ambulante infuuspomp Gebruikershandleiding

Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding

PCA-toedieningsmodus (door patiënt geregelde analgesie)

Intermitterende toedieningsmodus

CADD -Solis VIP ambulante infuuspomp. Gebruikershandleiding Model 2120

Taper-toedieningsmodus

Continue-toedieningswijze

CADD Solis VIP pomp. uw behandeling thuis

Informatie voor de patiënt Gebruik van de Pijn-pomp

Infuuspaalklemadapter

PATIËNTINFORMATIE CONTIN Continue Toedieningsmodus. CADDUPrizm VIP Modellen 6100 en 6101 Ambulante Infusiepomp

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Ambulante infusiepomp Model 6500 CONTINUE EN INTERMITTERENDE TOEDIENINGSMODI. Snelheid is in ml/uur

CADD-Legacy PCA. Ambulante Infusiepomp Model 6300 PATIËNTGECONTROLEERDE PIJNBESTRIJDING TOEDIENINGSMODE

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Ambulante infusiepomp Model 6500 CONTINUE & INTERMITTERENDE TOEDIENINGSMODI

Een goed begin is het halve werk. Kent u Compat Ella al?

Infusomat Space P: Aanzetten pomp en plaatsen van een IV set. Instellen van het VTBI (Volume To Be Infused) moet het VTBI niet ingesteld worden.

INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Ambulante infusiepomp Model 6300 PATIËNTGECONTROLEERDE PIJNBESTRIJDING TOEDIENINGSMODE

Plantronics Calisto -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding

Plantronics Calisto II -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding 56-K61L-23004

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2

PATIËNTINFORMATIE PCA Door de Patiënt Gecontroleerd Pijnbestrijding. CADDUPrizm VIP. Modellen 6100 en 6101 Ambulante Infusiepomp

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z)

Handleiding M7 MZ-101 Interactieve hd-ontvanger.

GEBRUIKERSHANDLEIDING. h j. Modellen 6100 en 6101 Ambulante Infusiepomp

Plantronics Calisto II -headset met Bluetooth USB-adapter Gebruikershandleiding FEBRUARI 2013

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

DRINGEND VEILIGHEIDSBERICHT

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

StyleView Envelope Drawer

GEBRUIKERSHANDLEIDING - CADD Legacy PCA

Montagevoorschriften

2015 Multizijn V.O.F 1

Handleiding Rolgordijn/Eclips met radiografische accumotor

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

56-A11L Plantronics Calisto -headset met Bluetooth USB-adapter. Gebruikerdshandleiding

CMP-VOIP80. VoIP + DECT TELEFOON. English Deutsch Français Nederlands Italiano Español Magyar Suomi Svenska Česky ANLEITUNG MANUAL MODE D EMPLOI

Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

PRODUCTBESCHRIJVING...

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

TREX 2G Handleiding Pagina 2

Bedieningen Dutch - 1

StyleView Transfer Cart

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280

*SPUITPOMP NIKI T34L Ambulante pomp met ingebouwde accu

Installatiehandleiding

Programmeer- en bedieningsinstructies

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Beknopte handleiding Powerline Model PL1000v2

BEKNOPTE HANDLEIDING: OPLADER

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0

Beknopte handleiding PowerLINE WiFi 1000 Modellen PL1000 en PLW1000

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

AR280P Clockradio handleiding

Elektrische muurbeugel

Handleiding Quick start

Sam het schaapje Slaaptrainer met nachtlamp. Manual_Sam_148,5x10,5cm_2402NL.indd :17:35

In-/uitschakelen. Functie: De Identicom in- of uitschakelen.

Veel gestelde vragen:

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280

Nokia Music Speakers MD-3

2015 Multizijn V.O.F 1

HD-CVI Verkorte handleiding

Zorg dat u alle items hebt die worden getoond in Afbeelding 1. (De etiketten in het pakket kunnen verschillend zijn.)

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister

Installatiehandleiding

HQ-CHARGER81 HQ SUPERSNELLE UNIVERSELE ACCULADER VOOR AAA/AA/C/D/9V

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

MultiSport DV609 Nederlands

Handleiding EMDR Lightbar

Handleiding Medicijn automaat met carrousel en 6 alarmen

Handleiding Brel Bi-directionele Radio motor met Lithium-ion batterij Type BLE

TTS is er trots op deel uit te maken van

CONFIGURATIEHANDLEIDING Evolution

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

AX-3010H. Multifunctionele schakelende voeding. Gebruiksaanwijzing

LIVECHESS QUICK SET-UP CAÏSSA

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

*INFUUSPOMP BODYGUARD 323 COLOR VISION (bestelnummer )

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

Gebruikershandleiding

Wij beschermen mensen

Installatie & Ondersteuning. Zyxel router

NEDERLANDS. Veiligheidsvoorschriften Stel het product niet bloot aan water of vocht Verf niet over de rookmelder

Oncologiecentrum. Thuisbehandeling.

Extra handset met lader. Gebruiksaanwijzing

Garmin Nautix. Gebruikershandleiding

Bee-Bot Oplaadbare, kindvriendelijk, programmeerbare vloerrobot

Nederlands. BT-02N Gebruikershandleiding

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.

PATIËNTINFORMATIE TPN Totale Parenterale Voeding. CADDUPrizm VIP Modellen 6100 en 6101 Ambulante Infusiepomp

1. PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG: 3

StyleView SV43/44 Primary Drawer

Gebruikershandleiding. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de telefoon in gebruik neemt!

Afstandsbediening Telis 16 RTS

LCD (voorzijde) A1: Dag v/d week A4: Maand A2: Ontvangstpictogram A5: Datum A3: Tijd A6: Jaar

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Transcriptie:

X ambulante infuuspomp Gebruikershandleiding s

Het CADD -Solis ambulante infusiesysteem is ontwikkeld om jonge en volwassen patiënten binnen de klinische zorg (waaronder postoperatieve zorg, spoedeisende hulp, kritische zorg, oncologie en verloskunde) zorg en veiligheid te kunnen bieden. Deze handleiding heeft uitsluitend betrekking op de CADD -Solis ambulante infuuspomp. Deze pomp is in te stellen met behulp van een protocolconfiguratie, bestaande uit een therapie, kwalificatie en medicatie. De medicatie kan met een continue infusiesnelheid en/of per bolusdosering door de pomp worden toegediend. Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor artsen. Zorg dat patiënten geen toegang tot de handleiding hebben. Om te voorkomen dat patiënten en artsen toegang kunnen verkrijgen tot bepaalde instellingen van de pomp, is de pomp voorzien van drie beveiligingsniveaus. Geef de beveiligingscodes van de pomp uitsluitend door aan bevoegde personen. Patiënten en artsen zonder machtiging hiervoor mogen geen toegang tot de sleutel van de pomp hebben. De publicatiedatum van deze handleiding wordt weergegeven op de achterkant van de handleiding. Als het product een jaar na de publicatiedatum nog in gebruik is, moet de arts contact opnemen met Smiths Medical en vragen of er een bijgewerkte versie van deze handleiding beschikbaar is. Technische ondersteuning Als u vragen of opmerkingen hebt over het gebruik van de CADD -Solis ambulante infuuspomp, kunt u het onderstaande nummer bellen. Vermeld in het gesprek het nummer van de softwareversie van de pomp. Dit nummer is te vinden in het Device Information Report (rapport pompinformatie; zie voor meer informatie de paragraaf Rapporten op pagina 35). De medewerkers van Smiths Medical zijn 24 uur bereikbaar om vragen te beantwoorden over het programmeren en gebruik van de CADD -Solis ambulante infuuspomp. Distributie in de VS: Smiths Medical ASD, Inc. St. Paul, MN 55112 USA 1 214.618.0218 www.smiths-medical.com Distributie in Europa: Smiths Medical International Ltd. WD24 4LG, UK +44 (0) 1923 246434 2

Lees deze gebruikershandleiding volledig door alvorens de CADD -Solis ambulante infuuspomp te gebruiken. Het niet opvolgen van waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en instructies kan resulteren in het ontstaan van ernstig letsel bij of zelfs het overlijden van de patiënt. Waarschuwingen De gebruikershandleiding mag uitsluitend door artsen gebruikt worden. Zorg ervoor dat patiënten geen toegang hebben tot deze handleiding, aangezien met de in de handleiding vermelde informatie volledige toegang kan worden verkregen tot alle programmeer- en gebruiksfuncties. Om explosiegevaar te voorkomen mag de pomp niet worden gebruikt in de nabijheid van brandbare anesthetica of explosieve gassen. Patiënten die mogelijk nadelen kunnen ondervinden van onbedoelde werking of falen zoals onderbreking van toediening van medicatie of vloeistoffen van de pomp, moeten onder zorgvuldig toezicht blijven, waarbij maatregelen genomen moeten worden om onmiddellijk corrigerend te kunnen optreden om onderbrekingen van medicatietoediening te minimaliseren. Falen van de pomp stopt de medicatietoediening en onbedoelde pompwerking kan diverse gevolgen voor de patiënt hebben. Indien de pomp wordt gebruikt om levensondersteunende medicatie toe te dienen, moet er een extra pomp en zorgvuldig toezicht beschikbaar zijn om bij falen van de pomp onmiddellijk corrigerend te kunnen optreden en onderbrekingen van medicatietoediening te minimaliseren. Falen van de pomp schort medicatietoediening op. De pomp mag niet worden gebruikt voor het toedienen van bloed of cellulaire bloedproducten aangezien bloed en bloedproducten beschadigd worden door het pompmechanisme. Indien de pomp is gevallen of gestoten, controleer de pomp dan op beschadiging. Een beschadigde of niet goed functionerende pomp mag niet worden gebruikt. Neem contact op met de klantenservice van Smiths Medical om de pomp voor onderhoud te retourneren. Het gebruik van een injectiespuit met de CADD -toedieningsset kan leiden tot ONVOLDOENDE TOEDIENING van medicatie. Het functioneren van de spuit kan ongunstig worden beïnvloed door de verschillen in afmetingen en gladheid van de zuiger, wat ertoe kan leiden dat er meer kracht nodig is om de zuiger van de spuit in beweging te brengen. De zuiger van een spuit wordt minder glad als deze veroudert, wat resulteert in een toenemende mate van onderdosering van medicatie, wat op een bepaald ogenblik significant kan zijn. Daarom dient er rekening gehouden te worden met de soort medicatie en de vereiste nauwkeurigheid van toediening bij gebruik van een injectiespuit met de CADD -Solis-pomp. Het in de injectiespuit resterende volume dient regelmatig te worden vergeleken met de op de pomp weergegeven waarden (bijv. het reservoirvolume en vermelde volume) om te bepalen of er onderdosering van medicatie plaatsvindt. Zo nodig moeten de vereiste corrigerende maatregelen worden genomen. Er zijn mogelijke gezondheidsrisico s verbonden aan het verkeerd wegwerpen van batterijen, elektronica en besmette (gebruikte) reservoirs en extensiesets. Gebruikte batterijen, reservoirs, extensiesets en andere gebruikte accessoires of een pomp waarvan de gebruiksduur is verstreken, dienen op milieuvriendelijke wijze te worden weggegooid en volgens eventueel van toepassing zijnde voorschriften. Dien geen medicatie toe in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, tenzij de medicatie geïndiceerd is voor toediening in deze ruimtes. Om infusie te voorkomen van medicatie die niet geïndiceerd is voor infusie in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, mogen er GEEN toedieningssets worden gebruikt die injectieplaatsen bevatten. Indien een CADD -medicatiecassettereservoir, CADD -extensieset of CADD -toedieningsset gebruikt wordt om medicatie toe te dienen in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, is het sterk aan te bevelen om deze duidelijk te onderscheiden van systemen die gebruikt worden voor andere toedieningsroutes. Bijvoorbeeld door kleurcodering of andere identificatiewijze. 3

