Arbeidsparticipatie en Reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten



Vergelijkbare documenten
Arbeidsparticipatie en Reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten. Bijlageboek

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland

SZ.Y. Arbeidsgehand icapten lngrid Beckers. Astrid Smits. Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening.

Arbeidsgehandicapten 2006

Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening

Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening

Lijst van tabellen... II. Samenvatting... V. 1. Inleiding...1

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Allochtonen op de arbeidsmarkt

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

8. Werken en werkloos zijn

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Beroepsbevolking 2005

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Ouders op de arbeidsmarkt

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

10. Veel ouderen in de bijstand

Arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten, resultaten uit de arbeidsgehandicaptenmonitor van het CBS

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

GHB hulpvraag in Nederland

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Herintreders op de arbeidsmarkt

Meerdere keren zonder werk

2.1 Definitie en de lijst van Borst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Centraal Bureau voor de Statistiek

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Inventarisatie behoeften van

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Alcoholhulpvraag in Nederland

Arbeidsdeelname van paren

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Meer ouderen langer werkzaam

Werkloosheid nauwelijks veranderd

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Jongeren op de arbeidsmarkt

Het ziekteverzuim van arbeidsgehandicapten

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

Chronische longziekten en werk

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Het belang van begeleiding

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Pensioenaanspraken in beeld

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt

Staan werklozen ingeschreven als niet-werkende werkzoekenden? Sylvia de Vries, Sabine Lucassen, Johan van der Valk (CBS) en Anske Bouman (CWI)

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Kortetermijnontwikkeling

Buitenlandse arbeidskrachten en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Curaçao.

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Werkplan CWP en Arbeidsgehandicaptenmonitor 2004

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Duizenden werkloze jongeren buiten bereik arbeidsmarktbeleid

Het vergroten van arbeidsparticipatie onder mensen met een chronische ziekte of beperking : een werkwens alleen is niet voldoende

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

12. Vaak een uitkering

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Langdurig met een uitkering

Werkloosheid 50-plussers

Het vergroten van arbeidsparticipatie onder mensen met een chronische ziekte of beperking; een werkwens alleen is niet voldoende

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Uit huis gaan van jongeren

Dordrecht in de Atlas 2013

Transcriptie:

Arbeidsparticipatie en Reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten

Copyright 2007 by iresearch Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van iresearch. Voor fouten en of onvolkomenheden in het rapport en eventueel gevolgschade kan iresearch niet aansprakelijk gesteld worden.

Arbeidsparticipatie en Reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten Datum: 26 juli 2007 Auteur: Drs. Ninette van der Velden Copyright iresearch, 2007 Salie 13 5331 DJ Kerkdriel, Nederland www.iresearch.nl

D A N K B E T U I G I N G Referent > Mw. dr. H. Lautenbach, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

I N H O U D S O P G A V E > Samenvatting... 3 > 1. Inleiding... 5 > 1.1. Positionering project 5 > 1.2. Doel project 5 > 1.3. Werkwijze 6 > 1.4. Leeswijzer 7 > 2. Chronisch zieken en gehandicapten in Nederland... 9 > 2.1. Afbakening van de groepen 9 > 2.2. Gekozen categorieën 14 > 2.3. Kenmerken groepen 16 > 2.4. Conclusies 23 > 3. Arbeidsparticipatie en reïntegratie in cijfers... 25 > 3.1. Arbeidspositie 25 > 3.2. Arbeidsparticipatie 28 > 3.3. Reïntegratie arbeidsgehandicapten 34 > 3.4. Conclusies 38 > 4. Problematiek arbeidsparticipatie en reïntegratie uitgediept... 41 > 4.1. Knelpunten t.a.v. arbeidsparticipatie en reïntegratie chronisch zieken en gehandicapten 41 > 4.2. Samenvattend 46 > 5. Problematiek en stroming arbeidsparticipatie en reïntegratie in schema... 49 1

> 6. Aan de slag?... 51 > 6.1. Wat als we niets doen? 51 > 6.2. Kansen voor oplossingen 53 > 6.3. Aanbevelingen voor de fondsen door stakeholders 55 > 6.4. Afsluitende adviezen voor fondsen 57 > 7. Literatuur... 59 > Bijlagen... > Schema van organisaties 63 > Lijst van stakeholders 65 > Voorbeeldprojecten 67 2

S A M E N V A T T I N G In dit rapport is getracht om de arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten in kaart te brengen. Hiervoor zijn enkele vraagstellingen geformuleerd welke in het rapport uitgebreid behandeld worden. In deze samenvatting worden de vraagstellingen puntsgewijs langsgelopen. > Hoe hoog is de arbeidsparticipatiegraad van chronisch zieken en gehandicapten en hoe heeft deze zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Het aandeel arbeidsgehandicapten dat tot de beroepsbevolking behoort is ten opzichte van de totale bevolking niet hoog, 44% versus 68%. Tevens is de arbeidsparticipatie de laatste jaren afgenomen. Met name in de jongere leeftijdscategorieën is deze afname sterk (afname van 13 procentpunten over drie jaar). Zie hoofdstuk 3. > Hoeveel chronisch zieken en gehandicapten maken gebruik van reïntegratietrajecten en hoe is het verloop daarvan? Zijn hier trends in te signaleren over de afgelopen jaren? In 2005 maakten volgens het UWV 38.028 arbeidsgehandicapten gebruik van een reïntegratietraject. De doelgroep voor reïntegratietrajecten is de afgelopen jaren toegenomen. Ongeveer de helft van het aantal reïntegratietrajecten is succesvol en duurzaam (langer dan twee jaar). Arbeidsgehandicapten, waarbij zoals gedefinieerd de belemmering tot werken voortkomt uit een gezondheidsstoornis, beslaan een zeer groot deel van de doelgroep voor reïntegratiebeleid. Zie hoofdstuk 3. > Hoeveel (jonge) chronisch zieken en gehandicapten zijn werkloos danwel op zoek naar een baan? Het is goed zichtbaar dat er problemen zijn rondom de arbeidsparticipatie van chronisch zieke jongeren of jongeren met een handicap. Het feit dat zij in moeten stromen naar werk vanuit school of zorg maakt deze groep zeer gevoelig voor schommelingen in de conjunctuur of inspanningen van zowel school/zorg als de toekomstige werkgever. Nog geen 42% van jongeren met een langdurige aandoening heeft betaald werk. Tevens rust er een zeer negatieve stempel op de groep Wajonggerechtigden. Zie hoofdstuk 3. 3

