PEBE/VOI/2001/1. Betreft: onderscheidingen in de nationale orden en burgerlijke eretekens

Vergelijkbare documenten
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

Omzendbrief. Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken

VLAAMSE RAAD ZITTING OKTOBER 1995 ONTWERP VAN DECREET

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

OMZENDBRIEF VAN 27 OKTOBER TOEKENNING VAN DE BURGERLIJKE ERETEKENS AAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE HULPVERLENINGSZONES EN VAN DE DBDMH.

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

Eretekens van de arbeid

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. ~rotocol nr

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 januari 2019;

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

OVERZICHT OVERLEGSTRUCTUREN IN HET HOOG OVERLEGCOMITÉ VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

g f OMZENDBRIEF - AZ-MIN-941 Aan de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet. houdende diverse financiële bepalingen

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

Vlaamse Regering.^jSftf

instellingen) wordt de dienstvrijstelling voor bloed- of plasmagevers geregeld door punt II.8 van de omzendbrief A Z / DVR/99/6 dd. 7 juni 1999.

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol. nr

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

Overgangsmaatregelen inzake de verlofregeling en de waarneming van een hoger ambt.

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

protocol nr Over

27288 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

HANDLEIDING ERETEKENS DIENSTEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID. (versie 6 december 2012)

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

DOCTORAATSVEREISTE BIJ TOEGANG TOT EEN BETREKKING VAN WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR EN ALGEMEEN DIRECTEUR BIJ EEN VLAAMS WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING

Omzendbrief AZNOII98l3. Aan de leidend ambtenaren van de Vlaamse openbare instellingen. 8 juni 1998

NATIONALE STRIJDERSBOND VAN BELGIE Koninklijke Vereniging - VZW Kogelstraat Brussel

BS 05/03/2018. In voege vanaf 05/03/2018, tenzij anders bepaald (cf. art. 9)

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

AFDELING 3. RECHTSPOSITIE VAN DE REGERINGSCOMMISSARISSEN

Lijst van entiteiten en financiële systemen die in staat zijn e-facturen te ontvangen via het Mercuriusplatform

Sectoraal akkoord voor MVG, WI en VOI Sectorcomité XVIII - Protocol van 08/11/2001

VR DOC.0862/2

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29 SEPTEMBER

houdende instelling van het Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap

1. INLEIDING 2. TOEPASSINGSGEBIED

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

VR DOC.1664/2

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST. 25 FEBRUARI Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1)

Vlaamse '(>3 \ Regering

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 20 APRIL 2009 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE VIII

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

Inventaris wijzigende besluiten

VR DOC.0332/2BIS

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Statuten. Diensten van de Eerste minister

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

STAGEREGLEMENT KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 MEI 1965 TOT GOEDKEURING VAN HET DOOR DE NATIONALE RAAD VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VASTGESTELD

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

11 FEBRUARI Koninklijk besluit tot vaststelling. van de regels voor de medische verkiezingen. zoals bedoeld in artikel 211, 1,

11. NAAM VAN DE AANWEZIGE EN VAN DE AL OF NIET MET KENNISGEVING AFWEZIGE LEDEN VAN DE AFVAARDIGING VAN DE OVERHEID

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

ARPS bundel 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL I

p g= SZ: F g SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr

protocol nr Over

AFDELING 2 RAAD VAN BESTUUR

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III TREINBEGELEIDER

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Versie van DEEL V Titel II Hoofdstuk VI Toelage voor de mentor Inhoudsopgave

MANAGEMENTRAPPORT MEI 2017/ GEBOUWEN Vlaams overheidsvastgoed in cijfers/ Vlaamse overheid

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gegeven 1 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

protocol nr

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B;

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

protocol nr Over

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Metrologische Reglementering

OVERZICHTSTABEL GEREGISTREERDE AANVRAGEN OPENBAARHEID VAN BESTUUR

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar

VR DOC.0633/1BIS

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

Namens het Managementcomité van het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken,

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

Artikel 1. - Er wordt een Ombudsdienst Pensioenen bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu opgericht.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.11 - September

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Transcriptie:

PEBE/VOI/2001/1 Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, sport en Ambtenarenzaken Kreupelenstraat 2, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 23 11 - Fax (02)553 23 05 E-mail: kabinet.sauwens@vlaanderen.be Aan de leidend ambtenaren van de Vlaamse administratie Datum : 26 januari 2001 Bijlagen : 13 Betreft: onderscheidingen in de nationale orden en burgerlijke eretekens Deze omzendbrief vervangt omzendbrief AZ/MIN/95/2 van 1 februari 1995 en AZ/ION/95/1 van 1 februari 1995. I. INLEIDING Op 19 juli 1996 en op 30 april 1999 heeft de federale overheid de regels voor de onderscheidingen in de nationale orden gewijzigd, en op 2 september 1996 heeft zij een nieuw toekenningsschema voor de burgerlijke eretekens vastgesteld. Deze omzendbrief integreert de regels in één document en stelt de interne procedure vast. De integratie in één document beoogt slechts verduidelijking en doet geen afbreuk aan de federale reglementering die de rechtsgrond blijft. Voor de onderscheidingen in de nationale orden heeft de federale overheid momenteel slechts de gelijkstellingstabel voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap goedgekeurd. Dit betekent dat voorlopiq slechts onderscheidingsvoorstellen kunnen ingediend worden voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en voor buitenstaanders. De qelijkstelling voor de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en sommige Vlaamse openbare instellingen is aangevraagd. Dit betekent dat de onderscheidingsvoorstellen voor deze personeelsleden weliswaar kunnen voorbereid worden op basis van de ontwerptabellen, maar slechts kunnen ingediend worden van zodra de federale overheid ook die gelijkstellingstabellen heeft goedgekeurd. Dit zal met een aanvullende omzendbrief gemeld worden. Voor de burgerlijke eretekens is deze omzendbrief evenwel ook onmiddellijk van toepassing op de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en sommige Vlaamse openbare instellingen.

