Colofon Jaarverslag van het Nederlands Migratie Instituut (NMI) Catharijnesingel 50, Utrecht Postbus 19215 3501 DE Utrecht T (030) 234 29 36 F (030)



Vergelijkbare documenten
Inhoud. Colofon. NMI Jaarverslag

Colofon jaarverslag NMI 2

Remigratie: teruggaan of blijven?

Evaluatie van de Remigratiewet Een kwantitatieve evaluatie

PROFIELONDERZOEK GEBRUIKERS REMIGRATIEWET

Colofon jaarverslag NMI 2

Colofon. NMI Jaarverslag

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Groei aantal contacten profiel gebruikers Remigratiewet voorlichting ná remigratie en meer 2/2011. Remigratie Nieuws

Er zijn twee soorten financiële hulp: de basisvoorziening en de remigratievoorziening.

maatschappelijke zorg

EVALUATIE VAN DE REMIGRATIEWET

Retourmigratie eerste generatie Turken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Migrantenouderen in cijfers

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Maatschappelijke zorg

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

11. Stijgende inkomens

Werkloosheid 50-plussers

Wijziging Regeling vaststelling bedragen Remigratiewet

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

10. Veel ouderen in de bijstand

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel Datum uitgave. Januari onderwerp Startende ondernemers in beeld

Regeling vaststelling bedragen Remigratiewet

12. Vaak een uitkering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verhuizers onder in- en uitstroom WWB

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Administratieve correcties in de bevolkingsstatistieken

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

AOW en pensioenen. Begin april 2012

Feiten en Cijfers 2017

Cijfers bij migratie en sociale zekerheid

ACHTERGRONDINFO WAT JE MOET WETEN OVER MIGRATIE, VLUCHTELINGEN EN ASIEL VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN - EDUCATIEF TRAJECT ROAD OF CHANGE

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

maatschappelijke zorg

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015

Wijnimport Nederland naar regio

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016

Hoogopgeleide personen in de Nederlandse Antillen (3)

Crisismonitor Drechtsteden

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2013 tot en met 2017

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

De positie van etnische minderheden in cijfers

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Bijlage

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

StudentenBureau Stagemonitor

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Remigratie en pendelen

Hierbij stuur ik u de evaluatie van de wijziging van de Remigratiewet. Tevens geef ik met deze brief een reactie op de evaluatie.

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Crisismonitor Drechtsteden

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

1. Overzicht verdragen

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

ADOPTIE Trends en analyse

Langdurige werkloosheid in Nederland

Beroepsbevolking 2005

Kortetermijnontwikkeling

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Werkloosheid nauwelijks veranderd

AOW en pensioenen. januari 2016

4. Kans op echtscheiding

Centraal Bureau voor de Statistiek

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Conjunctuurenquête Nederland

Allochtonen in de politiek

Langdurig met een uitkering

Analyse instroom

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2014

JAARVERSLAG 2014

Colofon Jaarverslag van het Nederlands Migratie Instituut (NMI) Catharijnesingel 50, Utrecht Postbus 19215 3501 DE Utrecht T (030) 234 29 36 F (030) 230 49 32 nmi@nmigratie.nl www.nmigratie.nl april 2015 Nederlands Migratie Instituut Alle rechten zijn voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van het NMI.

Jaarverslag NMI 2014 Inleiding Hoofdstuk 1- De Dienstverlening van het NMI 1 3 De dienstverlening van het NMI 3 Ontwikkeling in de dienstverlening 3 Prognose en realisatie van de dienstverlening 4 Verandering in de vraag naar diensten 5 Eenmalige contacten 7 Begeleidingscontacten 7 Aanvragen en vertrek 8 Export uitkeringen 9 Dienstverlening aan reeds geremigreerden 10 Dienstverlening aan vluchtelingen 10 Voorlichtingsbijeenkomsten 11 Nieuwsbrieven 11 Website en internet 11 Onderzoekers, journalisten en studenten 11 Mediacontacten Externe contacten 12 12 Project YouShareYouCare 12 Hoofdstuk 2 De organisatie van de dienstverlening 14 Locaties, lage drempels en eigen taal 14 Organisatie en Personeel 15 Hoofdstuk 3 De toekomst van het NMI 16 Hoofdstuk 4 - Duur en intensiteit van begeleidingstrajecten 18 Bijlage 1 - Tabellen 2014 Dienstverlening NMI 22 Individuele voorlichting/eenmalige contacten Begeleiding/Trajectcontacten/Dossiers Groepsvoorlichting Dienstverlening aan remigranten Dienstverlening aan vluchtelingen en asielgerechtigden Cliënten van het NMI 31 Aanvragen en vertrek remigranten (SVB) 33 Bijlage 2-Beschrijving begeleidingstraject aanvraag remigratievoorziening 35 Bijlage 3 - Samenstelling personeel en bestuur 37 Bijlage 4 Spreekuurlocaties 39

Inleiding Het jaar 2014 was een bijzonder jaar. De nieuwe Remigratiewet die al in 2009 was aangekondigd werd per 1 juli van kracht. De nieuwe wet biedt minder mogelijkheden en veel minder migranten kunnen gebruik maken van de voorzieningen van de wet. Het was daarom te verwachten dat velen nog voor 1 juli van de oude wet gebruik zouden willen maken. Dat gebeurde en bijgevolg beleefde het NMI het drukste jaar ooit. Het aantal cliëntcontacten was 11% hoger dan in het voorlaatste recordjaar 2013. De belangstelling voor remigratie onder Turkse migranten groeide verder door en is bepaald opmerkelijk: 57% van alle cliënten is van Turkse herkomst. De economische vooruitzichten in Turkije, dat al jaren een behoorlijke economische groei vertoont, zijn veel beter dan in Nederland. Juist onder de leeftijdsgroep van 45 tot 55 jaar, de groep die in de nieuwe wet geen aanvraag voor een remigratie-uitkering meer kan doen, is de belangstelling voor remigratie groot. De nieuwe wet was ingegeven door de gedachte dat de leeftijdsgrens van 45 jaar te vroeg is om mensen voor het arbeidsproces af te schrijven. De arbeidsmarkt laat echter zien dat de arbeidsparticipatie in 2014 onder migranten van Turkse en Marokkaanse herkomst in de leeftijdscategorie 45-65 jaar met resp. 45% en 50% veel lager ligt dan de 70% van de autochtone Nederlanders. 1 Het zijn niet alleen economische motieven die de sterke toename van het aantal Turkse remigranten verklaren. Voor velen is ook het sociale klimaat in Nederland slechter geworden, waardoor het verlangen naar het herkomstland toeneemt. De wens om te remigreren wordt nauwelijks beïnvloed door de mogelijkheden die de Remigratiewet biedt. Met het beperkter worden van de Remigratiewet bleek in de tweede helft van het jaar de belangstelling voor remigratie met export van een uitkering sterk toe te nemen. Het jaar was ook bijzonder omdat in het drukste jaar ooit, de onzekerheid over de toekomst van het NMI groeide. De huidige opdracht aan het NMI loopt af op 31 december 2015. Volgens de aanbestedingsregels is er voor een nieuwe opdracht een openbare Europese aanbesteding nodig. In de aanloop daartoe werden eerst via tendernet belangstellenden opgeroepen om zich te melden en aan te geven hoe zij de remigratievoorlichting dachten vorm te geven. Hoewel deze aanmelding een vrijblijvende en niet verplichtend karakter had, ontleent het NMI aan het feit dat zij als enige reageerde hoop op een toekomst na 2015. 1 CBS: Jaarrapport Integratie 2014, blz.50 1

