VOORSTEL VOOR EEN WETTELIJK KADER:

Vergelijkbare documenten
INFORMED CONSENT OP INTENSIEVE ZORGEN EN BIJ WILSONBEKWAAMHEID. Christophe Lemmens Advocaat Gastprofessor UAntwerpen

4. Toestemming in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar

WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT

DE CONVENTIE MENSENRECHTEN EN BIOGENEESKUNDE VAN DE RAAD VAN EUROPA

De vertrouwenspersoon in de gezondheidszorg: visie Vlaams Patiëntenplatform vzw

Advies betreffende de verbetering van de toegang tot

ADVIES Aanwijzing van de vertrouwenspersoon

ZONDER BLOED OP VRAAG VAN DE PATIENT

DE RECHTEN VAN DE SLAPENDE PATIËNT

AUTONOMIE: HOEKSTEEN OF STRUIKELBLOK?

HIV, aids en recht Een juridisch overzicht. Nick van Gelder Vorser Medisch Recht UA Advocaat Monard D Hulst

JURIDISCHE ASPECTEN VAN WILSBEKWAAMHEID. Christophe Lemmens Advocaat Gastprofessor UAntwerpen Lid Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie

Patiëntenrechten. Dr. Christina Tobback

VERDUIDELIJKING WETGEVING ROND HET LEVENSEINDE

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

Sterilisatie met contraceptief doel van een mentaal gestoorde persoon

Aansprakelijkheid tussen angst en zekerheid Stefaan Baeten

Wet patiëntenrechten en basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden

Vlaams Patiëntenplatform vzw. Ups en downs 12 februari 2012

Rechten van de patiënt

Ref. : CFDP/VH/RE/2011

Rechtspositie. Mondriaan. Mondriaan. van opgenomen patiënten. voor geestelijke gezondheid

t Zitemzo... met het informed consent & minderjarige patiënten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten

DEFINITIES WELKE RECHTEN HEB JE ALS PATIËNT?

De patiënt nu en in de toekomst verwachtingen van patiënten tav verpleegkundigen

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België

ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

ADVIES Voorstel Besluiten zorg en dwang, verplichte ggz en forensische zorg

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier... Deel I. Statuut van de vertrouwenspersoon bij bewind over meerderjarigen...

GOED PATIENTSCHAP VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE PATIENT

Wet Verplichte GGZ. Ontwikkelplein informatie uitwisseling Personen met verward gedrag. 28 juni 2017

Brochure crisismaatregel

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Artikel. Context: een negatief rapport in de media. Het rapport: Passieve en voorlopig - partiële openbaarheid. Freya Vander Laenen en Neil Paterson *

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Wilsonbekwaamheid of BOPZ. Jacqueline Koster oktober 2014

Juridisch kader van vroegtijdige zorgplanning anno 2015

Ketenconferentie Wet verplichte GGZ. 14 maart Zorgmachtiging

Gedwongen opname met een inbewaringstelling (IBS)

Als een gedwongen opname nodig is

De krachtlijnen van de Wet Patiëntenrechten. Overzicht gewaarborgde rechten. Recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg Factsheet gemeenten

Volgens de Wet Bopz zijn er diverse vormen van gedwongen opname of gedwongen behandeling:

Gedwongen opname. Informatie voor cliënten en naastbetrokkenen

JURIDISCHE OMKADERING VAN MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIE NAAR MEER ZELFBESCHIKKING, VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING EN ONDERSTEUNING BIJ WILSONBEKWAAMHEID

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Medicolegale aspecten

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Medicolegale aspecten. Situering

Toekomstige wetgeving; gevolgen voor Korsakov patiënt?

Overdracht van medische gegevens door een behandelend arts aan de voorlopige bewindvoerder van een patiënt

WAT PLAN JE ZOAL IN JE LEVEN?

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN

Uw rechten en behandeling

Inhoudstafel algemene thema s

De nieuwe wet bestaat uit een gerechtelijk en een buitengerechtelijk luik.

Wilsverklaring invullen. Juridische informatie. Manu Keirse Hoogleraar Faculteit der Geneeskunde, KULeuven

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

De gedwongen opname Juridische aspecten

Casus Hoe wensen mensen te sterven? Samen werken rond. vroegtijdige zorgplanning. Samen werken rond. Vroegtijdige Zorgplanning

Uw rechten en plichten als patiënt

Hoe omgaan met een verzoek om euthanasie? Een leidraad

Elektronisch medisch dossier

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

Verzoek om inzage/afschrift patiëntendossier

juridisch toekomstbestendig?

Bundeling Zorginitiatieven Oostende Zeedijk Oostende - Tel. +32 (0) Fax. +32 (0)

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

18/04/2017. Ethiek en keuzes in de zorg. de invalshoek van de patiënt. inleiding. inleiding. Meewerken aan de behandeling.

De Crisismaatregel (CM) in de Wet Verplichte GGZ

DE MINDERJARIGE EN DE WET PATIËNTENRECHTEN

ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE

De gedwongen opname Overzicht

ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten

Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) / 31

In deze brochure zetten we de belangrijkste rechten en plichten op een rij:

MODEL HUISHOUDELIJK REGLEMENT OMBUDSFUNCTIE

Gedwongen opname Uw rechten en plichten

Dossier Voorafgaande zorgplanning

De zorgvolmacht als onderdeel van een tijdige zorgplanning

Toepassing van Middelen en Maatregelen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

UW RECHTEN EN PLICHTEN ALS PATIËNT

In actie met patiëntenrechten!

Uw rechten en plichten als patiënt

Ethische aspecten bij adolescenten in de gezondheidszorg

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Terugdringen van vrijheidsbeperkingen (?)

Juridische problematiek. Mieke van den Bergh jurist Maasstad Ziekenhuis

Uw rechten en plichten als patiënt

Van Wet Bopz naar Wet Zorg en Dwang

Gedwongen opgenomen met een rechterlijke machtiging. Informatie voor cliënten

INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER. plaatsen dubbel-j-stent

22 AUGUSTUS Wet betreffende de rechten van de patiënt. (B.S. 26/09/2002)

Dwangbehandeling van minderjarigen met een psychiatrische problematiek

Van Bopz naar Wet verplichte GGZ

Addendum Bopz, een klachtenregeling Bopz

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 VOORSTEL VOOR EEN WETTELIJK KADER: GEDWONGEN BEHANDELING IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Celien Vanderveken (Studentennr. 01201604) Promotor: Prof. Dr. Freya Vander Laenen Commissaris: Anouk Mertens 1

VOORWOORD Het einde van de opleiding Master in de Rechten nadert, de laatste hand aan deze masterproef wordt op dit moment gelegd. Dit is het sluitstuk van vijf jaren die heel leerrijk waren, maar tegelijk besef ik dat dit slechts een begin vormt van een nieuwe periode op de werkvloer. De relevantie van het onderwerp van deze masterproef heb ik helaas in mijn naaste omgeving ervaren. Ik ben dankbaar dat ik over een onderwerp hem mogen schrijven waar ik zelf volledig achter stond en dat me de hele rit door geboeid heeft. Ik wil graag een woord van dank richten tot mijn promotor Prof. Dr. Freya Vander Laenen. Ik kon steeds rekenen op een snel en duidelijk antwoord op mijn vragen. Ze gaf nuttige tips en stelde interessante vragen die me verder deden nadenken om tot nieuwe inzichten te komen. Daarnaast zou ik Anouk Mertens willen bedanken om als commissaris op te treden. Ook verdienen mijn ouders het om bedankt te worden, zij gaven mij immers de mogelijkheid om deze opleiding te volgen en waren een niet te missen steun. Ten slotte een algemene dank u aan vrienden en familie die voor de nodige ontspanning en hulp zorgden. Celien Vanderveken Lochristi, mei 2017 2