11. ONDERSCHEIDINGEN IN DE NATIONALE ORDEN 11.1. Rechtsgronden en beheer Het toekennen van eervolle onderscheidingen in de nationale orden wordt in het algemeen geregeld door de 'Algemene principes inzake de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Ordenf '(bijlage 1). De onderscheiding van het personeel van de diensten van de Vlaamse regering (= het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse wetenschappelijke instellingen) wordt geregeld door het 'Reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan ambtenaren en bedienden van de openbare besturen en daarmee gelijkgestelde instellingenrs (biilase 2). Dit reglement is van overeenkomstige toepassing op het personeel van de Vlaamse openbare instellingen, met dien verstande dat zij slechts met het naastlagere ereteken kunnen onderscheiden worden tegenover hun collega's van het ministerie (punt 11.4.). De onderscheiding van uittredende kabinetsleden wordt geregeld met een specifieke omzendbrief (thans omzendbrief VE 91/28 van 18 december 1991; bijlage 3). De onderscheiding van buitenstaanders (= niet-personeelsleden) wordt in een aantal gevallen geregeld met specifieke reglementen. Voor de onderscheiding van buitenstaanders die niet onder een specifiek reglement ressorteren beschikt de Vlaamse overheid over een jaarlijks contingent. Het beheer van de nationale orden werd toevertrouwd aan de federale minister die bevoegd is voor de Buitenlandse Zaken. De toekenning van eervolle onderscheidingen in de nationale orden is een Koninklijk voorrecht dat bepaald is door de Grondwet. De onderscheiding is een gunst die wordt verleend aan verdienstelijke en waardige personen. Het louter voldoen aan de in de reglementen voorziene voorwaarden schept geen recht op onderscheiding. 11.2. Structuur van de nationale orden Er zijn drie nationale orden: de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold 11. De orden zijn onderverdeeld in graden waaraan een titel is gekoppeld: - Grootlint (Leopoldsorde) en Grootkruis (Kroonorde en Orde van Leopold 11) - Grootofficier (drie orden) - Commandeur (drie orden) - Officier (drie orden) - Ridder (drie orden) - Palmen (Gouden en Zilveren Palmen) (Kroonorde) - Medaille (Gouden, Zilveren en Bronzen Medaille) (Kroonorde en Orde van Leopold 11) Vastgesteld door de federale ministerraad op 30 april 1999. Reglement van 19 juli 1996, door de federale ministerraad gewijzigd op 30 april 1999.

Deze onderscheidingen worden ook onderling gerangschikt zodat de volgende hiërarchie van 23 eretekens ontstaat: Grootlint in de Leopoldsorde Grootkruis in de Kroonorde Grootkruis in de Orde van Leopold I1 Grootofficier in de Leopoldsorde Grootofficier in de Kroonorde Grootofficier in de Orde van Leopold I1 Commandeur in de Leopoldsorde Commandeur in de Kroonorde Commandeur in de Orde van Leopold I1 Officier in de Leopoldsorde Officier in de Kroonorde Officier in de Orde van Leopold I1 Ridder in de Leopoldsorde Ridder in de Kroonorde Ridder in de Orde van Leopold I1 Gouden Palmen der Kroonorde Zilveren Palmen der Kroonorde Gouden medaille der Kroonorde Gouden medaille der Orde van Leopold I1 Zilveren Medaille der Kroonorde Zilveren Medaille der Orde van Leopold I1 Bronzen Medaille der Kroonorde Bronzen Medaille der Orde van Leopold I1 11.3. Aïqemene reqels voor toekenninq Hierna worden de algemene regels samengevat. Een volledig overzicht (met de afwijkingsmogelijkheden) gaat als bijlage 1. De minimumleeftijd om een ereteken te krijgen is 40 jaar. Jaarlijks zijn er twee promoties: - op 8 april (geboortedag van Koning Albert I) - op 15 november (Koningsdag). Voor de toekenningen die vallen onder de toepassing van speciale reglementen (punten 11.4. en 11.6.1.) dienen deze data strikt nageleefd te worden. Voor de gecontingenteerde toekenningen (punten 11.5. en 11.6.2.) moeten de data van de promoties in de mate van het mogelijke nageleefd te worden. Elke afwijking van deze regel moet speciaal gerechtvaardigd worden in het voorstel. Er kunnen speciale collectieve toekenningen, d.w.z. buiten de gewone promoties, toegestaan worden bij de verjaardag van instellingen. Zie hiervoor bijlage 1, punt VII.

Iemand mag principe maar aan één reglement tegelijk onderworpen worden. De eretekens worden in principe verleend in functie van de hoofdberoepsbezigheid. Het bekleden van meerdere functies kan niet leiden tot een cumulatie van onderscheidingen. Een bevordering tot een hoger ereteken kan in principe slechts na verloop van een minimumtermijn (te tellen vanaf de datum van ranginneming van de vorige onderscheiding): - 10 jaar indien de belanghebbende ouder is dan 40 jaar en jonger dan 66 j aar - 9 jaar indien de belanghebbende 66 jaar oud is - 8 jaar indien de belanghebbende 67 jaar oud is - 7 jaar indien de belanghebbende 68 jaar oud is - 6 jaar indien de belanghebbende 69 jaar oud is - 5 jaar indien de belanghebbende 70 jaar of ouder is. Een bevordering kan in principe slechts naar de eerste of tweede onmiddellijk hogere graad in de hiërarchie van de eretekens. voorbeeld: een Ridder in de Orde van Leopold I1 die aan alle andere voorwaarden voldoet kan bevorderen tot Ridder in de Kroonorde (eerste onmiddellijk hogere graad) of tot Ridder in de Leopoldsorde (tweede onmiddellijk hogere graad) maar niet tot Officier in de Orde van Leopold I1 (derde onmiddellijk hogere graad) Aan iemand die reeds onderscheiden is mag in principe geen gelijke of lagere onderscheiding meer toegekend worden (bijlage 1, punt V. 4). De normale uitoefening van een beroepsactiviteit kan in principe geen aanleiding geven tot een postume onderscheiding. Dit kan slechts in uitzonderli j ke omstandigheden (bi j lage 1, punt V. 6). In de mate van het mogelijke moet de voordracht vermeden worden van iemand die in een gerechtelijke procedure voor een strafrechtelijke zaak c in een disciplinaire procedure verwikkeld is (bijlage 1, punt v.7). Voor de onderscheiding van verkozen publieke mandatarissen: zie bijlage 1, punt V.8. Voor de onderscheiding van vreemdelingen of van Belgen in het buitenland: zie bijlage 1, punten 11, c en VIII. 11.4. Specifieke reqels voor de onderscheidinq van ambtenaren ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap De toekenningstabel voor de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gaat als bijlage 4. Deze tabel werd door de federale overheid goedgekeurd, en is dus onmiddellijk van kracht. ambtenaren van de Vlaamse wetenschappelijke ins tellinqen De ontwerptabel voor de ambtenaren van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen gaat als bijlage 5.

Deze tabel werd door de federale overheid nog niet goedgekeurd en is voorlopig dus slechts een leidraad bij de voorbereiding van de onderscheidingsvoorstellen. De wetenschappelijke instellingen zijn: - het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen (KMSKA); - het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën (CBGS); - het Instituut voor Natuurbehoud (INB); - het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW); - het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (IAP). ambtenaren van sommige Vlaamse openbare instellingen De ontwerptabel voor de ambtenaren van sommige Vlaamse openbare instellingen gaat als bijlage 6. Ook deze tabel werd door de federale overheid nog niet goedgekeurd en is voorlopig dus slechts een leidraad bij de voorbereiding van de onderscheidingsvoorstellen. De ontwerptabel heeft slechts betrekking op de instellingen die een analoog personeelsstatuut hebben met het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk: - de Vlaamse Landmaatschappi j (VLM); - de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM); - de Dienst voor de Scheepvaart (DS); - de NV Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen (NV Zeekanaal); - Toerisme Vlaanderen; - de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) - het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO); - Kind en Gezin; - het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH); - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM); - de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM); - de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ); - de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs (DI- GO) ; - het permanent secretariaat van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR); - de administratieve diensten van het Gemeenschapsonderwijs; - het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO); - het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel (OPZ-Geel); - het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Rekem (OPZ-Rekem); - Export Vlaanderen; - de 5 Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen (GOM's) - het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijktechnologisch Onderzoek in de Industrie (IWT); - de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Volgens de ontwerptabel worden de ambtenaren van de Vlaamse openbare instellingen met één graad lager onderscheiden dan hun collega's van het ministerie en de wetenschappelijke instellingens3 De federale overheid is niet akkoord met de gelijke behandeling van het personeel van de ministeries en het personeel van de instellingen en dus ook niet met de door de Vlaamse overheid gevraagde gelijke behandeling van het personeel van de diensten van de Vlaamse regering en het personeel van de Vlaamse openbare instellingen. Deze discriminatie blijft evenwel ook in de federale administratie bestaan.

