PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Vergelijkbare documenten
PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Productschap Diervoeder

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang augustus 2002 num mer 50. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

LAATSTE TEKST (februari 2010)

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2002 num mer 83

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang februari 2005 nummer 10

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2009 nummer 82

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

Uitgegeven: 12 februari , no. 11 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Weet waarvoor u betaalt!

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING AANBOD BLOEMKWEKERIJPRODUCTEN 2013

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Sociaal- Economische Raad

DE DISTRICTSRAAD VAN HET DISTRICT X

Subsidieverordening Waterschap Vallei en Veluwe 2013

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Jaarverslag Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus AE WAGENINGEN

CUOS-Regeling Internationaliseringssubsidies

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

No. Ho 02/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Commissiereglement NBA

heffingsplichtige : een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezittende

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STADSREGIO AMSTERDAM ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

provinciaal blad maken bekend dat door Provinciale Staten in hun vergadering van 6 oktober 2004, nr. B.2, is vastgesteld

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE HALTE WERK GEMEENTE HEERHUGOWAARD

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van..., no. trcjz..., Directie Juridische Zaken;

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO

3. Wettelijke bepalingen over toezicht

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels voor de uitvoering van artikel 7A van de Woningwet

GEMEENTEBLAD. Nr Gemeente Raalte Besluit Jeugdhulp HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Provinciaal blad. Haarlem, 23 juni Provinciale Staten van Noord-Holland. Provinciale Staten van Noord-Holland; H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

GEÏNTEGREERDE TEKST (juli 2013) HEFFINGSVERORDENING PA FONDS CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2009

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 15 september 2011

Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2

No. Ho. 01/2014. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Reglement op het gebruik en toezicht

Transcriptie:

Nr.63 30 september 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Diervoeder 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 9 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 24 Productschap Vis (VIS 10 en VIS 11) 24

BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Diervoeder Ontwerp- Verordening PDV minimum P-efficiëntie varkenshouderij 2012 Verordening van het Productschap Diervoeder van., houdende regels ter zake van de fosfaatefficiëntie in de varkenshouderij (Verordening PDV minimum P-efficiëntie varkenshouderij 2012) Het bestuur van het Productschap Diervoeder; Gelet op artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 12 en 17 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. productschap : Productschap Diervoeder; b. onderneming : onderneming waarvoor het productschap is ingesteld; c. ondernemer : de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waar vleesvarkens of opfokvarkens en biggen worden gehouden; d. fosfaatefficiëntie : kengetal waarmee wordt aangegeven hoeveel van de via diervoeders opgenomen fosfaat is omgezet in dieren en dierlijke producten; dit wordt berekend door de netto afvoer van fosfaat via dieren en dierlijke producten (incl. uitval) te delen door de netto hoeveelheid opgenomen fosfaat via diervoeders; e. P : de chemische afkorting van fosfor en de eenheid waarin fosfor wordt uitgedrukt in diervoeders; f. minimum P-efficiëntie : minimumnorm waaraan de fosfaatefficiëntie van de onderneming moet voldoen; g. rekenmodel : het door het productschap, NEVEDI en LTO beschikbaar gestelde programma waarvan in de bijlage een model is opgenomen, dat de ondernemer voor de totaliteit van de locaties waar hij varkens houdt invult en waarmee de P-efficiëntie per onderneming wordt berekend; h. zeugen : - Fokzeugen (ten minste één maal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de biggen gespeend zijn): Mbbo 2011, nr. 63 2

- Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij): i. vleesvarkens : varkens die doorgaans worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25 kg; j. biggen : varkens aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6 weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25 kg). Artikel 2 2 Verplichtingen 1. In 2012 is de minimumnorm voor de P-efficiëntie: - voor zeugen en biggen 0,37 - voor vleesvarkens 0,41 2. De ondernemer berekent de P-efficiëntie over het voorgaande jaar met behulp van het rekenmodel. Artikel 3 De ondernemer dient binnen een maand na afloop van het voorgaande jaar bij het productschap een overzicht van de fosfaatefficientie-berekening van zijn onderneming in, door middel van elektronische opgave van het rekenmodel. Artikel 4 3 overige bepalingen 1. Op overtreding van het bepaalde bij deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld. 2. Bij geconstateerde overtreding van artikel 2, eerste lid, is de ondernemer het volgende jaar verplicht maandelijks een opgave van zijn fosfaatefficiëntie-berekening in te dienen. De extra controlekosten hierop zijn voor rekening van de ondernemer. Artikel 5 4 Slotbepalingen Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mbbo 2011, nr. 63 3

Artikel 6 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PDV minimum P-efficiëntie varkenshouderij 2012. Den Haag, voorzitter secretaris kopij 1, 3 blz. bijlage kopiëren Mbbo 2011, nr. 63 4

