Het begin van alles in tweehonderd pagina s (min of meer)

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Levensbeschouwing LV \'Over wondere feiten\' Hoofdstuk 1

12/2/16. Inleiding Astrofysica College november Ignas Snellen. Kosmologie. Studie van de globale structuur van het heelal

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

Wetenschappelijke Nascholing Deel 3: En wat met de overige 96%?

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties.

Newtoniaanse Kosmologie Newtonian Cosmology

Newtoniaanse Kosmologie Newtonian Cosmology

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud

De Large Hadron Collider 2.0. Wouter Verkerke (NIKHEF)

Bram Achterberg Afdeling Sterrenkunde IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen

Majorana Neutrino s en Donkere Materie

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium

e-chrya visie door reflectie Workshop 25 mei 2014 De Wet van Een

ONS VERANDERENDE WERELDBEELD

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Uitdijing van het heelal

De bouwstenen van het heelal Aart Heijboer

Oerknal kosmologie 1

Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur

Newtoniaanse kosmologie De kosmische achtergrondstraling Liddle Ch Het vroege heelal Liddle Ch. 11

Newtoniaanse kosmologie 5

Donkere Materie. Bram Achterberg Sterrenkundig Instituut Universiteit Utrecht

Aarde Onze Speciale Woonplaats

Nederlandse Samenvatting

Het Standaardmodel. HOVO college Teylers 20 maart 2012 K.J.F.Gaemers

HOVO cursus Kosmologie

Vergelijk het maar met een ijsberg: de 20% die uitsteekt boven water zien we. De 80% onder water zien we niet, maar is er wel!

Wetenschappelijke Nascholing Deel 1: Van de alchemisten tot het Higgs-deeltje

Loesje over de de Oerknal: Eerst was er niets en toen is dat nog ontploft ook

Sterrenstelsels en kosmologie

Het berekenbare Heelal

Overzicht. Vandaag: Frank Verbunt Het heelal Nijmegen uitdijing heelal theorie: ART afstands-ladder nucleo-synthese 3 K achtergrond.

Honderd jaar algemene relativiteitstheorie

De evolutie van het heelal

FLRW of Lambda-CDM versus Kwantum Relativiteit

Gravitatie en Kosmologie

E p m. De voorspelling van antimaterie. Paul Dirac voorspelde het bestaan van het positron in 1928

178 Het eerste licht

Werkcollege III Het Heelal

Doet onze zon het morgen nog? D.w.z. schijnt hij morgen ook weer lekker? Als ik het publiek vraag hoe lang het duurt voor het licht van de zon op de

Probus Aalsmeer 20 mei Alles en Niks. VAN DE OERKNAL TOT HIGGS Niels Tuning. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Probus 23 apr Alles en Niks. VAN DE OERKNAL TOT HIGGS Niels Tuning. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Doet onze zon het morgen nog? D.w.z. schijnt hij morgen ook weer lekker?

PGO-Leidraad Algemene NatuurWetenschappen

En ik ben niet de enige, door de eeuwen heen hebben grote natuurkundigen geworsteld met het begrip massa.

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling

De golfvergelijking van Schrödinger

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Nieuwe Meer 26 okt Alles en Niks. VAN DE OERKNAL TOT HIGGS Niels Tuning. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Is ons universum een klein deel van een veel groter multiversum?

Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

Symmetie en Symmetrie. in het Standaard Model

Het ongrijpbare Higgs-deeltje gegrepen

De magische wereld van het allerkleinste - gedeelde dromen & innovatie -

Lichtsnelheid Eigenschappen

Voor al degenen die iets van zichzelf geven, en die daarvoor rijk beloond worden met de overvloed van het universum.

Tweede Bijeenkomst: Zoektocht naar het Verborgen Hemelbeeld. Rond de Waterput donderdag 31 oktober 2013 Allan R. de Monchy

The Entangled Universe B. Mosk

H2: Het standaardmodel

EEN ONTDEKKINGSREIS NAAR HET ALLERKLEINSTE EN ALLERGROOTSTE

Een mooi moment is er rond een honderdduizendste van een seconde. Ja het Universum is nog piepjong. Op dat moment is de temperatuur zover gedaald dat

Waar komt het allemaal vandaan?

Waarvan is het heelal gemaakt? Hoe is het allemaal begonnen?