Deze omzendbrief is dus niet van toepassing op de instellingen die niet over een analoog personeelsstatuut met het ministerie beschikken, namelijk: - de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (vmw)~; - de Vlaamse Opera (VLOPERA); - de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT); - het Universitair Ziekenhuis Gent (UZ-Gent); - de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO); - de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM; De Lijn). specifieke regels voor & onderscheiding van ambtenaren Hierna worden de specifieke regels samengevat. Het volledige reglement gaat als bijlage 2. Deze specifieke regels doen geen afbreuk aan de algemene regels (punt 11.3. ). De minimumleefti j d voor onderscheiding 40 jaar. Voor de eerste onderscheiding worden de volgende voorwaarden gesteld: - de ambtenaren van niveau A, de ambtenaren met de rangen B2 en C2, en de ambtenaren met de derde salarisschaal in de rangen B1 en C1 moeten 10 jaar dienstanciënniteit hebben5 en minstens 2 jaar hun functie uitoefenen; - de ambtenaren met de eerste en de tweede salarisschaal in de rangen B1 en Cl, en de ambtenaren van niveau D en E moeten een administratieve loopbaan van minstens 20 jaar doorlopen hebben. Een bevordering tot een hoger ereteken kan in principe slechts na verloop van 10 iaar (te tellen vanaf de datum van ranginneming van de vorige onderscheiding). Deze termijn kan ingekort worden wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in die leeftijdsklasse voorzien is. De absolute minimumtermijn is evenwel 5 jaar.6 Eretekens kunnen enkel toegekend worden aan ambtenaren van wie de functioneringsevaluatie niet besloten werd met 'onvoldoendef. Elke verlening vindt plaats bij gelegenheid van de promotie die het ogenblik voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden zou voldoen om gedecoreerd te worden.? Per leeftijdsklasse kan iemand slechts éénmaal onderscheiden worden (uitzondering: oorlogsfeiten). Het personeelsstatuut van de VMW is weliswaar grotendeels analoog maar de functieclassificatie is niet identiek. Voorwaarde ingevoegd op 30 april 1999. Voorbeeld: Een adjunct van de directeur in het ministerie die aan alle andere voorwaarden voldoet kan op 40 jaar onderscheiden worden tot Ridder in de Leopoldsorde en op 50 jaar bevorderen tot Officier in de Kroonorde. Indien die eerste onderscheiding pas op 43 jaar toegekend werd kan de bevorderingstermijn teruggebracht worden tot 7 jaar waardoor die ambtenaar toch op 50 jaar kan bevorderen. ' Iemand die op 2 1 mei aan de voorwaarden zou voldoen, wordt dus onderscheiden met de promotie van 8 april.

Voor het toekennen van de laatste in de tabellen voorkomende onderscheidingen aan het personeel van niveau A is een niveauanciënniteit van 25 jaar vereist. Wanneer die anciënniteit niet bereikt wordt, kan een onmiddellijk lagere onderscheiding worden toegekend. Voor de toepassing van het reglement wordt geen rekening gehouden met de tijdelijke waarneming van een hoger ambt.* Het uitoefenen van een mandaatfunctie komt & w in aanmerking.g Ambtenaren kunnen slechts in hun hoedanigheid van ambtenaar onderscheiden worden. l0 (uitzondering: oorlogsfeiten en reserve-of ficieren). Contractuele personeelsleden kunnen niet volgens dit reglement onderscheiden worden. Indien zij evenwel na een contractuele tewerkstelling statutair worden, wordt die voorgaande contractuele tewerkstelling gelijkgesteld met statutaire tewerkstelling. De tijd die gedurende de administratieve loopbaan onder de wapenen doorgebracht wordt, wordt er niet van afgetrokken. Aan iemand die ten minste het ereteken bezit dat voor zijn toestand is voorzien, wordt geen ereteken verleend (uitzondering: oorlogsfeiten). Tussen de toekenning van een onderscheiding in de nationale orden en de verlening van een ander ereteken (bijvoorbeeld een burgerlijk ereteken) is geen enkele termijn voorzien. Een periode die gelijkgesteld wordt met non-activiteit komt niet in aanmerking. In geval van tuchtstraf worden de toekenningstermijnen verlengd als volgt: - blaam: 9 maanden - inhouding van salaris: 1 jaar - tuchtschorsing: 2 jaar - terugzetting in graad: 3 jaar. Deze termijnen nemen aanvang op de dag dat de straf uitgesproken werd. In die gevallen heeft de toekenning van een ereteken plaats tijdens de promotie die volgt op de opheffing van de straf. Elke afwijking van dit reglement moet vooraf goedgekeurd worden door de federale minister die bevoegd is voor de Buitenlandse Zaken en, vanaf de graad van Commandeur, ook door de federale Ministerraad. overgangsreqelinq Het hiervoor besproken reglement van 19 juli 1996"~ dat in werking is getreden op 15 november 1996, vervangt het reglement van 31 juli 1989. Daarbij is de volgende overgangsregeling voorzien. Een hoofdmedewerker (rang C2) die belast is met het hoger ambt van adjunct van de directeur (rang Al) wordt onderscheiden als hoofdmedewerker en niet als adjunct van de directeur. Aldus kan een afdelingshoofd (A2A-mandaat) op 40 jaar onderscheiden worden tot Oficier in de Leopoldsorde mits het mandaat minstens 2 jaar wordt uitgeoefend. 'O Voorbeeld: een ambtenaar die ook fanfarevoorzitter is zal onderscheiden worden als ambtenaar, een onderscheiding als ambtenaar sluit een onderscheiding als fanfarevoorzitter uit. " Deels gewijzigd op 30 april 1999.

