Bijlage 4a behorende bij Vreemdelingencirculaire nr 14/1955

Vergelijkbare documenten
STAATSBLAD. No. K 376 B E S L U 1 T van 26 Augustus 1950, KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Micro-editie uitgeverij 1978

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Benelux-verdrag inzake tekeningen of modellen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

Benelux-verdrag inzake de warenmerken

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1971 Nr. 163

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1951 No. 84 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1952 No. 118 Overgelegd aan de Staten-G^Q^aaT B SooT a de Minister van Buitenlandse Zaken

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1963 Nr. 6

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 11

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1972 Nr. 155

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN. JAARGANG 1954 No. 87

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 99

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 143

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TRACTATENBLAD VAN HET KONINK R IJ K DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1957 Nr. 226

PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN MET AANVULLEND PROTOCOL

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 94

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERDRAG NOPENS DE ERKENNING EN DE TENUITVOERLEGGING VAN BESLISSINGEN OVER ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN JEGENS KINDEREN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Bijlage da MINISTERIE VAN JUSTITIE Afdeling Politie Rij ksvreemdelingendienst al. nr 386/B-4a 's-gravenhage, 6 December 1954 Bijlage 4a behorende bij Vreemdelingencirculaire nr 14/1955 Betreffende. Overneming door vreemde mogendheden van hun onderdanen Met sommige landen zijn overeenkomsten gesloten betreffende de wijze waarop de overneming van hun uit Nederland verwijderde (oud-) onderdanen of van bepaalde categorieën daarvan, dient te geschieden. De tekst van enige dezer overeenkomsten volgt hieronder, voor wat de overeenkomst met België betreft, voorzien van enige toelichting. Ik moge U verzoeken om bij verwijdering van vreemdelingen daarmede rekening te doen houden. De Minister van Justitie, L. A. DONKER Aan: H.H. Procurezirs-Generaal, fgd. Directeuren van Politie; Hoof den van plaatselijke politie; de Heer Administrateur voor de Grensbewaking.

Behoort bij bijlage 4a van Vreemdelingencirculaire nr 14/ 1955 Tekst van het op 7 Mei 1910 te 's-gravenhage tussen Nederland en Zwitserland gesloten verdrag nopens overneming van onderdanen en oud-onderdanen (Bekend gemaakt bij K. B. van 25 Januari 1912, Stb. 15). Elk der verdragsluitende Partijen verplicht zich tot overneming op haar grondgebied, op aanvrage van de andere Partij, van hare onderdanen, die door laatstgenoemde Partij worden uitgezet, hetzij krachtens rechterlijk vonnis, hetzij om redenen ontleend aan de inwendige of uitwendige veiligheid van den Staat, of om redenen verband houdende met de zedenpolitie of de openbare gezondheid, of wel als het betreft personen die geene voldoende middelen van bestaan bezitten en niet in staat zijn zich die door hunnen arbeid te verschaffen. Het voorafgaande is ook van toepassing op oud-onderdanen van elk der Partijen zoolang zij niet onderdanen van de andere Partij of van eenen derden Staat zijn geworden. De inwonende echtgenoote en minderjarige kinderen van den uitgezette zullen met hem worden overgenomen, ook wanneer zij geen onderdanen van de aangezochte Partij zijn noch ooit geweest zijn, mits zij geen onderdanen van den aanvragenden Staat of van eenen derden Staat geworden zijn. Dit verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zoodra doenlijk te 's-gravenhage worden uitgewisseld. Het zal in werking treden op den dag der uitwisseling van de akten van bekrachtiging. Ter oorkonde waarvan de wederzijdse gevolmachtigden dit verdrag in dubbel geteekend hebben en hun zegel daarop hebben afgedrukt. Gedaan te 's-gravenhage, den 7den Mei 1910. (L.S.) R. DE MAREES VAN SWINDEREN. (L.S.) CARLIN.