2

Hoofdstuk 1 De dienstverlening van het NMI in 2014 De dienstverlening van het NMI De kerntaak van het NMI is het geven van voorlichting, advies en begeleiding aan allen die in het kader van de Remigratiewet willen terugkeren naar het land van herkomst, dan wel als erkend vluchteling willen doormigreren. Sinds 2010 is ook voorlichting over (veranderingen in) de sociale wetgeving aan reeds geremigreerden regulier onderdeel van de dienstverlening van het NMI. Deze dienstverlening wordt door het ministerie vergoed. Dit doet het NMI als onafhankelijke stichting in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken al vanaf 1991 2. Sinds dat jaar zijn er tientallen duizenden mensen door het NMI geholpen. Het NMI biedt verschillende diensten aan: individuele informatie over aan remigratie gerelateerde onderwerpen begeleiding bij remigratie voorlichting aan groepen publieksvoorlichting Op de publieksvoorlichting, via folders, nieuwsbrieven en de website na, worden de diensten geleverd op basis van de vraag van een persoon of organisatie. Die vraag leidt tot een contact en die contacten worden geregistreerd, geteld en samengevat onder de noemer cliëntcontacten. Het NMI levert diensten zo veel mogelijk op maat. De consulenten hebben een breed overzicht van de sociale wetgeving en bieden samenhangende informatie en begeleiding. Cliënten uit de grootste doelgroepen kunnen in hun eigen taal geholpen worden door consulenten die vaak afkomstig zijn uit dezelfde groepen en goed op de hoogte van alle relevante zaken in het remigratieland. Daardoor, en doordat het NMI op 11 verschillende locaties in het land spreekuur houdt waarbij in de grote plaatsen ook inloopspreekuren, is de drempel laag. Ook per telefoon, email of internet kan men met vragen over remigratie bij het NMI terecht. Ontwikkeling in de dienstverlening Het jaar 2014 was een bijzonder jaar omdat de nieuwe Remigratiewet vanaf 1 juli van kracht werd. De nieuwe wet betekent een versobering en een beperking van de toegang tot de voorzieningen van de wet. Zie kader op pg.4. Als gevolg van deze wetswijziging was het voor velen dit jaar (voorlopig) de laatste mogelijkheid om van de wet gebruik te maken. Als gevolg daarvan bereikte de vraag naar voorlichting en begeleiding door het NMI in het eerste half jaar een absoluut hoogtepunt in het bestaan van het NMI. 2 Eerder was het Ministerie van Justitie en daarvoor het Ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het remigratiebeleid. 3

Via het NMI werden er in die eerste 6 maanden 1758 aanvragen voor een remigratievoorziening ingediend. Een enorm aantal vergeleken met het gemiddelde van 1200 voor een heel jaar in de voorgaande jaren. De tweede helft van het jaar was het aanzienlijk rustiger. Aanvragen in het kader van de nieuwe wet waren er nauwelijks. Dat was verwacht want vrijwel iedereen die in die periode een voorziening kon aanvragen kon dat ook voor 1 juli, maar toen nog met het voordeel van de vergoeding voor de verhuiskosten. Het merendeel van de contacten in de tweede helft van het jaar betrof het nawerk van de aanvragen in de eerste helft. Het aantal begeleidingscontacten daalde van 13.779 in de eerste helft naar 8.670 in de tweede helft van het jaar en het aantal eenmalige contacten van 2.941 naar 1.726. De totale jaarproductie kwam daarmee aanzienlijk hoger uit dan verwacht 3 en was zelfs groter dan die van het vorige recordjaar 2013. Zie onderstaande tabel en grafiek. Wijzigingen in de Remigratiewet Op 1 juli 2014 werd de nieuwe Remigratiewet van kracht. De basisvoorziening, (de vergoeding van de verhuiskosten) wordt afgeschaft en alleen migranten van de eerste generatie uit de doelgroeplanden, die zich voor het inwerking treden van de wet in Nederland hebben gevestigd, en op of na hun 18 de jaar naar Nederland kwamen, komen voor een remigratie-uitkering in aanmerking. Aanvragers moeten: 55 jaar of ouder zijn (was 45 jaar) minimaal één jaar uitkeringsgerechtigd zijn, (was een half jaar) minimaal 8 jaar legaal in Nederland wonen (was 3 jaar) Aanvragen kunnen tot uiterlijk 1 januari 2025 worden ingediend, daarna is dat niet meer mogelijk. Prognose en realisatie van de dienstverlening Realisatie 2013 Prognose 2014 Realisatie 2014 Eenmalige contacten 4.701 4.500 4.667 Voorlichtingsbijeenkomsten 133 135 81 Trajectcontacten 19.624 16.500 22.449 Totaal cliëntcontacten 24.458 27.197 Begeleide cliënten 5.908 6.230 3 In het Werkplan 2014 4

Duizenden Cliëntcontacten 2006-2014 30 25 20 15 10 5 0 2006 2008 2010 2012 2014 Dat het aantal begeleidingscontacten zoveel hoger was dan verwacht komt vooral door het grote aantal aanvragen. Dat dit aantal aanzienlijk hoger zou zijn dan in voorgaande jaren was wel zeker, maar dat het zo hoog zou zijn was niet voorzien. Nadat de wet, na een lange voorgeschiedenis in juli 2013 was goedgekeurd, ging het aantal aanvragen al flink omhoog. De verwachting was daarom dat de piek in aanvragen vanwege de langere periode tot invoering van de wet minder stijl zou zijn. De praktijk bleek anders: velen stelden de aanvraag uit tot het laatste moment. Verandering in de vraag naar NMI diensten De veranderingen in de vraag naar NMI diensten bevestigen de trends die eerder zijn ingezet en waarover in voorgaande jaren is gerapporteerd. Cliënten Het aantal cliënten nam vergeleken met 2013 met 5% toe tot 6.230. De toename komt vrijwel geheel van Turkse migranten. Het aandeel van Turkse cliënten steeg van 53% naar 57%. De Surinaamse cliënten behielden hun aandeel en bleven met 1080 de tweede plaats bezetten. Onder Marokkanen neemt de belangstelling voor remigratie nog steeds af. Het NMI telde 13% minder Marokkaanse cliënten. Er kwamen minder cliënten uit Zuid Europa als geheel, maar waar het aantal uit Spanje, Portugal en Italië afnam, kwamen er juist meer Grieken. Hoewel Grieks van nationaliteit betreft het vooral migranten die hun herkomst in Turkije hebben. Uit de landen van voormalig Joegoslavië bleef het aantal cliënten ongeveer gelijk, zij het dat Kroaten zich minder meldden; waarschijnlijk speelt de toetreding van Kroatië tot de EU en de daarmee samenhangende hogere kosten van levensonderhoud hier een rol. 5

Herkomst Clienten Turkije Suriname Marokko ex. Joegoslavie Zuid Europa Overigen 6