> Welke knelpunten bestaan er ten aanzien van het behouden van werk (arbeidsparticipatie) door chronisch zieken en gehandicapten? Het spreekt vanzelf dat de handicap of chronische ziekte zeer belemmerend kan zijn in het behouden of verkrijgen van werk. Het gaat dan om ziekteprognose en in welke mate de ziekte of handicap belemmerend is (klachten aan het bewegingsapparaat en psychische klachten blijken zeer belemmerend). Werkgevers hebben een belangrijke rol bij de arbeidsparticipatie van hun werknemers, zowel in kennis als beeldvorming is hier nog veel winst te behalen. Ook de beeldvorming in de samenleving heeft een sterke invloed op het kunnen behouden of verkrijgen van werk. Daarnaast spelen individuele factoren als zelfinzicht en scholing een belangrijke rol. Zie hoofdstuk 4 en aanbevelingen hoofdstuk 6. > Welke knelpunten bestaan er ten aanzien van reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten? Zoals ook voor arbeidsparticipatie zijn gezondheid, individuele en sociaal-maatschappelijke factoren van belang voor het slagen van het traject. Specifiek geldend voor reïntegratietrajecten is een persoonlijke benadering en de vorm van het traject bepalend voor het succes. Daarnaast is de organisatie waarin geplaatst moet worden ook van belang, zoals of er voldoende alternatieve functies voorhanden zijn. Inspanningen van verschillende organisaties op een traject sluiten vaak slecht op elkaar aan. Doelgroepspecifieke reïntegratiebureaus boeken goede resultaten. Zie hoofdstuk 4 en aanbevelingen hoofdstuk 6. > Wat zijn de effecten op macro-economisch niveau van (geringe) arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten? Een geringe arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten drukt op de maatschappelijke kosten in de zin van een stijging van uitkeringskosten, een stijging van medische consumptie wat de kosten in de gezondheidszorg doet stijgen. Maatschappelijke winst van een verhoogde arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten is echter niet alleen uit te drukken in geld: ook door middel van onbetaalde arbeid en betaalde arbeid < 12 uur wordt er bijgedragen aan de samenleving. Hoewel een begin is gemaakt in de overgang van zorgmaatschappij naar participatiemaatschappij vergt deze omslag in denken nog heel wat praktische inspanningen. De overheid heeft hier een prominente rol in. Zie hoofdstuk 6. 4

> 1. I N L E I D I N G > 1. 1. P O S I T I O N E R I N G P R O J E C T De Commissie Maatschappelijke Participatie en Zorg van de sectie Gezondheidsfondsen VFI (brancheorganisatie landelijk wervende goede doelen) stelt zich ten doel om problemen aan te pakken op het terrein van Maatschappelijke Participatie en Zorg voor chronisch zieken en gehandicapten. Het gaat hier met name om thema s die fondsenoverstijgend zijn. De sectie Gezondheidsfondsen heeft hierbij een signalerings- en aanjaagfunctie. Arbeidsparticipatie en reïntegratie is eerder door deze commissie benoemd als belangrijk aandachtspunt voor de fondsen. In september 2004 is er een project gestart in samenwerking met PricewaterhouseCoopers (Bevorderen arbeidsparticipatie door preventie, 2005). Om verschillende redenen is dit project niet naar tevredenheid afgesloten. De fondsen willen dit thema toch weer oppakken en zich blijvend inzetten voor optimale arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten. Met dit deelproject wordt een overzichtsrapport opgeleverd dat als basis zal fungeren voor de verdere uitrol van dit project door de commissie Maatschappelijke Participatie en Zorg. > 1. 2. D O E L P R O J E C T Het doel van dit overzichtsrapport is het in kaart brengen van de omvang van de problematiek van arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten. Deze doelstelling valt uiteen in een aantal concrete vraagstellingen: > Hoe hoog is de arbeidsparticipatiegraad van chronisch zieken en gehandicapten en hoe heeft deze zich de afgelopen jaren ontwikkeld? > Hoeveel chronisch zieken en gehandicapten maken gebruik van reïntegratietrajecten en hoe is het verloop daarvan? Zijn hier trends in te signaleren over de afgelopen jaren? > Hoeveel (jonge) chronisch zieken en gehandicapten zijn werkloos/op zoek naar een baan? > Welke knelpunten bestaan er ten aanzien van het behouden van werk (arbeidsparticipatie) door chronisch zieken en gehandicapten? 5

> Welke knelpunten bestaan er ten aanzien van reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten? > Wat zijn de effecten op macro-economisch niveau van (geringe) arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten? > 1. 3. W E R K W I J Z E Bij de opzet en uitvoering van dit project zijn verschillende stappen doorlopen. Deze worden onderstaand beschreven. 1. Opstellen werkplan Door middel van een korte scan zijn de hiaten in de informatie zichtbaar gemaakt en is uitgezocht waar deze specifieke informatie gevonden kon worden. De relevante partijen zijn gepositioneerd. Aan de hand van deze scan is een werkplan opgesteld voor dit project. 2. Zoeken en verzamelen van relevante informatie Door middel van deskresearch is cijfermateriaal gezocht om de omvang van de problematiek van arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten in kaart te brengen. Het betreft hier het opzoeken van gegevens uit bestaande databanken, rapporten, registraties etc. Bij relevante organisaties werd achterhaald welke informatie voorhanden was. Het internet is hierbij tevens geraadpleegd. Voor de grafieken en bijbehorende gegevenstabellen zijn de cijfers verkregen uit Statline, de databank van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vanwege de beperkte beschikbaarheid van gegevens met betrekking tot reïntegratie binnen deze databank, zijn voor dat specifieke onderwerp gegevens van de Inspectie Werk en Inkomen gebruikt. De kwalitatieve gegevens in dit rapport zijn verkregen uit recente literatuur, websites en rapporten. Voor een uitgebreide literatuurlijst, zie hoofdstuk 7. 3. Gesprekken met stakeholders Door middel van gesprekken met organisaties die te maken hebben met arbeidsparticipatie en reïntegratie is aanvullende informatie ontsloten over de problematiek van arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten en de omvang daarvan. Er zijn acht gesprekken gevoerd (voor lijst met gesprekspartners, zie bijlage). Deze gesprekken waren tevens bedoeld om de informatie die niet door middel van deskresearch verkregen kon worden, te 6

verzamelen. De keuze van de gesprekspartners is gemaakt in afstemming met de Commissie Maatschappelijke Participatie en Zorg. > 1. 4. L E E S W I J Z E R Dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het doel en de werkwijze van het project uitgelegd. In hoofdstuk 2 wordt de groep chronisch zieken en gehandicapten in Nederland beschreven aan de hand van een aantal aspecten. Er wordt ingegaan op de afbakening, omvang en kenmerken van de groepen chronisch zieken en gehandicapten, door middel van definities en cijfermateriaal. Ook worden enkele veelvoorkomende begrippen uit het rapport gedefinieerd. In hoofdstuk 3 wordt de problematiek van arbeidsparticipatie en reïntegratie door middel van grafieken gepresenteerd. In hoofdstuk 4 wordt deze problematiek op kwalitatieve wijze verder uitgediept. In hoofdstuk 5 wordt alle gevonden informatie in een schema gebundeld, waarna in hoofdstuk 6 aanbevelingen worden gedaan voor de toekomst. Extra cijfers: uitklapper en tabellenboek Alle grafieken zijn weergegeven in percentages. Achterin dit rapport is een uitklapper opgenomen met absolute cijfers. Op deze absolute cijfers kunnen telkens de relatieve cijfers worden toegepast. Van alle gepresenteerde grafieken in het rapport, is in het bijlagenboek een gegevenstabel opgenomen. Deze kunnen naast de grafieken gehouden worden voor een exacter beeld. 7