Behoort bij bijlage 4a van Vreemdelingencirculaire nr 14/1955 Tekst van het op 11 Februari 1911 te Parijs tussen Nederland en Frankrijk gesloten verdrag nopens overneming van armlastige krankzinnige onderdanen en oud-onderdanen (Bekend gemaakt bij K.B. van 19 Juni 1912, Stb. 190). Artikel 1 De verdragsluitende Staten verbinden zich hunne krankzinnige en op het grondgebied van den anderen verdragsluitenden Staat ten laste van de openbare armenzorg gekomen onderdanen over te nemen. Deze overneming zal in ieder geval onderworpen zijn aan de voorafgaande toestemming van den Staat, waartoe de zieke behoort. Gezegde toestemming zal worden gevraagd en het antwoord zal worden gegeven langs den diplomatieken weg. Het verzoek om overneming zal vergezeld gaan van alle inlichtingen die de aanvragende Staat zal kunnen verschaffen tot vaststelling der identiteit van den bedoelden armlastige en van eene geneeskundige verklaring, welke nauwkeurige inlichtingen bevat nopens den geestestoestand van den zieke. Artikel 2 Het feit dat de krankzinnige zijne nationaliteit verloren heeft, zal geen reden tot weigering tegenover den aanvragenden Staat mogen zijn, indien de zieke niet intussen de nationaliteit van dien Staat of van een derden Staat verworven heeft. Artikel 3 De Regeering, die de overneming verkregen heeft, zal aan de Regeering die daarin heeft toegestemd, de plaats, den datum en het uur mededeelen, waarop de krankzinnige zal worden overgegeven, alsmede het aantal bewakers dat voor het geleide noodig is. De kosten voortvloeiende uit het vervoer van den behoeftige naar een der grensstations voor overneming en die van verpleging tot aan de overneming, zullen ten laste blijven van den Staat, die den krankzinnige overgeeft, telkens wanneer hij geene terugbetaling zal kunnen erlangen uit de goederen van den overgenomene of uit die van de tot de terugbetaling verplichte bloedverwanten. Artikel 4 Dit verdrag is niet toepasselijk op de koloniën of bezittingen van de twee verdragsluitende Staten. Artikel 5 Dit verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zodra doenlijk te Parijs worden uitgewisseld.

Het zal in werking treden drie maanden na den datum der uitwisseling van de akte van bekrachtiging. Ten blijke waarvan de wederzijdse gevolmachtigden dit verdrag in dubbel geteekend hebben en hunne zegels daarop hebben afgedrukt. Gedaan te Parijs, den llden Februari 1911 (L.S. A. DE STUERS. (L.S.) S. PICHON.

Behoort bij bijlage 4a van Vreemdelingencirculaire nr 14 / 1955 Betreffende: Verwijdering van bepaalde minderjarigen van Belgische nationaliteit Hierna zijn opgenomen de tekst van het publicatie-besluit van de Belgisch-Nederlandse notawisseling inzake bovenvermeld onderwerp benevens de tekst van de betrekkelijke Nederlandse nota. Uiteraard is de Belgische nota vrijwel gelijkluidend ten aanzien van de terugleiding van Nederlandse minderjarigen naar Nederland. Als Belgische overheden aan wie de naar België teruggezonden minderjarigen zullen kunnen worden overgegeven, worden daarin genoemd: de commandanten van de gendarmerie brigades te Esschen, Lanaeken en Visé. Deze notawisseling betreft uitsluitend de terugleiding van minderjarigen die zich in Nederland bevinden tegen de wil van de personen, die het wettig gezag over hen uitoefenen. Dat een minderjarige tegen de wil vorenbedoeld, in Nederland is, moet blijken uit een verzoek om terugbrenging van de Belgische overheid. In alle andere gevallen heeft dus de verwijdering plaats overeenkomstig het bepaalde in de Vreemdelingencirculaire nr 14/1955.