Eenmalige contacten /individuele voorlichting Het aantal eenmalige contacten bleef vrijwel gelijk en toont ongeveer hetzelfde beeld als dat van de begeleidingscontacten. Het grootste deel van de contacten is met de drie grootste doelgroepen, maar anders dan bij de begeleidingscontacten is het absolute aantal contacten met Turkse en Surinaamse migranten juist minder geworden. Door het grote aantal aanvragen uit die groepen, waarbij een eerste contact snel opgevolgd werd door een tweede en daardoor niet als eenmalig contact wordt geteld, stijgt het aantal begeleidingscontacten ten koste van de eenmalige contacten Het aantal vragen over de wijziging van de Remigratiewet was aanzienlijk minder dan in 2013. De grote inspanning in dat jaar om de doelgroepen via voorlichtingsbijeenkomsten, mailing en website te informeren heeft wat dat betreft vruchten af geworpen. De meeste informatieve vragen (80%) over de Remigratiewet komen binnen via de telefoon. Met de introductie van een nieuw telefoonsysteem waarbij alle eigen kantoren onder een virtuele centrale zijn gekomen is het mogelijk geworden deze dienstverlening efficiënter te maken, doordat ook consulenten op andere locaties dan Utrecht daarmee vragen via de infolijn kunnen beantwoorden. Begeleidingscontacten Naar inhoud, bestede tijd en aantal zijn de trajectcontacten veruit het belangrijkst voor het NMI. Het aantal trajectcontacten nam sterker toe dan het aantal cliënten. Dat komt vanwege het grote aantal aanvragen. Een aanvraag brengt meer begeleidingscontacten met zich mee. Na een eerste gesprek over de mogelijkheden volgt meestal bij het 2 de of 3 de, maar soms pas bij het 6 de of nog latere contact het invullen van de aanvraag. Daarna komen het bespreken van de beslissing en de vervolgstappen voor de daadwerkelijke remigratie. (Voor een beschrijving van een aanvraagtraject, zie bijlage 2, blz. 35). Na de aanvraag moet er van alles geregeld worden waarbij cliënten vaak de hulp van het NMI inroepen. De SVB vraagt soms om aanvullende informatie. Na uiterlijk 4 maanden komt de beslissing op de aanvraag. Cliënten komen met die beslissing naar het NMI om uitleg te vragen en door te nemen wat er vervolgens allemaal gedaan moet worden. Soms moet er bezwaar tegen de beslissing worden gemaakt. Heeft de aanvrager een dubbele nationaliteit dan moet hij/zij afstand doen van de Nederlandse nationaliteit. Pas daarna komt definitieve goedkeuring en wordt een vertrekdatum vastgesteld. Standaard krijgt de remigrant 6 maanden de tijd om het vertrek te regelen. Soms is het vanwege ziekte of schoolgaande kinderen nodig een verzoek om uitstel vertrek in te dienen. Een uitgebreide checklist vertrek wordt systematisch doorgenomen. Daarbij komt niet alleen aan de orde wat er gedaan moet worden, maar ook waar men voor de verschillende te regelen zaken terecht kan. Het meest opvallend is, wederom, de sterke toename van het aantal contacten met Turkse migranten. Het aandeel van deze contacten steeg van 58% naar 64%, met iets meer dus dan de toename van het aantal Turkse cliënten; met andere woorden Turkse cliënten hebben wat meer begeleiding nodig dan de andere cliënten. Dat komt niet door een hoger percentage aanvragen, want dat is juist wel evenredig met het aantal cliënten. 7

De daling van het aantal contacten met Marokkanen zet zich voort. De aangekondigde opzegging van het sociaal verdrag met Marokko heeft het vertrouwen van deze groep verder ondermijnd. Als het sociaal verdrag inderdaad beëindigd wordt betekend dat o.a. dat export van een WIA uitkering naar Marokko niet meer mogelijk is. Velen vrezen bovendien dat ook de remigratie-uitkering door hetzelfde lot getroffen zal worden als dat van andere uitkeringen en geen inkomenszekerheid voor de toekomst biedt. De contacten met Surinaamse migranten namen toe in overeenstemming met de toename van het aantal aanvragen voor een remigratie-uitkering naar dat land. De PSA wet die in Suriname door het parlement werd aangenomen en die personen van Surinaamse afkomst die niet de Surinaamse nationaliteit hebben, bepaalde rechten geeft, en dus voor veel potentiële remigranten van belang is, leidt tot veel extra vragen aan het NMI. Met migranten uit de landen van voorheen Joegoslavië is het aantal contacten licht toegenomen, maar dit cijfer verhult dat het aantal contacten met migranten uit Kroatië juist sterk afnam. (zie tabel 10 blz.26) Dit kan te maken hebben met de toetreding van Kroatië tot de EU waardoor het aanvragen van een remigratie-uitkering minder voordeel brengt. Bovendien zijn na toetreding tot de EU de kosten van het levensonderhoud gestegen waardoor remigratie minder aantrekkelijk wordt. De al eerder gesignaleerde toename van het aantal contacten met Griekse migranten vlakte iets af, maar bleef met een stijging van 28% toch opvallend. Zoals eerder vermeld betreft het hier vooral leden van de Turkse minderheid in Griekenland. De toename van Griekse zijde compenseert de afname van het aantal contacten met de andere zuid- Europese landen; dat daalde met maar liefst 67%. Ook dat is een trend die al eerder is ingezet en gesignaleerd. Aantal begeleidingscontacten naar herkomstland migranten 2013 2014 Turkije 11.477 14.421 Suriname 2.977 3.208 Marokko 1.565 1.497 ex Joegoslavië * 1.322 1.388 EU (Sp,Po,It,Gr) 1.008 935 ong.65 overige 1.274 1.000 landen Totaal 19.623 22.449 *Bosnië, Servië, Slovenië, Kroatië, Kosovo en Macedonië Aanvragen voor de remigratieregeling en aantal vertrekgerechtigden Aanvragen Aantal vertrokken gerechtigden remigratievoorziening Jaar Totaal Begeleid door NMI Totaal Begeleid door NMI 2013 2.284 1.476 (65%) 1.053 819 (78%) 2014 1.877 Bron: SVB en NMI 8

