B.3. Opleidingsplan. 4. Onderdelen uit het opleidingsplan kunnen worden in een specifiek besluit vastgelegd worden. B.12. Toetsing

Vergelijkbare documenten
College Geneeskundige Specialismen

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

College Geneeskundige Specialismen

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

Beleidsregels buitenslands gediplomeerden RGS

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Opleidingsinstituut Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten. INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Arts voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT HUISARTS LUMC

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Centraal College Medische Specialismen

INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Specialist Ouderengeneeskunde LUMC

Artikelen bij het Kaderbesluit CHVG en het Besluit specialisme ouderengeneeskunde

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Besluit van 13 september 2017 houdende de wijziging van de volgende besluiten:

Beleidsregels herregistratie RGS. Geconsolideerde versie

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Huisarts: specialist in veelzijdigheid!

College Geneeskundige Specialismen

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Besluit van 27 maart 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme longziekten en tuberculose

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische geriatrie

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

College Geneeskundig Specialismen

Instituutsreglement Huisartsopleiding AMC

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

Beleidsregels herregistratie RGS Geconsolideerde versie juni 2016

Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

Wijziging Kaderbesluit CSG

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Leids opleidingsplan 2017

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Erkenning en registratie. Een gids voor buitenslands gediplomeerden

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Centraal College Medische Specialismen

Richtlijn keuzestages, projecten, cursussen, congressen en studiereizen

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

College Geneeskundige Specialismen

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

Besluit van 12 juni 2019 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme interne geneeskunde

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Centraal College Medische Specialismen

College Geneeskundige Specialismen

Huisartsopleiding VUmc

Besluit van 19 september 2018 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme Maag-Darm- Leverziekten

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie januari 2015

5. Protocol Toetsing en Beoordeling

Individualisering opleidingsduur

Erkenningsaanvraag HERNIEUWDE ERKENNING

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie december 2013

NOTITIE REGISTRATIE VOOR ANESTHESIOLOOG-PIJNSPECIALISTEN EN INSTELLINGEN VOOR PIJNGENEESKUNDE

NOTITIE REGISTRATIE VOOR ANESTHESIOLOOG-PIJNSPECIALISTEN EN INSTELLINGEN VOOR PIJNGENEESKUNDE

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten

RICHTLIJN OPSTELLEN LEERWERKPLAN OPLEIDING IGT

Besluit van 21 november 2018 houdende de aanvullende opleidingsen erkenningseisen voor het medisch specialisme plastische chirurgie

Besluit strekkende tot wijziging van het Besluit profielen maatschappij en gezondheid en het Besluit spoedeisende geneeskunde

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie maart 2015

Leer meer van de dagelijkse praktijk. KBA s als handvat voor aios en opleiders

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Besluit Herregistratie specialisten 16 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS)

Samenvatting HOOP 2.0 Mario Braakman

College Tandheelkundige Specialismen Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS)

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Herregistratie: De actualiteiten. Mr. Vivienne Schelfhout-van Deventer KNMG

College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten

Handleiding erkenning en registratie buitenslands gediplomeerden

Centraal College Medische Specialismen

Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

B.2. Eisen herregistratie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Erkenningsaanvraag HERNIEUWDE ERKENNING

College Geneeskundige Specialismen

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten

Beleidsregels Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten Geconsolideerde versie juni 2015

HET LEERWERKPLAN. Bijlage C. Het leerwerkplan. Pagina 1 van 8 Versiedatum: 01 juli 2013

College Geneeskundig Specialismen

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE

OPLEIDINGSPLAN VOOR DE STAGE ZIEKENHUISPSYCHIATRIE ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS, AMSTERDAM

Het opleidingsplan van de Huisartsopleiding Leiden

Transcriptie:

Wijzigingsronde besluiten CGS 2016 Voorstellen strekkende tot wijziging van de volgende besluiten: - Kaderbesluit CCMS - Kaderbesluit CHVG - Besluit buitenslands gediplomeerden - Besluit herregistratie specialisten - Besluit anesthesiologie - Besluit heelkunde - Besluit huisartsgeneeskunde - Besluit medische microbiologie - Besluit obstetrie en gynaecologie - Besluit revalidatiegeneeskunde - Besluit radiotherapie - Besluit specialisme ouderengeneeskunde Kaderbesluit CCMS B.3. Opleidingsplan 4. Onderdelen uit het opleidingsplan worden in een specifiek besluit vastgelegd. B.3. Opleidingsplan 4. Onderdelen uit het opleidingsplan kunnen worden in een specifiek besluit vastgelegd worden. In lijn met de wens van het College om in de specifieke besluiten minder details op te nemen is het voorstel hier een kan bepaling van te maken. Op deze manier kunnen details uit het specifieke besluit achterwege blijven als ze in het landelijk opleidingsplan staan. B.12. Toetsing 4. Naast de toetsinstrumenten, genoemd in het derde lid, kunnen in een specifiek besluit aanvullende toetsinstrumenten verplicht worden gesteld. B.16 Eindbeoordeling 1. Ten hoogste drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding vindt een beoordelingsgesprek plaats tussen de opleider en de aios of de aios geschikt en in staat wordt geacht het medisch B.12. Toetsing 4. Naast de toetsinstrumenten, genoemd in het derde lid, kunnen in een specifiek besluit of een opleidingsplan aanvullende toetsinstrumenten verplicht worden gesteld. B.16 Eindbeoordeling 1. Ten minste drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding vindt een beoordelingsgesprek plaats tussen de opleider en de aios of de aios geschikt en in staat wordt geacht het medisch In lijn met de wens van het College om in de specifieke besluiten minder details op te nemen is het voorstel hier een kan bepaling van te maken. Op deze manier kunnen details uit het specifieke besluit achterwege blijven als ze in het landelijk opleidingsplan staan. Voorstel RGS: Binnen het bureau RGS is discussie ontstaan over het moment dat de eindbeoordeling plaats vindt gelet op de tekst van artikel B.16. Zij verzoeken de tekst van 1