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... 2 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN... 6 INLEIDING... 7 1. Algemeen... 7 2. Begripsafbakening... 9 1. Dwang drang... 9 2. Dwangbehandeling - dwangmaatregelen - dwangopname... 10 3. Indeling masterproef... 11 HOOFDSTUK 1. DWANGBEHANDELING IN BELGIË PRINCIPIEEL VERBODEN... 12 Inleiding... 12 Afdeling 1. Geïnformeerde toestemming in de Wet Patiëntenrechten... 12 1. Toepassingsgebied Wet Patiëntenrechten... 12 2. Geïnformeerde toestemming... 13 1. Internationaalrechtelijke regelgeving... 13 2. Recht op informatie (art. 7 WPR)... 15 3. Recht op toestemming (art. 8 WPR)... 17 Afdeling 2. Wils(on)bekwaamheid bepaalt wie de patiëntenrechten uitoefent... 19 1. Categoriale standaard... 19 2. Functionele standaard... 20 3. Vertegenwoordiging van een wilsonbekwame patiënt... 20 1. Vertrouwenspersoon... 20 2. Vertegenwoordiger... 22 3. Beslissingsstandaarden... 25 4. Escape-clausule... 26 Afdeling 3. Invloed van gedwongen opname op voorgaande beginselen... 26 1. Verhouding Wet Patiëntenrechten en Wet Persoon Geesteszieke... 26 2. Dwangopneming en handelings- en wilsbekwaamheid... 27 3. Wettelijke basis voor gedwongen behandeling?... 27 1. WBPG laat dwangbehandeling toe... 27 2. WBPG laat geen dwangbehandeling toe... 28 Afdeling 4. Uitzonderingen op verbod dwangbehandeling... 29 1. Principieel verbod van dwangbehandeling... 29 2. Uitzonderingen op het verbod van dwangbehandeling... 29 1. Spoedgeval... 30 2. Bescherming volksgezondheid of veiligheid van derden... 32 3. Dwangopneming... 32 4. Adviezen Nationale Raad Orde der Artsen... 33 Afdeling 5. Besluit... 36 3

HOOFDSTUK 2. DWANGBEHANDELING NIET PRINCIPIEEL VERBODEN IN HET INTERNATIONAAL RECHT... 37 Inleiding... 37 Afdeling 1. Dwangbehandeling is in principe geen onmenselijke en vernederende behandeling... 37 Afdeling 2. Voorwaarden voor een gedwongen behandeling... 38 1. Overzicht voorwaarden uit internationale rechtsbronnen... 38 2. Voorzien bij wet... 39 3. Legitimiteitsbeginsel... 39 4. Subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel... 41 5. Voorwaarden naast art. 8 lid 2 EVRM... 42 Afdeling 3. Toekomstig internationaal recht... 44 Afdeling 4. Besluit... 45 HOOFDSTUK 3. DWANGBEHANDELING GEREGELD IN BUITENLANDSE NATIONALE WETGEVING... 47 Inleiding... 47 Afdeling 1. Schotland Mental Health (Care and Treatment) (Scotland) Act 2003... 48 1. Achtergrond van de Act... 48 2. Beginselen (part 1)... 49 3. Beschermingsmaatregelen... 49 1. Emergency detention (part 5)... 50 2. Short-term detention (part 6)... 50 3. Compulsory Treatment Order (part 7)... 51 4. Medical treatment (part 16)... 53 4. Named person... 55 5. Advance statement... 56 6. Toezicht... 56 7. Tussenbesluit... 57 Afdeling 2. Nederland Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen... 58 1. Achtergrond van de wet... 58 2. Opnamemogelijkheden... 59 1. Rechterlijke machtiging... 59 2. Voorwaardelijke machtiging... 60 3. Inbewaringstelling... 60 3. Dwangbehandeling... 61 1. Gedwongen opgenomen patiënten... 61 2. Vrijwillig opgenomen patiënten... 62 4. Zelfbinding... 63 5. Rechtsbescherming... 63 Afdeling 3. Nederland Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg... 64 1. Achtergrond van de wet... 64 2. Beginselen... 65 3. Verplichte zorg... 65 1. Zorgmachtiging... 67 2. Crisismaatregel en de daaraan voorafgaande beslissing tot tijdelijke verplichte zorg... 68 4

3. Uitvoering van zorgmachtiging en crisismaatregel... 68 4. Tijdelijke verplichte zorg in onvoorziene situaties... 69 4. Patiëntenvertrouwenspersoon en familievertrouwenspersoon... 69 5. Zelfbindingsverklaring... 69 6. Rechtsbescherming... 70 7. Tussenbesluit... 71 Afdeling 4. Algemeen besluit... 72 HOOFDSTUK 4. TOETSING LITERATUURSTUDIE AAN ADVIES HOGE GEZONDHEIDSRAAD... 77 Inleiding... 77 Afdeling 1. Doelen en uitgangspunten... 79 Afdeling 2. Dwanginterventies... 82 1. Bestaande dwanginterventies... 82 2. Voorstellen tot aanpassing... 83 3. Evaluatie van de voorstellen... 84 4. Open vragen... 85 Afdeling 3. Voorwaarden dwangbehandeling... 87 Afdeling 4. Crisisplannen... 91 1. Algemeen... 91 1. Crisisplannen... 91 2. Zelfbindingsafspraken... 93 2. Toepassing... 94 1. Crisisplannen... 94 2. Zelfbindingsafspraken... 96 Afdeling 5. Vertegenwoordiging en vertrouwenspersoon... 97 Afdeling 6. Toezicht en registratie... 97 1. Kwaliteitscontrole en verplicht registratiesysteem... 97 2. Klachtrecht en ombudsfunctie... 99 1. Huidige regeling... 99 2. Nieuw systeem... 102 HOOFDSTUK 5. DISCUSSIE EN CONCLUSIE... 104 1. Nood aan wettelijk kader inzake gedwongen behandeling... 104 2. De weg van preventie... 106 3. Advies HGR als basis voor wettelijke regeling?... 108 4. Afrondende beschouwing... 113 BIBLIOGRAFIE... 115 5

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN GGZ HGR WPR WBPG RCBE NROA EVRM MHA Wet Bopz Wvggz IGZ NRZV CPT Geestelijke gezondheidszorg Hoge Gezondheidsraad Wet Patiëntenrechten Wet Bescherming Persoon Geesteszieke Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Nationale Raad van de Orde der Artsen Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Mental Health (Care and Treatment) (Scotland) Act Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Wet(svoorstel) Verplichte geestelijke gezondheidszorg Inspectie voor Gezondheidszorg Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen Comité ter Preventie van Foltering 6