Export uitkeringen Het feit dat de nieuwe wet aan minder mensen de mogelijkheid biedt om te remigreren maakt de belangstelling om te remigreren niet kleiner. Migranten komen bij het NMI voor informatie over de mogelijkheden voor remigratie, en niet in de eerste plaats voor informatie over de Remigratiewet. Ook migranten die niet in aanmerking komen voor de Remigratiewet kunnen, als zij een exporteerbare uitkering hebben, met behoud van uitkering remigreren. Wat de mogelijkheden precies zijn hangt af van het soort uitkering en het land waarheen geremigreerd wordt. Een bijstandsuitkering is nooit exporteerbaar, maar een AOW uitkering kan altijd meegenomen worden. Wel wordt op AOW (en enkele andere uitkeringen) de Wet BEU (Beperking Export Uitkeringen) toegepast waardoor de uitkering lager uitvalt. Remigreren met een WAO uitkering kan alleen naar een land van de Europese Economische ruimte en Zwitserland of naar een land waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten zoals de meeste doelgroeplanden van de Remigratiewet maar ook landen als Australië, Chili, India of Egypte. In 2014 zagen we dat de export van uitkeringen veel populairder is geworden. Waar in voorgaande jaren het aantal cliënten dat ging remigreren met alleen een exporteerbare uitkering schommelde rond de 120, liep dat in 2014 op tot 411. Vanwege de opdracht van het NMI is de hulpverlening geconcentreerd op de doelgroepen van de Remigratiewet. Onder de doelgroepen geniet het NMI een goede bekendheid, onder migranten die niet tot de doelgroepen behoren is dat veel minder het geval en daarom zijn er maar weinig migranten uit andere landen die bij het NMI aankloppen voor informatie over de mogelijkheid voor remigratie met export van een uitkering. Voor de toekomst van het NMI los van de Remigratiewet is dit een dienstverlening die verder verkend zal worden. De expertise van het NMI bestaat uit het geven van samenhangende informatie over alles wat bij remigratie van belang is, en is dus veel breder dan alleen kennis van de Remigratiewet. Tot 1 juli, de datum van de wetswijziging werd een exporteerbare uitkering vaak aangevraagd in combinatie met een remigratie-uitkering. In het geval van een WAO uitkering biedt dat meer zekerheid. Is de uitkering hoger dan komt de remigratieuitkering niet tot uitbetaling (de zg. nihil-uitkering), maar indien bij herkeuring de mate van arbeidsongeschiktheid lager wordt beoordeeld, en daarmee de uitkering lager wordt, dan biedt de remigratie-uitkering een solide basis. Bovendien ontleent bij remigrerende partners na overlijden van de aanvrager de partner ook inkomenszekerheid aan de remigratie-uitkering, hetgeen bij een WAO of AOW uitkering niet het geval is. Na 1 juli 2014 biedt de Remigratiewet minder mogelijkheden en komt de mogelijkheid van remigratie met alleen export van een uitkering eerder in beeld. Voor migranten met de NL nationaliteit gaat remigratie dan niet ten koste van het Nederlanderschap. Een bijkomend voordeel voor diegenen die hun WAO uitkering naar Turkije exporteren is dat er daar over het bruto uitgekeerde bedrag geen belasting behoeft te worden betaald en men dus netto meer overhoudt. Dat in combinatie met de doorgaans lagere vaste lasten maakt deze mogelijkheid van remigratie naar Turkije extra populair. 9

Daar komt voor Turkije nog bij dat het mogelijk is Turks pensioen in te kopen, waardoor op een relatief voordelige manier beter voor de oude dag gezorgd kan worden. Deze ontwikkelingen verklaren de toename van de belangstelling voor remigratie met export van uitkering naar Turkije. Aantal aanvragen voor export uitkering 400 350 300 250 200 150 Turkije Overige landen 100 50 0 2011 2012 2013 2014 Dienstverlening aan reeds geremigreerden In 2014 waren er 1454 begeleidingscontacten met reeds geremigreerden; iets meer dan in 2013, Het merendeel (82%) daarvan betrof contacten met Turkse remigranten. Dat aandeel is vergeleken met vorig jaar toegenomen met 5 procentpunten. Het gaat hierbij vooral om contacten met migranten die met begeleiding van het NMI zijn geremigreerd. Men neemt contact op om uitleg te vragen over brieven van de SVB/UWV, wanneer zich problemen voordoen bij de uitbetaling van de remigratie-uitkering of omdat de persoonlijke situatie gewijzigd is en men zich afvraagt of dat invloed heeft op de uitkering. Dienstverlening aan Vluchtelingen Het aantal contacten met vluchtelingen is weer verder gedaald. De nieuwe Remigratiewet beperkt de mogelijkheden voor vluchtelingen. In de oude wet was het voor erkende vluchtelingen niet alleen mogelijk terug te keren naar hun eigen land, maar konden zij ook doormigreren naar een ander land, mits zij een bewijs van toelating tot dat land konden overleggen. Die tweede mogelijkheid is in de nieuwe Remigratiewet uitgesloten. Omdat terug keer naar eigen land voor veel vluchtelingen juist geen optie is, zal de belangstelling om van de Remigratiewet gebruik te maken nog verder dalen. 10

Deze verandering van de wet kwam voor velen als een verrassing. In de behandeling van het wetsontwerp in het parlement is het nooit aan de orde geweest en voor zover ons bekend zijn vluchtelingenorganisaties hierover niet geraadpleegd. Dat deze mogelijkheid in de nieuwe wet verviel is aan de aandacht van relevante organisaties, inclusief het NMI, ontsnapt. Vlak voor de wet van kracht werd er zelfs nog rekening mee gehouden dat het op een vergissing berustte: dat bleek bij navraag op het ministerie niet het geval. Voorlichtingsbijeenkomsten Het grote aantal voorlichtingsbijeenkomsten in 2013 kon dit jaar niet geëvenaard worden. Door de grote drukte ontbrak eenvoudig de tijd om ook aan alle aanvragen te voldoen, toen die tijd er wel was, na juli kwamen er veel minder aanvragen. In 2014 werden er 81 voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Niet alleen was het aantal bijeenkomsten lager, ook het gemiddeld aantal deelnemers daalde van 60 naar 50. Dit ondanks enkele bijeenkomsten met meer dan 100 deelnemers die in samenwerking met het Turks consulaat in Deventer werden georganiseerd. Naar aanleiding van het succes van deze bijeenkomsten organiseerde het NMI in april een overleg met alle sociale attachés van het Turkse consulaat om nader kennis te maken en elkaar te informeren om zo de samenwerking te bevorderen. Nieuwsbrieven Nieuwsbrieven om reeds geremigreerden op de hoogte te houden van voor hen relevante ontwikkelingen in het Nederlands sociaal stelsel worden gemaakt als daar aanleiding toe is. Dit jaar werd een nieuwsbrief toegestuurd aan 400 Bosnische en Servische remigranten. Website en internet De website van het NMI (www.nmigratie.nl) geeft algemene informatie van en over het NMI en voor remigratie relevant nieuws. De website wordt vaak bezocht, maar de bekendheid onder de doelgroepen dankt het NMI toch vooral aan de mond op mond reclame. De contactmogelijkheid via de website werd dit jaar 402 keer gebruikt. Vragen via het internet worden standaard binnen 3 werkdagen beantwoord. Onderzoekers, journalisten en studenten Het NMI wordt geregeld benaderd door onderzoekers en journalisten die op zoek zijn naar achtergrondgegevens over remigratie of potentiële remigranten willen interviewen. Gegevens kunnen meestal geleverd worden, maar aan het verzoek om kandidaten te leveren die geïnterviewd willen worden kan zelden worden voldaan. Vanwege de privacy van de cliënten kunnen we niet veel meer doen dan cliënten er van op de hoogte stellen dat er onderzoekers of tv programma s op zoek zijn naar personen die geïnterviewd willen worden, en het aan cliënten overlaten om al of niet contact met die onderzoekers of journalisten op te nemen. 11

