Zienswijzennota Aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 Plaatsen lichtmasten rond hoofdveld VV De Blesse Markeweg 23 Blesdijke Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 1 van 8
Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 2 van 8
Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Status zienswijzennota 4 1.2 Procedure 4 2 Zienswijze: samenvatting en reactie 5 2.1 Zienswijze (samengevat) 5 2.2 Reactie 5 3 Conclusie 8 Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 3 van 8
1 Inleiding 1.1 Status zienswijzennota Deze zienswijzennota behandelt een zienswijze die werd ingediend op de aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van lichtmasten rond het hoofdveld van VV De Blesse op het perceel Markeweg 23 te Blesdijke. Deze nota behoort bij het besluit van de gemeenteraad omtrent het verlenen van een verklaring van geen bedenkingen. Hoofdstuk 1 beschrijft de procedure, geeft een overzicht van de ingekomen zienswijze en de ontvankelijkheid daarvan en schetst in het kort de bespreking die in navolging van die schriftelijk ingediende zienswijze op het gemeentehuis is gevoerd. In hoofdstuk 2 wordt de zienswijze samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. De algemene conclusie ten aanzien van de zienswijze is opgenomen in hoofdstuk 3. Hierbij wordt aangeven of de zienswijze aanleiding geeft om al dan niet een verklaring van geen bedenkingen te verlenen. 1.2 Procedure Op 29 juli 2015 werd de aanvraag omgevingsvergunning ontvangen, welke werd ingeboekt onder nummer OV-2015-0208. Op deze aanvraag is op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de uitgebreide procedure van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag moet zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en dat een ontwerpbesluit van de vergunning met een voorlopige verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage moet liggen. Van 31 december 2015 tot en met 10 februari 2016 hebben de ontwerp omgevingsvergunning met bijbehorende ruimtelijke onderbouwing en de voorlopige verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad ter inzage gelegen in het Publiekscentrum van het gemeentehuis, Griffioenpark 1 te Wolvega. Ook waren de stukken in te zien op www.weststellingwerf.nl/bestemmingsplannen. Gedurende de periode van ter inzage legging kon een ieder schriftelijk of mondeling zijn of haar zienswijze over de (ontwerp) omgevingsvergunning en/of de (ontwerp) verklaring van geen bedenkingen naar voren brengen. Na de zienswijzenronde moet de gemeenteraad besluiten over het verlenen van de verklaring van geen bedenkingen. Een dergelijke verklaring is voor het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk voor het kunnen verlenen van de omgevingsvergunning. De gemeenteraad betrekt de zienswijzen in de besluitvorming. Voorafgaand aan de raadsbehandeling krijgen de betrokkenen deze zienswijzennota toegezonden, waarbij aandacht wordt gevestigd op de mogelijkheid om te spreken met de raadsfracties (fractiespreekuur) en om in te spreken tijdens de raadsvergadering. Als de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen verleend, dan wordt het onderdeel van de omgevingsvergunning. De vergunning wordt bekendgemaakt in de Stellingwerf, de Staatscourant en via de gemeentelijke website. In deze bekendmaking wordt ook de mogelijkheid voor het indienen van beroep uitgelegd. De indiener van een zienswijze krijgt van dit definitieve besluit persoonlijk bericht. 1.3 Ingekomen zienswijze en ontvankelijkheid Volgend op de bekendmaking van een ontwerp van de omgevingsvergunning is één zienswijze ingediend, welke werd ontvangen op 15 januari 2016. Deze zienswijze is schriftelijk ingediend door de heer J.H. Hogeling, Markeweg 19, 8398 GK Blesdijke, verder aangeduid als reclamant. De zienswijze is ingediend binnen de gestelde termijn en is daarom ontvankelijk. 1.4 Gevoerde bespreking In verband met de zienswijze is op dinsdagavond 29 maart 2016 een gesprek gevoerd tussen reclamant, de aanvrager van de omgevingsvergunning en een medewerker van de gemeente. In dit gesprek heeft de aanvrager duidelijk aangegeven een zo goed mogelijk functionerende uitvoering van de lichtmasten na te streven. Dit betekent verlichting met zo min mogelijk overlast voor omwonenden, waarbij uiteraard wel sprake moet zijn van een goed bruikbaar voetbalveld. Om die reden wenst aanvrager wel bij het ingediende plan te blijven en wil hij vooral in het gebruik van de lichtmasten Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 4 van 8