Gebruik geen oplaadbare NiCd of nikkelmetaalhydride- (NiMH) batterijen. Gebruik geen koolzink- ('accu') batterijen. Deze batterijen leveren niet voldoende capaciteit om de pomp goed te laten functioneren. Zorg dat er altijd nieuwe reservebatterijen beschikbaar zijn. Indien de stroom uitvalt, wordt de medicatie niet toegediend. Er is geen pompalarm dat waarschuwt als de batterij niet goed is aangebracht. Een onjuist aangebrachte batterij kan leiden tot stroomverlies en het niet toedienen van medicatie. Controleer altijd of het batterijvak vocht of vuil bevat voordat u de batterijen installeert en zorg ervoor dat er geen vocht of vuil in het batterijvak kan vallen. Vocht of vuil in het batterijvak kan de contacten van de batterij beschadigen en dit kan leiden tot stroomverlies en niet-toediening van medicatie. Indien de pomp is gevallen of gestoten kan het batterijklepje beschadigd raken of breken. Gebruik de pomp niet als het batterijklepje beschadigd is, aangezien de batterijen dan niet goed vastzitten. Dat kan resulteren in stroomuitval en het niet toedienen van medicatie. Als een oplaadbare batterij het einde van de levensduur heeft bereikt, dient de batterij te worden vervangen door een nieuwe CADD -Solis oplaadbare batterij of 4 AA-batterijen. Gebruik van oplaadbare batterijen van een ander merk kan brand of ontploffing veroorzaken. Volg de gebruiksinstructies die bij het CADD -medicatiecassettereservoir, de CADD extensieset of CADD -toedieningsset zijn geleverd en let vooral op alle waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die van toepassing zijn op hun gebruik. Maak de cassette goed vast. Een losgekomen of onjuist aangesloten cassette kan leiden tot een ongecontroleerde infusie door zwaartekracht van medicatie uit het vloeistofreservoir of tot terugvloeien van bloed. Als u een CADD -toedieningsset of CADD -medicatiecassettereservoir zonder flowstopmechanisme gebruikt, moet u een CADD -extensieset met anti-sifonklep of een CADD -toedieningsset met integrale of toegevoegde anti-sifonklep gebruiken ter bescherming tegen de ongecontroleerde infusie door zwaartekracht die kan worden veroorzaakt door een verkeerd aangebrachte cassette. Als een algemene veiligheidsregel moet(en) de lijn(en) altijd worden dichtgeklemd alvorens de cassette van de pomp wordt verwijderd. Verwijderen van de cassette zonder de klem te sluiten kan mogelijk een ongecontroleerde zwaartekrachtinfusie veroorzaken. Wees voorzichtig bij gebruik van de klinische bolusfunctie. Aangezien er geen grenzen gesteld zijn aan de frequentie van het toedienen van een bolus en omdat de hoeveelheid van een bolus op wel 20 ml (of het equivalent in mg of µg) ingesteld kan worden, mag u niet toestaan dat de patiënt vertrouwd raakt met de procedure voor het toedienen van een klinische bolus. Om te voorkomen dat de patiënt toegang heeft tot de klinische bolusfunctie, moet u zorgen dat de patiënt de beveiligingscodes niet kent. Laat de pomp nooit onbeheerd achter terwijl het bewerkingsscherm van de klinische bolus open is. Druk op Bevestigen of Toedienen om de geprogrammeerde waarde toe te dienen of op Annuleren om het scherm te verlaten. Prime het vloeistofpad niet terwijl de infusielijn nog aan de patiënt gekoppeld is, aangezien dit kan leiden tot een te grote afgifte van medicatie of tot een luchtembolie. Om luchtembolie te voorkomen moet u zorgen dat het gehele vloeistofpad vrij is van luchtbellen voordat u de patiënt aansluit. De handmatige modus bevat geen programmeerlimieten. Controleer elke parameter zorgvuldig om zeker te zijn dat deze exact overeenkomt met het voorschrift. Zorg ervoor dat er met de ± 6% systeemtoedieningsnauwkeurigheid rekening gehouden wordt wanneer de pomp wordt geprogrammeerd en/of het reservoir gevuld. Als dit wordt nagelaten, kan dit ertoe leiden dat het reservoir sneller leeg is dan verwacht. 4

Onnauwkeurigheden in de toediening van medicatie door het systeem kunnen ontstaan ten gevolge van tegendruk of vloeistofweerstand, wat afhangt van de viscositeit van de medicatie, de grootte van de katheter en extensiesetlijnen (bijvoorbeeld microbore-lijn) en van het plaatsen van het infuusreservoir en/of de pomp boven of onder het niveau van de patiënt. Het gebruik van een stroomadapter en een PCA-handset die anders zijn dan aangegeven in de elektromagnetische-emissieverklaring, kan leiden tot een toename van emissies of verminderde immuniteit van de pomp. De pomp mag niet gebruikt worden in de nabijheid van of gestapeld worden met andere apparatuur. Indien gebruik in de nabijheid van andere apparatuur of stapeling op andere apparaten nodig is, dient u te controleren of de pomp normaal werkt in de te gebruiken configuratie. Voorzorgsmaatregelen Gebruik de pomp niet bij temperaturen onder 2 C of boven 40 C, om beschadiging van de elektronische circuits te voorkomen. Sla de pomp niet op bij temperaturen onder -20 C of boven 60 C, om beschadiging van de elektronische circuits te voorkomen. Sla de pomp niet op met een CADD medicatiecassettereservoir of CADD -toedieningsset erop aangesloten. Stel de pomp niet bloot aan een relatieve lucht vochtigheid lager dan 20% of hoger dan 90%, om beschadiging van de elektronische circuits te voorkomen. CADD -pompen zijn verzegeld. Een verbroken of beschadigde verzegeling dient daarom beschouwd te worden als een doorslaggevend bewijs dat de pomp foutief is gebruikt en/of gewijzigd is, waardoor alle garantiebepalingen vervallen. Al het onderhoud en alle reparaties van de CADD -pompen dienen te worden uitgevoerd door Smiths Medical of gemachtigde vertegenwoordigers. Controleer de AA-batterijen voor gebruik op beschadiging of slijtage aan de metalen of plastic isolatie of nadat de pomp gevallen of gestoten is. Vervang de batterijen wanneer u merkt dat er schade is. Sla de pomp niet voor langere periode op met de batterijen erin. Batterijlekkage kan de pomp beschadigen. Indien bij het opstarten in een foutbericht wordt aangegeven dat de protocolbibliotheek verloren is gegaan, mag u deze pomp niet blijven gebruiken. Volg de procedures van uw instelling voor het downloaden van protocolbibliotheken. Gebruik alleen accessoires die specifiek bestemd zijn voor gebruik met de CADD -Solis ambulante infuuspomp. Indien u een CADD -medicatiecassettereservoir gebruikt dat bevroren medicatie bevat, ontdooi dit dan alleen op kamertemperatuur. Niet opwarmen in een magnetron, aangezien dit het product kan beschadigen en lekkage veroorzaken. Dompel de pomp niet onder in een reinigingsvloeistof of in water. Laat geen vloeistof op de pomp inwerken, ophopen op het toetsenbord of binnendringen in het batterijvakje, in de USBpoort, in de PCA-handsetaansluiting of in de buurt van de stroomaansluiting. Vochtophoping in de pomp kan leiden tot beschadiging van de pomp. Reinig de pomp niet met aceton of andere kunststofoplosmiddelen of schuurmiddelen aangezien de pomp erdoor beschadigd kan worden. Stel de pomp NIET RECHTREEKS BLOOT AAN THERAPEUTISCHE NIVEAUS VAN IONISERENDE STRALING aangezien het elektronische circuit van de pomp hierdoor permanent schade kan oplopen. De beste handelwijze is om de pomp tijdens een therapeutische of diagnostische bestraling van de patiënt te verwijderen. Indien de pomp tijdens een therapeutische of diagnostische sessie in de nabijheid van de patiënt moet blijven, moet hij afgeschermd worden, en dient na behandeling gecontroleerd te worden of deze nog goed functioneert. Stel de pomp niet rechtstreeks bloot aan ultrasone geluidsgolven aangezien er permanente beschadiging kan optreden van de elektronische circuits van de pomp. 5

De magnetische velden die geproduceerd worden door beeldvorming via magnetische resonantie (MRI) kunnen een negatief effect hebben op het functioneren van de pomp. Verwijder de pomp van de patiënt tijdens een MRI-onderzoek en houd de pomp op een veilige afstand van magnetische energie. Gebruik van deze pomp bij patiënten die met elektronische apparatuur worden bewaakt, kan leiden tot artefactinterferentie. Zoals met alle elektronische apparatuur, kunnen er elektrische artefacten optreden die een invloed hebben op de werking van andere apparatuur zoals ECGmonitoren. De gebruiker dient het juiste functioneren van de apparatuur voor gebruik te controleren. Gebruik de pomp niet in hyperbare kamers aangezien dit invloed heeft op de werking van de pomp en de pomp kan beschadigen. 6

Inhoudsopgave Technische ondersteuning.................2 Waarschuwingen..........................3 Voorzorgsmaatregelen.....................5 Algemene beschrijving............. 9 Inleiding...................................9 Indicaties..................................9 Epidurale/subarachnoïdale toediening......9 Analgetica.............................9 Anesthetica............................9 Symbolen.................................10 Schema van de pomp.....................12 Beschrijving van de toetsen, onderdelen, poorten en connectors.....13 Indicatielampjes......................13 Scherm met achtergrondverlichting...13 Toetsenbord..........................13 PCA-handsetaansluiting...............14 Stroomaansluiting....................14 USB-poort............................14 Aansluiting voor handset..............14 Batterijvakje..........................14 Cassettesluiting.......................14 Cassette-/toetsenbordvergrendeling..14 Toedieningsmethoden....................15 Installatie van de pomp............ 16 Batterijen installeren......................16 Het batterijklepje vervangen..........17 Opstarten.................................18 Beschrijving van de pompaccessoires......18 CADD -Solis Medication Safety Software............................18 AC-adapter............................18 Oplaadbare batterij...................18 Cassette..............................19 PCA-handset..........................19 Adapter voor infuusstandaardklem....19 Infuusstandaardklem..................19 Pompsleutel..........................19 De pomp programmeren: Algemene instructies..............................20 Het scherm van de pomp..............20 Kleurenscherm........................21 Voor het programmeren...............21 Een cassette bevestigen...................22 Een cassette verwijderen..................23 De pomp starten..........................24 De pomp stoppen........................24 Programmeren en gebruik......... 25 Beveiligingsinstellingen...................25 Tabel beveiligingsniveau..............25 Automatische vergrendeling..........26 Taken.....................................27 Klinische bolus toedienen.............28 Nieuwe patiënt starten................29 Nieuw protocol starten, zelfde patiënt.......................30 Lijn primen...........................30 Stel tijd en datum in...................31 Intensiteit achtergrondverlichting aanpassen..........................33 Alarmvolume aanpassen............. 34 Rapporten bekijken.................. 34 Administratorinstellingen aanpassen......................... 34 Rapporten................................35 Dosistellers voor toegediend en PCA..............................35 Grafiek PCA-dosis.....................36 Toedieningshistorie en cirkeldiagram.......................36 Toedienings-log.......................37 Eventlog..............................37 Samenvatting protocolbibliotheek.....38 Toestel informatie.....................38 Patiëntspecifieke parameters (Programmeerschermen)................39 Continue snelheid.....................39 PCA-dosis............................ 40 PCA-blokkering.......................41 Uurlimiet.............................41 Max. doses/uur........................42 Reservoirvolume......................43 In de handmatige modus programmeren........................ 44 Referenties en probleemoplossing................ 48 Alarmen en berichten begrijpen.......... 48 Alarmen en berichten, alfabetische lijst....50 De pomp en accessoires reinigen..........56 Blootstelling aan straling of beeldvorming via magnetische resonantie (MRI).........................57 Instellingsbereik voor de continue snelheid................................58 Instellingsbereik PCA-dosis, klinische bolus: Milliliter.................58 Algemene beschrijving Installatie van de pomp Programmeren en gebruik Referenties en probleemoplossing Index 7

Algemene beschrijving Instellingsbereik PCA-dosis, klinische bolus: Milligram................58 Instellingsbereik PCA-dosis, klinische bolus: Microgram..............59 Technische beschrijving...................59 Specificaties (nominaal)...................61 Algemene pompspecificaties..........61 Toedieningsspecificaties...............65 Specificaties administratorinstellingen........... 66 Verklaringen aangaande elektromagnetische emissies en immuniteit............................. 68 Apart inzamelen..........................72 Overzicht van programmeerschermen/menu s.........73 Standaard fabrieksinstellingen.............74 Resultaten van nauwkeurigheidstest.......75 Beperkte garantie.........................76 Index............................. 77 Index Referenties en probleemoplossing Programmeren en gebruik Installatie van de pomp 8

Algemene beschrijving Algemene beschrijving Inleiding De CADD -Solis ambulante infuuspomp zorgt voor een afgemeten toediening van medicatie aan patiënten in het ziekenhuis of in een ambulante omgeving. De behandeling moet altijd onder toezicht van een arts of van een gediplomeerde medische zorgverlener staan. Indien van toepassing, moet het gebruik van de pomp aan de patiënt worden uitgelegd. Indicaties De CADD -Solis ambulante infuuspomp is geïndiceerd voor intraveneuze, intra-arteriële, subcutane of intraperitoneale infusie, infusie in de nabijheid van zenuwen, in een operatiegebied (weke delen, lichaamsholte/chirurgische wondholte) en in de epidurale of subarachnoïdale ruimte. De pomp is bestemd voor therapieën waarbij een constante infuussnelheid, dosis op aanvraag van de patiënt of beide gewenst zijn (zoals bij door de patiënt gecontroleerde analgesie [PCA]). Epidurale/subarachnoïdale toediening De gekozen medicatie moet gebruikt worden in overeenstemming met de indicaties zoals aangegeven op de bijsluiter van de medicatie. Toediening van medicatie via deze pomp dient te geschieden met inachtneming van elke waarschuwing, voorzorgsmaatregel of contra-indicatie in de bijsluiter van de medicatie. Analgetica Toediening van analgetica in de epidurale ruimte is beperkt tot gebruik met verblijfkatheters die specifiek geïndiceerd zijn voor toediening van medicatie gedurende korte of langere termijn. Anesthetica Toediening van anesthetica in de epidurale ruimte is beperkt tot gebruik met verblijfkatheters die specifiek geïndiceerd zijn voor toediening van medicatie op korte termijn. Algemene beschrijving WAARSCHUWING: Dien geen medicatie toe in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, tenzij de medicatie geïndiceerd is voor toediening in deze ruimtes. Medicatie die niet bestemd is voor toediening via een epiduraal of subarachnoïdaal infuus kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. Om infusie te voorkomen van medicatie die niet geïndiceerd is voor infusie in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, mogen er GEEN toedieningssets worden gebruikt die injectieplaatsen bevatten. Het onbedoeld gebruik van injectieplaatsen voor het via infuus toedienen van dergelijke medicatie kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. Indien een CADD -medicatiecassettereservoir of CADD -extensie- of CADD toedieningsset gebruikt wordt om medicatie toe te dienen in de epidurale of subarachnoïdale ruimte, is het sterk aan te bevelen om deze duidelijk te onderscheiden van systemen die gebruikt worden voor andere toedieningsroutes. Bijvoorbeeld door kleurencodering of andere identificatiewijze. Medicatie die niet bestemd is voor toediening via een epiduraal of subarachnoïdaal infuus kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. 9