> 2. C H R O N I S C H Z I E K E N E N G E H A N D I C A P T E N I N N E D E R L A N D > 2. 1. A F B A K E N I N G V A N D E G R O E P E N Bij het presenteren van cijfers over de arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten is het van belang te weten welke definities in dit rapport worden gehanteerd. Deze worden in dit hoofdstuk uitgeschreven. Er is getracht zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande definities uit de verschillende databronnen en literatuur. > 2.1.1. Chronisch zieken en gehandicapten Chronisch ziek Er is sprake van een chronische ziekte als deze voldoet aan de volgende criteria: - aard van de aandoening (diagnostische criteria) - duur (langdurig, bijvoorbeeld drie maanden of meer dan drie ziekteperioden per jaar) - ernst of functionele belemmering (langdurige beperkingen) - zorgbeslag (langdurige zorg vereist) - onomkeerbaarheid (ziekte is niet te genezen) Samengevat wordt een chronische ziekte gedefinieerd als een onomkeerbare aandoening, zonder uitzicht op volledig herstel en met een gemiddeld lange ziekteduur (Klerk, 2002). Deze definitie geeft echter wel ruimte voor verschillende interpretaties. Verstandelijk gehandicapten en slechthorenden worden soms wel en soms niet tot de chronisch zieken gerekend. Daardoor variëren de schattingen (laatste schattingen eind jaren negentig) van het aantal chronisch zieken in Nederland van 1,5 tot 4,5 miljoen (Klerk, 2002). Hoewel de term chronisch zieken in Nederland vaak wordt gebruikt voor mensen met somatische aandoeningen kunnen ook mensen met bepaalde langdurige psychische aandoeningen tot de chronisch zieken worden gerekend. Belangrijke criteria daarbij zijn of de psychische aandoening langdurig is en in hoeverre het beperkingen voor de patiënt oplevert (Stoelinga, 1996). 9

Handicaps en beperkingen Volgens de International Classification of Functioning Disability and Health (ICF) wordt de aanduiding gehandicapten bij voorkeur vervangen door de aanduiding mensen met functioneringsproblemen of indien gewenst mensen met een handicap. Daaronder vallen dan bijvoorbeeld ook personen met tijdelijke functioneringsproblemen. De ICF is in 2001 door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerd (WHO) om het functioneren van mensen te beschrijven. De Nederlandse vertaling van de ICF is verschenen in 2002. De ICF is een begrippenkader waarmee het mogelijk is het functioneren van mensen en de eventuele problemen die mensen in het functioneren ervaren te beschrijven plus de factoren die op dat functioneren van invloed zijn. De termen uit de ICF zijn geschikt voor het beschrijven van het functioneren van alle mensen, niet alleen voor (chronisch) zieke en gehandicapte personen (WHO, 2001). Handicaps worden vaak onderverdeeld in lichamelijke beperkingen, zintuiglijke beperkingen en verstandelijke beperkingen (Enthoven, 2006). Langdurige aandoeningen CBS gebruikt in zijn statistieken de term langdurige aandoening als verzamelnaam voor langdurige ziekte, aandoening en handicap. Er wordt daarbij een duur van ten minste zes maanden gehanteerd (CBS, 2005). De term langdurige aandoeningen zal in dit rapport worden aangehouden, omdat dit de gehele groep chronisch zieken en gehandicapten omvat. 10

> 2.1.2. Arbeid Dit rapport richt zich specifiek op het thema arbeid. Een korte verheldering van begrippen: Arbeidsgehandicapten Als arbeidsgehandicapt wordt geclassificeerd de groep personen van 15 tot en met 64 jaar die door langdurige aandoening, ziekte of handicap die zich naar eigen zeggen belemmerd voelen in het krijgen of behouden van werk (Cuijpers, 2006). Het is daarbij bepalend dat de handicap voortvloeit uit een gezondheidsstoornis (mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk). In figuur 1 is zichtbaar gemaakt dat arbeidsgehandicapten volgens deze voorwaarden behoren in sectie A. Deze definitie staat los van geldende wet- en regelgeving en levert door de gekozen periode 2002 2005 heen steeds een vergelijkbare groep op. Zou er aangehouden zijn aan definities die selecteren aan de hand van wet- en regelgeving, dan kan de groepssamenstelling per jaar sterk variëren. Trends kunnen dan moeilijk inzichtelijk worden gemaakt. Figuur 1: Arbeidsgehandicapten vallen in sectie A (VFSIPH, 2003) Vanaf de eerste dag van de maand dat een persoon 65 jaar wordt, kan hij niet meer als arbeidsgehandicapt worden aangemerkt (Hop, 2007). Tegenover bovenstaande betrekkelijke subjectieve definitie wordt in de Wet op de Reïntegratie van Arbeidsgehandicapten een meer objectieve definitie gehanteerd: iedere arbeidsongeschikte werknemer met een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering of die de laatste 5 jaar een uitkering heeft genoten op grond van WAO, WAZ of WAJONG is per definitie ook arbeidsgehandicapt. Dit geldt ook voor personen voor wie in de laatste 5 jaar een voorziening is getroffen (zoals een werkvoorziening of een scholingsvoorziening). 11

Echter de databank van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakt in zijn gegevensverzameling gebruik van de subjectieve definitie, welke dan ook in dit rapport wordt aangehouden. In 2002 is de definitie van arbeidsgehandicapten (bepaling of iemand arbeidsgehandicapt is wordt gedaan door het stellen van enkele vragen) bijgesteld, waardoor het aantal arbeidsgehandicapten iets hoger uitkomt. Het heeft betrekking op de groep arbeidsgehandicapten die niet tot de werkzame beroepsbevolking behoort. Voor het monitoren van de ontwikkeling van het aandeel arbeidsgehandicapten wordt in dit rapport de periode vanaf 2002 genomen. Op deze manier worden aantallen en percentages arbeidsgehandicapten vergeleken die op eenzelfde manier zijn afgeleid en daarmee onderling vergelijkbaar zijn. Het aantal arbeidsgehandicapten in absolute zin, ten opzichte van de totale bevolking en personen met een langdurige aandoening, ziekte of handicap, is opgenomen in figuur 2. Figuur 2: Totale bevolking, personen met een langdurige aandoening en arbeidsgehandicapten, 2005 Totale bevolking 15 t/m 64 jaar 10,9 miljoen Personen met een langdurige ziekte, aandoening of handicap 2,7 miljoen Arbeidsgehandicapten 1,8 miljoen Arbeidsparticipatie In de meeste gegevensbronnen, zoals de databanken van CBS, wordt gesproken over arbeidsparticipatie als het aantal betaald werkenden binnen de gehele bevolking van 15 tot en met 64 jaar. Dit wordt ook wel netto arbeidsparticipatie genoemd. Bij bruto arbeidsparticipatie worden ook de werklozen meegerekend: het percentage werkenden + werklozen op de gehele bevolking van 15 tot en met 64 jaar (beroepsbevolking). Deze definitie van arbeidsparticipatie laat de groep onbetaald werkenden en betaald werkenden < 12 uur buiten beschouwing. De arbeidsparticipatie van chronisch zieken en gehandicapten kan hierdoor iets hoger uitvallen dan gepresenteerd in de cijfers in dit rapport. 12