specialisme waarvoor hij is opgeleid zelfstandig en naar behoren uit te oefen nadat de opleiding is beëindigd (eindbeoordeling). De opleider ziet er op toe dat dit gesprek wordt georganiseerd en tijdig plaatsvindt. specialisme waarvoor hij is opgeleid zelfstandig en naar behoren uit te oefen nadat de opleiding is beëindigd (eindbeoordeling). De opleider ziet er op toe dat dit gesprek wordt georganiseerd en tijdig plaatsvindt. artikel B.16. eerste lid aan te passen. Voorstel overnemen De artikelleden beogen dat de aios op tijd weet hoe het staat met de opleiding. De aios moet dus tenminste drie maanden voor het einde van de opleiding weten waar hij aan toe is. Dit blijkt ook uit artikel B.14. waarin staat dat de aios ten minste drie maanden voor het einde van elk opleidingsjaar een voortgangsgesprek moet hebben. Kaderbesluit CHVG B.3. Landelijk opleidingsplan 4. In het betreffende specifieke besluit worden onderdelen uit het landelijk opleidingsplan vastgesteld. B.3. Landelijk opleidingsplan 4. In het betreffende specifieke besluit kunnen worden onderdelen uit het landelijk opleidingsplan worden vastgelegd. In lijn met de wens van het College om in de specifieke besluiten minder details op te nemen is het voorstel hier een kan bepaling van te maken. Op deze manier kunnen details uit het specifieke besluit achterwege blijven als ze in het landelijk opleidingsplan staan. C.16. Verplichtingen van het opleidingsinstituut 1. Het opleidingsinstituut voldoet aan de volgende verplichtingen a. algemeen i. het beschikt over een reglement voor een sollicitatiecommissie, stelt een sollicitatiecommissie in en voert selectieprocedures uit met betrekking tot artsen die tot de opleiding kunnen worden toegelaten. C.16. Verplichtingen van het opleidingsinstituut 1. Het opleidingsinstituut voldoet aan de volgende verplichtingen a. algemeen i. het beschikt over een reglement voor een sollicitatiecommissie, stelt een sollicitatiecommissie in en voert selectieprocedures uit met betrekking tot artsen die tot de opleiding kunnen worden toegelaten. Voorstel HON: Artikel C.16. tweede lid laten vervallen, artikel C.16. eerste lid onder a volstaat. De RGS stelt voor beide documenten een Model Reglement op. De reglementen van het instituut moeten in overeenstemming zijn met dit model. Dit staat in artikel C.16., vierde lid en C.17., tweede lid. Dit geldt ook voor de andere specialismen en profielen 2

iii. het beschikt over een instituutsreglement zoals beschreven in artikel C.17. 2. Het reglement voor de sollicitatiecommissie, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel i, en het instituutsreglement, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel iii, dienen door de RGS te worden goedgekeurd. iii. het beschikt over een instituutsreglement zoals beschreven in artikel C.17. 2. Het reglement voor de sollicitatiecommissie, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel i, en het instituutsreglement, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel iii, dienen door de RGS te worden goedgekeurd. vallend onder Kaderbesluit CHVG. Besluit buitenslands gediplomeerden B.1. Inschrijving 2. De arts met een opleidingstitel die is afgegeven ter afsluiting van een specialistische vervolgopleiding in een derde land komt niet voor inschrijving in een specialistenregister in aanmerking indien deze opleiding is voltooid vóór het behalen van een artsdiploma in een lidstaat. B.1. Inschrijving 2. De arts met een opleidingstitel die is afgegeven ter afsluiting van een specialistische vervolgopleiding in een derde land komt niet voor inschrijving in een specialistenregister erkenning van zijn beroepskwalificatie in aanmerking indien deze opleiding is voltooid vóór het behalen van een artsdiploma in een lidstaat. Voorstel RGS: Het tweede lid aanpassen zodat er niet meer gesproken wordt over inschrijving in een specialistenregister maar over erkenning. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat een arts met een specialistenopleiding voltooid in een derde land, voordat een opleiding tot arts in een EU-lidstaat is afgerond, in aanmerking komt voor erkenning en inschrijving. De huidige formulering betekent bij nader inzien dat een arts die de basis- en vervolgopleiding in verkeerde volgorde heeft gedaan, niet geregistreerd kan worden. Wat het moet zijn, is dat het buitenlandse specialistendiploma niet kan worden erkend en dat de arts dat door een aanpassingsstage kan verhelpen, om daarna alsnog geregistreerd te 3