Algemene beschrijving Symbolen Algemene beschrijving f 1 Symbolen op de pomp en etiketten Let op Aan- en uitknop Raadpleeg de gebruiksaanwijzing Cassette openen/sluiten < Catalogusnummer B Functietoets > Serienummer U Omhoog-toets J Fabricagedatum D Omlaag-toets 6 @ : LET OP: Krachtens de nationale wetgeving (van de VS) mag dit product uitsluitend door of op S Select-toets voorschrift van een arts worden verkocht. Gemachtigde in de Europese Gemeenschap 9 Start/Stop-knop Gemachtigde voor Australië @ PCA-dosistoets Niet gebruiken indien de verpakking beschadigd is. Plaatsing AA-batterij, positieve pool omhoog P Temperatuurlimiet Plaatsing AA-batterij, negatieve pool omhoog _ Vochtigheidslimieten Plaatsing AA-batterij, positieve pool omhoog i Atmosferische druklimieten Plaatsing AA-batterij, negatieve pool omhoog J K E Z Apparatuur type CF USB-poort Klasse II apparatuur Gelijkstroom (contactbus) Spatwaterdicht water dat tegen de pompbehuizing spat, heeft geen schadelijke gevolgen. Apart inzamelen PCA-handsetaansluiting 10

Algemene beschrijving Symbolen op het pompscherm Reservoirvolume Lading van de oplaadbare batterij Lading van de oplaadbare batterij. AC-adapter aangesloten. Het in het werkgebied gemarkeerde item staat bovenaan in het menu. Druk op D om omlaag te schuiven. Het in het werkgebied gemarkeerde item staat onderaan in het menu. Druk op U om omhoog te schuiven. Home-scherm Algemene beschrijving Lading van AA-batterijen Lading van AA-batterijen. AC-adapter aangesloten. Geen batterij aanwezig. Alleen netstroom. Batterij niet compatibel Batterij niet compatibel. AC-adapter aangesloten. Pompstatus is loopt. Pompstatus is gepauzeerd of in KVO. Pompstatus is gestopt. Er zijn meer items zichtbaar in het werkgebied. Druk op U of D om omhoog of omlaag te schuiven. Toetsenbord is vergrendeld Toetsenbord is ontgrendeld Weergegeven naast parameters die gecontroleerd en aanvaard zijn. Op bewerkingsschermen. Geeft de huidige waarde van de parameter weer. Druk op U of D om omhoog of omlaag te schuiven en de waarde te bewerken. Op bewerkingsschermen met een optiemenu. Geeft aan welke instelling wordt geselecteerd. De gevraagde handeling kan niet worden verricht. Er zijn meer gegevens beschikbaar. Alleen op PCA-dosisrapport. Overzichtsscherm Opslaan 11

Algemene beschrijving Schema van de pomp Algemene beschrijving Voorzijde Indicatielampjes Geel Groen Scherm Batterijvakje USB-poort Blauw netstroomlampje Netstroomaansluiting PCAhandsetaansluiting Toetsenbord Achterzijde Aan/Uitschakelaar Cassette/ toetsenbordvergrendeling (ontgrendelen/vergrendelen) Cassettesluiting Cassette (het deel van het CADD medicatiecassettereservoir of de CADD toedieningsset dat aangesloten wordt op de pomp) 12

Algemene beschrijving Beschrijving van de toetsen, onderdelen, poorten en connectors Indicatielampjes Als de pomp stroom krijgt, knipperen een of beide indicatielampjes. Groen: Het groene lampje knippert om aan te geven dat de pomp loopt en vloeistof, zoals geprogrammeerd, wordt toegediend. Geel: Het gele lampje knippert als de pomp wordt gestopt, bij een alarmtoestand of als de batterijlading of het reservoirvolume laag is. Het blijft continue branden als de pomp niet gebruikt kan worden. Op het scherm staat een korte beschrijving van de alarmtoestand als het gele lampje knippert. Algemene beschrijving OPMERKING: Soms knipperen beide lampjes. Dit geeft aan dat de pomp loopt, maar dat er een toestand is waarvan de arts zich moet bewust zijn (bijvoorbeeld bijna lege batterij of laag reservoirvolume). Scherm met achtergrondverlichting Het LCD-scherm toont de informatie over het programma en de berichten. Dankzij de achtergrondverlichting blijft het scherm zichtbaar bij weinig licht. In deze handleiding betekent 'scherm' het weergavescherm of LCD-scherm. Na een periode waarin geen toetsen zijn ingedrukt, gaan de achtergrondverlichting en het scherm uit om de batterij te sparen (behalve tijdens een alarm of wanneer een externe stroombron gebruikt wordt). U kunt op een willekeurige toets drukken om het scherm weer aan te zetten. OPMERKING: Wanneer het scherm uit is, kunt u nagaan of de pomp stroom krijgt door te controleren of de groene of gele (of beide) LED-indicatielampjes periodiek knipperen. OPMERKING: Indien u op stop/start 9 drukt, wordt het scherm opnieuw weergegeven met een bericht waarin u gevraagd wordt of u de pomp wenst te stoppen of starten. OPMERKING: Indien u op de PCA-dosisknop @ drukt terwijl het scherm van de pomp uit is, geeft de pomp een PCA-dosis af indien die beschikbaar is. Toetsenbord De toetsen op het toetsenbord worden hieronder beschreven. U hoort een waarschuwingstoon als een toets wordt ingedrukt indien die gebruikt kan worden in de huidige toestand van de pomp. De toets geeft geen geluid wanneer de functie van de waarschuwingstoon is uitgezet in het protocol of in de administratorinstellingen. 06 stop/start select PCA-dosis Start en stopt de toediening door de pomp. Hiermee kunt u een vraag op het scherm van de pomp beantwoorden. Zo kan bijvoorbeeld het scherm boven deze toets 'Ja' aangeven. In dat geval geeft het indrukken van deze toets het antwoord Ja op de gestelde vraag. U kunt hiermee ook navigeren door sommige schermen van de pomp (bijvoorbeeld een actie annuleren, het menu van de rapporten/taken openen of een open scherm verlaten). Worden ook 'functietoetsen' genoemd. 13

Algemene beschrijving Hiermee kunt u omlaag door de menu s van de pomp navigeren. Algemene beschrijving Hiermee kunt u omhoog door de menu s van de pomp navigeren. Wordt gebruikt om een item in het menu te selecteren. Hiermee kan de patiënt een PCA-dosis vragen als de PCA-handset niet is aangesloten. Als de PCA-handset is aangesloten, is deze toets inactief. Aan/Uit-schakelaar Zet de pomp aan of uit. Blijf de schakelaar indrukken totdat de pomp opstart. Druk de toets in om de pomp uit te zetten en bevestig dat u wenst af te sluiten door Ja te selecteren. Stroomaansluiting U kunt de AC-adapter in de stroomaansluiting steken. Wanneer de AC-adapter is aangesloten, gaat het blauwe lampje van de stroom branden. Dit lichtje brandt, onafhankelijk of de pomp aan of uit staat. (Zie AC-adapter op pagina 18 voor meer informatie.) USB-poort Een mini-b USB-kabel kan aangesloten worden op de USB-poort voor communicatie met de CADD -Solis Medication Safety Software. PCA-handsetaansluiting De PCA-handsetaansluiting wordt gebruikt om de PCA-handsetkabel te bevestigen. (Zie PCAhandset op pagina 19 voor meer informatie.) Batterijvakje Vier AA-batterijen of de oplaadbare batterij passen in dit vakje. De batterijen zijn de primaire energiebron of dienen als back-up wanneer de AC-adapter wordt gebruikt. (Zie Batterijen installeren op pagina 16 voor informatie over het installeren van de batterijen.) Cassettesluiting Wordt gebruikt om de cassette aan de pomp te bevestigen. Wanneer de pomp aanstaat, detecteert deze of de cassette goed is bevestigd. Als de cassette los gaat, stopt de toediening en er wordt een alarmsignaal gegeven. (Zie Een cassette bevestigen op pagina 22 en Cassette verwijderen op pagina 23.) Cassette-/toetsenbordvergrendeling Hiermee kunt u de cassettebevestiging beveiligen met behulp van de bijgeleverde pompsleutel. De cassettesluiting moet gesloten zijn, voordat deze kan worden vergrendeld. De cassette-/ toetsenbordvergrendeling kan geconfigureerd worden om alleen de cassettesluiting te ontgrendelen of om zowel de sluiting als het toetsenbord te ontgrendelen. Dit wordt ingesteld door uw CADD -Solis-systeemadministrator. (Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 25.) 14

Algemene beschrijving Toedieningsmethoden De pomp beschikt over de volgende toedieningsmethoden: Continue snelheid (zie pagina 39). PCA-dosis (zie pagina 40). Klinische bolus (zie pagina 28). Algemene beschrijving Klinische bolus (hier gebruikt als oplaaddosis) Continue snelheid Dosering PCA-doses Tijd 15

Installatie van de pomp Installatie van de pomp Batterijen installeren AA 1,5 volt primaire (niet-oplaadbare) alkaline batterijen of de Smiths Medical oplaadbare batterij worden aanbevolen voor gebruik in de CADD -Solis-pomp. OPMERKING: Smiths Medical raadt af om nieuwe en gebruikte batterijen door elkaar te gebruiken. Dit kan de tijd beïnvloeden voor er een waarschuwing wordt weergegeven dat de batterijen bijna leeg zijn. Plaats altijd vier nieuwe batterijen wanneer u ze vervangt. Installatie van de pomp OPMERKING: Controleer de AA-batterijen voor gebruik op beschadiging of slijtage aan de metalen of plastic isolatie of nadat de pomp gevallen of gestoten is. Vervang de batterijen wanneer u merkt dat er schade is. De pomp behoudt alle geprogrammeerde waarden terwijl de batterijen worden verwijderd. Er moeten batterijen in de pomp geplaatst zijn om medicatie te kunnen toedienen. Als de batterijen worden verwijderd terwijl de pomp medicatie toedient en er is een AC-adapter aangesloten, stopt de toediening. Indien er geen AC-adapter is aangesloten en de batterijen worden verwijderd, stopt de toediening en verliest de pomp zijn stroomvoorziening. Gooi de gebruikte batterijen op een milieuvriendelijke manier weg, in overeenstemming met alle regelgeving die van toepassing kan zijn. WAARSCHUWING: Gebruik geen oplaadbare NiCd of nikkelmetaalhydride- (NiMH) batterijen. Gebruik geen koolzink- ('accu') batterijen. Deze batterijen leveren onvoldoende energie om de pomp goed te laten functioneren, hetgeen ernstig letsel bij of zelfs het overlijden van de patiënt tot gevolg kan hebben. Zorg dat er altijd nieuwe reservebatterijen beschikbaar zijn. Indien de stroom onderbroken wordt, wordt de medicatie niet toegediend wat, afhankelijk van het type medicatie, kan leiden tot letsel bij of zelfs het overlijden van de patiënt. Er is geen pompalarm dat waarschuwt als de batterij niet goed is aangebracht. Een slecht aangebrachte batterij kan leiden tot stroomverlies en het niet toedienen van de medicatie, wat, afhankelijk van het type medicatie, kan leiden tot overlijden of ernstig letsel bij de patiënt. Controleer altijd of het batterijvak vocht of vuil bevat voordat u de batterijen installeert en zorg ervoor dat er geen vocht of vuil in het batterijvak kan vallen. Vocht of ongerechtigheden in het batterijcompartiment kunnen de contacten van de batterij beschadigen en kunnen leiden tot verlies van stroom dat kan resulteren tot het niet toedienen van medicatie. Afhankelijk van het type medicatie dat wordt toegediend kan dit leiden tot letsel bij of zelfs het overlijden van de patiënt. Indien de pomp is gevallen of gestoten kan het batterijklepje beschadigd raken of breken. Gebruik de pomp niet indien het klepje beschadigd is, omdat de batterijen dan niet goed vast zitten. Dit kan leiden tot stroomverlies en niet toedienen van de medicatie, wat, afhankelijk van het type medicatie, kan leiden tot overlijden of ernstig letsel bij de patiënt. De batterijen plaatsen: 1. Zorg dat de pomp is stopgezet of uitgeschakeld. Draai met uw vingers, de pompsleutel of een muntstuk de knop op het batterijklepje naar links en open het klepje. 16

