Paulus (5) Zondag 31 juli 2017 Preek klaar, week van tevoren. Weekje sudderen/hg. Nu niet, maandag. Dinsdag begrafenisdienst Ineke G. Geen kist in de dienst, geen levensloop. Geen powerpoint of wat dan ook over Ineke, nee want het moest van Ineke gaan over Jezus, haar Heer. De tekst die ik wilde gebruiken als onderwerp had ik al gekozen. Maar deze dienst gaf inspiratie voor de toepassing van deze tekst. Aan het eind dus meer daarover. Derde zendingsreis. Paulus reizen gedateerd gebeurtenis in Korinte, Paulus voor proconsul Gallio gedaagd. Jaar 51. Paulus naar Antiochië voor einde vaarseizoen (nov.) Via Efeze. Aquila en Priscilla blijven daar. Handelingen 18: 19-21 19 Ze kwamen aan in Efeze, waar hij hen achterliet; zelf ging hij nog naar de synagoge om met de Joden te spreken. 20 Op hun verzoek om langere tijd te blijven, ging hij niet in, 21 maar hij nam afscheid met de woorden: Ik zal later bij jullie terugkomen, als God het wil. Zo vertrok hij uit Efeze. Handelingen 18: 23 23 Toen Paulus enige tijd in Antiochië had doorgebracht, vertrok hij voor een rondreis door Galatië en Frygië, waar hij alle leerlingen moed insprak. 1
Waarschijnlijk jaar 52. Verhaal over Apollos. Paulus in Efeze. Efeze is vierde stad van het Romeinse Rijk. Na Rome, Alexandrië en Antiochië. Hier ontmoet Paulus zo n 12 leerlingen. Vraag: hebben jullie de Heilige Geest ontvangen? Nee, zelfs bestaan van de HG is niet bekend. Hoe dan gedoopt? In de doop van Johannes. Ze laten zich dopen in de naam van de Heer Jezus. Na handoplegging van Paulus ontvangen ze de Heilige Geest. Blijkt uit in tongen spreken en profeteren. Hier gaat Paulus weer naar de Joden in de synagoge. Zoals beloofd. 3 maand uitleg en debatteren. Sommigen wijzen zijn boodschap af en maken de Weg belachelijk. Dan vertrekt Paulus, neemt de leerlingen (nieuwe gelovigen) mee en vind ruimte in de school van Tyrannus. Twee jaar lang doet hij dat. Veel Grieken en Joden in heel Asia komen tot geloof. God doet door Paulus buitengewone wonderen. Doeken en kleren die hij gedragen heeft genezen zieken en drijven boze geesten uit. Ook joodse geestenbezweerders. De zeven zonen van een joodse hogepriester Skevas. Zij bezweren nu bij de naam van Jezus die Paulus verkondigt. Handelingen 19: 15-16 15 Maar de boze geest gaf hun ten antwoord: Jezus ken ik, en Paulus ook, maar wie zijn jullie? 16 De man die door de boze geest bezeten was, sprong op hen af en ging hen met zo veel geweld te lijf dat ze naakt en gewond uit het huis wegvluchtten. 2
Hieruit blijkt dat je alleen boze geesten kunt uitdrijven in de naam van Jezus als je zelf een relatie met Hem hebt. Je kunt ze alleen in Christus weerstaan. Die macht wordt je gegeven als je Jezus in je leven aanvaardt. Iedereen in de streek hoort ervan en dat heeft gevolgen. Handelingen 19: 18-20 18 Veel nieuwe gelovigen kwamen in het openbaar hun praktijken opbiechten. 19 Onder hen waren ook velen die magie hadden bedreven, maar die nu hun boekrollen verzamelden en publiekelijk verbrandden. Toen de waarde ervan werd berekend, kwam men uit op een bedrag van vijftigduizend zilverstukken. 