Mbbo 2011, nr. 63 5

Mbbo 2011, nr. 63 6

TOELICHTING Het Productschap Diervoeder Het Productschap Diervoeder is ingesteld voor en door de verticale diervoederkolom (voedermiddelenproducent, importeur, diervoederproducent en handelaar en veehouder). Het productschap levert als publiekrechtelijk orgaan door middel van regelgeving en bestuur een bijdrage aan de sociaal-economische ontwikkeling van de ondernemingen in de diervoedersector en de daarin werkzame personen. Het productschap fungeert daarbij als samenwerkingsverband voor de verschillende branches/geledingen in de diervoederkolom en voor werkgevers- en werknemersorganisaties. Het schap vervult ten opzichte van organisaties van ondernemers en werknemers een complementaire rol en ontplooit alleen activiteiten op sectorniveau waartoe deze organisaties op eigen kracht niet of onvoldoende in staat zijn. Tot de kerntaken van het productschap behoren: stimulering van onderzoek door (mede)financiering van onderzoek op het gebied van veevoeding, vleeskalveren en sociale aspecten; regelgeving ten behoeve van één of meer deelsectoren, welke bindend zijn voor alle betreffende ondernemingen, dan wel het uitvaardigen van regelingen waaraan ondernemingen op vrijwillige basis kunnen participeren; het gaat hier veelal om het waarborgen van de veiligheid van mens, dier en milieu en het verhogen van het kwaliteitsimago van de diervoedersector, waarbij tevens ondersteunende activiteiten worden uitgevoerd; ondersteuning van bedrijven m.b.t. kwaliteitsborging; advisering en implementatie van Europese regelgeving; uniformering en standaardisering van de voederwaarde van voedermiddelen; scholing voor werknemers; voorlichting. Voornoemde taken en de daaruit voortvloeiende activiteiten dienen onder publiekrechtelijk kader te geschieden aangezien de daaruit voortvloeiende maatregelen alleen maar geëffectueerd kunnen worden indien een sectorale aanpak gerealiseerd wordt. Vaak zullen er aspecten zijn die behartiging door brancheorganisaties te boven gaan of waarbij meer groeperingen in de gehele sector betrokken zijn. De diervoedersector kenmerkt zich door vele kleine en een aantal grote ondernemers. Vooral de kleinere bedrijven zullen niet in staat zijn zelf deze activiteiten uit te (laten) voeren. Doelstelling van de regeling Met deze verordening wordt met behulp van een minimumnorm voor P-efficiëntie de sector varkenshouderij (vleesvarkens, zeugen en biggen) gestimuleerd om de fosfaatproductie via diervoeders te verlagen. De aanleiding hiervoor is drieledig: a. Overschrijding van mestplafond De mestproductie in 2008 en 2009 overschrijdt voor fosfaat het in de derogatiebeschikking opgenomen mestplafond met respectievelijk 1,7% (ongeveer 3 miljoen kilo) en ruim 1% (ongeveer 2 miljoen kilo) fosfaat. De Europese Commissie verlangt van Nederland daarom binnen de periode 2010-2013 de periode waarin de derogatie is toegekend concrete maatregelen die moeten garanderen dat de mestproductie weer daalt tot onder het niveau van 2002 (173 miljoen kilo). Mbbo 2011, nr. 63 7