Mediacontacten; radio tv en kranten interviews De wijziging van de Remigratiewet genereerde enige belangstelling van de media. Bijgevolg werden medewerkers enkele keren geïnterviewd door radio, tv en krant. (AD, de Gelderlander, KonTV (Turkije) Haber/Interajans (Turkse media) Vandaag de dag, De Ware Tijd (Suriname)). Externe contacten Met de SVB wordt op verschillende niveaus contact onderhouden. Regelmatig hebben NMI consulenten telefonisch of schriftelijk contact over aanvragen van cliënten. Jaarlijks wordt een aparte thema- bijeenkomst georganiseerd voor onze consulenten en SVB medewerkers over allerlei kwesties, waarin ook veranderingen in procedures rond sociale zekerheid en visumbeleid besproken worden. Zowel de SVB als het NMI ervaren deze bijeenkomsten als zeer nuttig. Tussen de teamleider van de afdeling remigratie van de SVB en de directeur van het NMI is desgewenst periodiek overleg. Op verzoek van de SVB hebben twee SVB medewerkers in verband met een opleidingstraject stage gelopen c.q. werkbezoek afgelegd aan het NMI. Met het Surinaams consulaat was er enkele keren overleg om elkaar te informeren over belangrijke kwesties zoals de veranderingen in het Diaspora beleid van de Surinaamse overheid en de invoering van de wet PSA (wet persoon van Surinaamse afkomst) en de veranderingen in de Remigratiewet. Het NMI heeft een informatiebijeenkomst van het consulaat bijgewoond over de gevolgen van de invoering van het Diaspora beleid. Met de Turkse sociaal attachees is er regelmatig overleg over de wijzigingen in de Remigratiewet en de relatie met daarmee samenhangende sociale regelingen. Een ander belangrijk onderwerp is de inkoop van Turkse pensioen naast het hebben van een exporteerbare Nederlandse uitkering. Tenslotte zijn er voor het NMI nuttige bijeenkomsten bijgewoond, w.o. het congres Vijftig jaar Migrantenorganisaties in Nederland en een presentatie van onderzoeksresultaten over remigratie van hoog opgeleide Turkse jongeren. Project You Share You Care Het project YouShare YouCare dat in samenwerking met het Marokkofonds was opgezet en dat met financiering van het ministerie van Buitenlandse Zaken door het Marokkofonds werd uitgevoerd en eind 2012 van start ging, is voortijdig stopgezet. Het project beoogde een bijdrage aan de verbetering van de gezondheidszorg in Marokko te leveren door het tijdelijk uitzenden van ongeveer 40 professionals van Marokkaanse afkomst die de capaciteit van lokale organisaties in de gezondheidszorg zouden helpen versterken. Het NMI zou potentiële deelnemers adviseren over alles wat geregeld moet worden bij een tijdelijk verblijf in Marokko en tijdelijke afwezigheid uit Nederland. Die informatie was samengebracht in een handleiding. Bovendien ondersteunde en adviseerde het NMI bij de coördinatie van het project. 12

In het vorige jaarverslag werd al melding gemaakt dat het moeilijk was kandidaten te vinden. De geboden vergoeding bleek te laag voor de gezochte professionals en begin 2014 waren er nog steeds geen uitzendbare kandidaten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten de financiering te willen stopzetten als er niet snel uitzendingen gerealiseerd zouden worden. De pogingen om kandidaten te vinden leverden onvoldoende op en de voorgestelde aanpassingen van het project (door onder andere ook uitzending van stagiaires mogelijk te maken), konden het ministerie niet overtuigen en besloten werd de financiering te stoppen. Het NMI heeft voor verrichte werkzaamheden, volgens afspraak, een vergoeding uit het project ontvangen. 13

Hoofdstuk 2 De organisatie van de dienstverlening Locaties, lage drempels en eigen taal De manier waarop het NMI haar diensten levert is in 2014 hetzelfde gebleven. Cliënten konden ook in 2014 weer terecht op dezelfde 11 locaties. Na het drukke eerste half jaar is de locatie Maastricht opgeheven als vaste locatie. Enkelvoudige contacten Begeleidingscontacten Totaal Utrecht 3.519 8.395 11.914 Rotterdam 356 5.194 5.550 Den Haag 123 1.971 2.094 Amsterdam 222 2.355 2.048 Arnhem 26 1.591 1.617 Enschede 347 1.210 1.557 Eindhoven 49 834 883 Breda 1 532 553 Deventer 3 228 231 Groningen 2 66 68 Maastricht 2 33 35 Outreachend 32 506 538 Elders 7 6 13 Totaal 4.667 22.449 27.116 *Dit totaal is lager dan het eerder genoemde aantal vanwege de voorlichtingsbijeenkomsten die niet op deze locaties hegouden worden In augustus betrok het NMI een nieuwe eigen ruimte in (Samenwonen-Samenleven) het Huis van de Wijk in Amsterdam Slotervaart waar ook andere maatschappelijke organisaties en een buurtcentrum gevestigd zijn. De in de tabel vermelde locatie Outreachend betrof: De contacten in Amsterdam Zuidoost waar het NMI wekelijks of bij de stadsdeelraad óf bij het centrum Roads Rotonde spreekuur draait De contacten in Amsterdam West waar wekelijks in het ontmoetingscentrum De Brug spreekuur werd gehouden ( tot 01-10-2014) Het outreachend werken in Zaandam, Roermond en Maastricht. Een goede bereikbaarheid en de mogelijkheid voor de meeste cliënten om in eigen taal geholpen te worden maken het voor potentiële remigranten gemakkelijk contact op te nemen met het NMI. Daarbij hoort ook de mogelijkheid voor inloopspreekuren. Alhoewel door het maken van afspraken de consulententijd beter benut kan worden, blijkt de behoefte aan het informele karakter van inloopspreekuren groot. Het aandeel van de begeleidingscontacten op basis van afspraak daalde tot 40%; dat kwam mede door de grote drukte en de daardoor soms moeilijke telefonische bereikbaarheid van het NMI. Het inloopspreekuur dat in alle grotere plaatsen gehouden wordt, biedt dan altijd een alternatief. 14

Organisatie en Personeel In memoriam Abderrahman Klai In maart werd het NMI getroffen door het plotseling overlijden van Abderrahman Klai. Abderrahman Klai was tien jaar als consulent werkzaam bij het NMI. In die periode heeft hij een groot aantal cliënten geholpen bij hun remigratie. Klai kende het leven van Marokkaanse migranten uit eigen ervaring. Als jongeman ging hij als gastarbeider naar Nederland maar met het doel om te gaan studeren. Dat is hem gelukt. Na eerst een middelbare opleiding sociale dienstverlening voltooide hij de HBO opleiding maatschappelijk werk. Hij werkte 20 jaar als maatschappelijk werker en consulent arbeidsmarkt voor hij bij het NMI kwam. Het NMI herinnert hem als een zeer vriendelijke en bescheiden collega. De organisatie van het NMI kende enkele personele wijzigingen maar bleef in haar structuur ongewijzigd. De kern wordt gevormd door de 14 consulenten in vaste dienst (11 fte) aangevuld met 6 consulenten in tijdelijke dienst; de leiding berust bij de directeur die ondersteund wordt door een kleine (parttime) staf van beleidsmedewerker en P&O medewerker, een administratie medewerkster en de Frontoffice medewerker. Om de grote toeloop van cliënten in het eerste half jaar het hoofd te bieden zijn er in die periode drie extra tijdelijke parttime consulenten ingeschakeld, naast de drie die al eerder vanwege langdurige ziekte van vaste medewerkers waren ingezet. Vanwege de toename van het aantal Turkse cliënten waren dit allemaal Turks sprekende consulenten. Bovendien konden er drie extra, eveneens Turks sprekende, stagiaires worden aangeworven. Stagiaires volgen of de HBO opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening of HBO Recht. Voor de eerste opleiding betreft het een stage van tien maanden( 32 uur per week) voor de tweede een stage van zes maanden (32 uur per week). Zelden zullen stagiaires zich zo snel hebben moeten inwerken en zich zo nuttig hebben gemaakt als in dat eerste half jaar van 2014. Daar staat tegenover dat het NMI er alles aan doet de stage een leerzame ervaring te maken en ook begeleiding biedt bij het maken van eindwerkstukken of onderzoeksopdrachten. Ondanks dat hebben consulenten het nooit eerder zo druk gehad. Vanwege de grote inzet van de consulenten kon daardoor de productiviteit, die de laatste jaren onafgebroken is toegenomen, nog eens met 8% stijgen. 15