B.8. Registratie 1. Indien een arts met een erkende beroepskwalificatie, als bedoeld in artikel B.2., tweede lid, B.3., vierde of zesde lid in het betreffende specialistenregister wenst te worden ingeschreven, meldt hij zich schriftelijk bij de RGS. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van: e. een bewijs dat hij vanaf het moment van voltooiing van de opleiding zijn specialisme regelmatig heeft uitgeoefend door ten minste 16 uur per week in het betreffende specialisme werkzaam te zijn geweest. (...) Toelichting Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk B De erkenning van beroepskwalificaties, registratie en herregistratie Titel I Inschrijving B.1. Inschrijving Tweede lid B.8. Registratie 1. Indien een arts met een erkende beroepskwalificatie, als bedoeld in artikel B.2., tweede lid, B.3., vierde of zesde lid in het betreffende specialistenregister wenst te worden ingeschreven, meldt hij zich schriftelijk bij de RGS. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van: e. een bewijs dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie vanaf het moment van voltooiing van de opleiding zijn specialisme regelmatig heeft uitgeoefend door gemiddeld ten minste 16 uur per week in het betreffende specialisme werkzaam te zijn geweest. (...) Toelichting Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk B De erkenning van beroepskwalificaties, registratie en herregistratie Titel I Inschrijving B.1. Inschrijving Tweede lid worden. Voorstel RGS: Bij nadere bestudering is het voor de RGS moeilijk uitvoerbaar om de werkzaamheden van een buitenlandse arts te toetsen vanaf het moment afronding opleiding. De opleiding kan bijvoorbeeld twintig jaar geleden zijn gedaan. De RGS moet dan de werkzaamheden toetsen over de afgelopen twintig jaar. Bovendien leidt deze formulering ertoe dat de RGS onvoldoende rekening kan houden met onvoorziene omstandigheden waardoor de arts enige tijd niet heeft kunnen werken. Bijvoorbeeld door de verhuizing naar Nederland. De RGS stelt voor om bij de toetsing van de werkzaamheden aan te sluiten bij de herregistratie en te kijken naar het gemiddeld aantal gewerkte uren in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag. Voorstel RGS: Toelichting aanpassen naar aanleiding van wijzigingen in de artikelen. Voorstel overnemen 4

Als deze arts vervolgens de RGS verzoekt om inschrijving in het register van zijn specialisme, wijst de RGS dit verzoek af. De specialistenopleiding is immers gevolgd en voltooid vóór het behalen van het EU - artsdiploma. De specialistenopleiding respectievelijk beroepservaring die na het behalen van het artsexamen is gevolgd c.q. opgedaan kan alleen worden gewogen in het licht van de beroepservaring als arts, niet in het licht van een registratieverzoek als specialist. Titel II Erkenning beroepskwalificatie en registratie Paragraaf II-C Aanvraag registratie B.8. Registratie De arts met een erkende beroepskwalificatie genoemd in B.2., of B.3. kan zich vervolgens laten registreren in het specialistenregister. Voor zijn registratie gelden evenwel aanvullende voorwaarden: - De aanvrager moet aantonen dat hij vanaf het moment van voltooiing van de opleiding zijn specialisme regelmatig heeft uitgeoefend door ten minste 16 uur per week in het betreffende specialisme werkzaam te zijn geweest Als deze arts vervolgens de RGS verzoekt om erkenning van zijn beroepskwalificatie in een inschrijving in het register van zijn specialisme, wijst de RGS dit verzoek af. De specialistenopleiding is immers gevolgd en voltooid vóór het behalen van het EU - artsdiploma. De specialistenopleiding respectievelijk beroepservaring die na het behalen van het artsexamen is gevolgd c.q. opgedaan kan alleen worden gewogen in het licht van de beroepservaring als arts, niet in het licht van een erkenningsregistratieverzoek als specialist. Titel II Erkenning beroepskwalificatie en registratie Paragraaf II-C Aanvraag registratie B.8. Registratie De arts met een erkende beroepskwalificatie genoemd in B.2., of B.3. kan zich vervolgens laten registreren in het specialistenregister. Voor zijn registratie gelden evenwel aanvullende voorwaarden: - De aanvrager moet aantonen dat hij in de vijf jaar voorgaand aan de aanvraag tot registratie vanaf het moment van voltooiing van de opleiding zijn specialisme regelmatig heeft uitgeoefend door gemiddeld ten minste 16 uur per week in het betreffende specialisme 5

werkzaam te zijn geweest Besluit herregistratie specialisten C.2. Wijziging artikelen 2. In afwijking van het eerste lid vervallen de volgende artikelen met ingang van 1 januari 2020: a. artikel D.18., eerste lid onder c., en tweede lid Kaderbesluit CCMS; b. artikel D.17., eerste lid onder c., en tweede lid Kaderbesluit CHVG; c. artikel D.15., eerste lid onder c., en vierde lid Kaderbesluit CSG. C.2. Wijziging artikelen 2. In afwijking van het eerste lid vervallen de volgende artikelen met ingang van 1 januari 2020: a. artikel D.18., eerste lid onder c., en tweede lid en artikel D.19. derde lid Kaderbesluit CCMS; b. artikel D.17., eerste lid onder c., en tweede lid en artikel D.18. derde lid Kaderbesluit CHVG; c. artikel D.15., eerste lid onder Voorstel RGS: Op grond van de Kaderbesluiten CHVG/CCMS/CSG kon een arts die niet deelnam aan kwaliteitsvisitatie in aanmerking komen voor een herregistratie voor beperkte duur. Met de inwerkingtreding van het Besluit herregistratie specialisten is deze mogelijkheid voor een beperkte herregistratie vervallen. Voorstel is om de mogelijkheid (...) c., en vierde lid en artikel D.17. voor een herregistratie voor derde lid Kaderbesluit CSG. beperkte duur op grond van niet deelnemen aan kwaliteitsvisitatie te herintroduceren. De huidige eis van deelname aan kwaliteitsvisitatie op grond van de Kaderbesluiten CCMS/CHVG/CSG vervalt op 1 januari 2020. Tot die tijd moet ook de mogelijkheid blijven bestaan voor een registratie voor beperkte duur als niet aan dit vereiste wordt voldaan. Dat wordt nu hersteld. Besluit anesthesiologie Toelichting Artikelsgewijs Artikel B.7. Cursorisch onderwijs Toelichting Artikelsgewijs Artikel B.7. Cursorisch onderwijs Voorstel NVA: Door de wijzigingsronde van 2015 maakt het cursus- en examenreglement geen onderdeel meer uit van het specifieke besluit (bijlage 2) 6