b. Aanscherping van gebruiksnormen in 2013 Vanaf 2013 is er een toename van het fosfaatoverschot als gevolg van aanscherping van de gebruiksnormen. Als de fosfaatproductie ongewijzigd blijft, wordt het fosfaatoverschot in 2015 geschat op 50 miljoen kg. c. Schaarse grondstof Fosfaat wordt gewonnen uit fosfaathoudende gesteenten, die vooral in Afrika (West-Sahara en Zuid-Afrika), Jordanië, China en de VS voorkomen. De beschikbaarheid van fosfaat op lange termijn vormt een knelpunt voor de veehouderij in Nederland. Het is daarom van belang dat er duurzaam met deze essentiële grondstof wordt omgegaan. De afweging ten opzichte van private alternatieven Nevedi en LTO Nederland hebben een convenant gesloten met betrekking tot de fosfaatreductie in de varkens- en runderhouderij via diervoeders, waarmee gestreefd wordt om in 2011 in beide sectoren een fosfaatreductie van 5 miljoen kg te bewerkstelligen. In beide sectoren geldt dat in eerste instantie wordt gestuurd op basis van vrijwilligheid. De tot nu toe bekende fosfaatcijfers over 2010 geven geen reductie maar een verdere overschrijding van het mestplafond te zien. Daarom is besloten om naast de vrijwillige aanpak een stimulans tot verdere P-efficiëntie in te bouwen door middel van een algemeen verbindend voorschrift in de varkenssector waarin een minimumnorm is opgenomen. De mogelijkheden van tuchtrechtelijke sanctionering bij overschrijding van deze P-norm vormen een middel om het vrijwillige karakter van naleving van het convenant om te zetten in een verplichtend karakter waardoor het beoogde resultaat eerder gehaald zal worden. Het productschap zal na een jaar de werking van de verordening evalueren aan de hand van de fosfaatefficiëntie die uit de bij het productschap ingediende gegevens naar voren komt. Zonodig worden naar aanleiding van deze evaluatie en andere ontwikkelingen, zoals voortschrijdend wetenschappelijk onderzoek of mogelijke andere forfaits, de minimumnormen voor P-efficiëntie uit de verordening bijgesteld. Daarnaast wordt de werking van het convenant in de rundersector geëvalueerd. Indien het vrijwillige karakter in die sector onvoldoende heeft bijgedragen tot verdere P- efficiëntie wordt een algemeen verbindend voorschrift voor de rundersector niet uitgesloten. Private initiatieven via het voerspoor voor andere veehouderijsectoren waarvoor aan het productschap een bijdrage kan worden gevraagd zijn niet bekend. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening De opsporing vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Productschap Diervoeder. Op grond van artikel 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie worden de overtredingen van gebodsbepalingen van deze verordening tuchtrechtelijk gehandhaafd. Op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur bij besluit aangewezen toezichthouders worden door de voorzitter de zaken aanhangig gemaakt bij het tuchtgerecht. Als toezichthouder voor de interne administratieve controle worden de medewerkers van de Interne Auditafdeling van het productschap aangewezen. Als toezichthouder voor controle bij de varkenshouders worden medewerkers van het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. te Zeist aangewezen. De hiermee gepaard gaande extra inzet zal gering zijn, omdat deze diensten reeds als toezichthouder voor diverse verordeningen van het Productschap Vee en Vlees zijn aangewezen. Bij geconstateerde overschrijding van de in artikel 3 genoemde minimum norm(en) voor P-efficiëntie zal de ondernemer onder verscherpte controlemaatregelen worden gesteld. Hij dient het jaar daarna dan maandelijks zijn gegevens aan het productschap te verstrekken. De controlekosten die hiermee gemoeid zijn worden op de ondernemer verhaald. Mbbo 2011, nr. 63 8

De rechtsgang van de tuchtrechtelijke handhavingsprocedure is vastgesteld bij de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. De tuchtrechtelijke maatregelen die op overtreding van de verordening kunnen worden gesteld, zijn: a. berisping; b. geldboete van ten hoogste 7.600 c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren. Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan 1.900,-, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste 19.000,-. De financiële gevolgen van de verordening Voor de administratieve afhandeling van de elektronische opgaven door het productschap en het inschakelen van diverse toezichthouders is een bedrag begroot van. Dit bedrag wordt door de ondernemers in de sectoren.. opgebracht doordat het productschap hiervoor jaarlijks een heffing (Verordening PDV bestemmingsheffingen 2009) oplegt. Administratieve lasten De administratieve lasten in het kader van onderhavige verordening zijn gering en bestaan uit het jaarlijks invullen van een overzicht van de fosfaatefficiency-berekening door middel van elektronische opgave. De hiervoor benodigde gegevens zijn al in de administratie van de ondernemingen aanwezig. Teneinde alle bedrijven die onder de werkingssfeer van deze verordening vallen in beeld te krijgen, zal (met toestemming van de ondernemers) van de gegevens uit registers van het Productschap Vee en Vlees gebruik worden gemaakt. Notificatie Onderhavige verordening is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Den Haag, voorzitter secretaris Hoofdbedrijfschap Ambachten Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpbegroting 2012 Het dagelijks bestuur maakt, gelet op artikel 118, derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, bekend dat de ontwerpbegroting voor 2012, met toelichting bij het secretariaat, Ierlandlaan 21 te Zoetermeer, voor een ieder ter lezing is neergelegd en aldaar verkrijgbaar is. De behandeling van de ontwerpbegroting vindt plaats in de openbare vergadering van 2 november 2011. Mbbo 2011, nr. 63 9

Ontwerp- Verordening bestemmingsheffing voegbedrijf 2012 Ontwerp-Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van., houdende regels ter zake van de aan de ondernemers die het voegbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2012 (Verordening bestemmingsheffing voegbedrijf 2012). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voegbedrijf; Besluit: 1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; b. werkzame personen: personen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. van het Handelsregisterbesluit 2008 die betrokken zijn bij de uitoefening van het voegbedrijf; c. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; d. bestemmingsheffing: heffing die gebaseerd is op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het voegbedrijf wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het voegbedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2012 een heffing opgelegd ten behoeve van opleidingen, behartiging branchebelangen, onderzoek, communicatie, instroombevordering en imagoverbetering. 2. De heffing bedoeld in het eerste lid bedraagt voor iedere onderneming waarin het voegbedrijf wordt uitgeoefend: a. 100 voor ondernemingen met 0 of 1 werkzame personen; b. 150 voor ondernemingen met 2 tot 5 werkzame personen; c. 175 voor ondernemingen met 5 tot 10 werkzame personen; d. 200 voor ondernemingen met 10 tot 15 werkzame personen; e. 250 voor ondernemingen met 15 tot 20 werkzame personen; f. 300 voor ondernemingen met 20 tot 30 werkzame personen; g. 400 voor ondernemingen met 30 tot 60 werkzame personen; h. 600 voor ondernemingen met 60 of meer werkzame personen. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Vereniging Nederlandse Voegbedrijven (VNV) en over het jaar 2011 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 10%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2011 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit de door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. Mbbo 2011, nr. 63 10