Hoofdstuk 3 De toekomst van het NMI De nieuwe Remigratiewet heeft gevolgen voor de vraag naar de diensten van het NMI. Door de veel kleinere doelgroep zal die vraag aanzienlijk kleiner worden. Bovendien eindigt de lopende opdracht van het ministerie van SZW aan het NMI op 31 december 2015. Een nieuwe opdracht kan niet zo maar aan het NMI gegund worden, maar moet via een aanbestedingsprocedure. Mocht het NMI de aanbestedingsprocedure die in de loop van 2015 gehouden zal worden niet winnen dan zou dat het einde van het NMI betekenen. Geconfronteerd met deze onzekere toekomst besloot het bestuur dat er alles aan gedaan moest worden om een winnende offerte uit te brengen. Voor het uitbrengen van een goede offerte werd bepaald dat er op basis van ons cliëntregistratiesysteem eerst veel beter in kaart gebracht moet worden wat voor cliëntgroepen er zijn en wat voor invloed de nieuwe Remigratiewet op de omvang van de vraag uit die verschillende groepen zal hebben. (Het resultaat van dit onderzoek is in dit jaarverslag opgenomen; zie blz.18-21) Omdat ook bij het winnen van de aanbesteding het NMI ten opzichte van de huidige omvang aanzienlijk in zal moeten krimpen, werd besloten te beginnen met een verkenning van andere mogelijkheden om onze expertise in te zetten. De expertise van het NMI over de Remigratiewet en alles wat bij (r)emigratie komt kijken), zoals een uitgebreide kennis van de sociale zekerheid en sociale wetgeving, de sociale voorzieningen in herkomstlanden en kennis van taal en cultuur van de grootste migrantengroepen, kan ook nuttig zijn voor andere instellingen en instituten. Dat zijn in de eerste plaats instellingen van de sociale zekerheid zoals de zorgverzekeringen, SVB en UWV, maar ook de gemeentes die steeds meer taken op het gebied van de sociale zekerheid krijgen. Daarom werd een begin gemaakt met een serie gesprekken met relevante instellingen. Vanwege de samenhangende informatie die het NMI biedt, en ook om de doelgroepen beter te bereiken, is eerst aansluiting gezocht bij gemeentes en maatschappelijke organisaties die informatie bieden en hulp verlenen bij vragen en problemen van cliënten waarmee de consulenten van het NM ook worden geconfronteerd. Met deze verkenning wordt het laagdrempelig werken, belangrijk uitgangspunt bij het consulentenwerk van het NMI, verder versterkt. Bovendien zijn deze gesprekken van belang voor de borging van taken die het NMI nu nog uitvoert maar die wellicht niet meer tot de nieuwe opdracht zullen behoren. Waar kunnen straks mensen terecht voor vragen die ze nu nog aan het NMI kunnen stellen? En waar kunnen ze heen als na 2025 wel de Remigratiewet ophoudt te bestaan maar de remigratie behoefte niet zal verdwijnen? Een eerste resultaat is een samenwerking met het Amsterdamse stadsdeel Oost om gezamenlijk met het WMO loket spreekuur in twee wijken met veel migranten te gaan houden. Ook in Zaandam konden dergelijke afspraken gemaakt worden. Deze afspraken werden eind 2014 effectief. 16

In het kader van de aanbesteding heeft het ministerie via het Rijksinkoopbureau tegen het eind van het jaar een marktconsultatie gehouden waarbij belangstellenden werden uitgenodigd hun belangstelling voor, ideeën over en ervaring met remigratievoorlichting kenbaar te maken. In december bleek dat het NMI als enige op deze oproep had gereageerd. Hoewel deze ronde tot geen enkele verplichting leidde, noch van de kant van de opdrachtgever, noch van de kant van de belangstellende organisatie, konden we hierdoor met goede hoop op een verdere toekomst het jaar afsluiten. 17

Hoofdstuk 4 Duur en intensiteit van begeleidingstrajecten In de jaarverslagen van het NMI zijn allerlei gegevens te vinden over het aantal en het soort contacten, de samenstelling van het klantenbestand naar herkomst, leeftijd en burgerlijke stand. We weten hoeveel mensen er in een jaar geholpen worden, welke onderwerpen aan de orde komen en hoeveel aanvragen er worden ingediend. Waar niet systematisch over gerapporteerd wordt is hoelang een begeleidingstraject duurt, hoeveel tijd er verstrijkt tussen een eerste contact en de uiteindelijke remigratie, en hoeveel contacten daar mee gemoeid zijn. Hoeveel mensen dienen geen aanvraag in, maar remigreren op een andere manier en hoeveel mensen zien af van remigratie? Om dat te onderzoeken en cliënten over een langere periode te volgen is er gekeken naar twee cohorten cliënten: degenen die een begeleidingstraject begonnen in 2007 en degenen die in 2010 voor het eerst bij het NMI kwamen. Het jaar 2007 is gekozen omdat we er vanuit mogen gaan dat de meesten die in dat jaar begonnen inmiddels het traject bij het NMI hebben afgesloten. Voor de cliënten uit 2010 zal dat in iets mindere mate het geval zijn, maar van de andere kant is de periode sinds 2010 lang genoeg om een vergelijking met 2007 te kunnen maken. Het totaal aantal mensen dat in de twee gekozen jaren door het NMI geholpen werd ontloopt elkaar niet veel. In 2007 waren dat er 8.177, in 2010 8.517. Ongeveer de helft komt voor het antwoord op een specifieke vraag en wordt, als het contact korter is dan 24 minuten, geregistreerd als een enkelvoudig contact. De andere helft wil meer of is al eerder bij het NMI geweest; dan wordt het contact als een begeleidings- of trajectcontact geregistreerd. Een flink deel van de begeleidingstrajecten is al in een voorgaand jaar begonnen, maar van de in totaal 3.590 trajecten in 2007 blijken er 2.396 in dat jaar te starten. Van de 4.509 trajecten in 2010 begonnen er 2.145 in dat jaar. Gemiddeld zijn er per traject 3 tot 4 contacten per jaar. In het onderstaande tabelletje zijn deze gegevens samengevat. 2007 2010 Aantal mensen geholpen 8.177 8.517 met Enkelvoudig contact 4.587 4.008 met Trajectcontact 3.590 4.509 Aantal contacten Enkelvoudig contact 4.587 4.008 Traject contact 12.210 16.090 Aantal contacten per traject 3,4 3,6 Aantal startende trajecten 2.396 2.145 18

