrit verscheiden maelen den novalen thiende willende trecken met gewelt geresisteert met die gavels ende stocken boven het hooft gestaen ende gedreicht hebben hem armen ende beenen in stucken te slaen, soo hij hem die thienden meerder becroedichde. Hartger Hendricksen secht hiervan niet gehoirt of gesien te hebben. Henrick Hartgertsen ignorat. Seger Hulleman secht hiervan niet als van hoiren seggen te weten. Gerrit Andriessen verklaert dat Evert d Ruyter hem in presentie van Gerrit van Uffelen soldaet, getuige als pachter vanden novale thient gedreicht hadde op t goedt van Jan Andriessen selfs buyten t destrickt van Haersolts thiende ende op een landt soo d heeren vanden reeckeninge voor enige jaren thientvrij aen den eigener hadden vergost. 13. Off getuigen niet hebben hoiren seggen ende een yeder in het Oldebroeck kenlijck is, dat die colonel Harsolte geduerich door sijn ruiteren ofte Overijsselse soldaten gebruickende, die quansie in plaets van arbeiders, met alle gewelt ende dreygementen, die pachters van die reeckencamer belet den novalen thient te trecken, ende den thient door soodane ruiteren ende soldaten doet inhalen? Hartger Hendricksen verklaert op den 13, dat hij nu een jaer aeneen in den tijdt als het saet hier int Oldebroeck vertient is worden wel dagelix gesien ende gehoirt heeft, dat enige ruiteren en soldaten, omtrent vier à vijf int getal, van den mergen tot den avont sijn besich gewest door order vanden heer Haersolte om den pachter vanden novalen thient het trecken vanden selve te mogen beletten. Henrick Hartgertsen tuycht oock soo. Seger Hulleman verklaert verscheyden maelen Gerrit van Uffelen, soldaet tot Swol, Albert Jansen, ruyter onder d colonel Haersolte, ende enen Evert, nae sijn meyninge ende t gehoirter seggen, mede ruyter onder voornoemde colonel, heeft in den jaere 1668 en 1669 in den tijdt van t thiende trecken, sijn gaen wandelen lancks ende omtrent d koorenlandt mit stocken inde handt, seggende op Gerrit Andriessen pachter vanden novale thient te passen, ende dat sij order hadden vanden colonel voornoemt hem t trecken vanden selve te beletten. Gerrit Andriessen affirmat. Franck Dircksen affirmat. 14. Gerrit Andriessen ende andere getuigen te vragen off gemelte colonel niet in den jaere 1668 ende 69 heeft laten thienden ende die thiende geprofiteert uyt een half molder gesaeys, soo Egbert Aerts voor enige jaren aengemaeckt heeft, gelegen naest wijlen borgemeester Jacob Cruiners landt. Hartger Henricksen secht hiervan niet te weten. Henrick Hartgertsen ignorat. Seger Hulleman ignorat. Gerrit Andriessen affirmat. Franck Dircksen affirmat.