Sommige ambtenaren konden op basis van het oude reglement pas hun eerste onderscheiding krijgen vanaf 52 jaar (oude rangen 10, 24 en 25) of 62 jaar (oude rangen 23 en lager). Op basis van het nieuwe reglement kunnen zij onderscheiden worden vanaf 40, respectievelijk 50 jaar. Als overgangsregeling wordt de leeftijdsgrens voor hun eerste onderscheiding evenwel vastgesteld op 45, respectievelijk 55 jaar. Dit betekent dat zij-de eerste onderscheiding volgens het nieuwe reglement kunnen krijgen tussen de leeftijd van 40 en 45 jaar, respectievelijk 50 en 55 jaar. Door de normale bevorderingstermijn van 10 jaar te herleiden, kunnen zij dan vanaf 50, respectievelijk 60 jaar een hogere onderscheiding krijgen. voorbeeld: een assistent in het ministerie (niveau D) kon volgens het oude reglement pas onderscheiden worden vanaf 62 jaar met de Gouden Palmen in de Kroonorde. Volgens het nieuwe reglement kan dit vanaf 50 jaar. Bij wijze van overgangsregeling kan een assistent tot 55 jaar nog onderscheiden worden met de Gouden Palmen in de Kroonorde en op 60 jaar bevorderen tot Ridder in de Orde van Leopold I1 (reductie van de normale bevorderingstermijn van 10 naar 5 jaar). Een assistent van 56 jaar kan geen gebruik maken van de overgangsregeling en moet wachten tot 60 jaar om een eerste onderscheiding te krijgen (Ridder in de Orde van Leopold 11). voorbeeld: een adjunct van de directeur in het ministerie (rang Al) kon volgens het oude reglement pas onderscheiden worden tot Ridder in de Kroonorde op 52 jaar. Volgens het nieuwe reglement kan de eerste onderscheiding vanaf 40 jaar (Ridder in de Leopoldsorde). Bij wijze van overgangsregeling kan een adjunct van de directeur tot 45 jaar onderscheiden worden tot Ridder in de Leopoldsorde en op 50 jaar bevorderen tot Officier in de Kroonorde (reductie van de normale bevorderingstermijn van 10 naar 5 jaar). Een adjunct van de directeur van 46 jaar kan geen gebruik maken van de overgangsregeling en moet wachten tot 50 jaar om een eerste onderscheiding te krijgen (Officier in de Kroonorde). Wie volgens het oude reglement de met zijn leeftijdsklasse overeenstemmende onderscheiding heeft gekregen, kan geen aanspraak meer maken op de onderscheiding die volgens het nieuwe reglement wordt toegekend voor de overeenstemmende leeftijdsklasse, ingeval dit nieuwe reglement voorziet in een hogere onderscheiding voor dezelfde graad. voorbeeld: een directeur-generaal in het ministerie (rang A3) kon volgens het oude reglement vanaf 52 jaar onderscheiden worden tot Commandeur in de Kroonorde. Volgens het nieuwe reglement is vanaf 50 jaar een onderscheiding tot Commandeur in de Leopoldsorde mogelijk (= naasthoger ereteken). Een directeur-generaal die reeds onderscheiden werd volgens het oude reglement kan zich niet op het nieuwe reglement beroepen. Op 60 jaar is wel een bevordering tot Grootofficier in de Kroonorde mogelijk op basis van het nieuwe reglement. Het oude reglement voorzag in een systeem van hogere toekenningen voor ambtenaren vanaf rang A2 die voor hun 45Cte verjaardag benoemd werden in een graad van tenminste rang A2 en die tussen de leeftijd van 58 en 60 jaar hun derde onderscheiding ontvangen hebben. Dit systeem wordt met het nieuwe reglement afgeschaft. De overgangsregeling is beperkt tot de ambtenaren die op 15 november 1996 in die voorwaarden waren (bijlage 2, in fine). In organieke regeling wordt het gepensioneerd personeel niet meer onderscheiden. Sinds 1996 werd het Vlaams overheidspersoneel evenwel niet meer onderscheiden omdat de federale overheid aanvankelijk niet akkoord was met de vergelijkingstabel tussen de federale en de Vlaamse functiehiërarchie. Omdat de ondertussen gepensioneerde ambtenaren niet het slachtoffer mogen zijn van de lange termijn die nodig was om de gelijkstellingsprocedure af te ronden, is de federale overheid akkoord met een soepele toepassing van de nieuwe gelijkstellingstabel op die gepensioneerden12. Dit betekent dat bij wijze van overgangsmaatregel het personeel dat sinds 1996 gepensioneerd werd toch nog kan onderscheiden worden volgens deze nieuwe regeling. l2 Voorlopig enkel voor wat de gepensioneerden van het ministerie betreft. Deze aanvraag werd ook ingediend voor de gepensioneerden van de VWI en de VOI.

11.5. Specifieke reqels voor de onderscheidinq van contractueel personeel Hiervoor werd reeds gesteld dat het contractueel personeel volgens het reglement van 19 juli 1996 (artikel 11) niet kan onderscheiden worden. Voor de onderscheiding van het contractueel personeel kan evenwel gebruik gemaakt worden van het contingent (zie punt 11.6.) voor zover de algemene principes die van toepassing zijn voor de ambtenaren strikt nageleefd worden (onder meer de bepalingen inzake de dienst, de dienstanciënniteit, de leeftijd, de uitgeoefende functie en alle andere voorwaarden die naar analogie van toepassing zijn) 13. Omdat dit contingent beperkt is en ook moet gebruikt worden voor de onderscheiding van buitenstaanders (niet-personeelsleden) die niet onder een specifiek reglement ressorteren, kan de onderscheiding van contractuele personeelsleden slechts in uitzonderlijke gevallen voorgesteld worden. 11.6. Specifieke reqels voor de onderscheidinq van buitenstaanders De Vlaamse administratie is ook bevoegd om de onderscheidingsvoorstellen voor buitenstaanders (= niet-personeelsleden) bij de federale overheid in te dienen, met dien verstande dat de voorstellen betrekking moeten hebben op activiteiten die tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest behoren (onderwijs, cultuur, leefmilieu, openbare werken,...). De buitenstaanders worden onderscheiden op basis van specifieke reglementen of op basis van het contingent. 11.6.1. onderscheiding op basis van specifieke reglementen Sommige buitenstaanders ressorteren onder specifieke (en vaak oude) reglementen. Voorbeelden (niet exhaustief): - specifieke reglementen voor OCMW-personeel - een specifiek reglement voor verantwoordelijken van muziekmaatschappijen, dramatische gezelschappen, koren, enz. - specifieke reglementen voor de intercommunale watermaatschappijen - een specifiek reglement voor leden van de officiële academies - een specifiek reglement voor personen die deel uitmaken van het bestuur van een erkende vennootschap - een specifiek reglement voor de werken voor volksopleiding (onder andere sportverenigingen) - een specifiek reglement voor de bestuursleden van een erkende bouwrnaatschappij van openbaar nut - een specifiek reglement voor de toewijding aan weldadigheidsinstellingen - het barema der nationale orden ten gunste van religieuzen in dienst van hospitalen, ziekenhuizen, enz. - het toekennen van de gouden palmen van de Kroonorde aan personen die zich uitzonderlijk verdienstelijk maakten in hun gezin, of zich op bijzondere wijze hebben ingezet voor de gezinsactie. l3 Voorlopig enkel voor wat het personeel van het ministerie betreft. Deze mogelijkheid werd ook aangevraagd voor het contractueel personeel van de VWI en de VOI.