zoveel als mogelijk rekening houden met de belangen van reclamant. Als voorbeeld noemt de aanvrager dat hij de lichtmasten die het dichtstbij de woning van reclamant liggen, zoveel als mogelijk uit zal laten. Dit zal met regelmaat mogelijk zijn, omdat het hoofdveld in de avonduren met name gebruikt zal worden voor wedstrijden van 7 tegen 7, die op half veld worden gespeeld. Die avondwedstrijden zullen aan de kantinezijde (noordzijde) van het veld worden gespeeld, waardoor de lichtmasten aan de zijde van de woning van reclamant (zuidzijde) niet te hoeven worden ingeschakeld. Reclamant geeft aan niet er op uit te zijn de aanvraag te dwarsbomen, maar wel bezorgd te zijn over de mate waarin zijn woonperceel straks te maken krijgt met extra licht als gevolg van het zich vanuit de lichtmasten verspreidende licht. Hij wil graag zien dat op papier wordt aangetoond dat het plan voldoet aan de wetgeving. Dit uitgangspunt sluit ook aan bij hetgeen reclamant op papier had gezet als zienswijze (zie onder 2). 2 Zienswijze In dit hoofdstuk is de zienswijze samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. 2.1 Zienswijze (samengevat) Reclamant geeft aan dat de voorgevel van zijn woning op ongeveer 25 meter is gesitueerd van het hoofdveld, waar de zes lichtmasten rondom zullen worden geplaatst. Hierdoor verwacht hij lichthinder te zullen ondervinden, aangezien hij ook hinder ervaart van de bestaande lichtmasten rond het trainingsveld, die op ongeveer 170 meter van zijn woning staan. Lichthinder of te verwachten lichthinder moet getoetst worden door de overheid. Reclamant verzoekt de klacht in behandeling te nemen en eventueel lichtberekeningen vast te stellen. Hij haalt daarmee het Activiteitenbesluit alsmede richtlijnen van de NSVV (Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde) aan en stelt dat voor zijn adres zone E1 (natuurgebied) gehanteerd zou moeten worden. Binnen deze zone mag overdag en s avonds (07.00 23.00 uur) hooguit een verlichtingssterkte van 2 lux op de gevel aanwezig zijn. s Nachts (23.00 07.00 uur) is dit maximaal 1 lux. 2.2 Reactie Ten opzichte van de huidige situatie, met verlichting rond het trainingsveld en de oefenhoek, zal de extra verlichting rond het hoofdveld goed waarneembaar zijn. Het is echter niet waarschijnlijk dat de gevraagde lichtmasten van 15 meter hoog voor meer hinder zorgen dan lichtmasten van 10 meter hoog. Die lagere masten zijn op grond van het bestemmingsplan toegestaan. Daardoor kan een veldverlichting (ongeacht de hoogte) in feite dus niet ter discussie staan in een overweging om deze functie hier al dan niet toe te staan. De functie van veldverlichting is gewoon mogelijk. Voor reclamant zal de nieuwe verlichting goed te zien zijn vanuit zijn woning. Hoewel er boombeplanting aanwezig is tussen zijn tuin en het voetbalveld, wordt de veldverlichting natuurlijk met name gebruikt in de wintermaanden. Dan is er geen blad meer aan deze loofbomen is en kijk je door de bomen heen. Schematisch weergegeven (maar wel in de juiste verhoudingen qua afstand en hoogte) is de nieuwe situatie van woonhuis reclamant tot de dichtstbij gesitueerde lichtmast als volgt: Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 5 van 8
Dan de hoogte. Het is de bedoeling om met het verlenen van de omgevingsvergunning af te wijken van de voorgeschreven maximale bouwhoogte. De masten worden dus 15 meter hoog. Vraag die voorligt is of deze opstelling van veldverlichting leidt tot een onacceptabele mate van lichthinder. In zijn algemeenheid geldt dat hogere lichtmasten voor minder hinder zorgen dan lage exemplaren. Dit heeft zijn oorzaak in het feit dat de armaturen (de lampen bovenin de lichtmast) meer neerwaarts zijn gericht, waardoor de mate van lichtuitstraling naar buiten toe minder is (de omgeving van het veld staat minder in het licht) en er minder kans is om direct in het armatuur te kijken. Gelet op het aspect lichthinder is het daarmee in het algemeen juist positief te noemen dat de voetbalvereniging een vergunning heeft gevraagd voor masten die hoger zijn dan het bestemmingsplan toestaat. Uiteraard neemt dit niet weg dat de gevraagde opstelling wel moet voldoen aan de diverse voorschriften die daarvoor gelden. Het streven moet zijn om een goed