Massa: misschien denkt u er alleen aan als u op de weegschaal staat. Grote natuurkundigen hebben er mee geworsteld. Mensen zoals Newton, Einstein en

wat is dat eigenlijk? Denk mee over acht grote vragen

Werkstuk Natuurkunde Het Higgsboson

J.W. van Holten

Andromeda stelsel nadert ons 20% sneller

Doet onze zon het morgen nog? D.w.z. schijnt hij morgen ook weer lekker? Als ik het publiek vraag hoe lang het duurt voor het licht van de zon op de

Gravitatie en kosmologie

2.1 Elementaire deeltjes

Werkstuk ANW Supernova's

Emergente zwaartekracht Prof. Dr. Erik Verlinde

BIG BANG ANTIMATERIE IS GEEN SCIENCEFICTION

Iris van der Graaf. Verhalen over filosofen en hun ideeën

HOVO cursus Kosmologie

De large hadron collider: Hoe zien de eerste botsingen eruit? Ivo van Vulpen

Wil van de Vorst. De Phisymme-theorie Concept van het heelal Door: Wil van de Vorst. Phi x Symmetrie x Energie = PHISYMME

Kleinse Fles. Introductie String Zoologie Brane Worlds Zwarte Gaten

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal

Wetenschap hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tekstboek Module 1. Bewustwording

Thermodynamica rol in de moderne fysica Jo van den Brand HOVO: 4 december 2014

LHCb Wat doen wij? Niels Tuning voor ET - 8 januari 2013

Hfdst 1' Massa en rustenergie (Toevoeging hiervan nodig om begeleid zelfstandig opzoekwerk i.v.m. het Standaardmodel mogelijk te maken.

Nederlandse samenvatting

Wetenschappelijke Begrippen

Vorig college: Geladen leptonen: e, μ, τ Neutrino s Pionen, vreemde deeltjes Hadronen: mesonen en baryonen Quarks: u, d, s Zware quarks: c, b, t

Newtoniaanse kosmologie De singulariteit in het begin Liddle Ch De toekomst 7.3 Het standaardmodel Liddle Ch. 15

Nederlandse samenvatting

Wat is er 13,7 miljard jaar geleden uit elkaar geknald?

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

11/15/16. Inleiding Astrofysica College 8 14 november Ignas Snellen. De melkweg

De OERKNAL (BIG BANG) en daarna

Nederlandse Samenvatting

Nieuwe resultaten van de zoektocht naar het Higgs deeltje in ATLAS

Samenvatting ANW Hoofdstuk 6: het heelal

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) 31 oktober 2013

Transcriptie:

David Bercovici Het begin van alles in tweehonderd pagina s (min of meer) Vertaald door Maarten van der Werf 2017 Prometheus Amsterdam

Oorspronkelijke titel The Origins of Everything in 100 Pages (More or Less) 2016 David Bercovici 2017 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Maarten van der Werf Omslagontwerp DPS Design & Prepress Studio Illustratie omslag Yale University Press Zetwerk Elgraphic bv, Vlaardingen www.uitgeverijprometheus.nl isbn 978 90 446 3296 5

1 Het universum en de sterrenstelsels De tijd begint met een onvoorstelbaar reusachtige explosie altijd een goede manier om een verhaal mee te beginnen. Maar dat dat eerste ogenblik ook het begin betekende van het universum en de aarde was tot betrekkelijk recent onbekend: tot in de twintigste eeuw. De eerste zin van de joods-christelijke Bijbel luidt: In den beginne schiep God hemel en aarde, één enkele gebeurtenis die volgens de datering van de zeventiende-eeuwse Ierse bisschop James Ussher op 23 oktober van het jaar 4004 voor Christus zou hebben plaatsgevonden. Niet zo heel lang vóór Usshers datering, tijdens de Renaissance, waren er echter al verschillende vooraanstaande filosofen die het radicale standpunt innamen dat de tijd helemaal geen begin had. Een van de beroemdste van hen, een roem overigens die vooral voortkwam uit zijn martelaarschap, was Giordano Bruno, een zestiende-eeuwse Italiaanse dominicaner monnik en geleerde. Bruno hing de toen nog controversiële theorie van Copernicus aan dat niet de aarde het centrum van het universum was, maar dat de aarde draaide om de zon. Hij ging zelfs nog verder en stelde dat de zon zelf slechts één van vele andere sterren aan de nachtelijke hemel was, elk met hun eigen planeten. Belangrijker was echter (in elk geval voor ons verhaal), dat Bruno geloofde dat het universum onveranderlijk was en oneindig was in tijd en ruimte. Hoewel Bruno niet de eerste Europese geleerde was met deze visie, verklaarde de katholieke kerk die tot ketterij (tezamen met een aantal noties die in religieuze 11