De toekenning van eretekens op basis van die reglementen is niet gecontingenteerd. Uiteraard moet de onderscheiding ook rekening houden met de algemene principes voor toekenning (punt 11.3.) 11.6.2. onderscheiding op basis van het contingent De personen die niet onder een reglement ressorteren kunnen onderscheiden worden op basis van het contingent dat jaarlijks aan de Vlaamse overheid wordt toegekend. Een eventueel surplus kan niet naar het volgende jaar overgedragen worden. Voor de graden Grootlint, Grootkruis, Grootofficier en Commandeur samen kunnen jaarlijks ten hoogste 60 verleningen voor alle ministeries plaatsvinden (= federale regering + regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten). Wat het Grootlint en de Grootkruisen betreft, moet de goedkeuring van het Paleis verkregen worden vóór de procedure wordt aangevat. Voor de graden O fficier en Ridder bedraagt het contingent momenteel 312 eretekens, verdeeld als volgt: - Leopoldsorde : - Officier: 10 - Ridder: 42 - Kroonorde: - Officier: 2 O - Ridder: 7 8 - Orde van Leopold 11: - Officier: 32 - Ridder: 130. Dit contingent wordt momenteel als volgt verdeeld tussen de departementen: Departement Leopoldsorde ~fficier/ridder Kroonorde Officier/Ridd.er Orde van Leopold I1 Officier/Ridder Totaal CO o o O o o o o AZF O O O O O O O WIM O O O O O O O WVC 4 20 9 40 14 62 149 EWBL 2 14 4 27 8 47 102 OND 1 2 1 2 1 4 11 LIN 3 6 6 9 9 17 50 Totaal 10 42 20 78 32 130 312 Deze verdeling tussen de departementen kan evenwel gewijzigd worden door de leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken, indien die noodzaak uit de praktijk zou blijken. De gecontingenteerde toekenningen op voorstel van V01 of buitenstaanders moeten op het contingent van het inhoudelijk bevoegde departement aangerekend worden.

Niet alleen buitenstaanders maar ook contractuele personeelsleden kunnen op basis van deze contingenten onderscheiden worden (punt 11. 5). Palmen en medailles zijn niet aan contingentering onderworpen en kunnen dus onbeperkt toegekend worden. 11.7. Toekenningsprocedure (zie bijlage 1, punt VI) 11.7.1. voorstellen II. 7.1.l.opstellen van de voorstellen De voorstellen tot onderscheiding van personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden gegenereerd door de departementen. De voorstellen tot onderscheiding van personeelsleden van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen worden gegenereerd door het departement waaronder de instelling ressorteert. Momenteel zijn dat: - het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur voor - het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen; - het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën; - het departement Leefmilieu en Infrastructuur voor - het Instituut voor Natuurbehoud; - het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium; - het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. De voorstellen tot onderscheiding van personeelsleden van de Vlaamse openbare instellingen worden opgesteld door de instellingen. De voorstellen tot onderscheiding van buitenstaanders worden opgesteld door de instanties die het initiatief nemen. De voorstellen moeten alle gegevens bevatten die nodig zijn om de voordrachtstaten op te stellen (zie hierna punt 11.7.2.). Als bijlage 7 gaat een model (specifiek voor ambtenaren). De voorstellen worden door de leidend ambtenaren van de instellingen en de verantwoordelijke leiders van de initiatiefnemende organisaties (of hun gedelegeerden) ingediend bij het inhoudelijk bevoegde departement van het ministerie dat instaat voor de verdere afhandeling. Zijn bijvoorbeeld momenteel inhoudelijk bevoegd: - het departement Onderwijs voor: - het permanent secretariaat van de Vlaamse Onderwijsraad; - de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs; - het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur voor: - de Openbare Psychiatrische Ziekenhuizen te Geel en te Rekem; - Kind en Gezin; - het Vlaams Fonds voor de Integratie van Personen met een Handicap; - de leden van muziekverenigingen, toneelverenigingen,... ;

- het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en landbouw voor: - de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; - Toerisme Vlaanderen; - de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen; - het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen; - het departement Leefmilieu en Infrastructuur voor - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij; - de Vlaamse Landmaatschappij; - de Dienst voor de Scheepvaart; - de voorzitters van huisvestingsmaatschappijen. II. 7.1.2. raadplegen van het nationaal fichier Het departement onderzoekt eerst of de voor onderscheiding voorgestelde kandidaten reeds onderscheiden werden in een nationale orde en zo ja met welke onderscheiding. Hiervoor moet het NATIONAAL FICHIER van de NATIONALE ORDEN geraadpleegd worden op het volgende adres: Ministerie van Buitenlandse Zaken Dienst der Ridderorden Egmont Karmellietenstraat 15 1000 Brussel openingsuren: elke dag van 9 tot 18 uur; dinsdag en donderdag tot 20 uur mits afspraak 11.7.2. voordrachtstaten en koninklijke besluiten II.7.2.1. voordrachtstaten De voorstellen worden gegroepeerd per nationale orde en per graad. Voor elke nationale orde wordt een afzonderlijk formulier gebruikt: - voordrachten op basis van reglementen: model als bijlage 8A - voordrachten op basis van het contingent: vermelding van het totaal van het contingent en het totaal van de reeds toegekende eenheden; model als bijlage 8B. De namen van de kandidaten worden aangegeven per klasse en in alfabetische orde, waarbij voor elke kandidaat melding wordt gemaakt van: - de familienaam in drukletters en de voornaam (voornamen) voluit geschreven ; Voor de leden van de adel wordt de adellijke titel voor de voornamen geplaatst (X..., baron... ) - de plaats en de datum van de geboorte; - de activiteit op basis waarvan de betrokkene wordt voorgedragen en eventueel de andere activiteiten die in aanmerking komen voor een onderscheiding; - de hoogste onderscheiding die reeds in elke orde bekomen werd, de hoedanigheid van de begunstigde, de datum van de toekenning en van de ranginneming zowel als de voordragende minister; - de hoedanigheid van reserve-officier met vermelding van het gekozen reglement (burgerli j k of militair).