2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2012. 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het voegbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 6 Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 7 De artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 De voorzitter neemt de besluiten op grond van de artikelen 3, 4, eerste, tweede en derde lid en 5. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mbbo 2011, nr. 63 11

Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing voegbedrijf 2012. Den Haag, voorzitter secretaris TOELICHTING Commissie Door het bestuur van het HBA is voor de voegbranche een adviescommissie ingesteld. Deze commissie heeft de volgende taken: - voor ieder begrotingsjaar een jaarplan vast te stellen, dat het beleids- en activiteitenprogramma van de commissie voor de sociaal-economische ontwikkeling van de voegbranche en de behartiging van het gemeenschappelijk belang van de ondernemingen in de branche en de daarbij betrokken personen bevat; - de uitvoering van het onder 1 bedoelde jaarplan, voor zover de commissie daartoe bevoegd is; - het dagelijks bestuur voor ieder begrotingsjaar schriftelijk te adviseren over de begroting voor de dienst voegbedrijf en de aan de ondernemers die het voegbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffingen; - het dagelijks bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over subsidie ten laste van het budget van de commissie; - het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over de uitoefening van de taak van het hoofdbedrijfschap voor zover het betreft de voegbranche. De leden van de commissie worden door het dagelijks bestuur benoemd op voordracht van de Vereniging Nederlandse Voegbedrijven. De werkzaamheden voor de voegbranche worden betaald uit de opbrengst van de bestemmingsheffing. De visie, missie en programma HBA 2010-2015, door het bestuur van het HBA vastgelegd in de publicatie De ambachtseconomie máákt het!, geldt voor de commissie als leidraad. Brancheschets Het EIM doet periodiek onderzoek naar de structuur van de bij het hoofdbedrijfschap aangesloten branches. Laatstelijk is in het najaar van 2009 onderzoek gedaan in de voegbranche. Samenstelling branche De branche kent drie typen bedrijven: ondernemers die vooral gericht zijn op de nieuwbouw; ondernemers die vooral gericht zijn op renovatie/restauratie; en overige, gemengde, bedrijven. De gemiddelde leeftijd van de bedrijven is 13 jaar; 40% is jonger dan 6 jaar. De branche kent een hoge graad van toe- en uittreding. Circa 90% van de bedrijven is door de huidige ondernemer zelf opgericht. Omvang bedrijven Het kleinbedrijf overheerst in de branche. Bijna tweederde van de bedrijven is een eenpersoonsbedrijf en ruim 90% telt niet meer dan vijf werkzame personen. Werkgelegenheid In totaal zijn er 2800 mensen werkzaam in de branche; iets minder dan vier jaar geleden. Het gaat hoofdzakelijk om fulltimers. Bijna een derde is tussen de 45 en 55 Mbbo 2011, nr. 63 12