zin onaanvaardbaar waren, bijvoorbeeld over de goddelijkheid van Chris tus en transsubstantiatie). Op een gegeven moment werd hij in Venetië gearresteerd, veroordeeld, verbannen naar Rome en daar opnieuw veroordeeld. Bruno was een sarcastisch en heethoofdig mens en weigerde zijn geschriften te verloochenen, tenzij of de paus, of God zelf hem zou vertellen dat hij het bij het verkeerde eind had. Geen van beiden was daartoe bereid en Bruno vond op Aswoensdag 1600 de dood op de brandstapel op de Campo de Fiori in Rome, waar vandaag de dag een standbeeld van hem streng toeziet op de vrolijke toeristen in de vele cafés op het plein. Gelukkig worden wetenschappers tegenwoordig zelden meer levend verbrand om hun ideeën (althans niet in letterlijke zin). Toen ik een keer in Rome was, stond ik eens met een collega onder het indrukwekkende beeld van Bruno, en we vroegen ons af of wij afstand zouden nemen van onze wetenschappelijke geschriften als ons de dood boven het hoofd hing. Galileo Galilei had dat 33 jaar na Bruno s rechtszaak wel gedaan en na een korte pauze en, zo moet ik bekennen, een flinke lachbui waren we het erover eens dat we hem daarin natuurlijk ogenblikkelijk zouden volgen. Behalve ons beider lafheid en het idee te sterven voor papers die toch nooit iemand leest hebben we echter ook het voordeel dat we op het verleden kunnen terugkijken en weten dat slechte wetenschap sterft met de wetenschappers, maar dat goede wetenschap voortleeft: als onze wetenschappelijke standpunten met ons sterven, dan was dat waarschijnlijk ook verdiend. Bruno gaf wél zijn leven voor wat hij geloofde en werd daarmee een van onze bekendste martelaars van de wetenschap. En uiteindelijk werden zijn ideeën herkend als getuigend van een opmerkelijk vooruitziende blik, en zeker het idee waarbij de aarde slechts een van vele werelden was die om een van vele sterren draaiden in een uitgestrekt, oeroud universum. 12

Bruno s idee dat het universum oneindig is in tijd en ruimte is echter incorrect: er is wel een begin der tijden. Het eenvoudigste bewijs hiervoor is dat het s nachts donker is. Als we in een oneindig oud en oneindig groot universum zouden leven, zou ieder stuk van de nachtelijke hemel wel een ster bevatten. Het licht van al die sterren zou dan meer dan voldoende tijd hebben gehad om bij ons te komen en het volledige hemelgewelf zou door sterrenlicht worden verlicht. Hoewel de Duitse wiskundige Johannes Kepler en de Engelse geleerde Thomas Digges (beiden tijdgenoten van Bruno) zich welbewust waren van deze paradox, is die genoemd naar de veel latere Duitse astronoom Heinrich Wilhelm Olbers, die rond 1800 leefde. De oplossing van deze paradox van Olbers werd gevonden door de eind negentiende-, begin twintigste-eeuwse Britse natuurkundige William Thomson ofwel Lord Kelvin, en werd al voorzien door de Amerikaanse schrijver Edgar Allan Poe: het universum moet ofwel oneindig zijn in tijd (waarbij licht uit verre sterren ons nog niet heeft bereikt), of eindig zijn in ruimte (waarbij niet elk deel van de hemel sterren bevat), of allebei. Dit is een van de eerste en belangrijkste aanwijzingen die hebben geleid tot de bigbanghypothese, want het impliceert dat het universum op een zeker moment is ontstaan en/of niet overal tegelijk kan zijn. Aanvankelijk werd de Melkweg gezien als ons volledige, eindige en statische universum, maar in de jaren twintig van de vorige eeuw toonde de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble door middel van telescoopobservaties aan dat er buiten onze Melkweg nog andere sterrenstelsels zijn. Hubble berekende de afstand tot die andere stelsels door middel van pulserende sterren, Cepheïden genaamd, waarvan de periodes (de tijd tussen de pulsen) en gemiddelde lichtkracht (het totaal aan energie dat als licht vrijkomt) op een eenvoudige manier met elkaar in verband staan. Door deze eigenschap zijn het goede ijkpunten om 13