De voordracht dient met duidelijke redenen omkleed te zijn, met vermelding van de (nieuwe) verdiensten. Het volstaat niet te vermelden 'overeenkomstig het reglementf. 11.7.2.2. koninklijke besluiten De ontwerpbesluiten voor benoeming of bevordering worden volgens de volgende modaliteiten opgesteld: - de ontwerpbesluiten zijn in het Nederlands (uitzondering: buitenlanders,...) - elk besluit vermeldt de onderscheidingen in één enkele orde; - de begunstigden worden vermeld in'alfabetische volgorde, per graad (of klasse) van de onderscheidingen; - elk besluit begint met geijkte formules, gevolgd door drie artikelen, waarvan het eerste uit verscheidene paragrafen kan bestaan; - de ontwerpbesluiten gaan vergezeld van een lijst met de datum en het nummer van de voordrachten die door het Kabinet van de Koning goedgekeurd werden; - de datum van de ranginneming valt doorgaans samen met de datum van het koninklijk besluit. Deze datum zal op zijn beurt de datum van de promotie zo dicht mogelijk benaderen. In elk geval komt de datum waarop de rang wordt ingenomen nooit na de datum van het koninklijk besluit. Voor de vorm van de koninklijke besluiten: bijlage 1, IV, 4, g. Als bijlage 9 gaat een model. 11.7.3. verdere procedure II. 7.3.1. organieke regeling Het departement stuurt de voordrachtstaten (in twee exemplaren) en de ontwerpbesluiten naar de bevoegde Vlaamse minister(s), samen met een begeleidende ontwerpbrief aan de Eerste Minister. De bevoegde Vlaamse minister (s) is (zijn) : - voor het personeel van het ministerie en de wetenschappelijke instellingen: de minister(s) die bevoegd is (zijn) voor het individueel personeelsbeheer; l4 - voor het personeel van de Vlaamse openbare instellingen en voor de buienstaanders : de functioneel bevoegde minister (s).l5 De bevoegde Vlaamse minister(s) onderteken(t) (en) de voordrachtstaten en sturen ze samen met de ontwerpbesluiten via de Minister-president naar de Eerste minister16. Vervolgens ondertekent de Eerste Minister de voordrachtstaten en legt ze voor aan de het Kabinet van de Koning. De voordrachtstaten moeten minstens 20 dagen voor de datum van de promotie op het Koninklijk Paleis aankomen. Het Kabinet van de Koning zal één exemplaar van de voordrachtstaten bewaren en het andere terugsturen naar de Kanselarij van de Eerste Minister met vermelding van de beslissing en een nummer van goedkeuring. l4 Deze bevoegdheden worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering. Thans het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1999 tot vaststelling van regelen inzake ambtenarenzaken en individueel personeelsbeheer in de diensten van de Vlaamse regering en de Vlaamse openbare instellingen (zie Vademecum van de Vlaamse regering, rubriek 13.1.1.). l5 Deze bevoegdheid wordt vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering. Thans het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering (zie Vademecum van de Vlaamse regering, rubriek 2.1.6.). l6 De begeleidende brief voorziet dus zowel de handtekening(en) van de bevoegde minister(s) als van de Minister-president.

De Kanselarij van de Eerste Minister verifieert de beslissing van de Koning en legt de ontwerpbesluiten voor ondertekening voor aan de Eerste Minister en aan de Koning. De ondertekende koninklijke besluit worden teruggestuurd naar het departement. Het departement moet binnen veertien dagen na ondertekening een eensluidend verklaard afschrift van het koninklijk besluit sturen naar de federale Minister van Buitenlandse Zaken. Dit afschrift (of fotokopie) op stevig papier en duidelijk leesbaar dient vergezeld te gaan van de opgave van de plaats en de datum van de geboorte, zowel als van de taalrol van elke begunstigde. De federale Minister van Buitenlandse Zaken wordt ermee gelast: - een oorkonde op te stellen en op te sturen aan het betrokken departement ten einde deze aan de betrokkenen te bezorgen; - de eensluidende kopie van de koninklijke besluiten te nummeren en deze te bewaren, per jaar gebundeld, in de archieven van de Dienst der Ridderorden; - voor elke gedecoreerde persoon een fiche op te stellen, waarop zijn eretekens vermeld staan en deze te klasseren in het nationaal fichier van de nationale orden. Elk besluit tot benoeming in de nationale orden wordt per uittreksel gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Daartoe maakt elk departement een tekst in de beide landstalen over met vermelding van de volgende gegevens van het besluit: - naam van de orde - naam en hoedanigheid van de begunstigden, per klasse en in alfabetische orde - datum van ranginneming. De diensten van het Staatsblad sturen, vóór publicatie, een proef van dit uittreksel naar het betrokken departement. Elk departement bezorgt aan de Dienst der Ridderorden een elektronische versie van alle onderscheidingen die door haar tussenkomst werden toegekend. Bij elke gedecoreerde persoon worden de volgende gegevens vermeld: - naam en voornaam - plaats en datum van geboorte - rij ksregisternummer - hoedanigheid - taalstelsel - toegekende onderscheiding - datum van toekenning en van ranginneming - ministeriële overheid van wie het voorstel uitgaat. De wijze van elektronische gegevensoverdracht dient vooraf met de Dienst der Ridderorden afgesproken te worden (technische verenigbaarheid). De departementen sturen de oorkonden naar de instanties die de voorstellen hebben ingediend. Die instanties staan zelf in voor de uitreiking aan de gegadigden. De secretarissen-generaal of hun gedelegeerden staan in voor de uitreiking aan de gegadigden in de diensten van de Vlaamse regering. Deze regeling sluit niet uit dat de eretekens uitgereikt worden door de minister (s). De versierselen van de eretekens (juwelen) kunnen aangekocht worden in de gespecialiseerde handel.

Het dragen van de versierselen is protocolair geregeld. Inlichtingen kunnen bekomen worden bij de Dienst der Ridderorden. Een benoeming of promotie is niet definitief zolang de Koning het besluit niet heeft ondertekend. Zodra het voorstel ondertekend is door de vorst mag de benoeming openbaar gemaakt en het ereteken gedragen worden. Deze organieke procedure is veel eenvoudiger en sneller dan de vroegere procedure. In die vroegere procedure werden immers (samenvatting): - de voorstellen eerst voor goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse minister (s) ; - de voordrachtstaten daarna via de Minister-president ingediend bij de federale overheid; - de ontwerpbesluiten na de beslissing van de federale overheid via de bevoegde Vlaamse minister(s) en de Minister-president ingediend bij de ederale overheid. De organieke procedure is evenwel een 'idealef procedure die gebaseerd is op een soepele en vertrouwelijke samenwerking tussen de Vlaamse en de federale overheid. Mits rekening te houden met de reglementaire procedurebepalingen (bijlage l), is het feitelijke procedureverloop in functie van de omstandigheden te bespreken met de Kanselarij van de Eerste Minister (bijvoorbeeld in de sub 11.7.3.2. besproken gevallen). Kanselarij van de Eerste Minister Studiedienst. Nationale Orden. Wetstraat 16 1000 Brussel telefoon: 02/501.02.11 fax: 02/514.52.59 II. 7.3.2. specifieke gevallen 11.7.3.2.1. federale adviezen en akkoorden In bepaalde gevallen moeten de voorstellen eerst aan de federale overheid voorgelegd worden: - voorstellen tot onderscheiding op basis van reglementen Elk voorstel tot toekenning dat afwijkt van de bestaande principes of reglementen moet vooraf geadviseerd worden door de federale minister die bevoegd is voor de Buitenlandse Zaken. De vraag om advies zal de algemene principes of punten van het reglement preciseren waarvan het voorstel afwijkt. - voorstellen tot onderscheiding die niet gebaseerd zijn op reglementen of voor de privé-sector Elk voorstel tot toekenning vanaf het Commandeurskruis in de Orde van Leopold I1 moet vooraf geadviseerd worden door de federale minister die bevoegd is voor de Buitenlandse Zaken en goedgekeurd worden door de federale ministerraad. (voorstel tot toekenning van het Grootlint in de Leopoldsorde: zie bijlage l, VI, 2, b.) - arbitrage na negatief advies Indien de federale minister die bevoegd is voor de Buitenlandse Zaken een negatief advies geeft, mag de functioneel bevoegde Vlaamse minister via de Minister-president om arbitrage van de Eerste Minister vragen. Indien deze laatste het vorige advies te niet doet, dient de voordracht,