INLEIDING 1. Algemeen Één op vier mensen wordt ooit geconfronteerd met min of meer ernstige psychische problemen. In jaartotalen wordt gesproken over ongeveer 700 000 mensen in Vlaanderen die te maken hebben met een psychisch probleem. 1 Dat komt overeen met een kleine 11% van de Vlaamse bevolking. Uit het jaarverslag van de Vlaamse zorginspectie bleek dat in 2014 3611 nieuwe gedwongen opnames plaatsvonden en in totaal 5092 personen zich in gedwongen opname bevonden. Daarvan verliep iets meer dan 12% via de gewone procedure en bijna 88% via de spoedprocedure. 32 568 telde het totaal aantal klinische opnames in een psychiatrisch ziekenhuis. 2 Deze cijfers geven een beeld van de omvangrijke groep mensen die in contact komt met de geestelijke gezondheidszorg. De gedwongen opname wordt in België geregeld door de Wet Bescherming Persoon van de Geesteszieke (WBPG) 3, voor een gedwongen behandeling van psychiatrische patiënten bestaat echter geen wet. Deze vaststelling is niet nieuw. Zo wees het Comité ter Preventie van Foltering bij de Raad van Europa al in 2001 op het feit dat gedwongen behandeling slechts toelaatbaar kan zijn mits duidelijke wettelijke grondslag en dat de WBPG hierin niet voorziet. 4 Dit oud zeer is recent terug onder de aandacht gekomen doordat een groot maatschappelijk draagvlak is ontstaan na enkele ernstige incidenten in verband met dwanginterventies. 5 Over de vraag naar de mogelijkheid tot gedwongen behandeling stelde de Nationale Raad van de Orde der Artsen vast dat de Belgische wetgeving wel een kader creëert om personen gedwongen op te nemen of te interneren, maar zij niet toelaat deze personen, zolang ze voldoende wilsbekwaam zijn, gedwongen te behandelen. De Nationale Raad wijst op de nood aan wetgevend optreden. 6 Op internationaal niveau wordt momenteel door het Comité voor Bio-ethiek bij de Raad van Europa gewerkt aan een additioneel protocol 7 bij het Verdrag voor Mensenrechten en Biogeneeskunde 8. Dat protocol zal specifiek betrekking hebben op gedwongen opname en gedwongen behandeling. De reden waarom dit protocol wordt opgesteld is dat het Comité voor Bio-ethiek nog hiaten vond in de wetgeving van de 1 http://www.geestelijkgezondvlaanderen.be/feiten-cijfers (geraadpleegd op 10/04/2017). 2 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen, Brussel, 2014. 3 Wet 26 juni 1990 betreffende de persoon van de geesteszieke, BS 27 juli 1990. 4 CPT, Rapport au Gouvernement de la Belgique relatif à la visite effectuée en Belgique par le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants du 25 novembre au 7 décembre 2001, Straatsburg, 2002, 51-52. 5 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg, Brussel, HGR, 2016, Advies nr. 9193, 5. 6 NATIONALE RAAD ORDE DER ARTSEN, Het onder dwang behandelen van een geesteszieke patiënt, 14/09/2013, 4. 7 Working document concerning the protection of human rights and dignity of persons with mental disorder with regard to involuntary placement and involuntary treatment, Raad van Europa, 22 juni 2015. 8 Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, Raad van Europa, 4 april 1997. 7

lidstaten. Het doel is om een wettelijk bindend instrument op te stellen dat de basis kan zijn voor nationale wetgeving. 9 Het uitgangspunt is steeds dat voor een medische behandeling toestemming vanwege de patiënt vereist is. Artikel 8, 1, lid 1 van de Wet Patiëntenrechten 10 bepaalt dat de patiënt het recht heeft om geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar. De zorgverstrekker moet de patiënt voldoende informatie bieden over onder meer het doel, de duur, de frequentie, nevenwerkingen en risico s van de behandeling en over mogelijke alternatieven, waarna de patiënt geïnformeerd een beslissing kan nemen. Paragraaf 4 van dit artikel bevat het recht om deze toestemming voor een tussenkomst te weigeren of in te trekken. Deze weigering moet in principe gerespecteerd worden, dit geeft uiting aan het principe van de autonomie van de patiënt. Soms heeft een psychiatrische aandoening echter zo een grote impact op het denken van de patiënt, dat samenwerking tussen de patiënt en de arts niet meer lukt. Wat als iemand als gevolg van de psychische aandoening een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen en alle hulp weigert? Om het met de woorden van de Hoge Gezondheidsraad te zeggen, dan kan goede zorg betekenen: als laatste redmiddel het even overnemen door een beschermingsmaatregel toe te passen en de patiënt aldus tegen zijn aandoening te beschermen op een menselijke manier, na zorgvuldige afweging en overleg met alle betrokkenen. 11 Voor alle duidelijkheid, deze masterproef wordt geen pleidooi voor méér dwangbehandeling. Wel is het nodig om in een wettelijk kader te voorzien voor wanneer in een situatie van gevaar voor de patiënt of voor derden, dwang toch noodzakelijk is. Vanuit psychiatrisch perspectief werd na onderzoek gekozen voor toedienen van medicatie als eerste keuze boven separatie bij gevaar bij psychiatrische patiënten. 12 Uit het onderzoek bleek dat door het kiezen voor dwangmedicatie 13 in de plaats van separatie 14 er in totaal minder dagen dwang werd toegepast. De onderzoekers argumenteerden dat dwangmedicatie bovendien zowel qua subsidiariteit, proportionaliteit als doelmatigheid de voorkeur boven separatie geniet. Uit een onderzoek vanuit patiëntperspectief blijkt dat de meerderheid van de ondervraagden (57%) dwangmedicatie verkiest boven separatie in een crisissituatie. Die voorkeur werd beïnvloed door hun eerdere ervaringen met dwang. In 9 http://www.coe.int/en/web/bioethics/psychiatry (geraadpleegd op 11/04/2017). 10 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002. 11 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg, Brussel, HGR, 2016, Advies nr. 9193. 12 A.A. VERLINDE, W. SNELLEMAN, H. VAN DEN BERG, E.O. NOORTHOORN, Effect van dwangmedicatie als interventie van eerste keus op separatie en toegepaste dwang; een prospectief cohortonderzoek, Tijdschrift voor Psychiatrie 2014, 640-648. 13 Dwangmedicatie wordt in het onderzoek gedefinieerd als medicatie die gedwongen, onder verzet, aan de patiënt wordt toegediend via injectie of infuus. 14 Separatie wordt in het onderzoek gedefinieerd als het voor verzorging, verpleging en behandeling insluiten in een speciaal daarvoor bestemde afzonderingskamer. 8