Behoort bij bijlage 4a van Vreemdelingencirculaire nr 14/ 1955 STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN (No. 371) BESLUIT van den l7den September 1913, houdende bekendmaking in het Staatsblad van de op 21 Juli.l913 te Brussel tusschen den tijdelijk Zaakgelastigde van Nederland en den Minister van Buitenlandsche Zaken van België gewisselde nota's betreffende de terugleiding van minderjarigen. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Gezien de op 21 Juli 1913 te Brussel tusschen den tijdelijk Zaakgelastigde van Nederland en den Minister van Buitenlandsche Zaken van België gewisselde nota's, waarbij de beide Regeeringen zich verbinden om de noodige maatregelen te treffen ten einde minderjarigen terug te doen leiden, die zich op het grondgebied van den anderen staat bevinden en zich hebben onttrokken aan het wettig over hen gesteld gezag; Op de voordracht van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, ad interim Minister van Buitenlandsche Zaken, van den 15den September 1913, no. 16577, Directie van het Protocol en Eerste Afdeeling ; Hebben goedgevonden en verstaan: gezegde nota's en de vertalingen daarvan, van welke stukken een afschrift bij dit besluit is gevoegd, te doen bekend maken door de plaatsing van dit besluit in het Staatsblad. Onze Ministers, Hoofden van Departementen van Algemeen Bestuur, zijn belast, ieder voor zooveel hem betreft, met de uitvoering van hetgeen ten deze wordt vereischt. 's-gravenhage, den l7den September 1913. De Minister van Binnenlandsche Zaken, ad interim Minister van Buitenlandsche Zaken, CORT V.D. LINDEN. WILHELMINA. Uitgegeven den veertienden October 19 13. De Minister van Justitie, B. ORT.

Behoort bij bijlage 4a van Vreemdelingencirculaire nr 14/1955 Vertaling der Nederlandsche Nota De ondergeteekende, tijdelijk Zaakgelastigde der Nederlanden te Brussel, daartoe behoorlijk gemachtigd, heeft de eer ter kennis te brengen van Zijne Excellentie den Heer Minister van Buitenlandsche Zaken van Zijne Majesteit den Koning der Belgen, dat de Nederlandsche Regeering zich verbindt de noodige maatregelen te treffen voor de terugleiding naar België van de Belgische minderjarigen, die zich in Nederland mochten bevinden tegen den wil van de personen, die, krachtens de in België van toepassing zijnde wetten, bekleed zijn met het recht van hoede over hen, nochtans onder de volgende voorwaarden: 1. dat het recht van hoede enkel miskend zij, zonder betwist te worden. Er wordt aangenomen dat aan deze voorwaarde is voldaan, zoodra de Belgische overheden het verzoek van bovenbedoelde personen ondersteunen; 2. dat het verzoek worde gericht aan het bevoegde Nederlandsche parket; 3. dat de terugleiding in werkelijkheid in het belang van den minderjarige worde geacht. De terugleiding zal eveneens plaats hebben indien een minderjarige, die bij rechterlijke uitspraak ter beschikking van de Belgische Regeering is gesteld en in een Rijksopvoedingsgesticht is geplaatst of, hetzij door de Regeering, hetzij door de rechterlijke overheid, aan een particuliere instelling of een gezin is toevertrouwd, zich op Nederlandsch grondgebied bevindt na zich te hebben onttrokken of te zijn onttrokken aan het toezicht, waaronder hij in dier voege is gesteld. Hetzelfde zal plaats hebben, indien de minderjarige aan eene instelling of een gezin is toevertrouwd, hetzij door de rechterlijke overheid, hetzij door den familieraad. Ook zal hetzelfde plaats hebben, zoodra er een vonnis is gewezen, houdende vervallenverklaring van de ouderlijke macht of terbeschikkingstelling van de Regeering, zelfs indien in de opvoeding van den minderjarige nog niet is voorzien. In al deze gevallen zal aan de sub 1 en 2 gestelde voorwaarden evenzeer moeten worden voldaan. Het verzoek zal rechtstreeks gericht worden aan het bevoegde Nederlandsche parket door tusschenkomst van het Belgische parket. Eveneens zal de behandeling van het verzoek geschieden bij eene rechtstreeksche briefwisseling van parket tot parket. Het Nederlandsche parket zal het bevoegde Belgische parket rechtstreeks mededeeling doen van het uur en de plaats der terugleiding. Elk land zal de reis- en onderhoudskosten dragen, die op zijn grondgebied zijn veroorzaakt door de overbrenging van den minderj arige. De Nederlandsche overheden, aan wie de naar Nederland teruggezonden minderjarigen zullen kunnen worden overgegeven, zijn de Commissaris van politie te Maastricht en de Burgemeester van Roosendaal, alsmede de Burgemeester van Sas van Gent, indien

het betreft minderjarigen, die in Zeeuwsch-Vlaanderen woonplaats hebben. De ondergeteekende maakt van deze gelegenheid gebruik om aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Buitenlandsche Zaken van Zijne Majesteit den Koning der Belgen de hernieuwde verzekering van zijne meeste hoogachting aan te bieden. Brussel, 21 Juli 1913. MELVILL.