ongeacht de graad die werd voorgesteld, voor goedkeuring aan de federale ministerraad overgemaakt te worden. 11.7.3.2.2. weigering door de Koning In de inleiding werd reeds gezegd dat de toekenning van eervolle onderscheidingen in de nationale orden een Koninklijk voorrecht is. Dit betekent dat de Koning een voorgestelde onderscheiding kan weigeren. In voorkomend geval zullen de diensten van de Eerste Minister de betrokken voordrachtsta(a)t(en) en het (de) bijbehorende ontwerpbesluit(en) voor aanpassing terugsturen naar het departement. I I I BURGERLIJKE ERETEKENS 111.1. Rechtsqrond en beheer Het toekennen van burgerlijke eretekens 'als beloning voor de aan het land bewezen diensten ten gevolge van een lange loopbaan in de provinciale, gemeentelijke, door verkiezing verkregen of onbezoldigde functies ( ) wordt in het algemeen geregeld door een koninklijk besluit van 21 juli 1867 (bijlaqe 10A). De reglementering wordt beheerd door de federale minister die bevoegd is voor de Binnenlandse Zaken. Ministerie van Binnenlandse Zaken, Protocol Koningsstraat 64-66, 1000 Brussel tel.: 02/500.21.11; fax: 02/500.20.39 111.2. Regels voor toekenning 111.2.1. alqemeen De burgerlijke eretekens omvatten twee graden (het kruis en de medaille) die in vijf klassen worden onderverdeeld (twee voor het kruis en drie voor de medaille). 111.2.2. de onderscheidinq van ambtenaren De toekenning is gebaseerd op een koninklijk besluit van 15 januari 1885, dat voormeld besluit van 21 juli 1867 heeft uitgebreid tot de 'burgerlijke functies van de Staat'. Deze regeling wordt vertaald in het 'reglement op de toekenning van burgerlijke eretekens aan de ambtenaren en beambten van de ministeriële departementenf (dienstbrief van de eerste minister van 13 juni 1927; bijlage 10B) en de 'weerslag van de tuchtstraffen op de toekenning van het burgerlijk ereteken wegens dienstanciënniteitf (circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van 29 juni 1953; bijlage IOC). De burgerlijke eretekens onderscheiden de dienstanciënniteit van ambtenaren. Contractuele personeelsleden kunnen dus niet onderscheiden worden.

De regeling is van toepassing op de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de 5 Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de 26 Vlaamse openbare instellingen die onder het toepassingsgebied van deze omzendbrief vallen (punt 11.4. ). Met zijn brief van 2 september 1996 (bijlage 10D) heeft de minister van Binnenlandse Zaken het toekenningsschema vastgesteld als volgt17: Niveau A, B en C (federale rangen 17 tot en met 20) D ( federale rangen 32 en 30) E (federale rangen 42 en 40) Dienstanciënniteit 35 jaar 25 jaar 35 jaar 25 jaar 35 jaar 25 jaar Burgerlijk ereteken Burgerlijk Kruis Eerste Klasse Burgerlijke Medaille Eerste Klasse Burgerlijk Kruis Tweede Klasse Burgerlijke Medaille Eerste Klasse Burgerlijke Medaille Eerste Klasse Burgerlijke Medaille Tweede Klasse De vereiste dienstanciënniteit is een minimumanciënniteit. De ambtenaren moeten op de dag van de aanvraag aan de dienstanciënniteit voldoen en deze kan pas vanaf de leeftijd van 16 jaar in aanmerking worden genomen. De dienstanciënniteit wordt in geval van tuchtstraf verlengd met de volgende termijnen: - inhouding van salaris: 1 jaar; - tuchtschorsing: 2 jaar; - terugzetting in graad: 3 jaar. De ambtenaar die een militair ereteken voor bewezen diensten heeft bekomen (zoals het militair ereteken eerste of tweede klasse) kan niet in aanmerking komen voor een burgerlijk ereteken voor 25 jaar dienst en moet wachten tot hij/zij 35 jaar dienst heeft. De onderscheiding met een burgerlijk ereteken is cumuleerbaar met de onderscheiding in een nationale orde. 111.2.3. de onderscheidinq van buitenstaanders Het toekennen van burgerlijke eretekens aan buitenstaanders wordt geregeld door specifieke reglementen. 111. 3. Toekenningsprocedure 111.3.1. voorstellen De voorstellen tot onderscheiding van ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden gegenereerd door de departementen. De voorstellen tot onderscheiding van ambtenaren van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen worden gegenereerd door het departement waaronder de instelling ressorteert. " De Burgerlijke Medaille Derde Klasse worát niet toegekend aan ambtenaren.

De voorstellen tot onderscheiding van personeelsleden van de Vlaamse openbare instellingen worden opgesteld door de instellingen. De voorstellen tot onderscheiding van buitenstaanders worden opgesteld door de instanties die het initiatief nemen. De voorstellen moeten de volgende gegevens bevatten: - naam en voornaam; - beroep; - woonplaats; - geboorteplaats en -daturn; - eventuele opgelopen administratieve sancties (voor ambtenaren = tuchtstraffen) ; - uitgeoefende bedieningen en militaire diensten (datum van de benoemingen en eventueel van het einde van de bedieningen) (voor ambtenaren = niveau en graad) ; - graad van de voorgestelde onderscheiding; - reeds toegekende onderscheidingen met datum van toekenning. Voor buitenstaanders moeten nog de volgende documenten toegevoegd worden: - het advies van de burgemeester; - het advies van de provinciegouverneur; - een recent getuigschrift van goed zedelijk gedrag. De voorstellen worden door de leidend ambtenaren van de instellingen en de verantwoordelijke leiders van de initiatiefnemende organisaties (of hun gedelegeerden) ingediend bij het inhoudelijk bevoegde departement van het ministerie dat instaat voor de verdere afhandeling. 111.3.2. koninklijke besluiten en oorkonden Het departement groepeert de voorstellen per bevoegde minister(s)18 en stelt de ontwerpen van koninklijk besluit en de oorkonden op. Als bijlage 11 gaat een model van voorstel (specifiek voor ambtenaren) Als bijlage 12 gaat een model van koninklijk besluit. Als bijlage 13 gaat een model van oorkonde.lg 111.3.3. verdere procedure Pro memorie: bij de burgerlijke eretekens wordt niet gewerkt met voordrachtstaten en er is geen tussenkomst van de minister van Buitenlandse Zaken. Het departement stuurt de voorstellen, de ontwerpbesluiten en de oorkonden naar de bevoegde Vlaamse minister(s), samen met een begeleidende ontwerpbrief aan de Eerste Minister. De bevoegde Vlaamse minister(s) onderteken(t)(en) de voorstellen en sturen ze samen met de ontwerpbesluiten en de oorkonden via de Minister-president naar de Eerste ministerz0. l* Voor de burgerlijke eretekens zijn dezelfde ministers bevoegd als voor de nationale orden. Zie punt 11.7.3. l. l9 In werkelijkheid uiteraard op dik papier/karton. *O De begeleidende brief voorziet dus zowel de handtekening(en) van de bevoegde minister(s) als van de Minister-president.