Duur van een traject Gemiddeld heeft een cliënt in een begeleidingstraject dus ongeveer 3,5 contacten in een jaar. Maar hoe lang duurt een gemiddeld traject en hoeveel contacten zijn daar in totaal mee gemoeid? Zekerheid daarover is moeilijk te krijgen, omdat veel trajecten nooit afgesloten worden. Een cliënt die in 2007 begint kan ook in 2014 nog terugkomen. Alleen wanneer het duidelijk is dat een cliënt vertrokken is wordt een traject afgesloten, maar lang niet alle cliënten die vertrekken melden dat aan het NMI. Zolang er geen zekerheid is over vertrek blijft het traject open staan. Neemt de cliënt na vertrek opnieuw contact op met het NMI dan start het zg. buitenlandtraject. Uit het cliëntregistratiesysteem kan wel achterhaald worden wanneer starters uit een bepaald jaar hun laatste contact met het NMI hadden. 4 Op basis van die gegevens blijkt dat zowel in 2007 als in 2010 van de cliënten die in die jaren een begeleidingstraject startten, 60% in datzelfde of het jaar erop ook het laatste contact heeft. Gemiddeld duurt voor hen het traject dus ongeveer een jaar. In het grafiekje hieronder is in beeld gebracht wanneer de 2.396 starters van 2007 voor het laatst contact hadden met het NMI. De eerste kolom geeft het aantal starters weer, de volgende kolommen het aantal cliënten dat in opeenvolgende jaren het laatste contact had. 2500 begeleidingstrajecten gestart in 2007 2000 1500 1000 500 0 eerste contact in 2007 laatste contact in 2007 laatste contact in 2008 laatste contact in 2009 laatste contact in 2010 laatste contact in 2011 laatste contact in 2012 laatste contact in 2013 laatste contact in 2014 4 Net zo als het moeilijk is om vast te stellen wanneer een traject afgelopen is, is het ook moeilijk te bepalen wanneer een traject begint. Wanneer een cliënt die éénmaal in 2007 bij het NMI kwam voor een kort contact in 2008 weer terugkomt, zal dat contact in het Jaarverslag van 2007 onder de enkelvoudige contacten zijn opgenomen en de cliënt is niet geteld bij het aantal dossiers van begeleide cliënten. Regipro zal achteraf het contact uit 2007 zien als het eerste contact van een begeleidingstraject. Naarmate er meer tijd verstrijkt zullen er meer eenmalige contacten het begin van een traject blijken te zijn en komen de cijfers uit het Jaarverslag minder overeen met de latere Regipro gegevens. Volgens JV 2007 waren er in dat jaar 4587 ECs, volgens Regipro nu waren het er 4045. Voor het bepalen van het aantal dossiers dat in 2007 begon is van de Regiprogegevens nu uitgegaan. 19

Voor de hele groep blijkt het gemiddelde begeleidingstraject ongeveer twee jaar te duren, maar de spreiding is groot. Meer dan de helft (60%) van de starters uit 2007 heeft in 2007 of 2008 het laatste contact, en voor hen duurt het traject dus gemiddeld 1 jaar, maar bij 20% duurt het traject 2-5 jaar en voor de resterende 20% duurt het traject langer dan 5 jaar. Een langer durend traject betekent niet noodzakelijk dat er sprake is van continue begeleiding. Iemand kan in 2007 2x komen om de mogelijkheden voor remigratie te verkennen om pas in 2014 de draad weer op te pakken en hulp te vragen bij een aanvraag voor een remigratie-uitkering. Opvallend is de toename in 2014; die komt voor rekening van de cliënten die na lang aarzelen gebruik maakt van de mogelijkheden van de oude wet voor ze dat vanaf 1 juli 2014, de invoeringsdatum van de nieuwe wet, niet meer kunnen. De cliënten die in 2010 begonnen vertonen hetzelfde beeld. Ook voor hen geldt dat voor 60% het traject gemiddeld één jaar duurt. Vanwege de kortere periode zijn er echter geen trajecten die langer dan 5 jaar duren. Conclusie: Voor 60 % van de cliënten duurt een traject gemiddeld 1 jaar, maar voor een groep van ongeveer 20% duurt de begeleiding 3 of meer jaar. Het gemiddeld traject duurt ongeveer 2 jaar. Aantal contacten in een traject en type trajecten De lengte van een traject zegt nog niets over de intensiteit van de begeleiding. Daarvoor is het nodig te weten hoeveel contacten er tijdens de duur van een traject zijn. Die gegevens zijn niet rechtstreeks uit het cliëntregistratiesysteem te halen. Om daar achter te komen is het nodig naar de individuele gegevens van cliënten te kijken. Dat is gedaan met behulp van een steekproef uit alle cliënten die in een bepaald jaar een traject begonnen. Van de groepen cliënten die begonnen in 2007 en in 2010 is een representatieve steekproef genomen van 5%. Uit dat onderzoek blijkt het volgende: Een gemiddeld traject brengt 5-6 contacten met zich mee, maar de spreiding over het type trajecten is groot: Cliënten die een aanvraag voor een remigratievoorziening doen hebben het grootste aantal contacten: van de cliënten die in 2007 begonnen hadden de aanvragers tijdens hun traject gemiddeld 13.5 keer contact (dat is inclusief de contacten na vertrek) tegen 2,8 contacten voor de niet-aanvragers. In 2010 is het gemiddeld aantal contacten van aanvragers 6,5 van niet-aanvragers is het 2,8. 5 Binnen deze groep aanvragers is er een groot verschil tussen diegenen die alleen de basisvoorziening aanvragen en de aanvragers van een remigratie-uitkering. Uit beide jaren hebben de aanvragers voor een basis voorziening (vooral Spanjaarden) een kort traject met gemiddeld 3,5 contacten. De aanvragers van 5 Het verschil in aantal contacten van aanvragers wordt mede verklaard door de langere periode voor contacten, maar ook door 9 aanvragers uit 2007 met gemiddeld 33 contacten. In de groep uit 2010 komen nauwelijks cliënten voor met meer dan 20 contacten. 20

een remigratie-uitkering uit 2007 hadden 15, die uit 2010, 8,3 contacten. Dat is inclusief de contacten na vertrek. Uiteindelijk blijkt 1/3 van alle cliënten die een begeleiding start, een aanvraag te doen voor een remigratievoorziening. Soms gaan daar vele jaren overheen. Ongeveer 80% van de cliënten die een aanvraag indienen doet dat in het jaar waarin zij voor het eerst contact hebben met het NMI. Ongeveer 15% van de begeleidingscontacten valt in de categorie Buitenland. Bij de meeste contacten gaat het om cliënten die met behulp van het NMI geremigreerd zijn. Type trajecten Op grond van de steekproef kunnen we drie typen traject onderscheiden: 1. Aanvragers van een remigratievoorziening; ongeveer 30-35% van alle cliënten die een traject beginnen; verantwoordelijk voor iets meer dan de helft van het totaal aantal contacten van het cohort. 2. Buitenland cliënten maken ongeveer 10-15 % uit van het cliëntenbestand en zijn verantwoordelijk voor een zelfde percentage van de trajectcontacten 3. Overigen; 50-60% van alle dossiers. Deze categorie bestaat uit verschillende deelgroepen: a. Het gaat hier vooral om migranten uit de doelgroepen van de Remigratiewet. Voor een deel van hen biedt de Remigratiewet daarvoor de beste mogelijkheid, maar kunnen ze daar nog geen gebruik van maken, omdat ze nog niet aan alle voorwaarden voldoen of bijvoorbeeld vanwege schulden, of omdat de partner niet wil. b. Een ander deel komt niet in aanmerking voor de Remigratiewet of wil daarvoor het Nederlanderschap niet opgeven; indien zij een exporteerbare uitkering hebben biedt dat de beste mogelijkheid. Remigratie hoeft in die gevallen niet definitief te zijn, want vanwege het Nederlanderschap is terugkeer naar Nederland altijd mogelijk. Dat is niet zo voor de migranten die de NL nationaliteit niet hebben; vertrekken zij met een exporteerbare uitkering dan verloopt na 1 jaar hun verblijfsvergunning en wordt de remigratie onherroepelijk. c. Tenslotte is er een groep die besluit niet te remigreren maar in Nederland te blijven of te pendelen. De omvang van deze verschillende deelgroepen is moeilijk vast te stellen omdat dit meestal geen trajecten zijn met een duidelijk eind. Het contact tussen cliënt en NMI is ook niet van dien aard dat het voor de cliënt nodig is het NMI op de hoogte te stellen van wat hij of zij uiteindelijk besluit te doen. 21