20 Zo zegevierde het woord van de Heer en vond het steeds meer gehoor. Dan beschrijft Lucas dat Paulus van plan is naar Macedonië te reizen, door naar Achaje, dan naar Jeruzalem en dan wil hij naar Rome. Handelingen 19:22 22 Hij zond twee van zijn medewerkers, Timoteüs en Erastus, naar Macedonië en bleef zelf nog enige tijd in Asia. Verderop blijkt dat deze twee niet alleen naar Macedonië zijn gereisd maar ook doorgereisd zijn naar Korinte/Achaje. Timoteüs kennen we van de tweede zendingsreis. Een jongeman uit Derbe, een vaste medewerker van Paulus geworden. Hij heeft een klik met Paulus en Paulus noemt hem later zijn zoon. Paulus heeft hem zelfs twee brieven geschreven. Maar wie was Erastus? Een man uit Korinte, hoofd afdeling financiën zou je nu zeggen. Lees maar mee. Romeinen 16:23 23 Gajus, die mijn gastheer is en die zijn huis voor de hele gemeente openstelt, laat u groeten. Erastus, die de gelden van de stad beheert, en mijn broeder Quartus laten u groeten. En in 2 Timoteüs lezen we: 2 Timoteüs 4:20 20 Erastus is in Korinte gebleven, Trofimus heb ik ziek in Milete achtergelaten. Maar het is ook bevestigd door de vondst van een inscriptie in Korinte: ERASTVS PRO AEDILIT[AT]E S P STRAVIT Erastus heeft in dank voor zijn aedielschap (deze weg) op eigen kosten verhard. 3
Voordat Paulus Timoteüs en Erastus volgt, laat Demetrius echter van zich horen. Efeze is de hoofdstad van het Romeinse Rijk in Asia. Het is een rijke stad. In Efeze is een beeld uit de hemel komen vallen. Van de godin Artemis. Daarvoor is een tempel gemaakt. Die tempel was in die tijd één van de zeven wereldwonderen. Een prachtig gebouw. Artemis was maagd en godin van de jacht, de vruchtbaarheid en de maan. Er was een hele cultus ontstaan waarbij aan bezoekers beeldjes werden verkocht van de tempel en misschien ook wel van de godin. Demetrius was één van die zilversmeden. Hij heeft door dat als iedereen door Paulus prediking en wonderen christen wordt, niemand meer interesse heeft voor Artemis en zijn zilverentempeltjes. Hij houdt een vakbondstoespraak voor zijn mede vakgenoten. Die gaan schreeuwen en weldra voegen zich allerlei andere mensen bij hen. Ze scanderen groot is de Artemis van Efeze. Paulus wil zich onder de menigte begeven maar de leerlingen weerhouden hem daarvan. Hij krijgt ook nog advies van hooggeplaatste functionarissen om niet naar het theater te gaan waar de volksoploop plaatsvindt. Uiteindelijk is het de stadssecretaris die het volk, waarvan velen niet eens weten waar het over gaat, de menigte tot bedaren brengt. Als Demetrius iets in te brengen heeft hebben we daar proconsuls en rechtbanken voor. Laat ze maar een klacht indienen. Na enkele uren is het tumult dan eindelijk weer over. In deze periode in Efeze, 52-55, heeft Paulus de eerste brief aan de gemeente te Korinte geschreven. De aanleiding van de eerste brief is waarschijnlijk dat er een broeder uit Korinte komt vertellen over de situatie in Korinte. Misschien een brief heeft meegebracht. Dat zou Sostenes geweest kunnen zijn. We kennen hem als één van de leiders van de synagoge in Korinte. Hij werd tijdens de aanklacht van de Joden tegen Paulus bij Gallio, afgeranseld voor de rechtszaal nadat Gallio geweigerd had in godsdienstige kwesties te oordelen. Hij is mede-auteur van deze brief. 1 Korinte 16: 1-2 1 Van Paulus, apostel van Christus Jezus, geroepen door de wil van God, en van onze broeder Sostenes. 2 Aan de gemeente van God in Korinte, Maar er zijn ook andere bezoekers uit Korinte, zoals blijkt uit 1 Korinte 16: 17-18 17 Ik ben heel blij met de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus, want zij maken goed dat ik u moet missen. 18 Ze hebben zowel u als mij nieuwe kracht gegeven. Houd zulke mensen in ere. 19 De gemeenten van Asia groeten u. Ook Aquila en Prisca en de gemeente die bij hen in huis samenkomt laten u, met wie zij één zijn in de Heer, hartelijk groeten. En je ziet dat Aquila en Priscilla/Prisca, waarmee Paulus in Korinte heeft gewerkt, de gemeente in Korinte ook laten groeten. In deze brief kondigt Paulus, aan het eind, zijn komst eerst aan. 1 Korinte 16: 5-9 5 Ik kom naar u toe zodra ik Macedonië achter me gelaten heb (ik ben namelijk van plan via Macedonië te reizen). 6 Dan denk ik enige tijd bij u te blijven, misschien wel de hele winter, zodat u mij op weg kunt helpen naar mijn volgende bestemming. 7 Ik wil u dus niet alleen op doorreis bezoeken, maar hoop wat langer bij u te blijven, als 4