Na ondertekening van de ontwerpbesluiten (door de Eerste Minister en de Koning) en de oorkonden (door de Eerste Minister) worden de besluiten en de oorkonden teruggestuurd naar het departement. Deze koninklijke besluiten worden niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De departementen sturen de ondertekende oorkonden naar de instanties die de voorstellen hebben ingediend. Die instanties staan zelf in voor de uitreiking aan de gegadigden. De secretarissen-generaal of hun gedelegeerden staan in voor de uitreiking aan de gegadigden in de diensten van de Vlaamse regering. Deze regeling sluit niet uit dat de eretekens uitgereikt worden door de minister (s). Ook deze procedure is een 'idealef procedure want gaat er bijvoorbeeld van uit dat de Kanselarij van de Eerste Minister via elektronische weg zelf de datum op de oorkonden aanbrengt. In afwachting van die ICT-ondersteuning kunnen de oorkonden pas naar de Kanselarij gestuurd worden nadat het departement het ondertekend KB heeft teruggekregen en zelf de datum op de oorkonde heeft ingevuld. Het feitelijke procedureverloop kan in functie van de omstandigheden besproken worden met de Kanselarij van de Eerste Minister. De versierselen van de eretekens kunnen aangekocht worden in de gespecialiseerde handel. enlandse Aangelegenheden,

BIJLAGEN onderscheidingen in de nationale orden 1. Algemene principes inzake de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden (gewijzigd door de federale ministerraad op 30 april 1999). 2. Reglement van 19 juli 1996 betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan ambtenaren en bedienden van de openbare besturen en daarmee gelijkgestelde instellingen (gewijzigd door de federale ministerraad op 30 april 1999). 3. Omzendbrief VE 91/28 van 18 december 1991. Toekennen van eervolle onderscheidingen aan aftredende kabinetsleden. 4. Toekenningstabel voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 5. Toekenningstabel voor het personeel van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen (ontwerp. 6. Toekenningstabel voor het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen (ontwerp). 7. Model voor het opstellen van voorstellen. 8. Model voor het opstellen van voordrachtstaten: 8A: voordrachten op basis van reglementen; 8B: voordrachten op basis van het contingent; 9. Model voor het opstellen van koninklijke besluiten. burgerlijke eretekens 10. reglementering: 10A: koninklijk besluit van 21 juli 1867; 10B: dienstbrief van de eerste minister van 13 juni 1927; IOC: circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken van 29 juni 1953; 10D: brief van de minister van Binnenlandse Zaken van 2 september 1996. 11.Model voor het opstellen van voorstellen. 12.Model voor het opstellen van koninklijke besluiten. 13.Model van diploma.

BIJLAGE 1. ALGEMENE PRINCIPES INZAm DE TOEKENNING VAN EERVOLLE ONDERSCHEIDINGEN W DE NATIONALE ORDEN

Wood vooraf De toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden is een Koninklijk voorrecht dat bepaald is door de Grondwet. Deze gunst wordt verleend, in een grondwettelijk kader, aan verdienstelijke en waardige personen. De verdiensten zijn onontbeerlijk en de schijnbare voorwaarden voor toekenning, zoals voonien in de huidige algemene principes, reglementen en speciale lijsten scheppen geen enkel feitelijk recht om vereremerkt te worden. Er zijn drie Nationale Orden : de Leopoldsorde, de Kroonorde en de Orde van Leopold II (zie tabel : bijlage 1). Het beheer van de Nationale Orden werd toevertrouwd aan de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken-@.B. 8.1 1.183 2 en 9.5.19 10). Het omvat Ui hoofdzaak drie aspecten : a) advies : - bij verzoek om een afwkìng van de bestaande principes, reglementen en van de speciale tabellen die door de Ministerraad goedgekeurd zijn. - gaat vooraf aan de overmaking van eik verzoek aan de Ministerraad s (zie hoofdstuk VI, 2 b en c) ) controle : Na ontvangst van de koninklijke besluiten en vóór het opmaken van de oorkonde e) uitvoering: Opmaken van de oorkonde die zal overgemaakt worden aan de gedecoreerde persoon, via het bevoegde Ministerie ; beheer en opvolging van het nationaal fichier De Minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken is bovendien uitsluitend b&&egd voor de toekenning van de eretekens : - aan Belgen in het buitenland - aan vreemdelingen in het buitenland - aan vreemdelingen in België

1. Het komt aan elk Lid van de Federale Regering toe, het initiatief te nemen voostellen in te dienen om een eervolle onderscheiding te verlenen aan personen, wier activiteiten tot de bevoegdheid van zijn Departement behoren. 2. Voor wat betreft de Gemeenschappen en de Gewesten, worden de door het bevoegde Lid van de Regering ondertekende voordrachtstaten aan de Eerste Minister voorgelegd, door tussenkomst van de Minister-President van deze Regering die ze mee ondertekent, waarna de Eerste Minister, die ze eveneens mee ondertekent, ze overmaakt aan het Kabinet van de Koning ; Wanneer het personen betreft wier activiteiten tot de bevoegdheid van de communau@re Commissies van het Brussels hoofdstedelijk gewest behoren, worden de voorstelstaten voorgelegd aan de Eerste Minister door een bevoegd lid van het College van de betmkken Commissie, via de voorzitter van het College die ze mee ondertekent. De ontwerpen van besluit, genomen op basis van de goedgekeurde voorârachtstaten, worden vervolgens door het bevoegde Regeringslid of lid van het College aan de Eerste Minister overgemaakt, die ze mee ondertekent en ze ter ondertekening voorlegt aan de Koning. Hij mag dan kiezen om de vraag of zeifte behandelen, of deze voor te leggen aan een lid van de federale Regering, de Gemeenschapsregering, de Gewestregering of aan het College dat hij bevoegd acht. 3 De bevoegde ministeriële overheid om iemand te onderscheiden wegens een bepaalde functie of werkzaamheid, blijft ten opzichte van die persoon bevoegd, zolang het die functie of die werkzaamheid is die onderscheiden wordt, zelfs wanneer de toekenning zou gebeuren nadat die functie of werkzaamheid beëindigd werd. 1. Verdelimg a) Grootlint Grootkruis Grootoíñcier Commandeur Voor al deze graden kunnen ten hoogste 60 verleningen voor alle ministeries plaatsvinden.. Wat het Grootlint en de Grootkruisen betreft, dient de goedkeuring van het Paleis verkregen te worden vóór de procedure wordt aangevat.. (.. b) Officier Ridder Het contingent voor elk Departement wordt vastgesteld door de Ministerraad, die tevens bevoegd is voor het behandelen van de verzoeken tot wijziging of tot aanvulling (zie tabel : bijlage 2)