Het is de taak van de (oordelend) opleider om dit vast te stellen bij het geschiktheids- of eindoordeel. Inschrijving in het register anesthesiologie is eerst mogelijk nadat de aios alle examens met een voldoende resultaat heeft afgelegd (zie het cursus- en examenreglement van bijlage 2, van het Opleidingsplan Anesthesiologie). Het is de taak van de (oordelend) opleider om dit vast te stellen bij het geschiktheids- of eindoordeel. Inschrijving in het register anesthesiologie is eerst mogelijk nadat de aios alle examens met een voldoende resultaat heeft afgelegd (zie het cursus- en examenreglement van bijlage 2, van het Opleidingsplan Anesthesiologie). maar van het opleidingsplan. Voorstel is de toelichting overeenkomstig aan te passen. Voorstel overnemen Besluit heelkunde B.7. Cursorisch onderwijs 1. Het landelijk cursorisch onderwijsprogramma betreft in ieder geval de volgende cursussen: e. Fundamental Critical Care Support (FCCS). B.7. Cursorisch onderwijs 1. Het landelijk cursorisch onderwijsprogramma betreft in ieder geval de volgende cursussen: e. Fundamental Critical Care Support (FCCS) of vergelijkbare intensive care cursus. C.2. Eisen opleidingsgroep De leden van de opleidingsgroep voldoen aan de volgende eisen: C.3. Verplichtingen opleider De opleiders van de opleidingsregio s, bedoeld in artikel C.5., aanhef en onder b., sub i., en C.6., aanhef en onder b., sub i., vormen tezamen regionale opleidingscommissies, belast met de volgende taken: C.2. Eisen opleidingsgroep De leden van de opleidingsgroep voldoen aan de volgende eisen: c. De leden van de opleidingsgroep houden, gelet op de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg, een indicatiebespreking, die tevens dient als leermiddel voor de opleiding en intercollegiale toetsing. C.3. Verplichtingen opleider c. zorgdragen voor een regionaal opleidingsplan, waarin per instelling voor alle fasen van de opleiding de opleidingsonderdelen zijn benoemd. Voorstel NVvH: De aios de mogelijkheid geven om een vergelijkbare cursus te volgen in plaats van de Fundamental Critical Care Support. Voorstel overnemen Voorstel NVvH: Toevoegen van de verplichting tot het houden van indicatiebesprekingen voor de leden van de opleidingsgroep. Voorstel NVvH: Als gevolg van de concentratie en spreiding van de zorg is het voorstel regionale samenwerking en afstemming van de opleiders en opleidingsziekenhuizen verplicht te stellen. 7

a. vaststellen van het programma voor het nietpatiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs overeenkomstig de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde; b. geven van richtlijnen voor het opleidingsschema voor elke aios. C.4. Eisen opleidingsinrichting (volledige opleiding) Om voor erkenning als opleidingsinrichting voor de volledige opleiding in aanmerking te komen, voldoet de instelling aan de volgende eisen: a. h. C.4. Eisen opleidingsinrichting (volledige opleiding) Om voor erkenning als opleidingsinrichting voor de volledige opleiding in aanmerking te komen, voldoet de instelling aan de volgende eisen: a. h. i. De opleidingsinrichting draagt er zorg voor dat de aios die als eerste operateur optreedt, als zodanig op het operatieprogramma wordt vermeld. Voorstel overnemen, met dien verstande dat zorgdragen een te zware verantwoordelijkheid voor de opleider inhoudt, en dat het mede zorgdragen moet zijn Voorstel NVvH: Deze regel stond in de Beleidsregels van de RGS maar is inmiddels uit de beleidsregels gehaald. Voorstel is deze regel toe te voegen aan het specifieke besluit. Op 1 januari 2013 is deze regel uit de Beleidsregels van de RGS gehaald omdat dit niet geschikt werd geacht op deze plek te regelen. De bedoeling van het artikel is dat de rol van de aios ruim van tevoren bekend is, en de aios tijd en ruimte krijgt om zich op zijn taak als eerste operateur voor te bereiden. De RGS zoekt al enige tijd met de WV en hoe dit te regelen. Mogelijk wordt het opgenomen in de modelovereenkomst aios. Om dit voor de heelkunde op te lossen wordt dit opgenomen in het specifieke besluit. Besluit huisartsgeneeskunde A.1. Begripsomschrijving In dit besluit wordt verstaan onder: b. landelijk opleidingsplan: het raamcurriculum van de Stichting Verenigde A.1. Begripsomschrijving In dit besluit wordt verstaan onder: b. landelijk opleidingsplan: het raamcurriculum van de Stichting Verenigde Voorstel HON: De HON stelt voor de begripsomschrijving van het landelijk opleidingsplan te actualiseren. 8