vergelijking met patiënten die in het verleden enkel gesepareerd werden, verkozen patiënten die nog geen ervaring met dwang hadden 3 keer vaker medicatie boven separatie. Patiënten die ervaring hadden met beide, dus zowel met separatie als met dwangmedicatie, kozen 2,5 keer vaker medicatie boven separatie dan patiënten die enkel ervaring hadden met separatie. 15 Met de resultaten uit deze onderzoeken willen we geenszins argumenteren dat dwangmedicatie in alle gevallen beter is. Wel willen we aantonen dat de wet het mogelijk moet maken om dwangbehandeling bij psychiatrische patiënten toe te passen, nochtans ontbreekt een wettelijk kader in België. Een uitgewerkte wettelijke regeling moet er voor zorgen dat zowel de arts als de patiënt wettelijk beschermd zijn. Deze masterproef wil een aanzet zijn voor een wettelijke regeling inzake dwangbehandeling. 2. Begripsafbakening Opdat het vervolg duidelijk zou zijn, wordt eerst aandacht geschonken aan de gebruikte terminologie. Deze masterproef gaat over dwangbehandeling in de geestelijke gezondheidzorg. Daarbij is het van belang te weten dat dwang niet hetzelfde is als drang en het onderscheid te kennen tussen dwangbehandeling, dwangmaatregelen en gedwongen opname. 1. Dwang drang De Hoge Gezondheidsraad beschouwt een dwanginterventie als een beslissing of handeling vanwege een hulpverlener die een individu beperkt in zijn vrijheid, bewegingsruimte of onafhankelijk beslissingsrecht. 16 Volgens het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek is dit een interventie bij een persoon die ofwel in staat is toestemming te geven voor de behandeling en deze niet geeft, ofwel niet in staat is toe te stemmen en weigert. 17 Het toekomstige additioneel protocol 18 bij het Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde 19 van de Raad van Europa definieert het als een interventie die toegepast wordt bij een persoon met een psychische stoornis die de interventie weigert. Het bijhorende Explanatory Report stelt echter dat hoewel een persoon instemt met een behandeling, het mogelijk is dat dit nog steeds niet aanvaardbaar is voor die persoon. Bijvoorbeeld: een persoon weet dat wanneer hij weigert medicatie in te nemen, hij in bedwang kan gehouden worden en kan geïnjecteerd worden met medicatie en stemt daarom toch toe met het innemen van de medicatie. Dit valt eerder onder het begrip drang. Dit betekent niet dat de persoon vrijwillig medicatie inneemt 15 I. GEORGIEVA, C.L. MULDER, A. Wierdsma, Patients preference and experiences of forces medication and seclusion, Psychiatr Q 2012, 83, 1-13. 16 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg, Brussel, HGR, 2016, Advies nr. 9193, 6. 17 RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIO-ETHIEK, Advies nr. 61 betreffende de vermaatschappelijking van de zorg, 09/03/2015, 3. 18 Working document concerning the protection of human rights and dignity of persons with mental disorder with regard to involuntary placement and involuntary treatment, Raad van Europa, 22 juni 2015. 19 Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, Raad van Europa, 4 april 1997. 9

en hij moet daarom dezelfde bescherming krijgen als een persoon die gedwongen behandeld wordt. 20 Ook het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek lijkt die mening toegedaan: dwang ligt op een continuüm tussen passieve aanvaarding van de patiënt tot de door de arts opgelegde behandeling niettegenstaande de weigering van de patiënt. 21 De passieve aanvaarding kan eerder als drang aanzien worden, maar valt nog dus nog steeds onder het voorwerp van het advies van het RCBE. 2. Dwangbehandeling - dwangmaatregelen - dwangopname Dwangbehandeling is een interventie (fysiek, psychologisch of sociaal) bij een persoon met een psychische stoornis die een therapeutisch doel heeft met betrekking tot die stoornis, waartoe de persoon niet heeft toegestemd. Met een therapeutisch doel wordt bedoeld: preventie, diagnose, onder controle houden of behandeling van de ziekte en herstel. 22 Dwangmaatregelen verschillen hiervan omdat ze een ander doel hebben. Ze strekken er niet onmiddellijk toe de ziekte te behandelen, maar dienen om een tijdelijke crisissituatie waarbij gevaar dreigt voor de patiënt of voor anderen, op te vangen. 23 Het gaat bijvoorbeeld om afzondering waarbij een patiënt tegen zijn wil in zijn eigen kamer of in een andere gesloten ruimte moet verblijven of om fixatie waarbij het lichaam geheel of gedeeltelijk wordt geïmmobiliseerd, beide met als doel de veiligheid van de patiënt of anderen te waarborgen. 24 Van deze twee begrippen moet gedwongen opname onderscheiden worden. Hoewel dwangbehandeling en dwangmaatregelen wel in het kader van een gedwongen opname kunnen plaatsvinden, is een gedwongen opname op zich geen legitimering voor dwangbehandeling en/of dwangmaatregelen. Verder in de masterproef zal bovendien ook blijken dat dwangbehandeling zelfs mogelijk moet kunnen zijn buiten het kader van een gedwongen opname. Voor een goed begrip worden hier kort de voorwaarden voor een gedwongen opname vermeld. De voorwaarden voor een gedwongen opname zijn wettelijk bepaald in artikel 2 van de Wet betreffende de Bescherming van de Persoon van de Geesteszieke 25. Ten eerste moet de betrokkene een psychiatrische aandoening hebben. Hij moet zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengen of een ernstige 20 Draft Explanatory Report to the Additional Protocol to the Convention on Human Rights and Biomedicine concerning the Protection of human rights and dignity of persons with mental disorder with regard to involuntary placement and involuntary treatment, Raad van Europa, 22 juni 2015. 21 RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIO-ETHIEK, Advies nr. 61 betreffende de vermaatschappelijking van de zorg, 09/03/2015, 3. 22 Aanbeveling van de Raad van Europa met betrekking tot de bescherming van mensenrechten en de waardigheid van personen met een mentale stoornis 2004(10), Raad van Europa, 22 september 2004, Working document concerning the protection of human rights and dignity of persons with mental disorder with regard to involuntary placement and involuntary treatment, Raad van Europa, 22 juni 2015, RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIO-ETHIEK, Advies nr. 61 betreffende de vermaatschappelijking van de zorg, 09/03/2015. 23 F. SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2000, 664. 24 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg, Brussel, HGR, 2016, Advies nr. 9193, 21-23. 25 Wet 26 juni 1990 betreffende de persoon van de geesteszieke, BS 27 juli 1990. 10

bedreiging vormen voor andermans leven of integriteit. Ten slotte mag er geen enkele andere geschikte behandeling mogelijk zijn. Dit houdt in dat de betrokkene een behandeling weigert. 3. Indeling masterproef Deze masterproef heeft als doel om een aanzet te geven voor een wettelijke regeling met betrekking tot dwangbehandeling in de geestelijke gezondheidszorg. De onderzoeksmethode die daartoe gebruikt werd, betreft een literatuuronderzoek. De bronnen bestaan enerzijds uit regelgevende instrumenten die zich uitstrekken van wetten en verdragen en hun voorbereidende werkzaamheden tot soft law en adviezen van verschillende gezaghebbende instanties. Anderzijds werden wetenschappelijke artikels met betrekking tot zowel de rechtstechnische kant als de psychiatrische kant betrokken. Om te beginnen wordt het huidig kader in zowel België (Hoofdstuk 1) als in internationaalrechtelijke instrumenten (Hoofdstuk 2) besproken. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 twee nationale regelingen (uit Nederland en Schotland) met betrekking tot dwangbehandeling als voorbeeld besproken en met elkaar vergeleken. Op die manier wordt nagegaan welke aspecten hieruit eventueel zouden passen in een Belgische regeling. Ten slotte zullen de bevindingen die uit deze drie hoofdstukken naar voor komen, in Hoofdstuk 4 getoetst worden aan het advies Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg 26 van de Hoge Gezondheidsraad (HGR). Dit met de bedoeling om na te gaan in welke mate dit advies een basis zou kunnen vormen voor een wettelijke regeling, aangezien dit advies een nieuw kader wil voorstellen voor kwalitatieve en veilige zorg. Er wordt in Hoofdstuk 6 afgesloten met een conclusie. Daarin wordt enerzijds aan de hand van andere initiatieven dan het advies van de HGR nog eens duidelijk gemaakt dat preventie van dwang het uitgangspunt blijft. Anderzijds wordt samengevat wat uit het advies van de HGR kan behouden blijven en wat de werkpunten zijn om als basis te kunnen dienen voor een wettelijk kader. 26 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Omgaan met conflict, conflictbeheersing en dwanginterventies in de geestelijke gezondheidszorg, Brussel, HGR, 2016, Advies nr. 9193. 11