Beroepsbevolking Volgens de definitie van de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) worden tot de beroepsbevolking gerekend: Werkzame beroepsbevolking: - personen die ten minste twaalf uur per week werken Werkloze beroepsbevolking - personen die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week gaan werken, of - personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden. Absolute aantallen in 2005 zijn in figuur 3 (onder) weergegeven. Figuur 3: Beroepsbevolking 2005 Bevolking Nederland 16,4 miljoen Totale bevolking 15 t/m 64 jaar 10,9 miljoen Beroepsbevolking (heeft of zoekt werk*) 7,4 miljoen Werkzame beroepsbevolking 6,9 miljoen Reïntegratie Reïntegratie is de terugkeer naar werk, vaak onder begeleiding van een specifiek bureau. De doelgroep voor reïntegratie omvat mensen die door belemmeringen in het verkrijgen dan wel uitvoeren van werk in mindere mate op de arbeidsmarkt participeren dan wenselijk wordt geacht, hetzij door henzelf, hetzij door de werkgevers en de overheid (Cuijpers, 2006). De doelgroep voor het reïntegratiebeleid bestaat concreet uit 4 groepen: - arbeidsgehandicapten die behoren tot de werkloze beroepsbevolking - arbeidsgehandicapten die tot de niet-beroepsbevolking horen en die 12 uur of meer per week willen werken - arbeidsgehandicapten die niet tot de beroepsbevolking horen en aangeven niet te kunnen werken 13

- arbeidsgehandicapten die tot de werkzame beroepsbevolking horen maar die belemmerd worden in het uitvoeren van hun werk en daardoor minder werken dan zij zouden willen danwel ander werk doen dat dat zij zouden kunnen als ze niet arbeidsgehandicapt zouden zijn (Cuijpers, 2006). Deze laatste groep is moeilijk te definiëren: immers elke arbeidsgehandicapte zal zich hebben moeten aanpassen in zijn werk, wat niet nodig geweest was als deze persoon niet arbeidsgehandicapt zou zijn. In cijfers wordt de doelgroep voor reïntegratiebeleid in 2005 ook flink verruimd als deze groep wordt geïncludeerd: van 611 duizend naar 1,3 miljoen mensen (CBS, 2005). Een andere manier om de doelgroep voor reïntegratie in kaart te brengen is door rekening te houden met de inschrijvingen bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Daarmee rekening houdend bestaat de doelgroep voor reïntegratiebeleid uit 395 duizend personen (Cuijpers, 2006)). Inschrijving bij het CWI is verplicht als men een werkgerelateerde- of bijstandsuitkering ontvangt. In alle andere gevallen is het een persoonlijke keuze. > 2. 2. G E K O Z E N C A T E G O R I E Ë N Binnen de populaties kan voor verschillende indelingen worden gekozen. In dit rapport is getracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gangbare indelingen van bekende gerenommeerde onderzoeksinstituten en registraties. Dit bekrachtigt en vergemakkelijkt de vergelijkingen. De verschillende categorieën worden hieronder opgesomd en waar nodig toegelicht. Leeftijd De categorie 15 24 jaar wordt hierbij beschouwd als jong (Kooiker, 2006). Type aandoening Langdurige aandoeningen worden onderscheiden in: - bronchitis, astma, CARA - epilepsie - ernstige huidziekte - gehoorproblemen - hart- of vaatziekten - levensbedreigende ziekten - maag- of darmstoornissen 14

- migraine of ernstige hoofdpijn - problemen aan armen of handen - problemen aan benen of voeten - psychische klachten - rug- en nekklachten - suikerziekte - andere aandoeningen (CBS) Arbeidspositie Met arbeidspositie wordt gedoeld op de feitelijke vervulling van arbeid en de attitude ten opzichte daarvan. Het kunnen werken in deeltijd is bijvoorbeeld voor chronisch zieken met een urenbeperking zeer van belang bij de mogelijkheden tot het vervullen van arbeid. Het willen werken in deeltijd toont de bereidheid van chronisch zieken en gehandicapten tot het vervullen van arbeid. Gekozen categorieën (CBS, 2005): - Beroepsbevolking (zie definitie Beroepsbevolking pagina 11) Werkzaam Werkloos - Niet-beroepsbevolking Wil 12 uur of meer werken Kan niet werken Wil niet 12 uur of meer werken Periode De meest recente gegevens zijn beschikbaar over het jaar 2005. Pas in september 2007 worden de statistieken over het jaar 2006 bekendgemaakt. In paragraaf 2.1.1 is vermeld dat de vraagstelling naar arbeidsgehandicapten (definitie) in 2002 verbeterd is. Daarom is gekozen voor een periode van 2002 tot en met 2005, opdat de verschillende cijfers goed met elkaar vergeleken kunnen worden. Tevens biedt deze periode mogelijkheden tot het signaleren van trends. Daarnaast is nog gekozen voor geslacht, opleiding, bedrijfstakken en herkomst. 15

> 2. 3. K E N M E R K E N G R O E P E N In onderstaande grafieken is de totale groep chronisch zieken en gehandicapten in beeld gebracht. Er zijn telkens drie groepen weergegeven (van groot naar klein): totale bevolking 15 64 jaar, bevolking met een langdurige aandoening 15 64 jaar (zie 2.1.1) en arbeidsgehandicapten 15 64 jaar. Deze keuze is gemaakt omdat op deze wijze de groepen tegen elkaar afgezet kunnen worden en trends inzichtelijk gemaakt. De groep bevolking met een langdurige aandoening sluit het meest aan bij de vraagstelling. De gevonden cijfers van de groep arbeidsgehandicapten geven veel informatie over de problemen van chronisch zieken en gehandicapten op het terrein van werk. De bijbehorende gegevenstabellen van de grafieken in dit hoofdstuk zijn in het bijlagenboek opgenomen. Deze geven een exacter beeld en kunnen naast de grafieken gehouden worden. Figuur 4: De totale bevolking 15-64 jaar, bevolking met een langdurige aandoening 15-64 jaar en de arbeidsgehandicapten 15-64 jaar in absolute getallen (x 1000) naar geslacht en leeftijd in 2005 15-24 984 25-34 1.070 man 35-44 1.319 45-54 1.164 55-64 totale 5.519 981 bevolking 15-24 954 25-34 1.068 vrouw 35-44 1.288 45-54 1.147 55-64 10.943 5.424 968 15-24 115 25-34 162 man 35-44 300 45-54 350 bevolking met 55-64 een langdurige 1.320 392 aandoening 15-24 128 25-34 203 vrouw 35-44 314 45-54 376 55-64 2.727 1.408 386 15-24 54 25-34 94 man 35-44 185 45-54 232 55-64 arbeidsgehandicapten 831 266 15-24 65 25-34 125 vrouw 35-44 208 45-54 274 55-64 1.775 943 272 16