Installatie van de pomp 2. Houd de pomp schuin en plaats 4 AA-batterijen in de pomp; werk van onder naar boven (zie afbeelding). Zorg ervoor dat de markeringen + en op de nieuwe batterijen overeenkomen met de markeringen op de pomp. OF: Bij gebruik van een oplaadbare batterij installeert u deze in de pomp zoals afgebeeld. Installatie van de pomp 3. Sluit het batterijklepje en draai met uw vingers, de pompsleutel of een muntstuk de knop op het batterijklepje naar rechts om het klepje te sluiten. OPMERKING: Indien u de batterijen omgekeerd inbrengt, start de pomp niet op. Controleer de batterijen en zorg ervoor dat de markeringen + en overeenkomen. LET OP: Sla de pomp niet voor langere periode op met de batterijen erin. Batterijlekkage kan de pomp beschadigen. OPMERKINGEN: De gebruiksduur van de batterij hangt af van de hoeveelheid medicatie die toegediend wordt, de snelheid van toediening, de ouderdom van de batterij, de temperatuur, de tijd dat het scherm actief is en de intensiteit van de achtergrondverlichting. De energie van de batterij vermindert snel bij temperaturen onder 10 ºC. Het batterijklepje vervangen Indien het batterijklepje weg is of vervangen moet worden, klik dan het nieuwe klepje eenvoudig op het staafje aan de bovenzijde van de pomp (zie afbeelding). 17

Installatie van de pomp Installatie van de pomp Opstarten Druk de startknop in en houd deze even ingedrukt om de pomp op te starten. De pomp start een serie opstartfuncties. Hierbij verricht de pomp verschillende zelftesten, test hij voor alarmtoestanden en vraagt u vervolgens of u met een nieuwe patiënt wenst te starten. Let op het volgende tijdens het opstarten: Het groene en het gele indicatielampje knipperen beide. Het scherm knippert snel grijs en vervolgens blauw. Een gele werveling vult het scherm, gevolgd door weergave van het logo van het CADD -Solis ambulante infuussysteem. Controleer of u strepen of zwarte of witte pixels ziet, omdat dit kan wijzen op een slecht functionerend scherm. Als u ziet dat het scherm niet goed functioneert, mag u de pomp niet gebruiken en moet u contact opnemen met de klantenservice van Smiths Medical. Als de pomp geheel is opgestart, luistert u naar de morsecode voor 'OK' (een reeks van zes pieptonen). Hoort u dit geluid niet, dan kan er een probleem zijn met de geluidsalarmen. Indien u denkt dat er een probleem is, mag u de pomp niet gebruiken en moet u contact opnemen met de klantenservice van Smiths Medical. Indien er problemen optreden wanneer de pomp de zelftesten uitvoert, hoort u een alarmtoon (bijvoorbeeld bij een bijna lege batterij of indien een toets vastzit in de ingeduwde positie). LET OP: Indien bij het opstarten in een foutbericht wordt aangegeven dat de protocolbibliotheek verloren is gegaan, mag u deze pomp niet blijven gebruiken. Volg de procedures van uw instelling voor het downloaden van protocolbibliotheken. Beschrijving van de pompaccessoires LET OP: Gebruik alleen accessoires die specifiek bestemd zijn voor gebruik met de CADD -Solis ambulante infuuspomp. CADD -Solis Medication Safety Software Met behulp van de CADD -Solis Medication Software kunt u protocolbibliotheken aanmaken, beheren en deze importeren in de pomp. Zie de installatiehandleiding en de helpbestanden die bij het systeem geleverd zijn voor meer informatie. AC-adapter De AC-adapter kan gebruikt worden als een alternatieve energiebron voor de pomp en/of om de oplaadbare batterij op te laden. Bij gebruik van de AC-adapter moeten de 4 AA-batterijen of een oplaadbare batterij geïnstalleerd zijn als back-up. U kunt een AC-adapter bestellen via de klantenservice van Smiths Medical. Zie de gebruiksaanwijzing van de AC-adapter voor meer informatie. Oplaadbare batterij De oplaadbare batterij is een alternatief voor de vier AA-batterijen en kan besteld worden bij de klantenservice van Smiths Medical. De oplaadbare batterij kan gemakkelijk opgeladen worden met de AC-adapter, naar wens in of buiten de pomp. Zie de gebruiksaanwijzing van de oplaadbare batterij voor meer informatie. WAARSCHUWING: Als een oplaadbare batterij het einde van de levensduur heeft bereikt, dient de batterij te worden vervangen door een nieuwe CADD -Solis oplaadbare batterij of 4 AA-batterijen. Gebruik van oplaadbare batterijen van een ander merk kan brand of ontploffing veroorzaken. 18

Installatie van de pomp Cassette De cassette is het deel van het CADD -medicatiecassettereservoir of van de CADD toedieningsset dat bevestigd wordt aan de onderzijde van de pomp. De volgende producten voor eenmalig gebruik zijn compatibel met de pomp: CADD -medicatiecassettereservoir, gebruikt met een CADD -extensieset CADD -toedieningsset WAARSCHUWING: Volg de gebruiksinstructies die geleverd worden met het CADD medicatiecassettereservoir, de CADD -extensieset of CADD -toedieningsset en let vooral op alle waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die van toepassing zijn op hun gebruik. Slechte voorbereiding en/of gebruik van deze producten kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. OPMERKING: Een CADD -set met free-flow bescherming moet gebruikt worden om free-flow te voorkomen. OPMERKING: Smiths Medical raadt aan voldoende cassettes in voorraad te houden om de cassette te kunnen vervangen indien een cassette beschadigd is. Installatie van de pomp OPMERKING: Lees voor gedetailleerde instructies en waarschuwingen over het CADD medicatiecassettereservoir of over de CADD -toedieningsset de gebruiksaanwijzingen die bij het product geleverd worden om het product gebruiksklaar te maken. PCA-handset De PCA-handset kan worden aangesloten op de pomp. De patiënt kan de PCA-handset gebruiken als alternatief voor de PCA-dosis @-knop als hij/zij de toediening verzoekt van een PCA-dosis. De LED op de PCA-handset geeft de status van de PCA-dosis aan: Uit: Er is geen PCA-dosis beschikbaar. Knipperend: Er is een PCA-dosis beschikbaar. Aan: Er is een PCA-dosis gevraagd en de toediening is gestart. Zie de gebruiksaanwijzing die geleverd wordt bij de handset voor meer informatie. Adapter voor infuusstandaardklem De optionele adapter voor de infuusstandaardklem wordt bevestigd aan de achterzijde van de pomp. Hiermee kunt u de pomp vastmaken aan een infuusstandaard. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de adapter voor de infuusstandaardklem voor meer informatie. Infuusstandaardklem De infuusstandaardklem wordt gebruikt met de adapter voor de infuusstandaardklem om de pomp te bevestigen aan een infuusstandaard. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de infuusstandaardklem voor meer informatie. Pompsleutel De pompsleutel wordt gebruikt om de cassette op de pomp te vergrendelen. De sleutel kan ook gebruikt worden om het toetsenbord te vergrendelen of te ontgrendelen indien dit toegestaan wordt door de CADD -Solis-systeemadministrator. 19

Installatie van de pomp De pomp programmeren: Algemene instructies Het scherm van de pomp De afbeeldingen van het scherm die u in deze handleiding aantreft, zijn slechts voorbeelden van wat kan worden weergegeven. De protocollen (bestaande uit therapieën, kwalificaties, medicaties en concentraties en de daarbij behorende pompinstellingen) in uw pompbibliotheek worden ingesteld door uw instelling. Installatie van de pomp i De therapie, de kwalificatie en de medicatie van het huidige protocol De statusbalk toont de status van de pomp. Deze balk geeft ook berichten en alarmen weer, bijvoorbeeld of u de cassette of het toetsenbord vergrendeld of ontgrendeld hebt, of u een cassette hebt bevestigd of als de toedieningslimiet is bereikt. De huidige waarde van het reservoirvolume De kleur van het scherm hangt af van hoe het protocol is opgezet in de CADD -Solis Medication Safety Software. Indien het scherm zwart is, is het protocol gewijzigd in de administratorinstellingen (zie de Handleiding met instellingen voor de administrator voor meer informatie) of staat de pomp in handmatige modus (zie In de handmatige modus programmeren op pagina 44). De toedieningstatus van de pomp gestopt of loopt Het type batterij dat gebruikt wordt, de geschatte gebruikscapaciteit van de batterijen en de netstroomindicatie AA-batterij Oplaadbare batterij Batterij met ACadapter kan AA- of oplaadbare batterij zijn Status van de toetsenbordvergrendeling vergrendeld of ontgrendeld. In dit voorbeeld is het toetsenbord vergrendeld. i De maateenheden (ml, mg of µg) en de concentratie (indien de eenheden uitgedrukt zijn in mg of µg) voor dit protocol De naam van het weergegeven scherm en de hulptekst voor het scherm, indien aanwezig, worden weergegeven. Dit scherm is bijvoorbeeld het Home-scherm. Het werkgebied/-inhoud voor het scherm dat afgebeeld wordt (in dit voorbeeld worden de patiëntspecifieke parameters weergegeven) Navigatieopties voor de pomp. Deze opties veranderen afhankelijk van het scherm waarin u zich bevindt en de functies die u de pomp laat uitvoeren. 20

Installatie van de pomp Kleurenscherm Het scherm van de CADD -Solis-pomp gebruikt kleuren, zodat de arts snel en gemakkelijk belangrijke informatie kan herkennen. Uw instelling kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een specifieke kleur toe te kennen aan elk protocol in zijn bibliotheek. Dit kan worden ingesteld door uw CADD -Solis-systeemadministrator. De protocollen kunnen verschillende kleurcodes krijgen afhankelijk van de behoeften van uw pijnbestrijdingprogramma, inclusief: Toedieningwijze (bijvoorbeeld alle epidurale protocollen kunnen geel gekleurd zijn en worden gebruikt met een pomp met een geel toetsenbord, een geel cassettereservoir of gele toedieningsset, een gele extensieset en een gele LockBox). Type patiënt (bijvoorbeeld alle pediatrische protocollen kunnen blauw gekleurd zijn). Of door een andere hiërarchie die tegemoet komt aan de behoeften van uw instelling. Er zijn vijf protocolkleuren beschikbaar. De kleur van het protocol wordt weergegeven in de titelbalk ( ) en in de functietoetsenbalk ( ). Een protocol dat in het zwart wordt weergegeven, betekent dat er een niet-standaard protocol wordt gebruikt of dat de pomp geprogrammeerd is met een handmatige modus (zie In de handmatige modus programmeren op pagina 44). Raadpleeg de procedures en richtlijnen van uw instelling om te begrijpen hoe de kleuren worden gebruikt om uw protocollen te identificeren. De pomp gebruikt ook kleuren om de arts te helpen om de status van de pomp te herkennen. De kleuren blauw, groen, geel en rood worden zowel in de statusbalk als in de alarmschermen gebruikt. Net als een verkeerslicht betekent groen: in orde, geel: let op, en rood: stop. Groen geeft aan dat de status van de pomp in orde is (bijvoorbeeld het reservoirvolume is hoger dan het Uitschakelpunt reservoir laag). Geel geeft aan dat er een status is die aandacht behoeft, maar dat de huidige toestand van de pomp voldoende is (bijvoorbeeld het Uitschakelpunt reservoir laag is bereikt). Rood geeft aan dat er een alarmtoestand is die onmiddellijke aandacht vereist en dat het infuus gestopt is (bijvoorbeeld het reservoirvolume heeft het nulniveau bereikt). De kleur blauw wordt ook gebruikt in de statusbalk om informatieberichten te geven (bijvoorbeeld PCA-handset is bevestigd). Om te begrijpen hoe kleuren in relatie staan tot de Alarmen en berichten, raadpleegt u de paragraaf op pagina 50. Installatie van de pomp Voor het programmeren Protocolbibliotheken worden aangemaakt met de CADD -Solis Medication Safety Software en kunnen in de pomp ingevoerd worden door de CADD -Solis-systeemadministrator. Alvorens de pomp te programmeren voor een patiënt dient u te zorgen dat de pomp een protocolbibliotheek bevat. Indien u de CADD -Solis-pomp niet samen met een protocolbibliotheek gebruikt, raadpleegt u In de handmatige modus programmeren op pagina 44. Een protocol uit de bibliotheek kan handmatig bewerkt worden in de administratorinstellingen. Indien u daartoe bevoegd bent, kijkt u in de Handleiding met instellingen voor de administrator of neemt u contact op met de administrator van het CADD -Solis-systeem voor meer informatie. 21