HOOFDSTUK 1. DWANGBEHANDELING IN BELGIË PRINCIPIEEL VERBODEN Inleiding Vooraleer een medische behandeling kan plaatsvinden, is een geïnformeerde toestemming vereist. In Afdeling 1 wordt eerst het recht op geïnformeerde toestemming in het internationaal recht besproken. Vervolgens komt het recht op informatie en het recht op toestemming in de Wet Patiëntenrechten aan bod. Een patiënt kan maar de patiëntenrechten (waaronder het geven van een geïnformeerde toestemming) uitoefenen indien hij wilsbekwaam is. Wilsbekwaamheid is wel steeds het uitgangspunt. In Afdeling 2 wordt een onderscheid gemaakt tussen de categoriale standaard en de functionele standaard om te bepalen of iemand wilsbekwaam is. Indien een patiënt vervolgens wilsonbekwaam wordt bevonden, stelt zich de vraag naar vertegenwoordiging. Afdeling 3 is gewijd aan de invloed van een gedwongen opname op de voorgaande beginselen. Daarbij wordt o.a. ingegaan op de vraag of de Wet Bescherming Persoon Geesteszieke een legitimering bevat voor een dwangbehandeling. Tenslotte wordt in Afdeling 4 nagegaan in welke mate er uitzonderingen bestaan in het Belgisch recht op het principieel verbod van dwangbehandeling. Afdeling 1. Geïnformeerde toestemming in de Wet Patiëntenrechten 1. Toepassingsgebied Wet Patiëntenrechten De juridische verhoudingen tussen patiënten en zorgverstrekkers worden in België hoofdzakelijk geregeld door de Wet Patiëntenrechten 27 (WPR) en de Wet Gezondheidszorgberoepen 28. Art. 3. 1 omvat het toepassingsgebied van de WPR. De wet is van toepassing op gezondheidszorg vertrekt door een beroepsbeoefenaar aan een patiënt. Art. 2 WPR definieert patiënt, gezondheidszorg en beroepsbeoefenaar. De patiënt is de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek. Gezondheidszorg kan namelijk ook worden verstrekt op verzoek van bijvoorbeeld de vertegenwoordiger of zelfs zonder verzoek zoals bij een spoedgeval. 29 Gezondheidszorg wordt ruim omschreven zodat geestelijke gezondheidszorg hier ook onder valt. Het omvat o.a. diensten verstrekt door een beroepsbeoefenaar met het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidstoestand van een patiënt. Beroepsbeoefenaars zijn diegene die bedoeld zijn in de Wet Gezondheidszorgberoepen. Intussen 27 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002. 28 Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, BS 18 juni 2015. 29 T. VANSWEEVELT, Definities en toepassingsgebied van de Wet Patiëntenrechten, T.Gez. 2003-2004, 67. 12

vallen ook klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen onder die wet en is bijgevolg de WPR van toepassing indien zij gezondheidszorg verstrekken. 30 2. Geïnformeerde toestemming Tegenover de gedwongen behandeling staat het recht op geïnformeerde toestemming. Er zijn twee afzonderlijke rechten, die echter nauw met elkaar zijn verweven: enerzijds het recht op informatie en anderzijds het recht op toestemming. De WPR maakt hier uitdrukkelijk melding van in de artikelen 7 en 8. Beide rechten zijn evenwel niet nieuw, maar een bevestiging van algemeen erkende principes. Zo vloeien zij voort uit het algemeen zorgvuldigheidscriterium, vervat in art. 1382 BW en is het een aspect van de uitvoering te goeder trouw van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, vervat in art. 1134, lid 3 BW. 31 Bovendien komt het recht op informatie reeds voor in art. 33, lid 1 van de Code van geneeskundige plichtenleer. 32 Art. 29 van de Code van geneeskundige plichtenleer maakt melding van het recht op geïnformeerde toestemming 33 en dit is bovendien een algemeen beginsel van gezondheidsrecht in de Europese Unie 34. Wat volgt is de internationaalrechtelijke regelgeving hieromtrent en vervolgens een bespreking van beide rechten zoals omschreven in art. 7 en 8 WPR. 1. Internationaalrechtelijke regelgeving De geïnformeerde toestemming komt uitdrukkelijk tot uiting in het Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde. An intervention in the health field may only be carried out after the person concerned has given free and informed consent to it. 35 Behandeling is enkel toegelaten wanneer de persoon op basis van de gekregen informatie vrijwillig zijn toestemming heeft gegeven. De intervention moet in de ruimste betekenis gezien worden, álle medische handelingen vallen hieronder. 36 De informatie die zeker moet gegeven worden is het doel en de aard van de handeling en de gevolgen en risico s ervan. 37 Maar dit is geen exhaustieve lijst, afhankelijk van de 30 Ingevoegd bij wet van 4 april 2014, inwerkingtreding op 1 september 2016. 31 T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 332. 32 Art. 33, lid 1. De arts deelt tijdig aan de patiënt de diagnose en de prognose mede; dit geldt ook voor een erge en zelfs voor een noodlottige prognose. Bij de informatie van de patiënt houdt de arts rekening met diens draagkracht en met de mate waarin hij wenst geïnformeerd te worden. https://ordomedic.be/nl/code/hoofdstuk/arts-pati%ebntverhouding (consultatie 29 augustus 2016). 33 Art. 29. De arts moet pogen de patiënt voor te lichten over het waarom van elke voorgenomen diagnostische of therapeutische maatregel. Indien de zieke een voorgesteld onderzoek of behandeling weigert, mag de arts onder de in lid 2 van artikel 28 bepaalde voorwaarden, van zijn opdracht afzien. https://ordomedic.be/nl/code/hoofdstuk/arts-pati%ebntverhouding (consultatie 29 augustus 2016). 34 W. DIJKHOFFZ, Het recht op informatie en geïnformeerde toestemming, T.Gez. 2003-2004, 104. 35 Art. 5, lid 1 Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, Raad van Europa, 4 april 1997. 36 Explanatory Report bij het Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, nr. 34. 37 Art. 5, lid 2 Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde. 13