de Heer het toestaat. 8 Tot het Pinksterfeest ben ik in Efeze, 9 want de deur staat hier wijd open voor mijn werk, hoewel er ook veel tegenstanders zijn. Daarna gaat Paulus dan toch echt ook zelf op weg naar Macedonië en daarna door naar Achaje en Korintië. Kaartje derde zendingsreis Maar het eerste bezoek is niet zo n succes. Paulus vertrekt weer en schrijft een brief. Die brief, die de tranenbrief genoemd word, is niet bewaard gebleven en niet in de bijbel terecht gekomen. In de tweede brief aan de Korintiërs, die dus eigenlijk de derde brief is, wordt er wel naar verwezen: 2 Korinte 2: 1-4 1 Ik had mezelf dus voorgenomen u niet opnieuw zo n verdrietig bezoek te brengen. 2 Want als ik u verdriet doe, wie moet mij dan blij maken? Toch alleen u en u zou nu juist verdriet door mij hebben. 3 Dat is ook precies wat ik u geschreven heb: ik wilde niet dat ik bij mijn bezoek verdriet van u zou hebben, terwijl u mij juist blij had moeten maken. En ik had er alle vertrouwen in dat u allen in mijn vreugde zou delen. 4 Toen ik u schreef was ik terneergeslagen en bedrukt en stonden de tranen in mijn ogen. Ik wilde u geen pijn doen, maar u laten weten hoezeer ik u liefheb. 2 Korinte 13: 1-2a 1 Ik kom nu voor de derde keer naar u toe. Er staat geschreven dat een aanklacht rechtsgeldig wordt op grond van ten minste twee getuigenverklaringen. 2 Welnu, toen ik de tweede keer bij u was, Kennelijk is Paulus twee keer op bezoek geweest in Korinte. Deze bezoeken zijn niet beschreven in Handelingen. Er is nog een theorie. Die staat als voorwoord in de NBV en de jongerenbijbel. Daarin wordt veronderstelt dat de tweede brief aan de Korintiërs een soort knipselkrant is van een aantal brieven van Paulus. Dan zou hij er wel zes geschreven hebben in plaats van 3. Er is iets voor te zeggen, want er staan soms rare overgangen in die brief. En als je de theorie van de NBV volgt wordt het allemaal wat logischer. Ik heb het in mijn bijbel aangetekend en ben het zo eens gaan lezen. Dan is het inderdaad logischer. Huiswerk. En het blijft een theorie. Paulus heeft in de drie maand dat hij in Macedonië en Griekenland vertoeft, ook de brief aan de Romeinen geschreven. Kijk nog maar eens naar de tekst die we al eerder hebben gelezen. Romeinen 16:23 23 Gajus, die mijn gastheer is en die zijn huis voor de hele gemeente openstelt, laat u groeten. Erastus, die de gelden van de stad beheert, en mijn broeder Quartus laten u groeten. Hieruit en uit nog meer teksten blijkt dat Paulus in Korinte was toen hij de brief aan de Romeinen schreef. 5
Paulus wil na het tweede bezoek in Korinte, waarna het allemaal wel weer goed gekomen is tussen Paulus en de gemeente daar, naar Jeruzalem vertrekken. Hij wil per schip naar Syrië varen. Maar de Joden hebben een aanslag op hem beraamd. Daarom kiest hij ervoor om alsnog via Macedonië te reizen. Hij heeft heel wat medereizigers. En Lucas voegt zich in Filippi weer bij Paulus. Handelingen 20: 4-7 4 Hij (hier schrijft Lucas nog over Paulus) werd vergezeld door Sopatrus, de zoon van Pyrrhus uit Berea, door Aristarchus en Secundus uit Tessalonica, Gajus uit Derbe en Timoteüs, Tychikus en Trofimus uit Asia. 5 Zij reisden vooruit en bleven in Troas (dat is aan de overkant, in Asia) op ons wachten. 