de afstand te berekenen: twee Cepheïden met dezelfde puls hebben ook dezelfde lichtkracht, dus als een van de twee minder sterk is dan de andere, staat hij verder weg. Het verschil in helderheid is eenvoudigweg het kwadraat van de afstand, en de Cepheïden verraden zo ook de afstand tot de sterrenstelsels waar ze deel van uitmaken. Hubble kwam er ook achter dat er een gemiddelde zogenoemde roodverschuiving plaatsvindt naarmate de sterrenstelsels verder weg staan (van alle zichtbare lichtgolven heeft rood licht de langste golflengte en dus de laagste frequentie). Deze roodverschuiving bij lichtgolven is vergelijkbaar met de sirene van een ambulance, die lager wordt (een lagere frequentie, dus langere perioden en golflengtes heeft) als de sirene van je af beweegt. De roodverschuiving bij het licht van sterrenstelsels duidt er dus op dat hoe verder ze weg zijn, hoe sneller ze van ons af bewegen, wat betekent dat alle sterrenstelsels van elkaar af bewegen, naar buiten toe. Al voor Hubbles observatie dat de sterrenstelsels over het algemeen gezien van elkaar af bewegen, stelden de Belgische astronoom Georges Lemaître en de Russische natuur- en wiskundige Alexander Friedmann onafhankelijk van elkaar dat het universum zich uitbreidde. Beiden gebruikten Einsteins relativiteitstheorie voor hun berekeningen, hoewel Einstein hun conclusies aanvankelijk niet overnam (later wel). Hubbles observaties vormden het bewijs dat hun ideeën over het expanderende universum ondersteunde. Als het universum eindig is in tijd en ruimte, dan moeten de massa en de energie oorspronkelijk dus als je de expansie achterwaarts afspeelt binnen een veel kleiner volume zijn geconcentreerd en veel heter zijn geweest, in wat Lemaître een kosmisch ei noemde. De aanvankelijke expansie van deze massa op het geboortemoment van het universum werd door Fred Hoyle, een astronoom verbonden aan Cambridge die het idee helemaal 14

niet zag zitten, de big bang genoemd, een benaming die laatdunkend was bedoeld. De naam bleef echter hangen, hoewel het woord bang een explosie suggereert, wat niettegenstaande de eerste zin van dit hoofdstuk niet helemaal correct is. Een explosie omvat een schokgolf waarbij gas zich onder grote druk scheidt van een gas onder lage druk, terwijl bij de big bang alle massa en energie, en dus alle ruimte, in dit zeer kleine volume waren samengebald er was dus niets om in te expanderen. Naarmate het universum zich uitbreidt, schuift ook de rand van de ruimte op. Buiten deze grens is er geen licht, geen materie, geen energie en geen tijd een concept dat nauwelijks te bevatten is. Uiteindelijk, in de jaren zestig, ontdekten de Amerikanen Arno Penzias en Robert Wilson de kosmische achtergrondstraling, een ruis die in het hele universum te horen is. Daaruit bleek dat het diepe vacuüm van het universum niet steenkoud is dus geen temperatuur en energie van nul heeft maar vol zit met microgolven op een comfortabele 3 kelvin (-270 C). Deze restwarmte bewijst dat het in het universum na de big bang warmer was. De bigbangtheorie, of eigenlijk het aantoonbare feit dat het universum zich uitbreidt, maakt een eenvoudige datering van het universum mogelijk. Als we de tijd berekenen waarin het universum met de geschatte uitbreidingssnelheid (de zogenoemde Hubble-constante) vanuit een klein volume de huidige ruimte zou hebben bereikt, alsmede de temperatuur van 3 kelvin, zouden we uitkomen op een ouderdom van 14 miljard jaar (met een speling van een miljard minder of meer). Deze eenvoudige berekening wordt tamelijk goed ondersteund door de astronomische observatie van de oudste objecten in de ruimte, meestal kleine sterren die erg langzaam branden (en waar we in het volgende hoofdstuk dieper op ingaan). Die zijn overigens pas enkele honderden miljoenen jaren na de big bang ontstaan, 15