Figuur 5: Groepen naar geslacht (tabel 5) 60% 50% 40% 30% 20% 10% mannen vrouwen 0% 2002 2003 2004 2005 2002 2003 2004 2005 2002 2003 2004 2005 Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Van de groep bevolking met een langdurige aandoening bestaat de meerderheid uit vrouwen (gemiddeld 52%). Binnen de groep arbeidsgehandicapten is de verdeling iets sterker (gemiddeld 54% vrouw). Figuur 6: Leeftijdsverdeling over arbeidsgehandicapten 15-64 jaar over verschillende jaren (tabel 6) 35% 30% 25% 20% 15% 10% 2002 2003 2004 2005 5% 0% 15-24 jarigen 25-34 jarigen 35-44 jarigen 45-54 jarigen 55-64 jarigen De groep arbeidsgehandicapten bestaat voor het grootste deel uit personen van 45 en ouder. Binnen de groep 25-34 jarigen neemt het aantal arbeidsgehandicapten langzaam af. 17

Figuur 7: Aandeel 15-24 jarigen binnen drie groepen (7 t/m 7d) 20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2002 2003 2004 2005 Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Het relatieve aandeel jongeren binnen de drie groepen blijft in de jaren ongeveer constant. Het percentage jongeren in de groep arbeidsgehandicapten is veel lager dan dit percentage in de totale bevolking. Voor personen in de oudere leeftijdscategorieën liggen deze percentages juist andersom: deze leeftijdscategorieën zijn sterk vertegenwoordigd in de groep arbeidsgehandicapten, maar hebben slechts een klein aandeel in de totale bevolking. Figuur 8: Het aandeel dat tot de beroepsbevolking behoort binnen de drie groepen (tabel 8) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten 10% 0% 2002 2003 2004 2005 18

Van de totale bevolking tussen de 15 en 64 jaar in Nederland behoort 68% tot de beroepsbevolking. Voor de bevolking met een langdurige aandoening is dit over de jaren gemiddeld 53%, tegen gemiddeld 45% van de arbeidsgehandicapten die tot de beroepsbevolking behoren. Dit percentage is met enkele procenten in de loop der jaren afgenomen, van 47% naar 44%. Absoluut gaat dit om een afname van 38.000 arbeidsgehandicapten in de beroepsbevolking. Figuur 9: Drie groepen naar herkomst, 2005 (tabel 9) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Autochtonen Niet westerse allochtonen Westerse allochtonen 10% 0% Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Opvallend is dat binnen de drie groepen totale bevolking, bevolking met langdurige aandoening en arbeidsgehandicapten de verdeling naar herkomst sterk overeenkomt. 19

Figuur 10: Drie groepen naar bedrijfstak, 2005 (tabel 10) Zakelijke dienstverlening Vervoer en communicatie Openbaar bestuur Onderwijs landbouw en visserij Industrie Horeca Handel Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Gezondheids-en welzijnszorg Financiële instellingen Delfstoffenwinning Cultuur,ov. dienstverlening 0% 5% 10% 15% 20% 25% De meerderheid van de bevolking 15-64 jaar werkt in de gezondheids- en welzijnszorg, de industrie en in de handel. Dit geldt ook voor de mensen met langdurige aandoeningen en de arbeidsgehandicapten. Opvallend is dat in de gezondheids- en welzijnszorg een groot percentage arbeidsgehandicapten werkt (20% van de arbeidsgehandicapten versus 17% van de totale bevolking) en een groot aantal van de mensen met een langdurige aandoening en arbeidsgehandicapten in de industrie werkt (18% versus 16% van de totale bevolking). Dit laatste is te verklaren doordat personen die werken via een Wet Sociale Werkvoorziening onder de categorie Industrie worden geplaatst. Wanneer deze zogenaamde WSW-ers buiten beschouwing worden gelaten, is het percentage arbeidsgehandicapten dat werkzaam is in de industrie gelijk aan het percentage in de totale 20

bevolking (Cuijpers, 2006). In de zakelijke dienstverlening lijken de arbeidsgehandicapten ondervertegenwoordigd ten opzichte van de totale bevolking (11% versus 13%). Figuur 11: Drie groepen naar opleidingsniveau, 2005 (tabel 11) 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% lager middelbaar hoger 5% 0% Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Zoals uit bovenstaande grafiek duidelijk blijkt, zijn de lager opgeleiden in de bevolking met een langdurige aandoening oververtegenwoordigd (42% versus 33% in de totale bevolking. Binnen de groep arbeidsgehandicapten is het aandeel lager opgeleiden nog groter (45%). Hoger opgeleiden beslaan slechts 16% van de groep arbeidsgehandicapten. 21

Figuur 12: De bevolking met een langdurige aandoening en de arbeidsgehandicapten naar aandoening, 2005 (tabel 12) rug-/nekklachten problemen benen of voeten problemen armen of psychische klachten migraine/ernstige hoofdpijn bronchitis, astma of CARA hart- of vaatziekten maag- of darmstoornissen Andere aandoening suikerziekte gehoorproblemen ernstige huidziekte levensbedreigende ziekten epilepsie Arbeidsgehandicapten Bevolking met langdurige aandoening 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Uit bovenstaande grafiek valt op te maken dat rug- en nekklachten (bijna 50% van de bevolking met een langdurige aandoening), problemen met benen of voeten, problemen met armen of handen, psychische klachten en migraine/ernstige hoofdpijn, zeer veel voorkomende langdurige aandoeningen zijn. De aandoeningen die het meest belemmerend zijn in het behouden of verkrijgen van werk, worden besproken in hoofdstuk 3. 22

> 2. 4. C O N C L U S I E S In deze paragraaf worden uit de voorgaande gevonden gegevens de belangrijkste conclusies getrokken, in volgorde zoals in deze paragraaf besproken. Er wordt telkens verwezen naar de betreffende grafiek. De groep arbeidsgehandicapten bestaat relatief gezien uit meer vrouwen dan mannen in vergelijking met deze verdeling in de totale bevolking (figuur 5) > De groep arbeidsgehandicapten bestaat voor het grootste deel uit personen van 45 jaar en ouder (figuur 6) > Binnen de groep 25-34 jaar neemt het aantal arbeidsgehandicapten langzaam af (figuur 6) > Van de arbeidsgehandicapten behoort in 2005 44% tot de beroepsbevolking (figuur 8) > Arbeidsgehandicapten werken in vergelijking met de totale bevolking vaker in de gezondheidssector en minder vaak in de zakelijke dienstverlening (figuur 10) > Binnen de groepen bevolking met een langdurige aandoening en de groep arbeidsgehandicapten is het aandeel lageropgeleiden groot. Van de arbeidsgehandicapten is 45% lager opgeleid (figuur 11) > Klachten aan het bewegingsapparaat, psychische klachten en klachten gerelateerd aan migraine/hoofdpijn, zijn de meest voorkomende klachten onder zowel de bevolking met een langdurige aandoening als de arbeidsgehandicapten (figuur 12). 23