jaar oud. Inleen van personeel en samenwerking met zzp ers komen veel voor. In totaal werd door 59% van de bedrijven 600 manjaren aan arbeid ingehuurd. Omzet De brancheomzet voor 2008 wordt geschat op ruim 205 miljoen euro (excl. BTW). Dat is ruim 50 miljoen meer dan vier jaar eerder. Ten dele komt deze stijging door de groei van uitbesteed werk. Laat men dat buiten beschouwing, dan is de groei 25 miljoen. Voor 2009 is sprake van een forse daling van de omzet, vooral in de nieuwbouwsector. De helft van de ondernemers realiseerde een omzet tussen de 50.000 en 125.000; 12% een omzet van meer dan 250.000 euro. 87% van de ondernemers was (zeer) tevreden over het bedrijfsresultaat in 2008; over 2009 was men somberder. Concurrentie heviger Gevraagd naar ervaren knelpunten, wordt door ondernemers als groot probleem vooral genoemd de concurrentie (23 %). Dit knelpunt is verdubbeld ten opzichte van het onderzoek van vier jaar eerder. Werkzaamheden in 2012 In het begrotingsjaar 2012 kiest de commissie voor de navolgende aandachtsgebieden/projecten: - opleidingen; - informatieverstrekking; - ict; - deelname aan normcommissies/regelgevende instanties; - imagoverbetering/voegvakdag; - informatiebijeenkomsten/workshops; - erkenningsregeling; - hoogleraar buitenschil; - aanpassen stand der techniek; - aanpassen CUR 61. - Opleidingen De voorgenomen activiteiten hebben in 2012 concreet betrekking op de volgende deelonderwerpen: het verbeteren van de niveau 3 opleiding; het onderhouden van voegmallen op opleidingslocaties; voeg- en metselwedstrijden. - Informatieverstrekking Dit betreft de realisatie en uitgifte van het blad Gevel- en Dakjournaal. Hierin wordt aandacht besteed aan ontwikkelingen in de branche voegen in de breedst mogelijke zin. De informatie wordt toegestuurd aan zowel branchegenoten als aan alle overige belanghebbenden (toeleveranciers, architecten) in de bouwkolom. Het ruime distributiebeleid is erop gericht om de branche zo zichtbaar mogelijk te maken. Twee keer per jaar wordt een nieuwsbrief uitgegeven, waarin actuele onderwerpen behandeld worden. Via de nieuwsbrief wordt de gehele branche op de hoogte gehouden van de stand van zaken van de lopende projecten, de uitkomsten daarvan en worden ondernemers in de branche opgeroepen deel te nemen aan enquêtes, onderzoeken, branchedagen etc. - ICT De branchewebsite www.vnv-voeg.nl heeft een vaste plek ingenomen in de communicatie naar de branche. Voor de voegbedrijven zelf is de website een belangrijke informatiebron voor nieuws, updates vanuit (inter)nationale commissies en evenementen in de branche en wet- en regelgeving. Voor andere belangstellenden, zoals particulieren/consumenten, die de website ook raadplegen, is het een middel om te lezen wat er speelt in de branche, en om (technische) vragen te stellen. Mbbo 2011, nr. 63 13

- Deelname aan normcommissies/regelgevende instanties Steeds meer normen voor kwaliteit van goederen en diensten worden geregeld. Betrokkenheid bij en inspraak in die (Europese) regelingen is dan ook van uitermate groot belang om gewenste ontwikkelingen, betreffende de techniek van voegen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen het hoofd te bieden. De voegbranche neemt op eigen naam en met eigen mensen uit de branche deel in commissies, werkgroepen en andere gremia, alwaar direct of indirect, de belangen van de voegbranche in het geding zijn (bijvoorbeeld in de Stuurgroep baksteenverwerking en de Commissie stapelbouw). - Imago/Voegvakdag De Voegvakdag is een tweejaarlijks evenement voor bedrijfsgenoten waarbij de nieuwe ontwikkelingen van het voegvak via voorlichting en demonstraties met de nieuwste gereedschappen worden getoond en gepromoot. Tevens wordt tijdens deze dag aandacht besteed aan gezondheidsbevorderende technieken, materialen en gereedschappen en opleidingen. - Informatiebijeenkomsten/workshops Om de branche te voorzien van informatie over (actuele) onderwerpen worden ook in 2012 weer workshops gegeven. Het betreft zowel vakinhoudelijke als bedrijfsmatige onderwerpen waar voegbedrijven in de praktijk veel mee te maken hebben. - Erkenningsregeling In de afgelopen jaren is een erkenningsregeling Voegen aan Monumenten ontwikkeld. De activiteiten in 2012 richten zich dan ook enerzijds op de ondernemers in de branche voegen, om over de regeling voorlichting te geven, en hen uit te nodigen aan de operationele regeling deel te nemen. Anderzijds moet de regeling, om waarde te krijgen, verder aan bekendheid winnen. - Hoogleraar buitenschil Per september 2009 is dr. ir. Chris Geurts aan de faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven benoemd tot hoogleraar Technology of the Building Envelope. Deze leerstoel is in het leven geroepen om fundamenteel onderzoek uit te kunnen voeren naar de veranderende functie van de buitenschil van gebouwen. Het klimaat verandert en het is de vraag welke gevolgen dit heeft voor de buitenschil van het gebouw. Ook ontwikkelingen op het gebied van energie, materiaalverbruik, duurzaamheid, comforteisen etc. zorgen ervoor dat eisen en wensen ten aanzien van de buitenschil aan verandering onderhevig zijn. Het dak heeft niet meer alleen een waterdichtende functie; in de loop der tijd zijn daar verschillende andere functies bijgekomen, zoals het opwekken van energie, het bufferen van water, etc. Ook de branche voegen onderschrijft het belang van dit initiatief en wil daarbij betrokken zijn en blijven. - Aanpassen stand der techniek Gevelreiniging is al sinds jaar en dag een beladen onderwerp, daar waar het gaat om de daarmee samenhangende milieuaspecten. Het Besluit lozen buiten inrichtingen, dat gevelreiniging als onderwerp heeft, bevat voorschriften voor gevelreinigen buiten inrichtingen (bedrijven) in de zin van de Wet Milieubeheer. Gevelreiniging is echter een lastig te omschrijven begrip. Wanneer is sprake van een handeling vergelijkbaar met glazenwassen en wanneer wordt het gevelreinigen? Het onderhavige initiatief behelst de opstelling van een document waarin de beste beschikbare techniek (BBT) voor gevelreiniging wordt beschreven. Het BBT-document, dat in samenwerking met het verantwoordelijke ministerie (infrastructuur en milieu) en de brancheorganisaties OSB en Fosag wordt gerealiseerd, zal praktische helderheid moeten geven in de door de wetgever opengelaten ruimte. - Aanpassen CUR 61 In 1998 is de CUR 61 het voegen van metselwerk uitgegeven. Een waardevol hulpmiddel voor de voeger, omdat er tal van objectieve normen in te vinden zijn over het maken en de kwaliteit van voegwerk. Mbbo 2011, nr. 63 14