15. Dieselve getuige te vragen van welcke parceelen landts sij in den jaere 1668 ende 1669 in het Oldebroeck den novalen thient onbespiert getrocken heeft? Hartger Henricksen, Henrick Hartgertsen, Gerrit Andriessen, en Franck Dircksen...ereren sich tot haere verklaringe op den voorgaenden articul gedaen sonder speciaelen meerder daervan te weten. Affirmat Seger Hulleman. Ad 12 hadden vergost ende destijdts eerst waeren geexspireert, dapper te willen slaen, soo hij in t thoekoemende enige novale thiendt wederom mochte koemen aen te halen, mit veel lasterlicke en smadelicke woorden meer. Gaende hen overal door t gehele ampt... haer twe en drie tegelijck nae... alsoo t thiende trecken te beletten. Franck Dircksen ignorat Gerrit Andriessen verklaert d selve onbespiert d selve twe jaren getrocken t hebben, uyt omtrent een half schepel geseys in Lambert Francksen erve. d camp van burgmeester Hegeman. Ende hebben getuigen haere depositien mit ede geconfirmeert. Actum Oldebroeck, den 12 april 1670 voor d richter ende gerichtluiden Hendrick Jansen ende Beert Dijck. Gerrit Andriessen tuycht ad ultimum dat hij in den jare 1668 als pachter vanden novale thient getrocken heeft de boeckweyten thient uyt twe mergen landts d erfgenaemen van burgmeester Henrick Reefsen ende Bigge toebehoirende, ende dat de colonel Haersolte de roggenthient daervan over t selve jaer geweest omtrent d helfte hadde doen trecken ende dat pachter Gerrit Andriessen het jaer 1669 in t geheel hadde geweten alleen dat d ruyteren en soldaten van Haersolte het trecken van een spint landts omtrent daervan hadden mit gewelt belet. Noch verklaert pachter getrocken te hebben over t jaer 1668 op deselve naem den roggen ende boeckweyten thiendt van 2 mergen niu landts bij burgmeester Lutteken aengemaeckt, maer dat den roggenthient als hiervoor getuycht pachter wederom door d ruyteren en soldaten was ontweldicht ende op t selve landt weder gebracht ende bij d heer colonel geprofiteert. Het jaer 1669 is door pachter vrij ende mit toelatinge vanden colonel getrocken. Noch door pachter vrij getrocken den thient over d jaeren 1668 en 1669 uyt een camp landts burgmeester Hegeman, Loefsen en Lutteken erfgenaemen toebehoirende. Noch omtrent een spint landts over d beyde gemelte jaeren vrij getrocken, Lambert Francksen cum suis toebehoirende.

- VI - 1. Getuigen olderdoom Berent Evertsen olt 70 jaeren. Lubbert Gerritsen oldt 70 jaeren. Jan Albertsen oldt 55 jaeren. 2. Of niet getuigen doorgaens van haer leven int Oldebroeck hebben verkeert en aldaer noch. (doorgehaald: woenachtich sijn) Berent Evertsen verklaert den tijdt van twe ende veertich jaeren herwaerts int Oldebroeck gewoent te hebben. Lubbert Gerritsen affirmat. Jan Albertsen affirmat. (doorgehaald: of getuigen niet sijn bewust ende kennisse hebben van seeckere ses schepel seylandts, gelegen in het erve van die weduwe wijlen borgemeester Hegeman, westwaert int Oldebroeck, die Gert Andriess sich pachter noemende, van die novalen Tyende daer int trecken als wijlandt mede hadde opgestelt en dat die voorsseide ses schepel in het erve souden sijn angeboudt nae verloop ende of sij getuigen die voorsseide ses schepel al niet hebben gekent voort verloop en doe al eenige jaren is geboudt en besaeydt geweest). 3. Of getuigen niet wel en kennen seeckere ses schepel saeylandts in t erve van d weduwe van burgmeester Roelof Hegemans int Oldebroeck aenden Vree gelegen, (doorgehaald: alwaer) daer (doorgehaald: van) de weduwe van Cornelis Wijchmansen pachterse af is, alwaer oistwaert d erfgenaemen van Egbert Aertsen ende Lenert Crop, zuytwaert een heetvelt, westwaert d erfgenaemen van burgmeester Gerrit Loefsen ende noirt de Bovenheygrave aengelandet sijn. Berent Evertsen tuijcht de gevraechde ses schepel landts heel wel te kennen. Lubbert Gerritsen tuicht t selve landt oock wel te kennen. Jan Albertsen verklaert d genoemde ses schepel landts mede wel te kennen. 4. Of d selve almede niet voor seecker bewust sijn, ende selfs gesien hebben, dat hetselve landt enige jaeren gescheurt ende besaeyt geworden, (doorgehaald: oock de thiende daeruyt op de naem van d Sluijskens) voor t laeste verloop, of dat d viande ten tijde des Spaenschen oorlochs laest is in de Veluwe gewest. Berent Evertsen verklaert dat hij t selve landt voor t laeste verloop gebout (doorgehaald: gesien) ende besaeit gesien (doorgehaald: te hebben) heeft, ende daer af selfs als pachters vanden Berchsche Thient int Oldebroeck den thiende des jaers voor t verloop getrocken (doorgehaald: te hebben) heeft. Lubbert Gerritsen tuijcht wel te weeten dat t selve landt enige jaeren voor t verloop is gebout ende besaeit geworden. Jan Albertsen tuijcht wel te weten ende goede heuchnis te dragen, dat t selve landt voor t laeste verloop is gebout, ende besaeit geworden, maer niet te weten hoeveel jaeren van te vooren.