> 3. A R B E I D S P A R T I C I P A T I E E N R E Ï N T E G R A T I E I N C I J F E R S In dit hoofdstuk komen de cijfers aangaande arbeidsparticipatie en reïntegratie aan bod. Wederom worden hier gegevens van de drie groepen (totale bevolking, bevolking met een langdurige aandoening en de arbeidsgehandicapten) gepresenteerd. In het bijlagenboek zijn de gegevenstabellen opgenomen. > 3. 1. A R B E I D S P O S I T I E Figuur 13: De totale bevolking 15-64 jaar, bevolking met een langdurige aandoening 15-64 jaar en de arbeidsgehandicapten 15-64 jaar in absolute getallen (x 1000) naar arbeidspositie in 2005 werkzaam 6.918 werkloos totale bevolking 7.401 483 wil >12 uur werken beroepsbevolking nietberoepsbevolking 564 kan niet werken 521 wil niet > 12 uur werken 10.943 3.542 2.456 25

Figuur 14: Arbeidspositie van de totale bevolking, bevolking met een langdurige aandoening en arbeidsgehandicapten, 2005 (tabel 14) Wil niet 12 uur of meer werken Kan niet werken Wil wel 12 uur of meer werken Niet beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsbevolking 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Arbeidsgehandicapten Bevolking met langdurige aandoening Totale bevolking Uit bovenstaande grafiek valt op te maken dat 52% van de bevolking met een langdurige aandoening en 44% van de arbeidsgehandicapten tot de beroepsbevolking behoort. Dit versus 68% van de totale bevolking. De meerderheid van de arbeidsgehandicapten behoort tot de nietberoepsbevolking. Ongeveer 20% van hen kan niet werken. Ook de doelgroep voor het reïntegratiebeleid (zoals beschreven in paragraaf 2.1.2. onder Reïntegratie) valt uit deze grafiek af te lezen: dit omvat de werklozen, de mensen die niet tot de beroepsbevolking horen en die 12 uur of meer per week willen werken en de mensen die niet tot de beroepsbevolking horen en aangeven niet te kunnen werken: 34% van de arbeidsgehandicapten behoort tot de doelgroep voor reïntegratiebeleid. 26

Figuur 15: Bevolking met een langdurige aandoening (onder) en arbeidsgehandicapten (inzet) naar arbeidspositie (tabel 15/15a) Wil niet 12 uur of meer werken Kan niet werken Wil wel 12 uur of meer werken Niet beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Wil niet 12 uur of meer werken Beroepsbevolking Kan niet werken 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 2002 2003 2004 2005 Wil wel 12 uur of meer werken Niet beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsbevolking 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 2002 2003 2004 2005 Uit bovenstaande grafiek valt op te maken dat het aantal mensen met een langdurige aandoening binnen de beroepsbevolking in de loop der jaren is afgenomen. Bij de werkzame beroepsbevolking is dit teruggelopen van 50% naar 47%. Binnen de groep arbeidsgehandicapten (inzet) zien we gelijke trends. Het percentage werkzame beroepsbevolking 27

binnen deze groep is teruggelopen van 44% naar 39%. Bij de groep arbeidsgehandicapten (inzet) is de niet-beroepsbevolking toegenomen, van 53% naar 56%. Opvallend is dat zowel binnen de bevolking met een langdurige aandoening als bij de arbeidsgehandicapten, een groeiend aantal mensen aangeeft meer dan 12 uur te willen werken. > 3. 2. A R B E I D S P A R T I C I P A T I E Figuur 16: Aandeel dat tot de werkzame beroepsbevolking behoort naar geslacht en de drie groepen (netto arbeidsparticipatie) (tabel 16) Arbeidsparticipatie naar leeftijd 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totale bevolking Langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten Totale bevolking Langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten man 2002 2003 2004 2005 vrouw In bovenstaande grafiek is de arbeidsparticipatie van de drie groepen in beeld gebracht, uitgesplitst naar geslacht. Van de mannelijke totale bevolking behoorde in 2002 75% tot de werkzame beroepsbevolking. Opvallend is dat bij de mannen het percentage dat tot de 28

werkzame beroepsbevolking behoort zowel op de totale bevolking, de bevolking met een langdurige aandoening als de arbeidsgehandicapten, afneemt. Bij de vrouwen zijn deze constanter gebleven, de percentages liggen echter beduidend lager. In 2005 was slechts 34% van de arbeidsgehandicapte vrouwen werkzaam versus 46% van de arbeidsgehandicapte mannen. Figuur 17: Netto arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten naar leeftijd (tabel 17) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 2002 2003 2004 2005 0% 15-24 jarigen 25-34 jarigen 35-44 jarigen 45-54 jarigen 55-64 jarigen Figuur 17a: Netto arbeidsparticipatie van de totale bevolking naar leeftijd (tabel 17a) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 2002 2003 2004 2005 10% 0% 15-24 jarigen 25-34 jarigen 35-44 jarigen 45-54 jarigen 55-64 jarigen 29

De netto arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten (percentage arbeidsgehandicapten dat werkzaam is) is over het algemeen afgenomen. Met name de jongeren springen hier uit: van 47% naar 34%. Dit is een afname van 13 procentpunten versus een afname van 5 procentpunten bij werkzame jongeren in de totale bevolking. Ook in de twee leeftijdscategorieën arbeidsgehandicapten daarboven is het percentage over de jaren sterk afgenomen, gemiddeld 5 procentpunten. Figuur 18: Arbeidsparticipatie 15-24 jaar (tabel 18) 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten 15% 10% 5% 0% 2002 2003 2004 2005 30

Figuur 19: Arbeidsparticipatie 25-34 jaar (tabel 19) 90% 80% 70% 60% 50% 40% Totale bevolking Bevolking met langdurige aandoening Arbeidsgehandicapten 30% 20% 10% 0% 2002 2003 2004 2005 In het verloop in bovenstaande grafiek over arbeidsparticipatie van personen tussen de 25 en de 34 jaar, is te zien dat de arbeidsparticipatie bij arbeidsgehandicapten in deze leeftijdsklasse af is genomen van 59% naar 54% met name in 2004-2005 ten opzichte van de totale bevolking waar de arbeidsparticipatie redelijk constant is gebleven. Overige leeftijdsklassen zijn opgenomen in de gegevenstabellen (tabel 19a t/m 19c). 31

Figuur 20: Netto arbeidsparticipatie van mannelijke (boven) en vrouwelijke (onder) arbeidsgehandicapten naar leeftijd (tabel 20/20a) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 2002 2003 2004 2005 0% 15-24 jarigen 25-34 jarigen 35-44 jarigen 45-54 jarigen 55-64 jarigen 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 2002 2003 2004 2005 0% 15-24 jarigen 25-34 jarigen 35-44 jarigen 45-54 jarigen 55-64 jarigen De grafiek van de netto arbeidsparticipatie naar leeftijd van de vorige bladzijde is in bovenstaande grafiek verder uitgesplitst naar geslacht. Opvallend is dat de arbeidsparticipatie van zowel mannen als vrouwen in de categorie 15-24 jaar sterk afgenomen is. De netto arbeidsparticipatie van de mannelijke arbeidsgehandicapten (links) neemt bij leeftijdsklassen 35-44 jaar en 45-54 jaar tussen 2002 en 2005 af (voor de 35-44 jarigen zelfs met 12 32