Als gevolg van voortschrijdende ontwikkelingen voldoet de huidige CUR niet mee aan de eisen van deze tijd. Het onderhavige project voorziet in een aanpassing van de CUR waarbij o.a. aandacht zal worden besteed aan de onderwerpen doorstrijken, impregneren, het beoordelen van de visuele aspecten en kleurverschillen. PBO-toets De geplande projecten voldoen aan de voorwaarden die het HBA als publiekrechtelijk bedrijfslichaam aan zijn activiteiten stelt; deze toets omvat de volgende elementen: pbo-gehalte: zij passen binnen de wettelijke taak en bevoegdheden van het HBA; complementariteit: bedoelde activiteiten worden niet of onvoldoende door de markt of door private organisaties opgepakt; non-exclusiviteit: de resultaten staan in beginsel aan alle bedrijfsgenoten, georganiseerden en niet-georganiseerden ter beschikking; evaluatie: bij elk van de activiteiten is voorzien in een evaluatie met betrekking tot de doelmatigheid en de doeltreffendheid daarvan; primaat van stimuleren boven reguleren: de activiteiten zijn gericht op het stimuleren van branchegenoten, zonder daarbij dwingende regels op te leggen; draagvlak: de activiteiten zijn afgestemd met de branche. Raming van de opbrengst De netto opbrengst van de heffing wordt voor het jaar 2012 geraamd op 158.000 (Zie voor berekening de begroting van het HBA 2012, branchebegroting voegbedrijf). Voor 2011 werd de opbrengst geraamd op 163.500. Volgens de jaarrekening 2010 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar 150.528. Representativiteit De representativiteit van de voegbranche bedraagt 69% op grond van de omzet door georganiseerde bedrijven (zie Organisatorische representativiteit/draagvlak HBA 2007). Heffing Het bestuur van het HBA heeft bij onderhavige heffingsverordening gekozen voor een gedifferentieerde heffingsstructuur. De heffing is afhankelijk van de omvang van de onderneming. Het aantal werkzame personen is bepalend voor de hoogte van de heffing. Het doel van deze differentiatie is om, gelet op de samenstelling van de branche, de lasten zo evenredig mogelijk te verdelen. De hoogte en de structuur van de heffing is ten opzichte van voorgaande jaren niet gewijzigd. Wel is de Schilthuisaftrek aangepast. De wijziging op de Wet op de bedrijfsorganisatie leidt ertoe dat in de periode tot 2013 de Schilthuisaftrek op de bestemmingsheffing in enkele stappen moet worden afgebouwd tot 0%. In 2012 mag de aftrek maximaal 10% van de heffing bedragen. Administratieve lastendruk en uitvoeringsaspecten De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Omdat in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie is geregeld dat de heffing bij dwangbevel kan worden ingevorderd, zijn in deze verordening geen handhavingsbepalingen nodig. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Mbbo 2011, nr. 63 15

Europese regelgeving Onderhavige verordening en de met de opbrengst van de bestemmingsheffing gefinancierde projecten kunnen niet als een steunmaatregel, zoals bedoeld in artikel 87 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden gekwalificeerd. Het initiatief voor de organisatie en de voortzetting van de betrokken projecten gaat uit van de betrokken brancheorganisatie. Het HBA kan niet vrijelijk over de middelen beschikken. De kosten die het HBA voor de projecten maakt worden volledig betaald uit de opbrengsten van onderhavige heffing en komen ten laste van de ondernemingen in de branche die ook van de projecten profiteren. De voor de financiering van de projecten gebruikte heffingsopbrengsten zijn niet aan te merken als staatsmiddelen zoals bedoeld in artikel 87, eerste lid, van het EG-verdrag (zie in dit verband ook het arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Voor de omschrijving van het begrip voegbedrijf wordt verwezen naar het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Onder werkzame personen worden verstaan de al dan niet in dienst van de betrokken onderneming werkzame werknemers, de meewerkende eigenaren en de meewerkende gezinsleden van een eigenaar, steeds voor zover zij doorgaans ten minste 15 uur per week werkzaam zijn. Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 opgelegde heffing. Artikel 4 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals is bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Leden van de Vereniging Nederlandse Voegbedrijven (VNV) kunnen ingevolge het eerste lid in ieder geval in aanmerking komen voor georganiseerdenaftrek. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaal-economische belangenbehartiging van ondernemers die het voegbedrijf uitoefenen daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in beleidsregel 5 van het Besluit beleidsregels toezicht van de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de genoemde criteria voldoet. In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van 1.600 begroot (zie voor berekening de begroting van het HBA 2012, branchebegroting voegbedrijf). Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012. Artikel 5 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing(en) voor de nevenactiviteit(en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefeningen behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Mbbo 2011, nr. 63 16

Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten, het grootste deel uitmaakt. Artikel 7 Ten aanzien van de bestemmingsheffing is een aantal bepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit de consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing voegbedrijf 2012; 3. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012; 4. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing voegbedrijf 2012. De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 3 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, voorzitter secretaris Ontwerp- Verordening bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf 2012 Ontwerp-Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van., houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het voetverzorgingsbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2012 (Verordening bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf 2012). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voetverzorgingsbedrijf; Besluit: Mbbo 2011, nr. 63 17

1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; b. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; c. bestemmingsheffing: heffing die gebaseerd is op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2012 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten op het gebied van promotie, opleiding, ondernemerschap en onderzoek. 2. De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt 32 voor iedere vestiging waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend. 3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, 32 per onderneming. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van ProVoet, Brancheorganisatie voor de Pedicure, en over het jaar 2011 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 10%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2011 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit de door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2012. 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. Mbbo 2011, nr. 63 18

3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het voetverzorgingsbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 6 Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 7 De artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2012 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 De voorzitter neemt de besluiten op grond van de artikelen 3, 4, eerste, tweede en derde lid, en 5. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf 2012. Den Haag, voorzitter secretaris TOELICHTING Commissie Door het bestuur van het HBA is voor de voetverzorgingsbranche een adviescommissie ingesteld. Deze commissie heeft de volgende taken: 1. voor ieder begrotingsjaar een jaarplan vast te stellen, dat het beleids- en activiteitenprogramma van de commissie voor de sociaal-economische ontwikkeling van de voetverzorgingsbranche en de behartiging van het gemeenschappelijk belang van de ondernemingen in de branche en de daarbij betrokken personen bevat; 2. de uitvoering van het in onderdeel 1 bedoelde jaarplan, voor zover de commissie daartoe bevoegd is; 3. het dagelijks bestuur voor ieder begrotingsjaar schriftelijk te adviseren over de begroting voor de dienst voetverzorgingsbedrijf en de aan de ondernemers die het voetverzorgingsbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffingen; 4. het dagelijks bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over subsidie ten laste van het budget van de commissie; Mbbo 2011, nr. 63 19