functionerende sportveldverlichting te realiseren met zo min mogelijk hinder voor omwonenden. De eventueel optredende lichthinder door sportveldverlichting voor omwonenden wordt met name bepaald door twee aspecten: lichtinval op de eigen woning en direct zicht vanuit die woning op de heldere armaturen. Er zijn twee regelingen die, naast de regels uit het bestemmingsplan, betrekking hebben op de sportverlichting en de lichthinder die er door kan ontstaan: het Activiteitenbesluit en een richtlijn van de NSVV. Het Activiteitenbesluit betreft wetgeving. De richtlijn is dat niet, maar wordt wel veel gebruikt in beleid van gemeenten. Aan de richtlijn wordt ook waarde toegekend in diverse gerechtelijke uitspraken van de Raad van State. We beschouwen daarom beide regelingen. Activiteitenbesluit Op 14 september 2015 heeft aanvrager een melding op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer bij ons ingediend. Deze melding is bij ons ingeschreven onder nummer M8.40-2015- 1270. Deze melding is op 24 september 2015 in orde bevonden. Hiervan heeft publicatie plaatsgehad in de Stellingwerf en Griffioen. Acceptatie van de melding neemt niet weg dat de voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële Regeling (MR) moeten worden nageleefd. De aanvrager van de melding kan daarop worden gecontroleerd. Voor het aspect lichthinder geeft het Activiteitenbesluit in artikel 3.148 voorschriften voor de tijden wanneer verlicht mag worden. Hiervan kan niet worden afgeweken. De verlichting moet zijn uitgeschakeld: tussen 23.00 uur en 07.00 uur; als er geen sport wordt beoefend; als er geen onderhoud plaatsvindt. Voor andere aspecten zoals bijvoorbeeld hinderlijke lichtinstraling in woon- of slaapvertrekken kan de gemeente op grond van de zorgplicht optreden. De zorgplicht is uitgewerkt in afdeling 2.1 van het Activiteitenbesluit. Artikel 2.1 lid 2 sub h maakt daar onderdeel van uit en stelt dat lichthinder voorkomen moet worden, dan wel beperkt moet worden tot een aanvaardbaar niveau voor zover geheel voorkomen niet mogelijk is. Het is in het kader van deze zorgplicht mogelijk dat het gemeentebestuur maatwerkvoorschriften opneemt. Bij het accepteren van de melding is niet gebruik gemaakt van de mogelijkheid om maatwerkvoorschriften op te nemen. Daarmee is de mate waarin lichthinder als acceptabel moet worden beschouwd in dit kader niet nader geobjectiveerd. Richtlijn NSVV Hoewel er geen echte normen zijn voor lichthinder kunnen de Algemene Richtlijnen betreffende lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) als uitgangspunt worden gehanteerd wanneer verlichting ter discussie staat. In de laatste jaren is veel sportverlichting bij klachten van burgers gemeten en aangepast om onder de door de NSVV gestelde grenswaarden te komen. In de Nota van Toelichting bij het Activiteitenbesluit (Stb. 2007, 415, blz. 181) staat dat de richtlijn van de NSVV als uitgangspunt kan worden gehanteerd bij de beantwoording van de vraag of er lichthinder optreed. In diverse uitspraken van de Raad van State wordt bevestigd dat een dergelijk uitgangspunt prima is voor het verkrijgen van de benodigde grip op het fenomeen lichthinder. Daarmee is de verwijzing naar deze richtlijn door reclamant te rechtvaardigen. Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 6 van 8
De NSVV hanteert een indeling in vier gebieden, E1 t/m E4: E1: Natuurgebieden E2: Buitenstedelijk en landelijke woongebieden E3: Woongebieden E4: Stedelijke centra Welk gebied van toepassing is, is ter beoordeling van het bevoegd gezag inzake het voorliggende vraagstuk. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd gezag voor de gevraagde omgevingsvergunning en is van mening dat gebied E2 van toepassing is. Reclamant stelde dus dat dit gebied E1 is. Gebied E2 doet meer recht aan de locatie van de woning. Want deze grenst weliswaar aan een bosgebied, maar ligt tegelijk ook aan de rand van het dorp en bovendien aan de rand van een reeds aangelicht sportveld. Het woonperceel ligt daarmee niet middenin de natuur. In de NSVV-richtlijn wordt de lichthinder die door sportvelden veroorzaakt kan worden uitgesplitst in twee parameters: 1. verlichtingssterkte bij een waarnemer (op de gevel van een woning) 2. lichtsterkte armatuur (de sterkte van de lamp) Verlichtingssterkte Verlichtingssterkte (Ev) wordt gemeten in de eenheid lux. Deze kan aan de hand van rekenmodellen worden