procentpunten). Bij de vrouwelijke arbeidsgehandicapten blijft de netto arbeidsparticipatie nagenoeg constant. ` Idem als figuur 12: De bevolking met een langdurige aandoening en de arbeidsgehandicapten naar aandoening, 2005 (tabel 12) rug-/nekklachten problemen benen of voeten problemen armen of psychische klachten migraine/ernstige hoofdpijn bronchitis, astma of CARA hart- of vaatziekten maag- of darmstoornissen Andere aandoening suikerziekte Arbeidsgehandicapten Bevolking met langdurige aandoening gehoorproblemen ernstige huidziekte levensbedreigende ziekten epilepsie 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Het soort langdurige aandoening kan bepalend zijn in hoeverre dit iemand belemmert in het verkrijgen of behouden van werk. Rug- en nekklachten, problemen met benen of voeten, problemen met armen of handen, psychische klachten en migraine/ernstige hoofdpijn blijken het meest belemmerend in werk, gezien het aandeel van deze aandoeningen in de groep arbeidsgehandicapten ten opzichte van het aandeel van deze aandoeningen in de groep bevolking met een langdurige aandoening. Bijvoorbeeld 52% van de arbeidsgehandicapten heeft 33

rug- en nekklachten, terwijl dat 43% van de bevolking met een langdurige aandoening is. Dit geldt ook voor problemen met benen en voeten (39% vs. 32%), problemen met armen en handen (35 vs. 28%), psychische klachten (24% vs. 18%) en migraine/ernstige hoofdpijn (20% vs. 17%). Voor aandoeningen aan de luchtwegen lijkt dit beter in te passen qua werk (16% van de bevolking met een langdurige aandoening vs. 14% arbeidsgehandicapten). > 3. 3. R E Ï N T E G R A T I E A R B E I D S G E H A N D I C A P T E N Figuur 21: Werkhervatting van toegekende reïntegratietrajecten, 2001 (Bron: IWI, 2006) 70% 60% 60% 50% 40% 30% 20% 19% 19% 10% 0% geen werkhervatting zelf werk geplaatst De gegevens in deze en onderstaande grafieken komen voort uit een cohort van 950 ondervraagde arbeidsgehandicapten. Dit cohort is representatief voor de totale groep arbeidsgehandicapten aan wie in 2001 een reïntegratietraject werd toegekend (IWI, 2006). Van dit cohort vond 38% weer een baan. De helft van deze mensen werd geplaatst, de andere helft vond zelf werk. Dit betekent dat bij 60% van de toegekende reïntegratietrajecten geen werkhervatting plaatsvond. 34

Figuur 22: Resultaten van toegekende reïntegratietrajecten 2001 (tabel 22) (Bron: IWI, 2006) 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Traject niet gestart Traject afgebroken Traject voltooid zelf werk geen werkhervatting geplaatst In bovenstaande grafiek wordt getoond hoe de reïntegratietrajecten zijn verlopen. Opvallend is dat 37% van de toegekende reïntegratietrajecten niet gestart zijn. Bij 8% van alle toegekende trajecten is zelfs geen contact gelegd met de reïntegratieconsulent. Redenen om een reïntegratietraject niet te starten of tussentijds af te breken kunnen zijn dat de gezondheidstoestand na uitschrijven van het traject verslechterde of dat de persoon in de tussentijd zelf werk vond (16%). Het reïntegratiebedrijf komt er niet altijd even positief uit, mensen geven aan dat zij het niet eens waren met het voorgestelde reïntegratietraject of dat het contact met het reïntegratiebedrijf niet goed liep. Zeer duidelijk is dat de kans op werkhervatting bij niet-gestarte trajecten en afgebroken trajecten zeer klein is. Van de toegekende reïntegratietrajecten werd 19% na voltooiing geplaatst. Bij 18% vond geen werkhervatting plaats. Het percentage personen dat zelf werk vindt neemt, bij het verlopen van 35

de tijd, verder af. Voor de start van het traject is dit nog 11%, bij afgebroken trajecten 5% en na een voltooid traject nog 3%. Figuur 23: Duurzaamheid werkhervatting 2 jaar na toekenning reïntegratietraject (Bron: IWI, 2006) 60% 56% 50% 44% 40% 30% 20% 10% 0% werk geen werk Het is belangrijk om te kijken naar de duurzaamheid van reïntegratietrajecten. Uit bovenstaande grafiek blijkt dat van de personen aan wie in 2001 een reïntegratietraject werd toegekend, in 2003 nog 44% aan het werk is. 56% van de mensen aan wie in 2001 een reïntegratietraject werd toegekend, zit na deze twee jaar zonder baan. Figuur 24: Verloop werkhervatting van toegekende reïntegratietrajecten (Bron: IWI, 2006) 1 e baan 13% Secundaire werkhervatting 21% 1 e baan 21% Blijvend inactief 40% Initiële werkhervatting 39% Totale cohort 2001 Iets verder uitgediept blijkt dat van de personen die hun werk hadden hervat (39% van de totale groep), na reïntegratie éénvijfde nog steeds aan het werk was in deze baan. 36

Van de 61% (21% + 40%) welke niet geplaatst konden worden, heeft 21% toch nog het werk kunnen hervatten. De overige 40% is echter gedurende deze tijd inactief gebleven. Figuur 25: Doelgroep voor reïntegratietrajecten binnen de groep arbeidsgehandicapten 40% 35% 30% 29,00% 29,85% 32,42% 34,42% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2002 2003 2004 2005 In bovenstaande grafiek valt op dat de doelgroep voor het reïntegratiebeleid (beschreven in paragraaf 2.1.2. onder Reïntegratie) gestaag toeneemt in de afgelopen jaren, van 29% naar ruim 34%. Dit betekent dat de groepen werkloze beroepsbevolking, kan niet werken en wil wel meer dan 12 uur werken (zie figuur 15, Arbeidspositie) de laatste jaren zijn gegroeid. Volgens de cijfers van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV, 2005) startten in 2005 38.028 arbeidsgehandicapten met een reïntegratietraject. Dit aantal geeft mogelijk een vertekend beeld omdat niet alle reïntegratietrajecten via het UWV verlopen, maar bijvoorbeeld ook via de gemeente of via de werkgever. CWI Bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) stonden in 2005 732 duizend mensen ingeschreven. Deze mensen zijn op zoek naar een baan of willen een WW- of een bijstandsuitkering aanvragen. Van deze groep ingeschrevenen waren 267 duizend mensen arbeidsgehandicapt (Cuijpers, 2005). Dit is een onevenredig groot aandeel (bijna 35%) als je 37