Installatie van de pomp Een cassette bevestigen Zorg voor een nieuw, gevuld CADD -medicatiecassettereservoir of een CADD -toedieningsset bevestigd aan een flexibele infuuszak. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het product voor informatie over de voorbereiding van het product voor gebruik. Installatie van de pomp WAARSCHUWING: Maak de cassette goed vast. Een losgekomen of slecht vastgemaakte cassette kan leiden tot ongecontroleerde zwaartekrachtinfusie van medicatie vanuit de vloeistofcontainer of terugvloeien van bloed, wat kan leiden tot letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. Als u een CADD -toedieningsset of CADD -medicatiecassettereservoir zonder flowstopmechanisme gebruikt, dient u een CADD -extensieset met anti-sifonklep of een CADD -toedieningsset met integrale of toegevoegde anti-sifonklep gebruiken ter bescherming tegen de ongecontroleerde infusie door zwaartekracht die kan worden veroorzaakt door een verkeerd aangebrachte cassette. Ongecontroleerde zwaartekrachtinfusie kan leiden tot ernstig letsel of overlijden. LET OP: Indien u een CADD -medicatiecassettereservoir gebruikt dat bevroren medicatie bevat, ontdooi dit dan alleen op kamertemperatuur. Niet opwarmen in een magnetron aangezien dit het product kan beschadigen en lekkage veroorzaken. De cassette aan de pomp bevestigen: 1. Controleer of de cassettesluiting niet vergrendeld is en open deze. 2. Klem de lijn af. Breng de cassettehaken aan in de scharnierpinnen aan de onderzijde van de pomp. 3. Houd de pomp in uw handen, duw de cassettesluiting naar beneden en druk de cassette omhoog tot deze stevig op zijn plaats klikt. 4. Plaats de cassettesluiting terug in de afgesloten positie. Op de statusbalk verschijnt een kort bericht, zodat u kunt controleren welk type cassette u hebt bevestigd. 22

Installatie van de pomp 5. Steek de pompsleutel in de cassette-/toetsenbordvergrendeling en draai deze rechtsom in de vergrendelde positie. OPMERKING: De cassette moet vergrendeld zijn om de pomp te kunnen starten. 'Cassette vergrendeld' wordt kort in de statusbalk weergegeven. Cassette verwijderen Controleer of de pomp gestopt is alvorens de cassette te verwijderen. WAARSCHUWING: Als een algemene veiligheidsregel moet(en) de lijn(en) altijd worden dichtgeklemd alvorens de cassette van de pomp wordt verwijderd. Verwijderen van de cassette zonder de klem te sluiten kan ongecontroleerde infusie door zwaartekracht veroorzaken wat kan leiden tot letsel bij de patiënt of zelfs overlijden. De cassette verwijderen: 1. Sluit de klem op de lijn. 2. Indien vergrendeld: draai met de pompsleutel de cassette-/ toetsenbordvergrendeling naar links tot de ontgrendelde positie. Cassette ontgrendeld wordt kort in de statusbalk weergegeven. Installatie van de pomp 3. Druk op de cassettesluiting tot de cassette loskomt. 23

Installatie van de pomp Installatie van de pomp De pomp starten Wanneer de pomp wordt gestart, start ook de toediening van de medicatie. Wanneer de pomp loopt, wordt 'Loopt' groen gemarkeerd weergegeven in de statusbalk en knippert het groene indicatielampje. Als de pomp niet start, wordt er een bericht weergeven op het scherm. Zie de tabel Alarmen en berichten, alfabetische lijst op pagina 50. OPMERKING: Alvorens de pomp op te starten, dient u te controleren of het juiste protocol en de juiste patiëntspecifieke parameters worden weergegeven (zie Patiëntspecifieke parameters pagina 39). Controleer of de lijn gevuld en ontlucht is en de pomp aangesloten is op de patiënt, volgens de richtlijnen van uw instelling. De pomp starten: 1. Druk op stop/start 9. OPMERKING: Indien de patiëntspecifieke parameters niet zijn nagekeken en de waarden niet zijn aanvaard, vereist de pomp dat u dit doet voordat de pomp opstart. 2. Als u 'Pomp starten?' ziet, drukt u op Ja. De pomp stoppen Als de pomp stopt, wordt de toediening gestopt. Wanneer de pomp wordt gestopt, wordt 'Gestopt' rood gemarkeerd weergegeven op de statusbalk en knippert het gele indicatielampje terwijl het groene indicatielampje uit is. De pomp stoppen: 1. Druk op stop/start 9. OPMERKING: Indien u probeert te stoppen tijdens de toediening van een PCA-dosis of klinische bolus, wordt 'PCA-dosis stoppen?' of 'Klinische bolus stoppen?' weergegeven. Selecteer Ja om de dosis te stoppen. Druk hier om te selecteren Druk hier om te selecteren 2. Als u 'Pomp stoppen?' ziet, drukt u op Ja. Druk hier om te selecteren 24

Programmeren en gebruik Programmeren en gebruik Beveiligingsinstellingen De beveiligingsinstellingen worden gebruikt om de toegang van de patiënt en de arts tot bepaalde programmeer- en gebruiksfuncties van de pomp te beperken. De diverse functies van de pomp worden beschermd door drie verschillende beveiligingscodes en kunnen ook beschermd worden door de cassette-/toetsenbordvergrendeling. De tabel met beveiligingsniveaus hieronder somt de functies op die beschikbaar zijn onder elke beveiligingscode. De standaard fabrieksinstellingen voor de verschillende beveiligingscodes zijn: Toetsenbordcode: 201 Artsencode: 997 Administratorcode: Raadpleeg uw CADD -Solis-systeemadministrator. De toetsenbordcode, de artsencode en de administratorcode kunnen alleen aangepast worden door de CADD -Solis-systeemadministrator tijdens het instellen van het protocol met behulp van van de CADD -Solis Medication Safety Software of in de administratorinstellingen. De CADD - Solis-systeemadministrator bepaalt ook of de cassette-/toetsenbordvergrendeling gebruikt mag worden om het toetsenbord te ontgrendelen. Neem contact op met de CADD -Solissysteemadministrator voor meer informatie of over de beveiligingscode die u dient te gebruiken als de codes zijn aangepast. Tabel beveiligingsniveau De toetsenbordcode dient gebruikt te worden door artsen die een protocol voor de patiënt moeten opzetten en beheren. De artsencode geeft toegang tot alle functies die toegestaan zijn voor de toetsenbordcode en tot de klinischebolusfunctie. De administratorcode geeft toegang tot alle pompfuncties en het gebruik ervan moet worden gereserveerd voor de CADD -Solis-systeemadministrator en bepaalde vertrouwenspersonen. Een gebruiker die over de administratorcode beschikt kan de protocolwaarden en alle pompinstellingen wijzigen. Programmeren en gebruik Pomp gebruiken en programmeren Toetsenbordbeveiliging vergrendeld Toetsenbordbeveiliging ontgrendeld Beveiliging arts ontgrendeld Beveiliging administrator ontgrendeld Loopt Gestopt Loopt Gestopt Loopt Gestopt Loopt Gestopt Stop/start Reservoirvolume resetten PCA-dosis starten Continue snelheid aanpassen (titreren) PCA-dosis aanpassen (titreren) Aanpassen (titreren) Toedieningshoeveelheid aanpassen (titreren) Max. doses/uur aanpassen (titreren) 25

Programmeren en gebruik Taken van de pomp Toetsenbordbeveiliging vergrendeld Toetsenbordbeveiliging ontgrendeld Beveiliging arts ontgrendeld Beveiliging administrator ontgrendeld Loopt Gestopt Loopt Gestopt Loopt Gestopt Loopt Gestopt Geef klinische bolus Nieuwe patiënt starten Nieuw protocol/zelfde patiëntstarten Prime lijn Stel tijd en datum in Intensiteit achtergrondverlichting aanpassen Alarmvolumeaanpassen Rapporten bekijken/ wissen Toegang tot administratorinstellingen Verklaring tabel: Ja Nee Programmeren en gebruik Automatische vergrendeling De CADD -Solis-pomp is ontworpen met het oog op veiligheid en gebruiksgemak. De automatische vergrendeling vermindert de kans op programmering van de pomp door onbevoegden. Wanneer het toetsenbord ontgrendeld is met de beveiligingscode en ontgrendeld blijft (twee maal indrukken van de rechter functietoets vanuit het Home-scherm zorgt dat de pomp wordt vergrendeld), vergrendelt de software naar verloop van enige tijd het toetsenbord opnieuw. Deze automatische vergrendelingsfunctie treedt in werking vanuit het Home-scherm, ongeveer 30 seconden nadat de laatste toets is ingedrukt. Het duurt langer op de programmeerschermen of op de taakschermen waar de gebruiker typisch meer tijd nodig heeft om een actie te uit te voeren. (Afhankelijk van welk scherm op de pomp open is gelaten, duurt het maximaal 4,5 minuut na het indrukken van de laatste toets als er geen actief alarm plaatsvindt. Als er een actief alarm plaatsvindt op de pomp, treedt de automatische vergrendeling niet in werking.) Als u de sleutel gebruikt om het toetsenbord te ontgrendelen terwijl de pomp loopt, kunt u de programmawaarden bewerken. U moet daarna het toetsenbord opnieuw met de sleutel vergrendelen. OPMERKING: U kunt het toetsenbord altijd opnieuw vergrendelen door tweemaal te drukken op de rechter functietoets vanuit het Home-scherm (of één keer vanuit het menu Taken). Als veiligheidsmaatregel wordt aanbevolen de pomp altijd handmatig met deze functie te vergrendelen. 26

Programmeren en gebruik Taken Het menu Taken bevat de meeste bedieningsfuncties van de pomp. In dit menu kunt u een reeks handelingen uitvoeren zoals een klinische bolus toedienen, een nieuwe patiënt starten, datum en tijd veranderen en de administratorinstellingen aanpassen. Sommige van de items in het menu Taken zijn beschermd met verschillende beveiligingsniveaus. Raadpleeg voor meer informatie over de beveiligingscodes Beveiligingsinstellingen op pagina 25. De volgende functies bevinden zich in het menu Taken: Klinische bolus toedienen Nieuwe patiënt starten Nieuw protocol starten, zelfde patiënt Lijn primen Datum en tijd instellen Intensiteit achtergrondverlichting aanpassen Alarmvolume aanpassen Rapporten bekijken Administratorinstellingen aanpassen Afhankelijk van het vereiste beveiligingsniveau en hoe de CADD -Solis-systeemadministrator het protocol heeft ingesteld, kunt u de cassette-/toetsenbordvergrendeling gebruiken om het toetsenbord te ontgrendelen. Wanneer een code of de pompsleutel vereist is, vraagt de pomp u daar altijd om in elk van volgende schermen: of Programmeren en gebruik Om het toetsenbord te ontgrendelen met de pompsleutel, draait u de pompsleutel naar links om de cassette-/toetsenbordvergrendeling in de ontgrendelde stand te zetten. OPMERKING: Het is mogelijk dat het toetsenbord is vergrendeld terwijl de cassette-/toetsenbordvergrendeling is ontgrendeld. Om de pompsleutel te gebruiken om het toetsenbord te ontgrendelen, moet u de cassette-/toetsenbordvergrendeling eerst vergrendelen en vervolgens weer ontgrendelen. Selecteer om toegang te krijgen tot het menu Taken op het Home-scherm Druk hier om te selecteren 27

Programmeren en gebruik Klinische bolus toedienen Een klinische bolus kan alleen worden toegediend als de pomp loopt. U kunt er een vooraf ingestelde hoeveelheid medicatie mee toedienen, zoals bijvoorbeeld een oplaaddosis. Een klinische bolus kan niet worden gestart terwijl een PCA-dosis wordt toegediend. De toegediende hoeveelheid verlaagt het reservoirvolume en verhoogt de toegediende hoeveelheid maar wordt niet opgeteld bij de dosestellers of bij de toedieningslimiet. Een klinische bolus kan tijdens de toediening gestopt worden. OPMERKING: Als een klinische bolus handmatig gestopt wordt door de arts of automatisch gestopt wordt door een alarm, stroomuitval of een andere toestand waardoor de toediening wordt gestopt, onthoudt de pomp het onderbrekingspunt van de bolus. Als u de volgende keer een klinische bolus wilt toedienen, biedt het systeem u de keuze om de klinische bolus te starten waar deze werd onderbroken of om te starten met een nieuwe klinische bolus. WAARSCHUWING: Wees voorzichtig bij gebruik van de klinischebolusfunctie. Aangezien er geen grenzen gesteld zijn aan de frequentie van het toedienen van een bolus en omdat de hoeveelheid van een bolus op wel 20 ml (of het equivalent in mg of µg) ingesteld kan worden, mag u niet toestaan dat de patiënt vertrouwd raakt met de procedure voor het toedienen van een klinische bolus. Onjuiste programmering kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. Programmeren en gebruik OPMERKING: De maximale klinische bolus kan beperkt worden door de instellingen in het protocol, dat wordt bepaald door de CADD -Solis-systeemadministrator. Een klinische bolus starten: 1. Verzeker u ervan dat de pomp loopt. Start de pomp indien nodig. 2. Druk in het menu Taken op U of D tot Geef klinische bolus gemarkeerd wordt en druk vervolgens op S. 3. Ontgrendel het toetsenbord met de pompsleutel (indien toegestaan) of druk op U of D om de artsencode in te voeren (of een code van hoger niveau). Druk op S om naar het volgende cijfer te gaan. Selecteer Accept. waarde nadat de code is ingevoerd. Druk hier om de waarde te accepteren OPMERKING: Indien u een code hebt ingevoerd waarvan u denkt dat deze correct is en u krijgt een foutbericht voor verkeerde code, controleer dan op het scherm of de artsencode is aangepast. Als de code niet is aangepast, is deze verkeerd ingevoerd. Probeer het opnieuw. Als de code is aangepast, gebruikt u de aangepaste artsencode. Als u deze code niet kent, neem dan contact op met uw CADD -Solis-systeemadministrator. WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat de patiënt toegang heeft tot de klinische bolusfunctie, moet u zorgen dat de patiënt de beveiligingscodes niet kent. Onjuiste programmering kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. 28