omstandigheden kan het zijn dat aanvullende informatie moet gegeven worden. Bovendien moet bij de informatie over de risico s rekening gehouden worden met de individuele patiënt, zoals de leeftijd of andere ziekten. 38 De toestemming kan expliciet of impliciet gegeven worden en mondeling of schriftelijk. 39 Art. 5 eindigt met recht om een gegeven toestemming in te trekken. Het Explanatory Report wijst hier meteen op het feit dat er situaties zijn waarin het recht op toestemming ingeperkt wordt (zie infra, H2.). 40 Verder wordt in artikel 10 Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde nog bevestigd dat ieder het recht heeft om de informatie over zijn of haar gezondheidstoestand te ontvangen. Met betrekking tot die informatie moet het recht op eerbiediging van het privéleven gerespecteerd worden. De Aanbeveling van de Raad van Europa met betrekking tot de bescherming van mensenrechten en de waardigheid van personen met een mentale stoornis bepaalt dat behandeling enkel toegelaten is met de toestemming van de patiënt indien deze wilsbekwaam is of in het tegengestelde geval met de toestemming van een vertegenwoordiger. 41 Het Explanatory Menorandum verwijst in dit kader van de vereiste van geïnformeerde toestemming naar de principes in artikel 5 en 6 Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde. Het verduidelijkt daarnaast dat de toestemming vrijwillig moet gegeven worden, in het bijzonder wanneer men te maken heeft men een kwetsbaar persoon. 42 Ook in de VN-Resolutie komt het principe van geïnformeerde toestemming tot uiting. No treatment shall be given to a patient without his or her informed consent, except as provided for in paragraphs 6, 7, 8, 13 and 15 of the present principle. 43 Deze uitzonderingen op het principe komen verder aan bod. Verder moet gewezen worden op het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Beperking. België ratificeerde het Verdrag op 2 juli 2009 en de Europese Unie op 23 december 2010. 44 Ook geesteszieken vallen onder het toepassingsgebied van het verdrag; personen met een handicap omvatten personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen zouden kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. 45 In het kader van het recht op geïnformeerde toestemming zijn enkele principes van belang. Het eerste grondbeginsel is het respect voor de inherente waardigheid en de 38 Explanatory Report bij het Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, nr. 35. 39 Explanatory Report bij het Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, nr. 37. 40 Explanatory Report bij het Verdrag betreffende de Rechten van de Mens en de Biogeneeskunde, nr. 39. Het gaat hier om de artikelen 6, 7 en 26 van het Verdrag Mensenrechten en Biogeneeskunde. 41 Art. 12, 2 Aanbeveling van de Raad van Europa met betrekking tot de bescherming van mensenrechten en de waardigheid van personen met een mentale stoornis 2004(10), Raad van Europa, 22 september 2004. 42 Explanatory Memorandum bij de Europese Aanbeveling 2004(10), nr. 94. 43 Principle 11, 1 VN-Resolutie 46/119. 44 http://europa.eu/rapid/press-release_ip-11-4_nl.htm. 45 Art. 1 Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 14

persoonlijke autonomie, met inbegrip van de vrijheid om zelf keuzes te maken. 46 Verder stelt het verdrag dat alle personen met een handicap zonder enige vorm van discriminatie op grond van hun handicap ten volle alle mensenrechten en fundamentele vrijheden moeten kunnen uitoefenen. 47 In het bijzonder heeft elke persoon met een handicap op voet van gelijkheid met anderen recht op eerbiediging van zijn lichamelijke en geestelijke integriteit. 48 Ten slotte wordt ook het recht op geïnformeerde toestemming gegarandeerd. Dit moet mede bereikt worden door het bewustzijn bij het personeel met betrekking tot de mensenrechten, waardigheid, autonomie en behoeften van personen met een handicap te vergroten. 49 2. Recht op informatie (art. 7 WPR) De informatie die hier bedoeld is, wordt gegeven met de bedoeling om de patiënt inzicht te verschaffen in de eigen gezondheidstoestand en de evolutie ervan. Dit moet onderscheiden worden van het recht om voor de uitvoering van een behandeling alle informatie hierover te krijgen opdat de patiënt zou weten waarin hij eventueel zal toestemmen. 50 Het recht op informatie is een algemene informatieplicht en is nog niet per se met het oog op een behandeling. De patiënt heeft het recht om te weten dat hij een bepaalde pathologie heeft, ongeacht of hij later toestemming zal geven tot behandeling ervan. 51 In de memorie van toelichting werd er uitdrukkelijk op gewezen dat dit een afzonderlijk recht is dat op zich bestaat. Ook in situaties waarin bijvoorbeeld een behandeling ontbreekt of waarin de patiënt reeds duidelijk heeft gemaakt geen behandeling te willen, heeft de patiënt recht op informatie. 52 De patiënt heeft tegenover de beroepsbeoefenaar recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan (art. 7, 1 WPR). De wet bepaalt niet exact welke informatie zeker moet gegeven worden. Dit valt ook niet limitatief vast te stellen. 53 De informatie moet betrekking hebben op onder meer de diagnose, het gedrag dat van de patiënt gewenst wordt opdat de gezondheid behouden blijft, medicatie enz. Ook moet de zorgverstrekker voor het bepalen van de relevantie informatie, rekening houden met de patiënt die hij voor zich heeft. 54 Hier moet bovendien verwezen worden naar art. 33 van de Code van 46 Art. 3, a Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 47 Art. 4,1 Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 48 Art. 17 Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 49 Art. 25, 4 Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 50 T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 331. 51 W. DIJKHOFFZ, Het recht op informatie en geïnformeerde toestemming, T.Gez. 2003-2004, 104. 52 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 19-20. 53 T.GOFFIN, De professionele autonomie van de arts. De rechtspositie van de arts in de arts-patiëntenrelatie, Brugge, die Keure, 2011, 353. 54 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 20. 15

geneeskundige plichtenleer. Dat artikel bepaalt dat ook een erge en noodlottige prognose moet worden meegedeeld. De informatieverstrekking moet gebeuren in een duidelijke taal en de patiënt kan vragen dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd (art. 7, 2, lid 1-2 WPR). Dit wil zeggen dat de taal aangepast moet zijn aan de individuele patiënt. Zo moet er rekening gehouden worden met zijn opleiding en leeftijd. De patiënt heeft bovendien de mogelijkheid om te vragen dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd. Op die manier kan hij de informatie op zijn eigen tempo nalezen. 55 De patiënt kan zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon (art. 7, 2, lid 3 WPR). De vertrouwenspersoon staat een wilsbekwame patiënt bij om het recht op informatie uit te oefenen. Daarnaast moet deze ook worden ingelicht over informatie die niet aan de patiënt is meegedeeld in het kader van de therapeutische exceptie. 56 Ook in het kader van het recht op een patiëntendossier is de figuur van de vertrouwenspersoon voorzien. De patiënt kan zich laten bijstaan door zijn vertrouwenspersoon om het patiëntendossier in te kijken of kan zijn inzagerecht hierdoor laten uitoefenen. 57 De patiënt kan volledig vrij en zonder specifieke procedure een vertrouwenspersoon aanstellen. Dit kan zowel een partner, familielid, vriend of derde zijn, als ook een beroepsbeoefenaar. 58 Een patiënt kan daarnaast ook vertrouwenspersonen hebben in de zin van de Wet Bescherming Persoon Geesteszieke en in de zin van het bewind. 59 Het is verder ook belangrijk op te merken dat een vertrouwenspersoon verschilt van de figuur van de vertegenwoordiger. Terwijl de vertrouwenspersoon een bijstandsfunctie heeft, gaat de taak van de vertegenwoordiger verder. Deze oefent bepaalde patiëntenrechten in de plaats van een wilsonbekwame patiënt uit. 60 Daarnaast verschilt ook de wijze waarop deze wordt aangesteld. De algemene bespreking van de vertrouwenspersonen en de vertegenwoordiger wordt verder behandeld (infra, H1, afd. 2, 3). De wet maakt vervolgens melding van twee uitzonderingen op het recht op informatie. Er is een recht om niet te weten en de therapeutische exceptie. 55 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 20. 56 Art. 7, 4 Wet Patiëntenrechten en T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 337. 57 Art. 9, 2 Wet Patiëntenrechten. 58 T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 338. 59 M.N. VEYS, De Wet Patiëntenrechten in de psychiatrie. In opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Larcier, 2008, 194. 60 T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 338. 16