Universitaire Huisartsopleidingen en het Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding. B.1. Structuur opleiding 1. De praktijkopleiding heeft de volgende onderdelen: b. stages: stages gedurende in totaal zes tot vijftien maanden, waaronder: i. een klinische stage van tenminste zes maanden die dient plaats te vinden op het gebied van de interne geneeskunde, heelkunde, kindergeneeskunde of verloskunde en gynaecologie of spoedeisende geneeskunde; en een stage waarbij een keuze kan worden gemaakt uit onderstaande stages: ii. chronische ziekten en complexe problematiek die kan plaatsvinden op het gebied van de interne geneeskunde, neurologie, klinische geriatrie, revalidatiegeneeskunde, het specialisme ouderengeneeskunde of de geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten; iii. psychiatrische ziekten en psychosociale problematiek kan plaatsvinden op het gebied van psychiatrie; iv. een of meer keuzestages. B.2. Inhoud opleiding De opleiding omvat de volgende thema s: Universitaire Huisartsopleidingen en het Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding Landelijk opleidingsplan van Huisartsenopleiding Nederland. B.1. Structuur opleiding 1. De praktijkopleiding heeft de volgende onderdelen: b. stages: stages gedurende in totaal zes tot vijftien maanden, waaronder een klinische stage van tenminste zes maanden. stages gedurende in totaal zes tot vijftien maanden, waaronder: i. een klinische stage van tenminste zes maanden die dient plaats te vinden op het gebied van de interne geneeskunde, heelkunde, kindergeneeskunde of verloskunde en gynaecologie of spoedeisende geneeskunde; en een stage waarbij een keuze kan worden gemaakt uit onderstaande stages: ii. chronische ziekten en complexe problematiek die kan plaatsvinden op het gebied van de interne geneeskunde, neurologie, klinische geriatrie, revalidatiegeneeskunde, het specialisme ouderengeneeskunde of de geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten; iii. psychiatrische ziekten en psychosociale problematiek kan plaatsvinden op het gebied van psychiatrie; iv. een of meer keuzestages. B.2. Inhoud opleiding De opleiding omvat de volgende thema s: Voorstel HON: Bij 1) De ambitie is het individueel opleidingsschema zoveel mogelijk af te stemmen op het individueel opleidingsplan, rekening houdende met de EVC en de competentieontwikkeling van de aios. Door de transitie in de GGZ en de ouderenzorg is het aandeel van deze zorgverlening in de eerste lijn vergroot. Aios kunnen competenties hierin steeds meer verwerven in de opleidingspraktijk. Voorstel is de vaste duur van de stages los te laten. Dit sluit aan bij de individualisering van de opleidingsduur waarbij meer gekeken wordt naar de individuele competenties van de aios dan naar een vastgestelde duur. Daarnaast sluit het aan bij het streven om de specifieke besluiten minder gedetailleerd te maken. Voorstel HON: De HON stelt voor de namen van de thema`s van de 9

1. Epidemiologie, morbiditeit en evidence based medicine 2. Veel voorkomende klachten en aandoeningen in de eerste lijn 3. Spoedeisende geneeskunde 4. Chronische ziekten 5. Psychosociale en psychiatrische klachten en aandoeningen 6. Preventie 7. Terminale en palliatieve zorg 8. Praktijkmanagement en samenwerking 9. Consultvoering 10. Beroepshouding en juridische en ethische aspecten in de praktijkvoering C.1. Erkenning als opleider De opleider voldoet aan de volgende aanvullende eisen: a. hij praktiseert ten minste 50% van de normale werkweek als huisarts in de praktijk; b. ten aanzien van de praktijk van de opleider geldt de volgende erkenningseis: i. de omvang en samenstelling van de praktijkpopulatie waarborgt voldoende variatie in de werkzaamheden; 1. korte episode zorg Epidemiologie, morbiditeit en evidence based medicine 2. Spoedeisende zorg Veel voorkomende klachten en aandoeningen in de eerste lijn 3. Zorg voor chronisch zieken Spoedeisende geneeskunde 4. Zorg voor ouderen met complexe problematiek Chronische ziekten 5. Zorg voor het kind Psychosociale en psychiatrische klachten en aandoeningen 6. Zorg voor patiënten met psychische klachten en aandoeningen Preventie 7. Zorg voor patiënten met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijk Klachten (SOLK) Terminale en palliatieve zorg 8. Palliatieve en terminale zorg Praktijkmanagement en samenwerking 9. Preventieve zorg Consultvoering 10. Praktijkmanagement Beroepshouding en juridische en ethische aspecten in de praktijkvoering C.1. Erkenning als opleider De opleider voldoet aan de volgende aanvullende eisen: a. hij praktiseert ten minste 40 50% van de normale werkweek als huisarts in de praktijk; b. ten aanzien van de praktijk van de opleider geldt de volgende erkenningseis: i. de omvang en samenstelling van de praktijkpopulatie waarborgt voldoende variatie in de werkzaamheden; opleiding aan te passen. Deze worden in het Landelijk opleidingsplan genoemd. Voorstel HON: Vanwege het grote aantal opleidingsplaatsen en de uitbreiding van opleidingsplaatsen en uitstroom opleiders is er een continue behoefte aan nieuwe opleiders. Veel huisartsen voldoen niet aan de 50% eis en kunnen niet erkend worden. Voorstel is deze eis te verlagen naar 40%, dit is in overeenstemming met de herregistratie-eisen. Voorstel overnemen 10

C.3. Eisen voor erkenning instituut In afwijking van artikel C.15., onderdelen f en g Kaderbesluit CHVG voldoet het instituut aan de volgende eisen: a. De omvang van de personele bezetting bedraagt ten minste 0.15 fte per aios met als verdeling twee derde academisch personeel. b. ten minste 50% omgerekend naar formatieplaatsen, van het academisch gevormd onderwijsgevend personeel bestaat uit specialisten die ten minste drie jaar zijn ingeschreven in het register van het betreffende specialisme. Voorstel HON: Voldoende personeel is voorwaarde voor kwalitatief goede uitvoering van de opleiding. De inzet van ondersteunend personeel is aan het instituut, dit hoeft niet in het Kaderbesluit te staan. Voorstel is dit dan ook te schrappen. In verband met de arbeidsmarkt is voor huisartsdocenten verruiming gewenst om ook junior huisartsdocenten aan te kunnen nemen. Jonge huisartsen brengen actuele kennis en ervaring van de huisartsenpraktijk in. Voorstel is de termijn om ingeschreven te staan te verkorten naar drie jaar in plaats van vijf jaar. C.15. Eisen voor erkenning instituut Het instituut voldoet aan de volgende algemene eisen: f. de omvang van de personele bezetting bedraagt ten minste 0,15 fte per aios met als verdeling twee derde academisch gevormd personeel en een derde ondersteunend personeel; g. ten minste 50% omgerekend naar formatieplaatsen, van het academisch gevormd onderwijsgevend personeel bestaat uit specialisten die ten minste vijf jaar zijn ingeschreven in het register van het betreffende specialisme; C.15. Eisen voor erkenning instituut Het instituut voldoet aan de volgende algemene eisen: f. de omvang van de personele bezetting bedraagt ten minste 0,15 fte per aios met als verdeling voor ten minste twee derde bestaande uit academisch gevormd personeel en een derde ondersteunend personeel; g. ten minste 50% omgerekend naar formatieplaatsen, van het academisch gevormd onderwijsgevend personeel bestaat uit specialisten die ten minste drie vijf jaar zijn ingeschreven in het register van het betreffende specialisme; Voorstel overnemen Voorstel HON: Bij f) Voldoende personeel is voorwaarde voor kwalitatief goede uitvoering van de opleiding. De inzet van ondersteunend personeel is aan het instituut, dit hoeft niet in het Kaderbesluit te staan. Voorstel is dit dan ook te schrappen. Bij g) In verband met de arbeidsmarkt is voor huisartsdocenten verruiming gewenst om ook junior huisartsdocenten aan te kunnen nemen. Jonge huisartsen brengen actuele kennis en ervaring van de huisartsenpraktijk in. Voorstel is de termijn om ingeschreven te staan te verkorten naar drie jaar in plaats van vijf jaar. 11