Programmeren en gebruik 4. Zorg dat de dosis van de klinische bolus het gewenste niveau heeft en selecteer Toedienen. OPMERKING: Als u een waarde opgeeft die zich buiten de zachte limietwaarden bevindt, wordt een scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd te bevestigen dat u de zachte limietwaarden wilt negeren. 5. Op het scherm wordt de vermindering van de hoeveelheid weergegeven terwijl de bolus wordt toegediend. U kunt de bolus op elk ogenblik stoppen door Stop bolus te selecteren. WAARSCHUWING: Laat de pomp nooit onbeheerd achter terwijl het bewerkingsscherm van de klinische bolus open is. U moet op Bevestigen of op Toedienen drukken om de geprogrammeerde waarde toe te dienen of op Annuleren om het scherm te verlaten. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. Druk hier om toe te dienen Druk hier om de bolus te stoppen Nieuwe patiënt starten Elke keer als een nieuwe patiënt wordt gestart, wordt dit geregistreerd in het eventlog. Alle andere rapporten worden gewist. De pomp moet gestopt zijn en de toetsenbordcode (of een code van een hoger niveau) moet ingevoerd zijn of de cassette-/toetsenbordvergrendeling moet ontgrendeld zijn, indien toegestaan. Een nieuwe patiënt starten: 1. Druk in het menu Taken op U of D totdat Start nieuwe patiënt wordt gemarkeerd en druk op S. Programmeren en gebruik 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D om de gewenste therapie te markeren en druk op S. 4. Druk op U of D om de gewenste kwalificatie te markeren en druk op S. 5. Druk op U of D om de gewenste medicatie en de gewenste concentratie te markeren en druk op S. 29

Programmeren en gebruik Programmeren en gebruik 6. Het nieuwe protocol wordt weergegeven op het scherm en de pomp vraagt u of u de juiste therapie, kwalificatie, medicatie en concentratie hebt gekozen. Bevestig dat uw keuze van therapie, kwalificatie, medicatie en concentratie of eenheden juist is. OPMERKING: Als u programmeert in ml, wordt u niet gevraagd om de concentratie te bevestigen. Wanneer u Ja selecteert, wordt de pomp geprogrammeerd met het protocol dat u hebt gekozen. Wanneer u Nee selecteert, keert u terug naar het scherm Selecteer medicatie. Als u de medicatie wenst te veranderen, herhaalt u dit proces om een nieuwe medicatie te selecteren. Selecteer in alle andere gevallen Terug totdat u het scherm hebt bereikt dat u wilt wijzigen (therapie of kwalificatie). Nieuw protocol starten, zelfde patiënt Het proces voor het starten van een nieuw protocol voor dezelfde patiënt lijkt sterk op het starten van een nieuwe patiënt. Het eventlog voegt echter geen nieuwe patiëntmarker in (alle andere rapporten worden verwijderd behalve het toedieningslog). Zie Nieuwe patiënt starten op pagina 29 voor richtlijnen over het selecteren van een therapie, kwalificatie en medicatie voor het nieuwe protocol. OPMERKING: Zorg bij de start van een nieuw protocol dat u een nieuw reservoir met de juiste medicatie en concentratie bevestigt. Lijn primen De lijn wordt geprimed om de lijn stroomafwaarts van de pomp te vullen met vloeistof en luchtbellen te verwijderen. Prime de lijn alvorens die aan te sluiten aan de infuusset van de patiënt of aan een verblijfskatheter. De pomp moet gestopt zijn en de toetsenbordcode (of een code van een hoger niveau) moet ingevoerd zijn of de cassette-/toetsenbordvergrendeling moet ontgrendeld zijn. OPMERKING: De luchtdetector is uitgeschakeld terwijl de pomp de lijn primet. Druk hier om te selecteren WAARSCHUWING: Prime de lijn niet als de lijn aangesloten is bij de patiënt aangezien dit kan leiden tot afgifte van te veel medicatie of tot een luchtembolie, wat kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. De lijn primen: 1. Druk in het menu Taken op U of D totdat Prime lijn is gemarkeerd en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Als u dit nog niet gedaan hebt, koppelt u de lijn los van de patiënt, opent u de klemmen en selecteert u Primen. Druk hier om te selecteren 30

Programmeren en gebruik U kunt het primen op elk moment stoppen door Stop primen te selecteren. Het primen stopt anders automatisch bij het bereiken van 10 ml. Ga verder met primen indien nodig. WAARSCHUWING: Om luchtembolie te voorkomen moet u zorgen dat het gehele vloeistofpad vrij is van luchtbellen voordat u de patiënt aansluit. Luchtembolie kan leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. OPMERKING: Als het vloeistofpad een luchteliminerende filter bevat, is het aanvaardbaar dat er luchtbellen aanwezig zijn aan de ventilatiezijde van de filter. Raadpleeg de gebruiksinstructies voor de cassette voor meer informatie. Tijd en datum instellen Druk hier om te stoppen In het scherm Stel tijd en datum in kunt u de tijd en datum bewerken en de gewenste tijd- en datumnotatie selecteren. De tijd- en datumopties moeten worden ingesteld op de huidige tijd en datum. De klok wordt van stroom voorzien door een aparte inwendige batterij. Deze behoudt de tijd en datum, zelfs als de 4 AA-batterijen of de oplaadbare batterij zijn verwijderd. De pomp gebruikt deze functie om het tijdstip en de datum van events in het toedienings- en eventlog te registreren. De datum wordt ook gebruikt om te bepalen wanneer alarmberichten voor preventief onderhoud worden gegeven. OPMERKING: De inwendige batterij is oplaadbaar en laadt automatisch op als de pomp is ingeschakeld. Als de pomp gedurende langere tijd wordt uitgeschakeld, worden misschien niet de juiste tijd en datum weergegeven als de pomp weer wordt ingeschakeld. Controleer de tijd en de datum en wijzig indien nodig deze instellingen. OPMERKING: De protocolinformatie blijft ongewijzigd, zelfs als de tijd en/of datum worden aangepast tijdens de behandeling van een patiënt. Toegang tot de tijd- en datumfunctie in het menu Taken: Programmeren en gebruik Druk op U of D om Stel tijd en datum in te kiezen en druk op S. De huidige tijd kunt u als volgt instellen: 1. Druk op U of D totdat Huidige tijd is gemarkeerd en druk vervolgens op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D om het juiste uur te selecteren en druk vervolgens op S om naar de minuutinstelling te gaan. Druk hier om op te slaan 4. Druk op U of D om de juiste minuten te selecteren en druk vervolgens op Opslaan. 31

Programmeren en gebruik De huidige datum kunt u als volgt instellen: 1. Druk op U of D totdat de optie Huidige datum is gemarkeerd en druk vervolgens op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D om de juiste maand te selecteren en druk vervolgens op S om naar de daginstelling te gaan. 4. Druk op U of D om de juiste dag te selecteren en druk vervolgens op S om naar de jaarinstelling te gaan. 5. Druk op U of D om het juiste jaar te selecteren en druk vervolgens op Opslaan. Druk hier om op te slaan Programmeren en gebruik De tijdnotatie kunt u als volgt instellen: 1. Druk op U of D totdat Tijdnotatie is gemarkeerd en druk vervolgens op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de administratorcode. 3. Druk op U of D totdat de gewenste tijdnotatie is gemarkeerd en selecteer vervolgens Opslaan. Druk hier om op te slaan De datumnotatie kunt u als volgt instellen: 1. Druk op U of D totdat de optie Datumnotatie is gemarkeerd en druk vervolgens op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de administratorcode. 32

Programmeren en gebruik 3. Druk op U of D totdat de gewenste datumnotatie is gemarkeerd en selecteer vervolgens Opslaan. Druk hier om op te slaan De tijd en datum aanpassen aan de zomertijd: De datum- en tijdfunctie van de pomp worden niet automatisch aangepast aan de zomertijd. Als in uw land de zomertijd gebruikt wordt, moet u de datum en tijd handmatig aanpassen. U kunt de tijd aanpassen terwijl de pomp door een patiënt wordt gebruikt, of u kunt wachten totdat de patiënt de behandeling heeft afgerond. OPMERKING: Als u de tijd wijzigt terwijl de pomp wordt gebruikt, worden de tijdstempels in het event- en toedieningslog van vóór de instelling van de zomertijd niet aangepast. Bij alle events wordt het tijdstip geregistreerd waarop de event daadwerkelijk plaatsvond. In het eventlog wordt wel aangegeven wanneer de tijd is gewijzigd. Intensiteit achtergrondverlichting aanpassen Met de functie voor aanpassing van de intensiteit van de achtergrondverlichting kunt u de intensiteit instellen op een waarde van 1 tot 10. OPMERKING: Een hogere intensiteit van de achtergrondverlichting verkort de gebruiksduur van de batterijen. De intensiteit van de achtergrondverlichting aanpassen in het menu Taken: 1. Druk op U of D om Achtergrondverlichting aanpassen te selecteren en druk op S. Programmeren en gebruik 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D om van 1 naar 10 te gaan. De pomp toont de intensiteit van de waarde die wordt weergegeven. Selecteer Opslaan nadat u de gewenste intensiteit van de achtergrondverlichting hebt gevonden. Druk hier om op te slaan 33

Programmeren en gebruik Alarmvolume aanpassen Met de functie voor het aanpassen van het alarmvolume kunt u het volume bepalen van de alarmen in het protocol. U kunt kiezen uit 3 volumeniveaus: laag, gemiddeld en hoog. Het alarmvolume aanpassen in het menu Taken: 1. Druk op U of D om Pas alarmvolume aan te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D om Laag, Gemiddeld of Hoog te kiezen en selecteer Opslaan. Programmeren en gebruik Rapporten bekijken Het rapportenscherm wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een reeks functies in verband met rapporten en bijhouden van rapporten. Toegang tot de rapporten vanuit het menu Taken: Druk op U of D om Bekijk rapporten te selecteren en druk op S. OPMERKING: Rapporten kunnen ook geraadpleegd worden vanuit het Home-scherm. Zie Rapporten op pagina 35 voor meer informatie. Druk hier om op te slaan Administratorinstellingen aanpassen De administratorinstellingen bevatten de pompconfiguraties die ingesteld zijn door de CADD - Solis-systeemadministrator. Protocolbibliotheken worden aangemaakt met de CADD -Solis Medication Safety Software. De administratorinstellingen laten alleen veranderingen toe in het protocol dat op dit ogenblik wordt weergegeven. Toegang tot de administratorinstellingen: Druk in het menu Taken op U of D om Pas Admin. instell. aan te selecteren en druk op S. OPMERKING: U kunt geen toegang krijgen tot de administratorinstellingen zonder de administratorcode. Zie de Handleiding met instellingen voor de administrator voor meer informatie. 34

Programmeren en gebruik Rapporten Het rapportenscherm wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een reeks functies in verband met rapporten en bijhouden van rapporten. U kunt toegang krijgen tot de rapporten vanuit het Home-scherm of het menu Taken. Om de rapporten te openen vanuit het Home-scherm, selecteert u Rapporten. (Om de rapporten te openen vanuit het menu Taken, raadpleegt u Rapporten bekijken in de vorige paragraaf.) Druk hier om te selecteren Dosistellers voor toegediend en PCA Dit scherm toont het aantal toegediende en geprobeerde PCA-doses sinds de aangegeven datum en tijd. De aangegeven tijd is de laatste keer dat de datum en tijd handmatig zijn verwijderd of wanneer een nieuw protocol of nieuwe patiënt is gestart. Totaal toegediend toont de hoeveelheid toegediende medicatie (in programmeereenheden) met continue snelheid, als klinische bolus en als PCA-doses. PCA-doses toegediend toont het aantal PCA-doses die zijn toegediend aan de patiënt, inclusief doses die halverwege zijn gestopt. PCA-doses geprobeerd toont het aantal door de patiënt geprobeerde PCA-doses terwijl de pomp liep, met inbegrip van de doses die zijn toegediend, die zijn geblokkeerd en die tijdens de toediening zijn gestopt. De dosistellers kunnen geraadpleegd of op nul gezet worden terwijl de pomp loopt of is gestopt. OPMERKING: Als de PCA-dosis niet beschikbaar is in het huidige protocol en geprogrammeerd is om niet zichtbaar te zijn op het Home-scherm, ziet u alleen Totaal toegediend wanneer u dit rapport bekijkt. De tellers raadplegen voor gegeven doses en PCA-doses: Programmeren en gebruik Druk vanuit het menu Rapporten op U of op D om Dosistellers voor toegediend en PCA te selecteren en druk op S. Het toegediende totaal op nul zetten: 1. Druk op U of op D totdat Totaal toegediend wordt gemarkeerd. 2. Selecteer Wis toegediend. Druk hier om te selecteren 35