zodat een inschatting op deze grond wat aan de lage kant is. De huidige, meest nauwkeurige schatting van de ouderdom van het universum is 13,8 miljard jaar. De bigbangtheorie is echter veel meer dan een beschrijving van het uitdijen van het universum van een zeer klein volume tot de huidige uitgestrektheid. De opeenvolging van gebeurtenissen vanaf dat eerste begin is bepalend voor de aard van de materie en de structuur van het universum. Kort gezegd: in de eerste, miniemste fracties van een microseconde tot ongeveer een minuut na de big bang gebeurde er ontzettend veel. In het algemeen (voordat we in de details duiken), kunnen we ons het oorspronkelijke universum voorstellen als zo geconcentreerd en zo heet, dat het niet meer was dan een heel klein bolletje pure, immense energie. Naarmate het zich uitbreidde en afkoelde, ontstonden daaruit de verschillende aggregatietoestanden, energie en zelfs natuurkrachten, ongeveer zoals stoom eerst van gas condenseert tot water en dan bevriest tot vast ijs. Iedere stap resulteert in een nieuwe aggregatietoestand (gas, vloeistof of vaste stof), en wordt een faseovergang genoemd. Deze transities in de eerste ogenblikken van de schepping waren echter veel exotischer en begonnen vanuit een oerstaat die we nog volledig moeten doorgronden. We denken dat op dat allereerste ogenblik, aan het begin van de big bang, de temperaturen, en dus de druk, zo hoog waren dat het universum (voor zover dat al bestond) slechts één vorm van een extreem soort energie bevatte in een onvoorstelbaar klein volume, veel kleiner dan een atoom of zelfs een subatomair deeltje. Deze toestand bestond gedurende de eerste 10-43 seconden. (Om te onthouden: 10-2 is hetzelfde als 0,01, dus bij 10-43 zitten er 42 nullen tussen de decimale komma en de 1.) Deze tijdsperiode wordt het Planck-tijdperk genoemd, naar Max Planck, de twintigste-eeuwse Duitse natuurkundige die algemeen bekendstaat 16

als de vader van de kwantummechanica. Tijdens dit tijdperk (hierbij opgemerkt dat kosmologen termen als tijdperk, era en tijdvak op een zo losse manier gebruiken dat geologen er gek van worden), waren alle fundamentele natuurkrachten feitelijk ook één kracht. Meer specifiek gesteld hebben krachten te maken met de uitwisseling van deeltjes: koelkastmagneetjes blijven aan je koelkast zitten door uitwisseling van deeltjes die we fotonen noemen en die tegelijkertijd elektromagnetische dragerdeeltjes en lichtdeeltjes zijn. Andere krachten hebben andere dragerdeeltjes, maar als alle dragerdeeltjes in het Planck-tijdperk hetzelfde waren, moeten ook alle krachten hetzelfde zijn geweest. Dit concept van één enkele aanvankelijke kracht is de zogenoemde geünificeerde veldentheorie of veldtheorie van alles, waar men binnen de theoretische natuurkunde al heel lang naar op zoek is. Op dit moment is een theorie over hoe de zwaartekracht (die ons op deze planeet houdt) samenhangt met de andere drie fundamentele natuurkrachten elektromagnetisme (dat de kracht tussen elektrische ladingen regelt en ook magnetisme omvat), sterke en zwakke kernkrachten (die regelen hoe subatomaire deeltjes binnen atoomkernen blijven) nog niet geformuleerd. Hele werkvelden binnen de natuurkunde, zoals de snaartheorie en de loop-kwantumzwaartekracht, zijn pogingen om deze harde noot te kraken. Het combineren van de drie andere natuurkrachten buiten de zwaartekracht heeft zowel in theoretisch als in praktisch opzicht meer succes gehad. Dit heet de grote geünificeerde theorie en valt binnen het Standaardmodel voor bijna alles, waarmee bedoeld wordt: alles behalve de zwaartekracht. De ontdekking van het Higgs-boson of Higgsdeeltje (genoemd naar de Britse natuurkundige Peter Higgs) was een baanbrekende stap in de bewijsvoering van het Standaardmodel en verklaart in feite waarom materie massa heeft. ( Trage massa, datgene waardoor sommige voorwerpen moeilijker te 17