6 Wijzelf (hier is het Paulus en Lucas) voeren na het feest van het Ongedesemde brood weg uit Filippi en kwamen vijf dagen later eveneens in Troas aan, waar we zeven dagen doorbrachten. 7 Op de eerste dag van de week kwamen we bijeen voor het breken van het brood. Paulus, die van plan was om de volgende dag verder te reizen, hield een toespraak voor de leerlingen die tot midden in de nacht duurde. Ze komen bijeen, niet om een preek te beluisteren maar om het brood te breken. Dat is de centrale handeling op de zondag. Gewone werkdag dus s avonds komen ze bij elkaar. Paulus wil de volgende dag verder maar heeft nog veel te vertellen. Dus een lange toespraak. Voor de jongeman Eutychus slaapverwekkend. Hij valt uit het raam waarin hij zit naar beneden en is dood. Maar Paulus gaat op hem liggen en de jongen komt weer tot leven. Parallel aan wat Elia en Elisa deden in het oude testament. Pas s morgens vroeg vertrekt Paulus. De gemeente is bijzonder gesterkt, niet alleen door de woorden maar ook door het wonder van Eutychus. Paulus gaat lopen naar Assus, 32 km verderop. De rest van zijn metgezellen, inclusief Lucas gaat aan boord van een 6
schip en pikken Paulus in Assus op. Dan naar Mitylene, volgende dag voor anker bij Chios en de dag daarop naar Samos en nog een dag later Milete. Allemaal dagreizen. Paulus wil niet naar Efeze. Dat zou te lang ophouden. Kaartje derde zendingsreis Hij wil op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn. Daarom stuurt hij iemand naar Efeze (50 km verderop) en vraagt of de oudsten van de gemeente bij hem willen komen. Die doen dat. Hij houdt ook tegen hen weer een toespraak. We lezen er een paar verzen uit: Handelingen 20: 20-25 22 Nu ben ik op weg naar Jeruzalem, gedreven door de Geest, zonder te weten wat me daar te wachten staat, 23 behalve dan dat de heilige Geest me in iedere stad verzekert dat gevangenschap en vervolging mijn deel zullen zijn. 24 Ik hecht echter niet de minste waarde aan het behoud van mijn leven, als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van Gods genade. 25 Ik weet dat niemand van u, aan wie ik op mijn reizen het koninkrijk heb verkondigd, mij terug zal zien. Dit hoofdstuk eindigt dan met de ontroerende verzen Handelingen 20: 36-38 6 Toen hij uitgesproken was, knielde hij samen met de aanwezigen neer om te bidden. 37 Niemand kon zijn tranen bedwingen. Allen vielen ze Paulus om de hals en kusten hem. 38 Ze waren vooral zo ontdaan omdat hij gezegd had dat ze hem niet terug zouden zien. Toen deden ze hem uitgeleide naar het schip. Kaartje derde zendingsreis Ze varen naar Kos (bekend eiland uit het nieuws), de dag erna naar Rhodos en vandaar naar Patara. Daar vinden ze een ander schip dat de oversteek naar Fenicië in één keer zou maken. Ze komen in Tyrus aan. Daar moet het schip zijn lading lossen. Mooi gelegenheid om te kijken of er een gemeente is. Die vinden ze en ze brengen enige tijd met hen door. Ook hier: Handelingen 21: 4b-5 Geïnspireerd door de Geest zeiden ze tegen Paulus dat hij niet moest doorreizen naar Jeruzalem. 5 Maar toen ons oponthoud ten einde liep, vertrokken we weer, uitgeleide gedaan door alle leerlingen met hun vrouwen en kinderen. We gingen de stad uit en knielden samen neer op het strand om te bidden. Opnieuw broeders die Paulus vertellen dat hij niet naar Jeruzalem moet gaan. Inspiratie van de Heilige Geest. Tegenstrijdig? Of toch niet? Dan gaan ze per schip naar Ptolomaïs. Einde van de zeereis. Dan naar Caesarea. Kaartje derde zendingsreis 7