D.2. Werkzaam als huisarts 1. Het werkzaam zijn omvat: a. het houden van spreekuren; b. het afleggen van huisbezoeken c. acute hulpverlening d. gemiddeld over vijf jaar ten minste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar. Bijlage 1 Toelichting D.2. Werkzaam als huisarts 1. Het werkzaam zijn omvat: a. het houden van spreekuren; b. het afleggen van huisbezoeken c. acute hulpverlening d. gemiddeld over vijf jaar ten minste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar. 5. Elk van de onderdelen bedoeld in het eerste lid is evenwichtig verspreid over de betreffende periode van vijf jaar. Bijlage 1 Toelichting Voorstellen overnemen. Hon verzocht dit aan te passen in het Kaderbesluit CHVG. Omdat de andere specialismen en profielen geen melding maken van dit knelpunt wordt dit opgenomen in het specifieke besluit huisartsgeneeskunde. Voorstel RGS: Als een arts niet meer werkzaam is in het specialisme ten tijde van het verzoek tot herregistratie vindt herregistratie plaats vanaf de laatste werkdag in plaats vanaf de expiratiedatum. De RGS maakt in haar beoordeling onderscheid tussen dagwerkzaamheden in de huisartsenpraktijk en ANWdiensten. Alleen de dagwerkzaamheden tellen mee bij de vaststelling wanneer er sprake is van een laatste werkdag. In een recent advies van de Adviescommissie is de RGS in het ongelijk gesteld omdat dit niet in de regelgeving staat dat de werkzaamheden evenredig verspreid moeten zijn. Dit betekent dat iemand al twee jaar geen dagwerkzaamheden kan hebben verricht maar toch in aanmerking komt voor herregistratie vanaf de expiratiedatum. Het vereiste van een evenwichtige spreiding van de werkzaamheden is in 2008 uit het Kaderbesluit CHVG gehaald. De RGS stelt voor dit opnieuw toe te voegen. Het voorstel overnemen. Toelichting aanpassen naar 12

Artikelsgewijs Hoofdstuk A Artikel A.1. Door in dit besluit dynamisch te verwijzen naar het raamcurriculum van de Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen en het Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding, dat wil zeggen zonder een versie te noemen, worden wijzigingen in het raamcurriculum en het protocol automatisch meegenomen in het specifieke besluit. Tenzij het een wijziging betreft van een onderwerp dat met name in dit besluit wordt genoemd. Het Raamcurriculum geeft een globale inhoud van het onderwijs aan en welke doelen op welk opleidingsmoment worden bereikt. Naast deze doelen staat ook het competentieprofiel van de huisarts hierin omschreven. Hoofdstuk B Artikel B.1. Naast verplichte klinische stages, zijn andere stages mogelijk, namelijk een stage chronische zorg en/of een GGZstage en/of een keuzestage. Artikel B.3. Dit is een uitwerking van artikel B.2. Kaderbesluit CHVG. De nadere invulling is vastgelegd in het competentieprofiel van de huisarts dat is bijgevoegd bij het raamcurriculum. Artikelsgewijs Hoofdstuk A Artikel A.1. Door in dit besluit dynamisch te verwijzen naar het Landelijk opleidingsplan van Huisartsopleiding Nederland raamcurriculum van de Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen en het Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding, dat wil zeggen zonder een versie te noemen, worden wijzigingen in het Landelijk opleidingsplan raamcurriculum en het protocol automatisch meegenomen in het specifieke besluit. Tenzij het een wijziging betreft van een onderwerp dat met name in dit besluit wordt genoemd. Het Opleidingsplan Raamcurriculum geeft een globale inhoud van het onderwijs aan en welke doelen op welk opleidingsmoment worden bereikt. Naast deze doelen staat ook het competentieprofiel van de huisarts hierin omschreven. Hoofdstuk B Artikel B.1. Naast verplichte klinische stages, zijn andere stages mogelijk, namelijk een stage chronische zorg en/of een GGZstage en/of een keuzestage. Artikel B.3. Dit is een uitwerking van artikel B.2. Kaderbesluit CHVG. De nadere invulling is vastgelegd in het competentieprofiel van de huisarts dat is bijgevoegd bij het Landelijk opleidingsplan aanleiding van de gewijzigde artikelen. 13