verplaatsen zijn dan andere, is eigenlijk dat een overal aanwezig Higgs-veld aan deeltjes trekt.) Maar ik dwaal af. Het werkelijke punt is dat we nog steeds maar weinig weten over de staat van het universum tijdens het Planck-tijdperk, noch hoe het universum daar is gekomen en wat er daarvoor was. Niettemin, aan het eind van het Plancktijdperk was het dicht opeengepakte universum instabiel en begon de big bang. De volgende 10-35 seconden van het universum kunnen werkelijk de bang van de big bang worden genoemd, waarbij sprake was van enorm snelle expansie. Deze uiterst korte periode wordt het inflatoire tijdperk genoemd. Gedurende deze inflatie zou het universum met de zoveelste macht van 10 (10 70 of daaromtrent) in volume zijn uitgebreid, en hoewel het universum op dat moment nog niet zo erg groot was (zeg een paar meter), gebeurde dat in een tempo dat vele malen hoger lag dan de lichtsnelheid. Men denkt dat de expansie werd aangedreven door de energie die in één enkel krachtveld was opgeslagen, en die energie-uitbarsting zou de bron vormen van alle materie en energie in het hele bekende universum dat erop volgde. De reden dat de snelle inflatie een integraal deel van de bigbangtheorie is geworden, is dat zonder die inflatie de kosmische achtergrondstraling, de eerder genoemde, overal aanwezige radioruis, niet goed te verklaren is. Aangezien de temperatuur van de lege ruimte in het universum ook na bijna 14 miljard jaar nog overal nagenoeg gelijk is, moeten de verschillende uiteinden van het universum lang genoeg en over een voldoende breedte met elkaar in contact zijn geweest om allemaal dezelfde temperatuur aan te kunnen nemen: als ze sinds het absolute begin niet in contact met elkaar zijn geweest, is het moeilijk te begrijpen waarom ze dezelfde temperatuur hebben. Door de snelle uitbreiding, waarbij zeer snel een klein, beperkt volume werd bereikt, konden 18

alle delen van het universum dezelfde temperatuur aannemen voordat ze in alle richtingen werden weggeslingerd. Na de inflatie expandeerde de vrijgekomen energie in een lagere dichtheid, precies genoeg zodat materie kon condenseren. Volgens een van de weinige formules van Einstein die de meeste mensen wel kennen, E=mc 2, kan energie veranderen in massa: E is energie, m de omgezette massa en c de snelheid van het licht. Deze allereerste materie nam merendeels de vorm aan van een soep van subatomaire deeltjes die we quarks noemen. Quarks zijn de bouwstenen waaruit protonen en neutronen zijn opgebouwd, die op hun beurt weer de bouwstenen van atoomkernen vormen. Er was ook nog een grote hoeveelheid pure energie in de vorm van protonen, alsmede een groep deeltjes met veel minder massa die we benoemen met de overkoepelende term leptonen. Leptonen omvatten elektronen, zeer kleine negatief geladen deeltjes die om atoomkernen draaien en die de dragers zijn van de elektrische stroom in stroomdraad, alsook de bijna gewichtloze neutrale deeltjes genaamd neutrino s, die zich op dit exacte moment ongemerkt door ons lichaam bewegen. Over het algemeen worden leptonen deels gekenmerkt doordat ze samen geen atomen kunnen vormen. Op dit punt in het verhaal waren de temperaturen aanvankelijk nog te hoog om quarks zich samen te laten binden. Maar in de volgende 10-5 seconde gebeurde er veel meer. Er was materie en wat antimaterie wordt genoemd, in nagenoeg gelijke hoeveelheden. Om een voorbeeld te noemen: het tegenovergestelde van een elektron is een positron anders gezegd: het is de versie in antimaterie die dezelfde massa heeft, maar een tegengestelde elektrische lading. Materie en antimaterie vernietigen elkaar zodra ze met elkaar in contact komen, dus na een kort moment van co-existentie was dat ook wat er gebeurde. Bij deze vernietiging kwam meer energie vrij, maar er bleef een beetje gewone 19