Het recht om niet te weten geeft aan de patiënt de mogelijkheid om duidelijk te maken dat hij niet op de hoogte wil gebracht worden van zijn gezondheidstoestand (art. 7, 3 WPR). In de voorbereidende werken wordt gewezen op het voorbeeld dat iemand lijdt aan een dodelijke aandoening die zich pas in de toekomst zal ontwikkelen en ongeneeslijk is. In zo een geval kan het zijn dat de patiënt in kwestie dit liever niet op voorhand weet. Maar ook bij behandelbare aandoeningen kan de patiënten vragen om niet geïnformeerd te worden. 61 Dit recht evenwel niet absoluut. Indien de arts oordeelt dat het niet meedelen een klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de patiënt of voor derden oplevert, kan hij na overleg met een andere beroepsbeoefenaar, toch de patiënt inlichten. Er moet een belangenafweging gemaakt worden tussen het belang voor de patiënt om het niet te weten en het belang voor hem of derden om het wel te weten. 62 In principe wordt alle informatie meegedeeld, ook indien het een erge en noodlottige prognose is (art. 33 Code geneeskundige plichtenleer). Een uitzondering hierop is de therapeutische exceptie (art. 7, 4 WPR). De term zelf, legt perfect de draagwijdte van deze uitzondering vast. Enerzijds is het een exceptie; enkel in uitzonderlijke gevallen wordt de informatie niet meegedeeld. Anderzijds is het therapeutisch; de uitzondering mag slechts toegepast worden indien het meedelen van de informatie de gezondheid van de patiënt een klaarblijkelijk ernstig nadeel zou berokkenen. 63 De wet bepaalt nog dat de beroepsbeoefenaar een andere beroepsbeoefenaar moet raadplegen en zoals gezegd wordt de vertrouwenspersoon ingelicht. Ook moet de informatie alsnog worden meegedeeld van zodra het mogelijke nadeel niet meer aanwezig is. 3. Recht op toestemming (art. 8 WPR) De patiënt heeft het recht om geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar (art. 8, 1, lid 1 WPR). Voordat de beroepsbeoefenaar zijn tussenkomst kan verlenen, moet hij de toestemming krijgen van de patiënt. Ook moet aan de patiënt voldoende (toestemmings)informatie gegeven worden opdat hij met kennis van zaken een beslissing kan nemen. 64 De memorie van toelichting vermeldt reeds bij het begin van de bespreking van dit artikel dat hiervan enkel kan worden afgeweken door middel van en duidelijke wettelijke bepaling. Men denke aan spoedhulp (zie 5 van dit artikel) of de dwangbehandeling van een geesteszieke patiënt waarvoor de wetgever een specifieke regeling dient te voorzien. 65 Zie hiervoor het vervolg van deze masterproef. In principe wordt de toestemming uitdrukkelijk gegeven. In sommige omstandigheden kan een stilzwijgende toestemming ook voldoende zijn (art. 8, 1, lid 2 WPR). Die 61 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 22. 62 W. DIJKHOFFZ, Het recht op informatie en geïnformeerde toestemming, T.Gez. 2003-2004, 106. 63 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 23. 64 W. DIJKHOFFZ, Het recht op informatie en geïnformeerde toestemming, T.Gez. 2003-2004, 108. 65 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 24. 17

omstandigheden worden ingevuld door drie criteria 66. Als eerste de aard van de medische handeling; voor eenvoudige en courante handelingen kan eenvoudiger een stilzwijgende toestemming aanvaard worden. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van een medische handeling. Als laatste kan uit het gedrag van de patiënt, zoals bijvoorbeeld op de onderzoekstafel gaan liggen, een stilzwijgende toestemming worden afgeleid. De wet somt enkele gegevens op die o.m. aan de patiënt moeten meegedeeld worden (art. 8, 2 WPR); het doel, spoedeisend karakter, duur, frequentie, van de behandeling. Ook de aard van de tussenkomst van belang, is het bijvoorbeeld pijnlijk? Daarnaast moet informatie over de nazorg, mogelijke alternatieven en financiële gevolgen gegeven worden. 67 Verder moet de patiënt ook ingelicht worden over relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico s die verbonden zijn aan de behandeling. Door deze bewoording heeft de wetgever gekozen voor de theorie van de relevante risico s om te bepalen hoe ver de informatieverstrekking moet gaan. 68 Er wordt rekening gehouden met de persoon van de patiënt; er wordt nagegaan welke risico s een redelijke patiënt, geplaatst in dezelfde omstandigheden als de betrokken patiënt, relevant zou hebben gevonden om te kunnen instemmen met een behandeling. 69 Er wordt voorgesteld om het begrip relevant risico concreter in te vullen; namelijk door de frequentie van het risico, de ernst van het risico en de persoon van de patiënt. 70 Art. 8 4 bevat twee manieren om een tussenkomst te weigeren. In het eerste lid gaat het om een actuele weigering. De patiënt heeft het recht om zijn toestemming te weigeren of een gegeven toestemming in te trekken. Bijgevolg heeft de beroepsbeoefenaar niet het recht om de patiënt te behandelen. 71 Deze weigering tot toestemming moet gerespecteerd worden, zelfs wanneer een behandeling levensnoodzakelijk is. 72 De actuele weigering moet onderscheiden worden van een negatieve voorafgaande wilsverklaring waarover het vierde lid gaat. Een wilsbekwame patiënt kan een verklaring opstellen voor het moment dat hij niet meer wilsbekwaam zal zijn. In deze verklaring 66 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Antwerpen, Maklu, 1992, 295 en T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 396-397. 67 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 26. 68 E. DELBEKE, De informatieplicht over de relevante risico s van een medische ingreep: draagwijdte, determinerende factoren en gevolgen bij miskenning, T.Gez., 2007-2008, 357-358. 69 E. DELBEKE, De informatieplicht over de relevante risico s van een medische ingreep: draagwijdte, determinerende factoren en gevolgen bij miskenning, T.Gez., 2007-2008, 356. 70 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Antwerpen, Maklu, 1992, 295. 71 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 27. 72 T. VANSWEEVELT en S. TACK, Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 346. 18

kan men aan de arts vragen om een welbepaalde behandeling niet uit te voeren. 73 De memorie van toelichting bepaalt dat deze voorafgaande weigering gerespecteerd moet worden en hetzelfde rechtsgevolg heeft als een actuele weigering. 74 De Nationale Raad van de Orde der Artsen (NROA) nuanceerde dit in het verleden en stelt dat het niet kan accepteren dat een arts verplicht zou zijn om deze weigering te eerbiedigen, maar dat de zorgverlener er wel ernstig rekening moet mee houden. 75 In een recenter advies wordt wel aanbevolen om deze weigering te respecteren, maar enkel indien het werkelijk gaat om een duidelijk welomschreven tussenkomst en de patiënt moet zelf publiciteit hebben gegeven aan de wilsverklaring. 76 Artikel 8 WPR sluit in het vijfde lid af met een uitzondering om het recht op geïnformeerde toestemming, nl. ingeval een spoedgeval. Dit komt verder aan bod (infra, H1, afd. 4, 2, 1). Afdeling 2. Wils(on)bekwaamheid bepaalt wie de patiëntenrechten uitoefent Enkel patiënten die wilsgeschikt zijn, kunnen het zelfbepalingsrecht over hun fysieke integriteit uitoefenen. 77 Er is met andere woorden wilsbekwaamheid vereist om de patiëntenrechten te kunnen uitoefenen, dus ook om een geïnformeerde toestemming te kunnen geven. Het uitgangspunt is evenwel steeds wilsbekwaamheid. Er worden in de rechtsleer twee standaarden gehanteerd om te bepalen of iemand al dan niet wilsbekwaam is; de categoriale en de functionele standaard. 1. Categoriale standaard Volgens de categoriale standaard wordt de patiënt in abstracto beoordeeld 78. De wilsbekwaamheid hangt af van de categorie waartoe een patiënt behoort. Mogelijke categorieën zijn bijvoorbeeld het feit dat een persoon handelingsonbekwaam is verklaard, het feit dat een dwangopneming heeft plaatsgevonden, of het feit dat een persoon een geestesstoornis heeft. 79 Personen die tot deze categorieën zouden volgens deze standaard automatisch wilsongeschikt bevonden worden en dus niet zelf hun patiëntenrechten kunnen uitoefenen. 73 C. LEMMENS, Voorafgaande wilsverklaringen in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 1462-1463. 74 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, M.v.T., Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 1642/001, 27. 75 NATIONALE RAAD ORDE VAN ARTSEN, Het voorontwerp van wet betreffende de rechten van de patiënt, 16/02/2002. 76 NATIONALE RAAD ORDE VAN ARTSEN, Stopzetten en weigeren van behandelingen, 12/12/2015. 77 F. SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2000, 539. 78 C. LEMMENS, De handelings- en wilsonbekwamen in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 934. 79 F. SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2000, 544. 19