5. het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over de uitoefening van de taak van het hoofdbedrijfschap voor zover het betreft de voetverzorgingsbranche. De leden van de commissie worden door het dagelijks bestuur benoemd op voordracht van ProVoet. De werkzaamheden voor de voetverzorgingsbranche worden betaald uit de opbrengst van de bestemmingsheffing. De visie, missie en programma HBA 2010-2015, door het bestuur van het HBA vastgelegd in de publicatie De ambachtseconomie máákt het!, geldt voor de commissie als leidraad. Brancheschets Verdere professionalisering van de uitoefening van het voetverzorgingsbedrijf is de voornaamste doelstelling voor de branche. De pedicure tot een volwaardige ondernemer te maken staat daarbij centraal. Nu het vak meer voor het voetlicht treedt en men zich ook op niveau 4 (tot medisch pedicure) kan scholen, worden de maatschappelijke eisen steeds sterker en is de kwaliteitsborging een belangrijk punt. Daarom zijn de projecten o.a. gericht op het benadrukken c.q. vergroten van de professionaliteit van de ondernemers in de voetverzorgingsbranche en de borging hiervan. Werkzaamheden van de commissie in 2012 In 1995 is de Tweede beleidsnota voetverzorging vastgesteld. Deze beleidsnota vormt tezamen met de door het bestuur van het HBA vastgestelde strategische visie De ambachtseconomie máákt het! het uitgangspunt voor de werkzaamheden van de commissie. In 2012 zal de commissie zich onder meer bezighouden met promotieactiviteiten en brancheprojecten die tot doel hebben het ondernemerschap van de pedicure te professionaliseren. Er wordt aandacht besteed aan de verankering van de Code in het Kwaliteitsregister en aan de verdere uitwerking van de site wijzerondernemen.nl. Ook worden er activiteiten ontwikkeld die op het gebied van opleiding liggen. Het platform branchediploma voetverzorging zal tevens in 2012 belast zijn met de begeleiding en continuering van het branchediploma-traject. Zo dient het branchekwalificatiedossier (BKD) aangepast te worden aan de structuur van het Kwalificatiedossier (KD). Tevens worden er activiteiten ontwikkeld om de rol van de pedicure in de ketenzorg te versterken en samenwerkingsbanden te stimuleren. De activiteiten zijn in het belang van de branche als geheel. De activiteiten zijn tevens in het algemeen belang. Het belang van een goede voetzorg in Nederland kan niet worden ontkend. Ook een gezonde en goed functionerende branche draagt bij aan de werkgelegenheid en het nationaal inkomen. Het gemeenschappelijk belang blijkt uit het feit dat de voorgenomen activiteiten worden ondernomen voor de branche als geheel en niet voor de individuele branchegenoten. Zonder de publieke heffing zouden de projecten niet plaatsvinden. De branche bestaat uit overwegend kleine ondernemers. Voor ieder individueel bedrijf is het niet goed mogelijk zelf bovengenoemde activiteiten te financieren. Het gezamenlijk aanpakken van de knelpunten in de branche is ook voordelig uit het oogpunt van kostenefficiency. Ook de brancheorganisatie heeft onvoldoende financiële armslag om dergelijke projecten te trekken. Als de private organisatie al dergelijke projecten voor zijn rekening neemt, betalen de ongeorganiseerden daar niet aan mee terwijl zij wel van deze branche brede projecten profiteren. Het algemeen en sectoraal belang zou er overigens niet mee gediend zijn als het profijt van projecten die in het belang van de hele branche zijn, wordt voorbehouden aan enkel de georganiseerden. Concluderend wordt gesteld dat de branchebrede activiteiten in het algemeen en sectoraal belang zijn. Er is dus voldoende grond om deze activiteiten publiekrechtelijk op te pakken. Dit mede omdat zij privaatrechtelijk niet worden verricht. Mbbo 2011, nr. 63 20

PBO-toets De geplande projecten voldoen aan de voorwaarden die het HBA als publiekrechtelijk bedrijfslichaam aan zijn activiteiten stelt; deze toets omvat de volgende elementen: pbo-gehalte: zij passen binnen de wettelijke taak en bevoegdheden van het HBA; complementariteit: bedoelde activiteiten worden niet of onvoldoende door de markt of door private organisaties opgepakt; non-exclusiviteit: de resultaten staan in beginsel aan alle bedrijfsgenoten, georganiseerden en niet-georganiseerden ter beschikking; evaluatie: bij elk van de activiteiten is voorzien in een evaluatie met betrekking tot de doelmatigheid en de doeltreffendheid daarvan; primaat van stimuleren boven reguleren: de activiteiten zijn gericht op het stimuleren van branchegenoten, zonder daarbij dwingende regels op te leggen; draagvlak: de activiteiten zijn afgestemd met de branche; Raming van de opbrengst De netto opbrengst van de heffing wordt voor het jaar 2012 geraamd op 357.000. (Zie voor berekening de begroting van het HBA 2012, branchebegroting voetverzorgingsbedrijf). Voor 2011 werd de opbrengst geraamd op 296.000. Volgens de jaarrekening 2010 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar 277.566. Representativiteit De representativiteit van de voetverzorgingsbranche bedraagt 82% op grond van de omzet door georganiseerde bedrijven, 70% op grond van het aantal georganiseerde bedrijven en 72% op grond van de personen werkzaam bij georganiseerde bedrijven (bron: Organisatorische representativiteit/draagvlak HBA 2007). Heffing De hoogte van de heffing bedraagt 32 per vestiging of ambulante onderneming. De hoogte en de structuur van de heffing is ten opzichte van 2011 niet gewijzigd. Wel is de Schilthuisaftrek aangepast. De wijziging op de Wet op de bedrijfsorganisatie leidt ertoe dat in de periode tot 2013 de Schilthuisaftrek op de bestemmingsheffing in enkele stappen moet worden afgebouwd tot 0%. In 2012 mag de aftrek maximaal 10% van de heffing bedragen. De heffing wordt per vestiging opgelegd. Het doel van deze differentiatie is om, gelet op de samenstelling van de branche, de lasten zo evenredig mogelijk te verdelen. Omdat circa 98% van het totaal aantal ondernemingen 0 of 1 werkzame persoon in de onderneming heeft, is nadere differentiatie van de heffing niet zinvol. Administratieve lastendruk en uitvoeringsaspecten De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Omdat in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie is geregeld dat de heffing bij dwangbevel kan worden ingevorderd, zijn in deze verordening geen handhavingsbepalingen nodig. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Mbbo 2011, nr. 63 21