berekend of worden gemeten met een lux-meter. De verlichtingssterkte betreft de hoeveelheid licht van alle lichtbronnen samen die op het berekende of gemeten vlak schijnen. Dat vlak kan een raam van een huis zijn. In gebied E2 geldt overdag en s avonds een grens van 5 lux (i.p.v. 2 lux voor E1) en s nachts een grens van 1 lux (gelijk aan E1). Reclamant geeft aan dat zijn woning in gebied E1 ligt, maar dat is niet juist.. Gebied E2 doet namelijk meer recht aan de locatie van de woning, die weliswaar aan een bosgebied grenst, maar die tegelijk ook aan de rand van het dorp en bovendien aan de rand van een reeds aangelicht sportveld grenst en daarmee niet midden in de natuur ligt. In gebied E2 geldt overdag en s avonds een grens van 5 lux (i.p.v. 2 lux voor E1) en s nachts een grens van 1 lux (gelijk aan E1). Bij de aanvraag omgevingsvergunning is een lichtberekening gevoegd (als bijlage in de ruimtelijke onderbouwing) van het bureau Oostendorp Nederland BV, projectcode L0607xx.bies, datum 13-07- 2015. Op pagina 5 van dit rapport is een berekening te zien voor de verlichtingssterkte op de gevel van de woning van reclamant, adres Markeweg 19 te Blesdijke. Het rapport noemt de volgende waarden: Gemiddeld: 1,24 lux Minimaal: 0,99 lux Maximaal: 1,53 lux Minimaal/gemiddeld 0,80 lux Minimaal/maximaal 0,65 lux Duidelijk is dat de maximaal te verwachten waarde 1,53 lux bedraagt op de gevel. Dit betekent dat er een overschrijding zal zijn, als de verlichting s nachts (tussen 23.00 en 07.00 uur) aan staat. Gebied E2 staat immers in die periode maximaal 1,0 lux aan verlichtingssterkte toe. In de praktijk zal de verlichting s nachts echter niet aan staan omdat er alleen in de avonduren gebruik van wordt gemaakt. Bovendien is dit ook op basis van de milieuwetgeving (opgenomen in het Activiteitenbesluit) niet mogelijk. Overdag en s avonds mag een gevel binnen gebied E2 een verlichtingssterkte ondervinden van 5 lux. Daar voldoet de door aanvrager gewenste opstelling met lichtmasten aan. Overigens voldoet de opstelling ook aan de strengere richtlijn van 2 lux, die volgens reclamant van toepassing zou zijn (gezien zijn mening dat sprake is van gebied E1). Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 7 van 8
Lichtsterkte Lichtsterkte (ook wel: luminantie) wordt gemeten met een luminantiemeter en geeft aan hoeveel licht vanuit een bepaalde bron op een bepaalde plek valt. Het zegt daarmee iets over de mate van verblinding door de lichtbron. Lichtsterkte wordt uitgedrukt in de eenheid candela (cd). Voor de woning van reclamant is het armatuur in de zuidwesthoek van het voetbalveld het armatuur dat de grootste impact heeft. Pagina 5 van het rapport van Oostendorp Nederland BV toont dat een luminantie van 8833 cd is berekend ter plaatse van de gevel van de woning van reclamant. Hiermee wordt de maat van 7500 cd die het NSVV hanteert voor gebied E2 overschreden. Overigens is de lichtsterkte ook te sterk op de gevels van twee andere omliggende woningen (Markeweg 23b en 23c te Blesdijke). Daar wordt dit veroorzaakt door het armatuur in de noordoosthoek van het veld. 3 Conclusie Op grond van het voorgaande concluderen wij de zienswijze van reclamant gegrond. De zienswijze geeft derhalve aanleiding tot aanpassing van de aanvraag. Aanvrager zal de armaturen moeten aanpassen door de lamp aan te passen of door bijvoorbeeld kappen te plaatsen op de lampen om daarmee de overschreden waarden van lichtsterkte (het ervaren van een te helder armatuur) neerwaarts bij te stellen. Deze aanpassing dient dusdanig te zijn dat op alle betreffende rekenpunten bij de woningen Markeweg 19, 23a, 23b en 23c te Blesdijke een aanvaardbaar niveau van lichtsterkte aan de orde is. Volgens de NSVV richtlijn is die waarde maximaal 7500 cd. Aanvrager heeft aangegeven deze aanpassing te zullen doorvoeren in de aanvraag en de nieuwe situatie ook te zullen voorzien van een nieuwe berekening. Het college van burgemeester en wethouders zal de vergunning pas verlenen wanneer de aanpassing daadwerkelijk en goed is doorgevoerd. Onder voorbehoud van bovengenoemde nog door te voeren aanpassing, is er op dit moment echter geen reden meer om de definitieve verklaring van geen bedenkingen nu niet te verlenen. Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Weststellingwerf, d.d. 13 juni 2016, nr. 2016-001112/r.. Zienswijzennota aanvraag omgevingsvergunning OV-2015-0208 8 van 8