5. Ende of d selve almede niet en weten, ende selfs wel hebben gesien, dat d thiende daeruyt op de naem van Sluijskens, destijdts verpachteren vanden Berchsche Thient int Oldebroeck voor t selve verloop is worden getrocken. Berent Evertsen refereert sich tot den selve verklaringe op den voorgaenden articul gedaen. Lubbert Gerritsen verklaert selfs voort verloop als medepachter van d Berchsche Thient, destijdt bij d Sluijsken noch wordende verpacht, den thient uyt t selve landt wel getrocken te hebben. Jan Albertsen verklaert hiervan niet te weten. Actum Oldebroeck, den 21 octobris 1670, voor gerichluyden Hendrick Sijmonsen ende Berent Dijck.

INDEX OP PERSOONSNAMEN

A Aersen Egbert I Aerts Egbert V Aertsen Egbert II Aertsen erfgen. van Egbert VI Albertsen Jan VI Andriessen Gerrit II, III, V Andriessen Gert I, IV, VI Andriessen (g) Jan IV B Beertsen Evert IV Beertsen Jan III Beertsen Otto V Beertsen wed. van Jan V Bigge de heer V C Cras Aeltjen I, II, V Crop Lenert VI Cruiner Jacob V D Dercksen Franck V Dijck (g) Beert (Berent) V, VI Dircksen Jacob I Dircx Beert I E Egbertsen Anna II Everts Berent I Evertsen Berent VI Evertsen Lambert I, II F Feith (r) Dibbolt II, III, IV Francksen Beert IV Francksen Lambert V G Gerritsen Lubbert VI Gerritsen Reijer I H Haersolte (Harstholte), van Simon II, III, IV, V Hartgers Hendrick V Hegeman burg. Roelof V, VI Hend(e)ricksen Hobert I, II, III Hendricks Herman V Hendricksen Anna (Anne) II, III Hendricksen Jacob II, III Hendrixen Hartger V Hulleman Seger Henricksen V Hulleman (g) Seger Hendricksen I Hulleman Zeger (Seger) V I Ingen de heer V

J Jacobsen (g) Dirrick II, III Jansen Albert V Jansen Franck IV Jansen (g) Hendrick V L Loefsen burg. Gerrit V Loefsen erfgen. van Gerrit VI Loot Gerrit III Loot Mette III Lutteken burgemeester V N Noorth, op ten Gijsbert V P Pelen Reijn V R Reefsen burg. Henrick V Reijersen Gerrit IV Ruiter Evert V S Schot Beerent (Evertsen) II Sijmonsen (g) Hend(e)rick I, II, III, IV, VI Sluijsken de heer IV, VI Snijder Jan Beertsen III Stuy(e)rman Jacob I, II U Uffelen Gerrit V W Wijchmansen wed. van Cornelis VI Z Zanten (Santen) burgemeester V

INDEX OP GEOGRAFISCHE NAMEN

B Berchsche Thient VI Booveneinde, het II Boovenkampjen, het II Bovenheygrave, de VI Bovenveene, het III C Campen V H Harderwijck IV Heigrave, de I, II, III, IV, V J Jenne Tullen hofstede III L Lieve Vrouwen Erve III S Swol V V Veene, het II Velt, het II Vlasmans Hof III Vree, de VI W Westert, het erve I

Verklaring van een aantel in de getuigenverhoren gebruikt woorden

ad ultimum affirmeren certificeren confirmeren contschap depositie driest heet mentioneren momber nomineren Novaliën onbespiert pretenderen produceren rencontreren schaert schueren solemneel ter instantie van testes citati et arrestati thiende tenslotte bevestigen voor de waarheid verklaren bevestigen getuigenverhoor getuigenis woest (van grond) afgesneden heide melden meestal voogd; hier: bestuurder met een zeker burgerlijk gezag bekleed over een gemeente of een land (ook mombaer, montbaer of montboor) noemen nieuw aangewonnen landen onbelemmerd eisen, vorderen de stukken van het geding overleggen of voortbrengen ontmoeten scherf verdelen, scheuren, ploegen plechtig op eis van getuigen gedagvaard en gearresteerd belasting, het tiende deel