raamcurriculum. Besluit medische microbiologie C.1a. Eis opleider en plaatsvervangend opleider 1. In aanvulling op het Kaderbesluit CCMS beschikken de opleider en de plaatsvervangend opleider over een wetenschappelijke kwalificatie in de vorm van een voltooide academische promotie. 2. Ontheffing van de eis, bedoeld in het eerste lid is mogelijk op advies van het concilium van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie. Voorstel NVVM: De NVVM wil de wetenschappelijke betrokkenheid van de opleider vastleggen. Toelichting Artikel B.3. Structuur Lid 3, onder b.: Voor een dergelijke afwijkende volgorde is de instemming van de opleider en de MSRC nodig. Toelichting Artikel B.3. Structuur Lid 3, onder b.: Voor een dergelijke afwijkende volgorde is de instemming van de opleider en de RGS MSRC nodig. Tekstuele aanpassing MSRC in RGS. Besluit obstetrie en gynaecologie C.4. Aanvullende eisen en verplichtingen bij meerdere locaties 1. Eén locatie is aangewezen als hoofdlocatie. 2. De hoofdlocatie voldoet tenminste aan de eisen genoemd in artikel C.2., onder f. en g. 3. Op de hoofdlocatie: a. zijn werkzaam de anesthesioloog en de kinderarts, genoemd in artikel C.2., onder b.; b. zijn de klinische afdelingen C.4. Aanvullende eisen en verplichtingen bij meerdere locaties 1. Eén locatie is aangewezen als hoofdlocatie. 2. De hoofdlocatie voldoet tenminste aan de eisen genoemd in artikel C.2., onder f. en g. 3. Op de hoofdlocatie: a. zijn werkzaam de anesthesioloog en de kinderarts, genoemd in artikel C.2., onder b.; b. zijn de klinische afdelingen Voorstel NVOG: Het huidige artikel brengt een aantal goed functionerende opleidingen in de problemen. Het gaat om ziekenhuizen waar gynaecologie en obstetrie afdelingen (tijdelijk) in verschillende locaties van het ziekenhuis worden gehuisvest. Het is niet meer te achterhalen waarom destijds voor de huidige tekst van C.4. is gekozen. Waarschijnlijk werd hiermee geprobeerd de 14

van zowel obstetrie als gynaecologie aanwezig; c. kan de aios de voorgeschreven diensturen doen; d. vinden de reguliere overdrachten plaats. 4. Op de andere locaties kan de aios de volgende werkzaamheden verrichten: a. bijwonen van relevante multidisciplinaire besprekingen; b. actieve betrokkenheid bij bepaalde onderdelen van het vak, waaronder geassisteerde voortplanting, urogynaecologie en oncologie; c. niet nader omschreven werkzaamheden in het kader van de opleiding, met uitzondering van diensten. van zowel obstetrie als gynaecologie aanwezig; c. kan de aios de voorgeschreven diensturen doen; d. vinden de reguliere overdrachten plaats. 4. Op de andere locaties kan de aios de volgende werkzaamheden verrichten: a. bijwonen van relevante multidisciplinaire besprekingen; b. actieve betrokkenheid bij bepaalde onderdelen van het vak, waaronder geassisteerde voortplanting, urogynaecologie en oncologie; c. niet nader omschreven werkzaamheden in het kader van de opleiding, met uitzondering van diensten. ingewikkeldere situatie van een opleiding op meerdere locaties zo goed mogelijk vorm te geven. Het artikel schiet nu echter zijn doel voorbij. De NVOG stelt voor het artikel te schrappen of het artikel aan te passen zodat bij ziekenhuizen met meerdere locaties expliciet in het lokale opleidingsplan vermeld wordt hoe een en ander geregeld is met de klinische afdeling, diensten etc., daarbij wel een vrijere indeling dan nu mogelijk makend. Het artikel wordt geschrapt omdat het in het Landelijk opleidingsplan staat. Omdat het gaat om een verlichting van de huidige vereisten komen er geen lopende erkenningen in de problemen. Besluit radiotherapie Bijlage bij Besluit radiotherapie bedoeld in artikel B.2. De specialisme gebonden competenties van de radiotherapeut zijn de volgende: a. ten aanzien van medisch handelen Algemeen klinische vaardigheden voor het beheren van bedden De radiotherapeut: is in staat medisch beleid bij, voor de radiotherapie, opgenomen patiënten te voeren; Bijlage bij Besluit radiotherapie bedoeld in artikel B.2. De specialisme gebonden competenties van de radiotherapeut zijn de volgende: a. ten aanzien van medisch handelen Algemeen klinische vaardigheden voor het beheren van bedden De radiotherapeut: is in staat medisch beleid bij, voor de radiotherapie, opgenomen patiënten te voeren; Voorstel NVRO: De competentie laten vervallen omdat deze niet meer actueel is. 15