Filippus biedt hen onderdak. Hij heeft 7 ongetrouwde dochters die de gave van profetie hebben. Óf en wát er geprofeteerd wordt door deze dochters vertelt Lucas ons niet. Er komt wel iemand anders profeteren. Agabus. Handelingen 21: 10-14 10 Na enkele dagen kwam er een profeet uit Judea, die Agabus heette. 11 Hij zocht ons op, pakte Paulus gordel en bond daarmee zijn eigen handen en voeten vast. Toen zei hij: Dit zegt de heilige Geest: Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren. 12 Toen we dit hoorden, drongen wij en de gelovigen van Caesarea er bij Paulus op aan om niet naar Jeruzalem te reizen. 13 Maar Paulus antwoordde: Waarom proberen jullie me door je tranen te vermurwen? Ik ben niet alleen bereid me in Jeruzalem gevangen te laten nemen, maar ook om er te sterven omwille van de naam van de Heer Jezus. 14 Omdat hij zich niet liet overreden, deden we er het zwijgen toe en zeiden alleen nog: Laat gebeuren wat de Heer wil. De werking van de Heilige Geest (preek Atalja van Barneveld) Inspiratie door de Heilige Geest werkt verschillend uit in mensen. We eindigen bij de aankomst in Jeruzalem Handelingen 21: 17 17 Bij onze aankomst in Jeruzalem ontvingen de gelovigen ons gastvrij. Een deel uit de 2 e Korintiërsbrief 12 die Paulus tijdens deze reis heeft geschreven. 2 Korintiërs 12: 1-13 1 Ik word er wel toe gedwongen hoog van mezelf op te geven. Daarom zal ik, hoewel het geen enkel doel dient, het hebben over visioenen en openbaringen die de Heer ons schenkt. 2 Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen. 3 Maar ik weet dat deze man in zijn lichaam of zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen 4 werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die door geen mens mogen worden uitgesproken. 5 Van zo iemand wil ik hoog opgeven. Wat mijzelf betreft zal ik me slechts op mijn zwakheid laten voorstaan. 6 En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet, 7 niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. 8 Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, 9 maar hij zei: Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid. Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. 10 Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk. 11 Ik heb me aangesteld als een dwaas, maar u hebt me ertoe gedwongen. U had me moeten aanbevelen. Want ik mag dan onbeduidend zijn, ik doe toch echt niet onder voor die geweldige apostelen. 12 Alles wat een apostel tot apostel maakt, heb ik u laten zien: elke volharding, alle tekenen en wonderen, elke kracht. 13 U bent in vergelijking met de andere gemeenten niets tekortgekomen, op één ding na: ik heb u niets gekost. Vergeef me deze onrechtvaardigheid. 8
Hier voelt Paulus zich genoodzaakt aan de gemeente in Korinte duidelijk te maken dat hij toch ook volledig apostel is en niet onderdoet voor de apostelen waar ze in Korinte zo hoog van opgeven. Hij doet dat eigenlijk tegen zijn zin. Hij schrijft dan over een volgeling, maar hij bedoelt zichzelf. Ook wordt Paulus gekweld door één of andere doorn in het vlees waardoor Paulus zich zwak voelt. Drie keer heeft hij de Heer gevraagd om die doorn weg te nemen. Maar de Heer heeft laten weten dat Hij dat niet zal doen. Gods genade is voor Paulus genoeg. Als Paulus zwak is, kan de Heer het beste door hem heen werken en Zíjn kracht laten zien. Daardoor komt Paulus tot de conclusie dat hij zich het beste op zijn zwakheid kan beroemen, omdat hij dan het meest geschikt is voor de Heer. Een bemoediging voor ons. Wij vinden ons meestal ook niet zo geschikt om iets te doen voor de Heer. Maar juist als we onze eigen zwakheid en tekortkomingen voelen kan en wil de Heer ons gebruiken. Dat is genade. 9