Programmeren en gebruik De toegediende en geprobeerde PCA-doses op nul zetten: 1. Druk op U of op D totdat PCA-doses toegediend en geprobeerd wordt gemarkeerd. 2. Selecteer Wis doses. Programmeren en gebruik Grafiek PCA-dosis Dit scherm geeft weer hoeveel doses geprobeerd en toegediend zijn in stappen van 30 minuten vanaf nu tot 8 uur in het verleden of tot de start van een nieuw protocol of een nieuwe patiënt. In dit voorbeeld probeerde de patiënt 7 doses en werden 2 van die doses toegediend. Dit is een goede plaats om het aantal geprobeerde doses voor een bepaalde periode te beoordelen. De grafiek van de PCA-dosis kan op elk moment, zowel bij een lopende als gestopte pomp, worden bekeken. De grafiek van de PCA-dosis bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Grafiek PCA-dosis te selecteren en druk op S. Druk hier om te selecteren Toedieningshistorie en cirkeldiagram De toedieningshistorie en het cirkeldiagram vormen een cirkeldiagramweergave van het totaal dat is toegediend over een bepaalde tijdsperiode of sinds de start van een nieuwe patiënt of van een nieuw protocol. De tijdsperiode kan aangepast worden in verschillende tijdsintervallen van 30 minuten tot 7 dagen. Druk op U of D om het tijddiagram in de verschillende tijdsperioden te zien. Dit geeft een snel overzicht van de toedieningsmethoden in het geselecteerde tijdsinterval. De toedieningshistorie wordt weergegeven in eenheden voor het huidige protocol. De toedieningshistorie en het cirkeldiagram kunnen op elk ogenblik bekeken worden terwijl de pomp loopt of gestopt is. De toedieningshistorie en het cirkeldiagram bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Toedien.historie en cirkeldiagram te selecteren en druk op S. 36

Programmeren en gebruik Toedieningslog Het toedieningslog is een onderdeel van het eventlog en bevat informatie die specifiek te maken heeft met toedieningsevents. De informatie in het toedieningslog omvat: Toedieningen van PCA-doses. Klinische bolussen. Wijzigingen in de patiëntspecifieke parameters (inclusief continue snelheid, PCA-dosis, PCAdosisblokkering, toedieningslimiet). Handmatig stoppen van een PCA-dosis en/of een klinische bolus. Start van een nieuw protocol. Pomp opgestart, gestopt, ingeschakeld en uitgeschakeld. Het toedieningslog wordt bijgehouden door de pomp en toont alle vermeldingen sinds de laatste keer dat een nieuwe patiënt is gestart. Het toedieningslog kan op elk ogenblik bekeken worden wanneer de pomp loopt of gestopt is. Het toedieningslog bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Toedieningslog te selecteren en druk op S. Terwijl u het toedieningslog bekijkt kunt u snel van de oudste naar de meest recente vermelding gaan door Toon oudste of Toon nieuwste te selecteren. Programmeren en gebruik Eventlog In het eventlog worden de volgende events opgenomen: per uur gegeven totalen, dosistoediening, alarmberichten, foutcodes, wijzigingen in stroombron, cassettewijzigingen, wijzigingen van de protocolbibliotheek en wijzigingen in de programmering en instellingen van de pomp. De pomp registreert het tijdstip en de datum van elke event en somt de events in volgorde op met de meest recente event onderaan het scherm en dat voor de laatste 5000 events. Het eventlog kan op elk ogenblik bekeken worden terwijl de pomp loopt of gestopt is. Het eventlog bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Eventlog te selecteren en druk op S. Terwijl u het eventlog bekijkt, kunt u snel van de oudste naar de meest recente event gaan door Toon oudste of Toon nieuwste te selecteren. 37

Programmeren en gebruik Samenvatting protocolbibliotheek In de protocolbibliotheeksamenvatting kunt u de op dat ogenblik in de pomp geïnstalleerde protocolbibliotheek bekijken. Dit scherm vermeldt de naam van de protocolbibliotheek, de herziening ervan en het aantal protocollen in de bibliotheek. De protocolbibliotheeksamenvatting bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Samenvatting protocolbibl. te selecteren en druk op S. Toestel informatie Op het scherm Toestel info. kunt u de informatie over de pomp zien. Dit scherm vermeldt het serienummer van de pomp en de nummers van de software- en hardwareversie en de laatste foutcode (indien aanwezig). OPMERKING: Raadpleeg de procedure van uw instelling voor het omgaan met foutencodes (zie Alarmen en berichten begrijpen op pagina 48 voor meer informatie). Programmeren en gebruik De informatie over het toestel bekijken: Druk in het menu Rapporten op U of D om Toestel info. te selecteren en druk op S. 38

Programmeren en gebruik Patiëntspecifieke parameters (Programmeerschermen) De patiëntspecifieke parameters staan op het Home-scherm en kunnen bewerkt worden binnen de limieten die ingesteld zijn door de CADD -Solis-systeemadministrator in het protocol. De CADD -Solis-systeemadministrator bepaalt welke parameters kunnen worden bekeken en/of bewerkt in het Home-scherm, evenals de startwaarden van de parameters. Bij het bepalen van de startwaarden stelt de CADD - Solis-systeemadministrator ook harde en zachte limietwaarden in waarbinnen u de parameters kunt wijzigen naargelang de noodzaak. De zachte limietwaarden (weergegeven in groen) is het waardebereik dat het meest gebruikt wordt voor dit protocol en de harde limietwaarden (weergegeven in het geel) zijn de hoogste en laagste dosis die de CADD -Solissysteemadministrator toestaat voor dit protocol. Als de door de arts voorgeschreven waarden niet overeenstemmen met de startwaarden, moeten ze worden gewijzigd totdat ze hiermee overeenstemmen. Als parameters hoger of lager dan de zachte limietwaarden worden ingesteld, verschijnt Buiten bereik zachte limiet (geel) Max. bereik harde limiet (geel) Bereik zachte limiet (groen) Max. bereik harde limiet (geel) er een scherm dat u vraagt het negeren van de zachte limietwaarden te bevestigen. U hebt de toetsenbordcode (of een code van een hoger niveau) of de pompsleutel nodig om de patiëntspecifieke parameters te bewerken. De CADD -Solissysteemadministrator bepaalt of de pompsleutel gebruikt kan worden om het toetsenbord te ontgrendelen wanneer het protocol wordt ingesteld. Als de optie beschikbaar is, gebruikt u de pompsleutel om de pomp te ontgrendelen (zie afbeelding). OF Voer de toetsenbordcode in (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 25). OPMERKING: Als u de pompsleutel gebruikt om het toetsenbord te ontgrendelen, wordt ook de cassettesluiting ontgrendeld (zie Een cassette bevestigen op pagina 22 voor meer informatie). Programmeren en gebruik OPMERKING: Zorg als u de pompsleutel gebruikt om het toetsenbord te ontgrendelen dat de cassettesluiting gesloten blijft. Continue snelheid De continue snelheid is de constante infusiesnelheid per uur waarmee de medicatie wordt toegediend wanneer de pomp loopt. De waarde van de continue snelheid kan bewerkt worden wanneer de pomp loopt of gestopt is (indien het toetsenbord ontgrendeld is). De continue snelheid bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om Continue snelh. te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 39

Programmeren en gebruik 3. Druk op U of op D totdat u de gewenste continue snelheid hebt bereikt en selecteer Opslaan. Druk hier om op te slaan Programmeren en gebruik PCA-dosis Een PCA-dosis is een bolus van de medicatie die wordt afgeleverd door de pomp als reactie op een verzoek van de patiënt. De patiënt drukt op de PCA-dosistoets @ op het toetsenbord of drukt op de knop van de PCA-handset (indien aangesloten) om een PCA-dosis te vragen. OPMERKING: Als er een PCA-handset is aangesloten op de pomp, werkt de PCA-dosistoets @ op het toetsenbord niet. Als de CADD -Solis-systeemadministrator een PCA-dosis heeft geprogrammeerd in het protocol kan de patiënt een PCA-dosis starten terwijl de pomp loopt. De hoeveelheid die toegediend wordt, wordt toegevoegd aan de hoeveelheid die voorzien is in de continue snelheid. Telkens als de patiënt een PCA-dosis vraagt, telt de pomp deze automatisch op in het dosistellingscherm. Als er geen PCA-dosis is geprogrammeerd door de CADD -Solis-systeemadministrator geeft de pomp het volgende bericht weer: PCA-dosis niet beschikbaar, geen dosis geprogrammeerd. De dosishoeveelheid van de PCA kan bewerkt worden terwijl de pomp loopt of gestopt is (indien het toetsenbord is ontgrendeld). De PCA-dosis bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om PCA-dosis te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of op D tot u de gewenste PCA-dosis hebt bereikt en selecteer Opslaan. Druk hier om op te slaan 40

Programmeren en gebruik PCA-blokkering Een PCA-blokkering is een programmainstelling die de minimale hoeveelheid tijd aangeeft die moet verstrijken tussen het starten van elke PCA-dosis. Als een patiënt probeert om een PCAdosis toe te dienen tijdens de blokkeringsperiode verschijnt op het scherm het bericht PCA-dosis niet beschikbaar. Momenteel geblokkeerd. en dient de pomp de dosis niet toe. De parameters voor de PCA-blokkering worden bepaald door de CADD -Solis-systeemadministrator. De PCA-blokkeringstijd kan worden bewerkt terwijl de pomp loopt of gestopt is (indien het toetsenbord is ontgrendeld). De PCA-blokkering bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om PCA-blokkering te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of op D tot u de gewenste PCA-blokkeringsperiode hebt bereikt en selecteer Opslaan. OPMERKINGEN: Als de toedieningslimiet wordt bereikt tijdens het toedienen van een PCA-dosis, wordt de afgifte van de PCA-dosis niet voltooid. Het is niet mogelijk om een PCA-dosis te starten terwijl er al een PCA-dosis of een klinische bolus wordt toegediend. Als er op de knop van de PCA-handset wordt gedrukt, start het scherm opnieuw op en wordt er een PCA-dosis (indien beschikbaar) toegediend. Als het scherm leeg is, hoeft er niet tweemaal op de toets te worden gedrukt om een PCA-dosis te starten. Druk hier om op te slaan Programmeren en gebruik Uurlimiet De uurlimiet is de hoeveelheid medicatie die toegediend kan worden binnen een specifieke tijdsduur (1 12 uur). De tijdsduur wordt bepaald door de CADD -Solis-systeemadministrator van uw instelling. Deze limiet geldt voor de continue snelheid en de PCA-doses, maar niet voor klinische bolussen. Als de toedieningslimiet is bereikt en er een continue snelheid geprogrammeerd is (andere waarde dan nul), wordt op de statusbalk Toedieningslimiet weergegeven en werkt de pomp met een KVO-snelheid van 0,1 ml/uur. Als de toedieningslimiet bereikt is en er geen continue snelheid geprogrammeerd is (waarde is nul), wordt op de statusbalk KVO = 0 weergegeven en is de KVO-snelheid nul. OPMERKING: Als de toedieningslimiet wordt bereikt tijdens het toedienen van een PCA-dosis, wordt de PCA-dosis niet voltooid. De uurlimiet kan bewerkt worden terwijl de pomp loopt of gestopt is (indien het toetsenbord ontgrendeld is). 41

Programmeren en gebruik De uurlimiet bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om X* uurlimiet te selecteren en druk op S. *X is het aantal uren dat is ingesteld door de CADD -Solissysteemadministrator. In het getoonde voorbeeld wordt een limiet van 4 uur gebruikt. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D totdat u de gewenste uurlimietwaarde hebt bereikt en selecteer Opslaan. Als de uurlimiet niet zichtbaar is op het Home-scherm, heeft uw CADD Solis-systeemadministrator besloten dit niet te vereisen. In plaats daarvan wordt u misschien gevraagd om de Max. doses/uur te programmeren. Druk hier om op te slaan Programmeren en gebruik Max. doses/uur Als de instelling Max. doses/uur is ingeschakeld, kunt u deze gebruiken om het aantal per uur beschikbare PCA-doses voor de patiënt te beperken. Met de functie Max. doses/uur kunt u de PCA-doses ook buiten de PCA-blokkeringstijd beperken. De tijd voor max. doses/uur kan worden ingesteld terwijl de pomp loopt of gestopt is (als het toetsenbord ontgrendeld is). De max. doses/uur bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om Max. doses/uur te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of op D totdat u de gewenste waarde voor max. doses/uur hebt bereikt en selecteer Opslaan. Druk hier om op te slaan Als Max. doses/uur niet zichtbaar is op het Home-scherm, heeft uw CADD -Solis-systeemadministrator besloten dit niet te vereisen. In plaats hiervan moet u misschien de uurlimiet programmeren. OPMERKING: Als de uurlimiet en de instellingen voor max. doses/uur niet worden weergegeven op uw programmeerscherm, heeft de CADD -Solis-systeemadministrator van uw instelling besloten geen toedieningslimiet te vereisen naast de PCA-blokkering. 42