2. Functionele standaard Volgens de functionele standaard wordt de patiënt in concreto beoordeeld. Er moet voor elke patiënt afzonderlijk onderzocht worden of hij voor een specifieke behandeling wilsbekwaam is om zijn toestemming te geven. Het loutere feit dat een patiënt geestesziek of gedwongen opgenomen is, is niet voldoende om die patiënt automatisch als wilsongeschikt te beschouwen. 80 Het is nu van belang te weten welke standaard de Wet Patiëntenrechten hanteert. Dit bepaalt immers of de patiënt zelf de rechten uit die wet kan uitoefenen. Art. 14, 1, lid 1 Wet Patiëntenrechten bepaalt: De in deze wet vervatte rechten van een meerderjarige persoon worden door de persoon zelf uitgeoefend voor zover hij hiertoe wilsbekwaam is. Hier wordt de feitelijke wilsbekwaamheid bedoeld, m.a.w. de functionele standaard wordt toegepast. De wilsbekwaamheid moet goed onderscheiden worden van de handelingsonbekwaamheid. Het feit dat een patiënt handelingsonbekwaam is verklaard om bepaalde rechtshandelingen te stellen als gevolg van zijn psychische ziekte, doet geen afbreuk aan zijn wilsbekwaamheid. Het principe is m.a.w. wilsbekwaamheid. Indien een persoon handelingsonbekwaam is verklaard, moet telkens nog een onderscheid gemaakt worden of die patiënt daarboven ook weldegelijk feitelijk wilsonbekwaam is om de patiëntenrechten uit te oefenen. 3. Vertegenwoordiging van een wilsonbekwame patiënt 1. Vertrouwenspersoon Zoals gezegd is er een onderscheid tussen de vertegenwoordiger en de vertrouwenspersoon. Alvorens de figuur van de vertegenwoordiger uit de Wet Patiëntenrechten te bespreken, worden de vertrouwenspersonen verduidelijkt. Het Explanatory Memorandum bij de Europese Aanbeveling 2004(10) wijst op het belang van een vertrouwenspersoon. Deze persoon kan de patiënt helpen om zijn belangen te verdedigen en hem morele steun te verlenen in situaties waarin deze zich kwetsbaar voelt. 81 De vertrouwenspersoon in de Wet Patiëntenrechten heeft als taak om de patiënt de ondersteunen in het kader van het recht op informatie en het recht op inzage in het medisch dossier. 82 Het blijft 80 F. SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2000, 546-547 en C. LEMMENS, De handelings- en wilsonbekwamen in T. VANSWEEVELT en F. DEWALLENS (eds.), Handboek Gezondheidsrecht, Volume II, Antwerpen, Intersentia, 2014, 934-935. 81 Explanatory Memorandum bij de Europese Aanbeveling 2004(10), nr. 52. 82 Art. 7, 2 WPR en art. 9, 2 WPR. 20

evenwel een recht van de patiënt om zich te laten bijstaan, deze bepaalt bijgevolg zelf hoe ver de bevoegdheden van de vertrouwenspersoon gaan. 83 Ook onder de Wet Bescherming Persoon Geesteszieke heeft de patiënt het recht om een vertrouwenspersoon aan te duiden. 84 Deze heeft vervolgens enerzijds een taak tijdens de procedure en anderzijds tijdens de opname. 85 Tijdens de procedure moet een afschrift van het verzoekschrift tot opneming ter observatie en de beslissing van de rechter ook naar de vertrouwenspersoon verzonden worden. 86 Dit geldt ook in het geval een verder verblijf van de patiënt wordt gevraagd. 87 Een advocaat en psychiater staan de persoon reeds bij met hun deskundigheid, de vertrouwenspersoon beperkt zich tot psychologische bijstand. 88 Tijdens de opname heeft de patiënt het recht om overeenkomstig het huishoudelijk reglement bezoek te ontvangen van o.a. zijn vertrouwenspersoon. 89 Ten slotte heeft de persoon die onder het beschermingsstatuut bewind geplaatst wordt, het recht om een vertrouwenspersoon te kiezen. 90 De taak van de vertrouwenspersoon is het ondersteunen van de beschermde persoon en overleg plegen met de bewindvoerder. Hij staat de beschermde persoon bij in het uiten van zijn mening en wensen. 91 Daarnaast oefent hij ook controle uit op de bewindvoerder, hij kan namelijk de zaak onder de aandacht van de vrederechter brengen indien de bewindvoerder tekort schiet in zijn opdracht. 92 In het algemeen bewaakt de vertrouwenspersoon de belangen van de beschermde persoon. Door hun nauwe band is deze in staat om de noden, wensen en omgeving van de beschermde persoon te kennen en op te treden indien nodig. 93 In tegenstelling tot de WPR en WBPG, is de aanduiding van de vertrouwenspersoon wel onderworpen aan de goedkeuring van de vrederechter. 94 83 M.N. VEYS, De Wet Patiëntenrechten in de psychiatrie. In opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Larcier, 2008, 196. 84 Art. 7, 2, lid 4 Wet 26 juni 1990 betreffende de persoon van de geesteszieke, BS 27 juli 1990. 85 M.N. VEYS, De Wet Patiëntenrechten in de psychiatrie. In opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Larcier, 2008, 198. 86 Art. 7, 4, lid 2 Wet Bescherming Persoon Geesteszieke. 87 Art. 13, lid 2 Wet Bescherming Persoon Geesteszieke. 88 M.N. VEYS, De Wet Patiëntenrechten in de psychiatrie. In opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Larcier, 2008, 198. 89 Art. 32, 2, lid 2 Wet Bescherming Persoon Geesteszieke. 90 Art. 501, lid 1 Burgerlijk Wetboek. 91 Art. 501/2, lid 1 en 3 Burgerlijk Wetboek. 92 Art. 501/2, lid 4 Burgerlijk Wetboek. 93 S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, Bescherming en bewind bij meerderjarigen. Commentaar bij de wet van 17 maart 2013, T.Fam 2014, 76. 94 Art. 501 Burgerlijk Wetboek. 21