kijkt naar de grootte van de groep arbeidsgehandicapten ten opzichte van de totale bevolking tussen de 15 en 64 jaar (16% = 1,8 miljoen op de 10,9 mijoen). > 3. 4. C O N C L U S I E S In deze paragraaf worden uit de voorgaande gevonden gegevens de belangrijkste conclusies getrokken ten aanzien van arbeidsparticipatie en reïntegratie, in volgorde zoals in dit hoofdstuk besproken. Er wordt telkens verwezen naar de betreffende grafiek. Arbeidsparticipatie > Vergeleken met de totale bevolking waarvan 68% tot de beroepsbevolking behoort, behoort slechts 44% van de arbeidsgehandicapten tot de beroepsbevolking in 2005 (figuur 8) > 34% van de arbeidsgehandicapten behoort tot de doelgroep voor reïntegratiebeleid (figuur 14) > Bij mannen in zowel totale bevolking, bevolking met langdurige aandoening als arbeidsgehandicapten, neemt arbeidsparticipatie over de jaren op dezelfde wijze af (figuur 16). > Arbeidsparticipatie binnen de totale bevolking vanaf 25 jaar blijft over de jaren constant, voor arbeidsgehandicapten > 25 jaar neemt de arbeidsparticipatie echter in de loop der jaren af (figuur 17). > Onder de arbeidsgehandicapten neemt arbeidsparticipatie bij mannen in alle leeftijdscategorieën af, bij vrouwen blijft dit, behalve in de jongste categorie, stabiel, maar liggen de percentages beduidend lager (figuur 17). > Afname van arbeidsparticipatie van mannelijke arbeidsgehandicapten is met name in de leeftijdscategorieën onder de 44 jaar (figuur 20) > In de leeftijdscategorie 15-24 jaar neemt de arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten sterk af (13 procentpunten van 2002 tot 2005). Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen (figuur 17) > Klachten aan het bewegingsapparaat en psychische klachten zijn het meest belemmerend in het behouden of verkrijgen van werk (figuur 12) 38

> In de arbeidsparticipatiecijfers van CBS wordt geen rekening gehouden met mensen die minder dan 12 uur per week werken. Arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten zou hierdoor hoger uit kunnen vallen. Reïntegratie > Het plaatsingspercentage van toegekende reïntegratietrajecten in 2001 was 19% (figuur 21) > Van de toegekende reïntegratietrajecten vindt 60% geen werk (figuur 22) > Van de voltooide reïntegratietrajecten wordt de helft geplaatst (figuur 22) > Na enkele jaren is 44% van de mensen die een reïntegratietraject toegekend hadden gekregen nog aan het werk in de baan waarin zij geplaatst waren of een baan die zij zelf gevonden hebben (figuur 23) > Van de groep ingeschrevenen bij het Centrum voor Werk en Inkomen bestaat een onevenredig groot aandeel uit arbeidsgehandicapten 39

> 4. P R O B L E M A T I E K A R B E I D S P A R T I C I P A T I E E N R E Ï N T E G R A T I E U I T G E D I E P T Na presentatie van de kwantitatieve gegevens over arbeidsparticipatie en reïntegratie van chronisch zieken en gehandicapten, is het waardevol om op een meer kwalitatieve wijze aandacht te besteden aan beide thema s. Hoe komt het dat mensen met een chronische ziekte of handicap hun baan verliezen of een reïntegratietraject niet slaagt? Hiervoor is informatie verzameld uit literatuur en zijn gesprekken gevoerd met stakeholders (lijst met namen opgenomen in de bijlage) werkzaam op dit terrein. > 4. 1. K N E L P U N T E N T E N A A N Z I E N V A N A R B E I D S P A R T I C I P A T I E EN R E Ï N T E G R A T I E C H R O N I S C H Z I E K E N E N G E H A N D I C A P T E N Onderstaande knelpunten zouden een verklaring kunnen geven voor de bevindingen zoals geconcludeerd in paragraaf 2.4 en paragraaf 3.4. Hierdoor worden de kwantitatieve gegevens (zoals dalende arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten) meer uitgediept. > Gezondheid van chronisch zieken en gehandicapten De gezondheid van chronisch zieken en gehandicapten is één van de belangrijkste factoren bij arbeidsparticipatie. De gezondheidstoestand bepaalt voor een groot deel de belastbaarheid van deze groep. Vermoeidheid, lichamelijke beperkingen en problemen als gevolg van pijn komen het meest voor (Heijmans et al., 2005). Chronisch zieken voelen zich sterk belemmerd in het uitvoeren van dagelijkse taken (Enthoven, 2006). Pijn en vermoeidheid spelen een grote rol. De groep arbeidsgehandicapten bestaat voor een groot deel uit mensen met fysieke beperkingen. Fysieke beperkingen leveren grote belemmeringen voor de mobiliteit van deze mensen. Dit werpt een flinke drempel op bij het behouden of verkrijgen van werk. De Nederlandse maatschappij is daar niet op ingespeeld (aansluitingen openbaar vervoer, toegankelijkheid openbare gebouwen etc.). In Amerika is hierop volgens de stakeholders beter geanticipeerd. Slechts een kwart van de mensen met matige of ernstige motorische beperkingen heeft betaald werk (Cardol, 2006). Tevens kennen chronische ziekten vaak een onvoorspelbaar en grillig verloop, dit kan per maand, week en zelfs per dag variëren. Het is zowel voor werkgevers als werknemers lastig om hierop te anticiperen (Lierop, 2003). 41

Ook het succes op reïntegratie wordt voor een groot deel bepaald door de gezondheid (Horsten, 2007). > Geen aangepaste arbeid mogelijk binnen de werksetting Zowel werkgevers als werknemers geven aan als groot knelpunt bij zowel aan het werk blijven als bij reïntegreren dat er niet altijd passende alternatieve functies voorhanden zijn. Dit geeft niet zelden reden tot ontslag (Horsten, 2007). In veel gevallen kunnen chronisch zieken en gehandicapten wel minder dan 16 uur per week werken, maar volgens de stakeholders is het lastig om voor beperkte urenaantallen passend werk te vinden. > Gebrek aan begrip bij de werkgever voor de situatie van de werknemer Door werknemers wordt als een belangrijke factor het begrip van de werkgever genoemd. Het is zeer aannemelijk dat een begripvolle werkgever bijdraagt aan de motivatie van de werknemer. Mensen met psychische en psychiatrische klachten ervaren hier problemen mee volgens de stakeholders, omdat zij sterke behoefte hebben aan begeleiding en begrip. Ook werkgevers geven aan dat een goede werkgever-werknemerrelatie een belangrijke factor is in het proces van reïntegratie (Horsten, 2007). > Beperkte scholing Het percentage laaggeschoolden onder chronisch zieken en gehandicapten is ongeveer 50% (Calsbeek, 2006). De vraag is of hier sprake is van een causaal verband. Zijn personen ten gevolge van hun chronische ziekte of handicap beperkt geschoold of hebben laagopgeleiden vaker te kampen met een chronische ziekte of handicap? Ook reïntegratie blijkt bij hogeropgeleiden vaker succesvol (Horsten, 2007). In tijden van hoogconjunctuur is steeds meer behoefte aan kennisintensieve arbeid. Het aanbod sluit dan niet aan op de vraag. Volgens stakeholders ontstaat er door de kenniseconomie wel ander soort werk zoals kinderopvang, schoonmaakwerk wat gunstig kan zijn voor de groep laagopgeleiden. > Percepties en kennis van werkgevers over chronisch zieken en gehandicapten als (potentiële) werknemers Vanuit de overheid en samenleving is er veel druk op de groep chronisch zieken en gehandicapten om deel te nemen aan het arbeidsproces. Echter bij werkgevers heerst vaak gebrek aan kennis en onbegrip over deze mensen. Dit kan de arbeidsparticipatie en reïntegratie van hen bemoeilijken. Een greep uit de percepties over chronisch zieken en gehandicapten: 42