Reservoirvolume Programmeren en gebruik Het reservoirvolume is een programma-instelling waarmee u de hoeveelheid vloeistof in het reservoir kunt instellen. Nadat u deze waarde hebt ingesteld, houdt de software bij hoeveel vloeistof er is toegediend en wordt het reservoirvolume overeenkomstig aangepast. De pomp moet gestopt zijn en het toetsenbord moet ontgrendeld zijn om de hoeveelheid van het reservoirvolume te kunnen aanpassen. Het reservoirvolume bewerken: 1. Druk vanuit het Home-scherm op U of D om Reservoirvol. te selecteren en druk op S. 2. Ontgrendel het toetsenbord met de beveiligingscode of de pompsleutel. 3. Druk op U of D tot u het gewenste reservoirvolume hebt bereikt en selecteer Opslaan. U kunt op S drukken om de pomp te resetten op de standaardhoeveelheid die in het blauw op het scherm wordt weergegeven, onder de huidige waarde. In dit voorbeeld wordt door indrukken van S het reservoirvolume opnieuw ingesteld op 100 ml. Druk hier om op te slaan Programmeren en gebruik 43

Programmeren en gebruik In de handmatige modus programmeren De handmatige modus is bedoeld voor situaties waarin het voorschrift van de arts niet overeenkomt met een protocol in de bibliotheek of wanneer er geen protocolbibliotheek beschikbaar is. Het scherm voor de handmatige modus is altijd zwart en de vermeldingen van therapie, kwalificatie, medicatie en concentratie zien er als volgt uit (zie pagina 20 voor een schema van het pompscherm): Eenheden en concentratie gekozen nadat de handmatige modus is geselecteerd. Programmeren en gebruik OPMERKING: De protocoltitelbalk is soms zwart (zelfs als de pomp niet in de handmatige modus staat) als het protocol is gewijzigd in de administratorinstellingen (zie de Handleiding met instellingen voor de administrator voor meer informatie). Controleer de therapie, de kwalificatie, de medicatie en de concentratie of eenheden die worden weergegeven om u er van te verzekeren dat u zich in de handmatige modus bevindt. In tegenstelling tot protocollen die worden gecreëerd en gedownload in de pomp door het CADD -Solis Medication Safety Software-systeem, staat de handmatige modus u toe om de eenheden (ml, mg, µg) en concentratie te kiezen en bevat deze geen programmeerlimieten. Veel van de parameters in de handmatige modus blijven hetzelfde als de parameters van het eerder gebruikte protocol. Bijvoorbeeld, als in het voorgaande protocol de toedieningslimiet is ingesteld als de toedieningslimietmethode, zal ook voor de handmatige modus de toedieningslimiet ingesteld zijn als de toedieningslimietmethode. De daadwerkelijke programmeerlimieten van het eerdere protocol worden echter gewist. Alle harde en zachte limieten worden op de standaard fabrieksinstellingen teruggesteld, zodat het toedieningsbereik niet gelimiteerd is. Zie de volgende tabel voor meer details. OPMERKING: Als de pomp was ingesteld op de standaard fabrieksinstellingen of als u de pomp voor het eerst gebruikt, dan is het eerder gebruikte protocol de standaard fabrieksinstellingen. Zie de tabel op pagina 74 voor de standaard fabrieksinstellingen. Als u programmeerlimieten wilt instellen na het kiezen van de handmatige modus, kunt u dat doen. Zie de Handleiding met instellingen voor de administrator voor meer informatie. 44

Programmeren en gebruik De volgende tabel bevat de aanvankelijke instellingen van de handmatige modus. Pompfunctie Programmeereenheden Gebruiker kiest ml, mg of µg Wat verandert in het protocol Concentratie Bereik is 0,1 100 mg of /ml of 1 500 µg/ml Continue snelheid Bereik is 0 30 ml/uur (of equivalent in mg of µg). Standaardwaarde 0. PCA-dosis Bereik is 0 20 ml (of equivalent in mg of µg). Standaardwaarde 0. PCA-dosisblokkering Bereik is 1 min 24 uur, standaard 1 uur (als PCA-dosis is geprogrammeerd). Hoeveelheid toedieningslimiet* Bereik is 0,1 1000 ml (of equivalent in mg of µg) Max. doses/uur* Bereik is 1 60 Reservoirvolume 1 ml Resetwaarde reservoirvolume 100 ml Toedieningslimietmethode Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Uitschakelpunt reservoirvolume 5,0 ml laag Alarmtype Reservoir bijna leeg Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Hoeveelheid klinische bolus Bereik is 0 20 ml (of equivalent in mg of µg) Toedieningslimietperiode Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Maximale toedieningssnelheid Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Alarmtype Pomp gestopt Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Opwaartse sensor aan/uit Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Gevoeligheid neerwaartse Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol sensor Luchtdetector aan/uit Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Gevoeligheid luchtdetector Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Tijd- en datuminstellingen Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol PO-herinnering aan/uit Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Interval PO-herinnering Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Scherm- en geluidsinstellingen Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Beveiligingsinstellingen Blijft hetzelfde als het eerder gebruikte protocol Programmeren en gebruik *Alleen als deze instelling gebruikt is in het vorige protocol. 45

Programmeren en gebruik De handmatige modus gebruiken: 1. Bepaal of u een nieuwe patiënt invoert of een nieuw protocol met dezelfde patiënt start. Selecteer de juiste taak uit het takenmenu. 2. Ga op het scherm Selecteer therapie omlaag tot onder in de lijst met therapieën totdat [Handm. programmeren] wordt gemarkeerd en druk op S. De protocoltitelbak wordt in het zwart weergegeven. In plaats van een therapie en kwalificatie wordt het scherm Handmatig programmeren weergegeven (zie pagina 44). OPMERKING: Het is mogelijk dat u een hogere beveiligingscode nodig hebt om verder te gaan. Neem contact op met de CADD -Solis-systeemadministrator als u niet weet welke code u moet invoeren. 3. Druk op U of D om de gewenste eenheden (ml, mg of µg) te selecteren en druk op S. Programmeren en gebruik Als u mg of µg geselecteerd hebt, drukt u nu op U of D om de gewenste concentratie te selecteren; selecteer vervolgens Bevestigen. Als u ml hebt geselecteerd, gaat u nu verder naar de volgende stap. Druk hier om te bevestigen 4. De therapie, kwalificatie, eenheden en concentratie (indien van toepassing) die u hebt geselecteerd, worden nu weergeven. Bevestig dat u de juiste eenheden en concentratie heb geselecteerd en selecteer vervolgens Ja. OPMERKING: Als de weergegeven informatie niet juist is, kunt u met de linker functietoets terugkeren vanuit elk scherm en opnieuw beginnen. Druk hier om te selecteren 5. De pomp heeft een moment nodig om het programma in te stellen voordat u wordt gevraagd om de pompinstellingen te controleren. Selecteer Herzien. Druk hier om te herzien 46

Programmeren en gebruik 6. Controleer elke patiëntspecifieke parameter zorgvuldig. Als de parameters niet op de gewenste waarde zijn ingesteld, drukt u op S om ze te bewerken. (Zie Patiëntspecifieke parameters op pagina 39 voor meer informatie.) Als de parameters juist zijn, selecteert u Accept. waarde. OPMERKING: Wanneer de pomp in de handmatige modus gebruikt wordt, worden alleen de standaard fabrieksinstellingen geacht binnen de zachte limieten te vallen. Als u één of meer van de parameters hoger of lager dan de standaard fabrieksinstellingen instelt, overschrijdt u het bereik voor de zachte limieten en wordt u gevraagd om deze overschrijding van de zachte limieten op elk scherm te bevestigen (zie pagina 74 voor de standaard fabrieksinstellingen). De parameter en de waarde worden in geel weergegeven. WAARSCHUWING: De handmatige modus bevat geen programmeerlimieten. Controleer elke parameter zorgvuldig om zeker te zijn dat deze exact overeenkomt met het recept. Wanneer de handmatige modus niet op de juiste waarden wordt ingesteld, kan dit leiden tot ernstig letsel bij of zelfs overlijden van de patiënt. 7. Volg nadat alle waarden zijn geaccepteerd de instructies op de pomp om de cassette te bevestigen, de set te primen en de pomp te starten. OPMERKING: De handmatige modus is bedoeld voor ongebruikelijke omstandigheden wanneer een voorschrift wordt ontvangen dat met geen van uw standaardprotocollen overeenkomt. Wanneer u de handmatige modus gebruikt, kunt u geen gebruik maken van alle ingebouwde medicatie-veiligheidsvoorzieningen van de CADD -Solis-pomp. Overweeg als de handmatige modus frequent gebruikt wordt om contact op te nemen met uw CADD -Solis-systeemadministrator en te bespreken of er nieuwe protocollen gecreëerd moeten worden. Programmeren en gebruik 47

Referenties en probleemoplossing Referenties en probleemoplossing Referenties en probleemoplossing Alarmen en berichten begrijpen De pomp kan meerdere alarmen laten overgaan. Veel alarmen geven u de mogelijkheid om het te Bevestigen of op Stil te zetten. Nadat u het alarm hebt bevestigd, verdwijnt het alarm van het scherm. Wanneer u het alarm op Stil zet, blijft het zichtbaar op het scherm maar wordt het geluid 2 minuten uitgeschakeld voordat het weer overgaat. Dit gaat door tot het alarm wordt bevestigd of opgelost. Het alarmsignaal verschilt afhankelijk van het geselecteerde geluidsthema in de administratorinstellingen. Er zijn 3 verschillende geluidsthema s beschikbaar voor de alarmen en pieptonen van de pomp. De 3 thema's zijn Standaard, Krachtig en Distinctief. Zie de Handleiding met instellingen voor de administrator voor meer informatie over het beluisteren en selecteren van deze geluidsthema s. De alarm-/berichttypes zijn als volgt: Alarm Systeemfout Als dit scherm verschijnt, kan een onherstelbare fout zijn opgetreden, zoals een storing in de hardware of in de software. Het gele indicatielampje brandt continu bij deze condities en gaat gepaard met een tweetonig geluidsalarm. Als er een systeemstoring optreedt, moet dit worden gemeld aan de klantenservice van Smiths Medical op het nummer + 1 (800) 258 53 61 (VS) of aan Smiths Medical International Ltd op het nummer +44 (0) 1923 246434 of aan uw locale Smiths Medical vestiging. Om dit alarm op te heffen, moet u de stroom van de pomp uitschakelen door het batterijklepje te openen en, indien noodzakelijk, door de stekker uit het stopcontact te halen. Zet de pomp opnieuw aan. Als de foutcode zich niet herhaalt, stelt de klantenservice van Smiths Medical u waarschijnlijk voor de pomp te blijven gebruiken. Maar indien de fout blijft aanhouden, moet de pomp worden teruggestuurd voor verdere controle. LET OP: Indien bij het opstarten in een foutbericht wordt aangegeven dat de protocolbibliotheek verloren is gegaan, mag u deze pomp niet blijven gebruiken. Volg de procedures van uw instelling voor het downloaden van protocolbibliotheken. OPMERKING: Noteer de foutnummers die op het scherm worden weergegeven om de klantenservice van Smiths Medical te helpen bij het bepalen van de oorzaak van het probleem. Alarm hoge prioriteit (Alarm Systeemfout = rood scherm) Als de pomp loopt, stopt deze altijd zodra een alarm met hoge prioriteit wordt geactiveerd. Het alarm gaat gepaard met een rood scherm en houdt aan tot het via een toets op de pomp wordt bevestigd of tot de toestand die het alarm veroorzaakte, verdwenen is (bijvoorbeeld een hoge druk die daalt). Het alarm kan stilgezet worden door op een toets te drukken en gaat na 2 minuten opnieuw over als de alarmtoestand dan nog steeds bestaat. Deze cijfers hebben betrekking op de fout die de systeemstoring heeft veroorzaakt. (Alarm hoge prioriteit = rood scherm) 48

Alarm gemiddelde prioriteit Indien de pomp loopt, stopt een alarm van gemiddelde prioriteit de pomp niet. Het alarm gaat gepaard met een geel scherm en houdt aan tot het via een toets op de pomp wordt bevestigd of tot de toestand die het alarm veroorzaakte, verdwenen is (bijvoorbeeld een PCA-handset wordt opnieuw vastgemaakt terwijl de pomp loopt). Het alarm kan stilgezet worden door op een toets te drukken en gaat na 2 minuten opnieuw over als de alarmtoestand dan nog steeds bestaat. Alarm lage prioriteit Als de pomp loopt, stopt een alarm met lage prioriteit de pomp niet. Het alarm gaat gepaard met een blauw scherm en houdt 5 seconden aan tenzij het bevestigd wordt via een toets of tenzij de toestand die het alarm veroorzaakte, verdwijnt voordat er vijf seconden verstreken zijn. Informatief bericht Referenties en probleemoplossing (Alarm gemiddelde prioriteit = geel scherm) (Alarm lage prioriteit = blauw scherm) Als de pomp loopt, stopt een informatief bericht de pomp niet. Dit bericht wordt in de statusbalk weergegeven, er wordt geen nieuw alarmscherm weergegeven. Het bericht blijft 5 seconden bestaan, het heeft meestal geen geluidsignaal en vereist geen bevestiging. Enkele voorbeelden van informatieve berichten zijn Cassette vergrendeld en Cassette ontgrendeld. Referenties en probleemoplossing 49