Bijlage 1 Tabellen 2014 Dienstverlening NMI Tabel 1: Prognose en realisatie van de dienstverlening Tabel 2: Aantal contacten per spreekuurlocatie Tabel 3: Aard en duur van de contacten Tabel 4: Eenmalige contacten naar doelgroep Tabel 5: Eenmalige contacten naar herkomstland Tabel 6: Eenmalige contacten naar geslacht Tabel 7: Eenmalige contacten naar leeftijd Tabel 8: Onderwerpen van Eenmalige contacten Tabel 9: Trajectcontacten naar doelgroep Tabel 10: Trajectcontacten naar herkomstland Tabel 11: Trajectcontacten naar burgerlijke staat Tabel 12: Trajectcontacten naar geslacht Tabel 13: Trajectcontacten naar leeftijd Tabel 14: Trajectcontacten naar onderwerp Tabel 15: Groepsvoorlichtingsbijeenkomsten naar herkomstland Tabel 16: Aard van de organisaties waaraan voorlichting werd gegeven Tabel 17: Groepsvoorlichting naar aantal deelnemers Tabel 18: Deelname aan groepsvoorlichting naar geslacht Dienstverlening aan remigranten Tabel19: Dienstverlening aan remigranten Tabel 20: Trajectcontacten met remigranten naar woonland Tabel 21: Dienstverlening aan remigranten naar onderwerp Dienstverlening aan vluchtelingen en asielgerechtigden Tabel 22: Diensten aan vluchtelingen/asielgerechtigden Tabel 23: Cliënten uit de groep vluchtelingen/asielgerechtigden naar herkomst Tabel 24: Dienstverlening aan Vluchtelingen/asielgerechtigden naar onderwerp Cliënten van het NMI Tabel 25: Cliënten, verdeeld naar geslacht Tabel 26: Cliënten, verdeeld naar leeftijd Tabel 27: Cliënten, verdeeld naar doelgroep Tabel 28: Intensiteit van de begeleiding Tabel 29: Cliënten verdeeld naar herkomstland Tabel 30 Cliënten en aanvragers 2010-2014 Aanvragen en vertrek remigranten (SVB) Tabel 31: Aanvragen voor basis- en/of remigratie-uitkering naar herkomstland (SVB) Tabel 32: Aantal beschikkingen voor basisuitkering en remigratie-uitkering (SVB) Tabel 33: Totaal aantal personen vertrokken met behulp van de Remigratiewet (SVB) Tabel 34: Aantal remigranten dat teruggekeerd is met terugkeeroptie (SVB) 22

DIENSTVERLENING NMI TABEL 1 Prognose en realisatie van de dienstverlening Dienstverlening Realisatie 2013 Prognose 2014 Realisatie 2014 Eenmalige contacten 4.701 4.500 4.667 Groepsvoorlichting 133 110 81 Trajectcontacten 19.624 17.500 22.449 Aantal begeleide cliënten 5.908 6.230 Tabel 2 Aantal contacten per spreekuurlocatie Spreekuurlocatie Aantal 2013 Aantal 2014 Utrecht 10.464 11.995 Rotterdam 4.958 5.550 Amsterdam 2.349 2.586 Den Haag 1.910 2.094 Arnhem 1.373 1.617 Enschede 1.150 1.557 Eindhoven 1.277 883 Breda 452 533 Deventer* 301 231 Groningen* 53 68 Maastricht* 110 35 elders 61 45 Totaal 24.458 27.197 Totaal aantal contacten: eenmalige contacten + trajectcontacten, met in Nederland woonachtige potentiële remigranten en remigranten woonachtig in het bestemmingsland. In de met * gemarkeerde plaatsen is de spreekuurlocatie maximaal eens in de 14 dagen open. Tabel 3 Aard en duur van de contacten in 2014 Eenmalige contacten Trajectcontacten Groepsvoorlichting Totaal Aantal Tijdsduur in uren Aantal Tijdsduur in uren Aantal Tijdsduur in uren Aantal Tijdsduur in uren 4.667 1.234 22.449 11.385 81 368 27.197 12.987 23

INDIVIDUELE VOORLICHTING / EENMALIGE CONTACTEN Tabel 4 Eenmalige contacten naar doelgroep (2014) Doelgroep Aantal percentage Land of groep genoemd in wet 3.932 84,9% Vluchtelingen/asielgerechtigden 249 5% Zonder permanente verblijfsvergunning 6 0,1% Derden en niet-gespecificeerd 10% Totaal 4.667 100% Het betreft eenmalige contacten van 24 minuten of minder. De categorie derden en niet-gespecificeerd betreft personen die namens iemand anders of die via de email informatie inwinnen. Tabel 5 Eenmalige contacten naar herkomstland Herkomstland 2013 2014 Turkije 2.044 1.854 Suriname 659 870 Marokko 584 451 Bosnië-Herzegovina 187 181 Servië 146 127 Spanje 78 101 Irak 89 61 Curaçao 26 92 Portugal 37 72 Iran 49 61 Nederland (veelal Surinaamse afkomst) 59 58 Afghanistan 14 53 Kroatië 26 42 Indonesië (incl. Molukken) 27 34 Griekenland 27 32 Tunesië 33 31 Nederlandse Antillen 31 31 Kaapverdië 12 27 Italië 29 26 Egypte 19 22 Macedonië 3 18 Aruba 21 17 Dom.republiek 3 17 Sudan 19 15 Bulgarije 1 15 Colombia 17 15 Polen 2 15 Somalië 11 13 Ethiopië 9 12 Ghana 4 11 Brazilië 13 10 Niet-gespecificeerd 14 53 Totaal andere nationaliteiten 409 221 Totaal 4.701 4.667 Het betreft hier contacten van 24 minuten of minder. 24

Tabel 6 Eenmalige contacten naar geslacht Geslacht 2013 2014 man 3.307 3.087 vrouw 1.314 1.474 geen antwoord 80 106 Totaal 4.701 4.667 % man 72% 68% % vrouw 28% 32% Totaal 100% 100% Leeftijd (2014) Aantal Onder de 18 jaar 5 18 tot 35 jaar 181 35 tot 45 jaar 441 45 tot 55 jaar 1259 55 tot 65 jaar 591 65 jaar en ouder 297 onbekend 1893 Totaal 4667 Onderwerp 2013 2014 45+ regeling 3.925 2.980 55+regeling 381 1.229 wijziging rem.wet 1.961 830 WAO/WIA/Wajong 475 663 basisregeling 600 538 AOW 492 522 nationaliteit 534 492 zorgverzekering 309 340 terugkeeroptie 161 143 bedrijfspensioen 169 120 visum 93 69 overige 1.646 1.791 10.746 9.717 25