is in staat op tijd specialistische hulpverleners te consulteren. is in staat op tijd specialistische hulpverleners te consulteren. Besluit revalidatiegeneeskunde B.3. Structuur van de opleiding 2. De opleiding bestaat uit de volgende opleidingsonderdelen: a. klinische revalidatiebehandeling in een revalidatiecentrum (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; b. poliklinisch spreekuur en intercollegiaal consult in een ziekenhuis (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; c. poliklinisch spreekuur en poliklinische revalidatiebehandeling in een ziekenhuis of revalidatiecentrum (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; d. poliklinische of klinische revalidatiebehandeling (kinderen of jeugdigen) gedurende ten minste zes en ten hoogste twaalf maanden; e. één of meerdere onderdelen in een medisch of sociaalgeneeskundig specialisme gedurende in totaal ten hoogste zes maanden (facultatief), te volgen vanaf het tweede opleidingsjaar in een opleidings-inrichting die voor het betreffende specialisme is erkend; f. de onderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a., b. en B.3. Structuur van de opleiding 2. De opleiding bestaat uit de volgende opleidingsonderdelen: a. klinische revalidatiebehandeling in een revalidatiecentrum (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; b. poliklinisch spreekuur en intercollegiaal consult in een ziekenhuis (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; c. poliklinisch spreekuur en poliklinische revalidatiebehandeling in een ziekenhuis of revalidatiecentrum (volwassenen) gedurende ten minste negen en ten hoogste achttien maanden; d. poliklinische of klinische revalidatiebehandeling (kinderen of jeugdigen) gedurende ten minste zes en ten hoogste twaalf maanden; e. één of meerdere onderdelen in een medisch of sociaalgeneeskundig specialisme gedurende in totaal ten hoogste zes maanden (facultatief), te volgen vanaf het tweede opleidingsjaar in een opleidings-inrichting die voor het betreffende specialisme is erkend; e. de onderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a., b. en Voorstel VRA: Het Concilium wil de academische opleidingsplekken een prominentere plek geven in de opleiding revalidatiegeneeskunde. Elke aios zou gedurende de opleiding kennis moeten maken met academische zorg en werkwijze. In de toelichting wordt opgenomen dat deze hoogcomplexe zorg vooral plaatsvindt in een academisch ziekenhuis, maar ook in een niet academisch ziekenhuis of revalidatiecentrum kan plaatsvinden. 16

c. kunnen gecombineerd worden. Toelichting c. kunnen gecombineerd worden. 5. Tenminste één opleidingsonderdeel bedoeld in het tweede lid, onderdeel a. tot en met d. bevat hoogcomplexe en hooggespecialiseerde zorg waarbij meerdere medische, paramedische en perimedische disciplines samenwerken op het hoogste niveau. Toelichting Artikel B.3. Structuur opleiding Lid 2 onder e:: Hoogcomplexe zorg is de zeer complexe behandeling met een lage mate van voorspelbaarheid van de benodigde kwantitatieve en kwalitatieve inzet en van het beloop, en waarbij interventies continu worden bijgesteld op grond van diagnostiek en observatie en grote gezondheidsrisico`s in het geding zijn. Dit uitgangspunt heeft concentratie van hoogcomplexe zorg tot gevolg. Deze hoogcomplexe zorg vindt plaats in een (academisch) ziekenhuis of revalidatiecentrum. Voorstel VRA: Toelichting aanpassen naar aanleiding van wijziging artikel. De omschrijving van hoogcomplexe zorg volgt uit het rapport Kaljouw Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren. Besluit specialisme ouderengeneeskunde C.6. Aanvullende eisen bij meerdere locaties Artikel C.7. sub b van het Kaderbesluit CHVG is niet van toepassing voor een erkenning bij meerdere locaties op grond van dit Besluit. Voorstel Verenso- SOON: Voorstel is om voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde af te zien van de verplichte aanwezigheid van opleider en aios op een dislocatie. Een dislocatie is niet de hoofdlocatie maar een 17

kleinschalige woonvorm met een beperkt aantal ouderen. De ontwikkeling van de ouderenzorg leidt tot kleinschalige woonvormen verspreid over de wijken of meerde dorpen/dorpskernen. Binnen de opleiding is het gewenst dat de aios ervaring opdoet in deze kleinschalige woonvormen. Uitgangspunt is dat de opleider en aios op dezelfde locatie werkzaam zijn. Dit betreft meestal de hoofdlocatie van een organisatie. Het is echter in veel gevallen niet mogelijk dat in kleinschalige woonvormen naast de aios ook een opleider aanwezig is. Voor een unit van rond de 30 ouderen betekent de aanwezigheid van een opleider en een aios een minder doelmatige inzet van de medische discipline. De dislocaties behoren tot een bestuurlijke eenheid en dienen bereikbaar te zijn binnen 30 minuten passend conform de regelgeving voor bereikbaarheidsdiensten. Wanneer de situatie dat vereist kan de opleider op korte termijn ter plaatse zijn. C.7. Aanvullende eisen bij meerdere locaties In aanvulling op artikel C.6. geldt voor een instelling op meerdere locaties dat: a. alle locaties onder de bestuurlijke eenheid vallen en er samenhang is in de aard en kwaliteit van zorgverlening van de verschillende locaties; Voorstel Verenso- SOON: Voorstel is om voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde af te zien van de verplichte aanwezigheid van opleider en aios op een dislocatie. Een dislocatie is niet de hoofdlocatie maar een kleinschalige woonvorm met een beperkt aantal ouderen De ontwikkeling van de 18

b. er een opleider aanwezig is op elke locatie. C.9. Aanvullende verplichtingen bij meerdere locaties In aanvulling op artikel C.8. geldt voor een opleidingsinrichting op meerdere locaties dat tussen de verschillende locaties een aantoonbare eenheid bestaat in de opleiding, tot uitdrukking komend in op elkaar afgestemde opleidingsdelen, gezamenlijke opleidingsmomenten en één opleider per locatie. ouderenzorg leidt tot kleinschalige woonvormen verspreid over de wijken of meerde dorpen/dorpskernen. Deze locaties behoren tot één bestuurlijke eenheid. Binnen de opleiding is het gewenst dat de aios ervaring opdoet in deze kleinschalige woonvormen. Uitgangspunt is dat de opleider en aios op dezelfde locatie werkzaam zijn. Dit betreft meestal de hoofdlocatie van een organisatie. Het is echter in veel gevallen niet mogelijk dat in kleinschalige woonvormen naast de aios ook een opleider aanwezig is. Voor een unit van rond de 30 ouderen betekent de aanwezigheid van een opleider en een aios een minder doelmatige inzet van de medische discipline. De dislocaties behoren tot een bestuurlijke eenheid en dienen bereikbaar te zijn binnen 30 minuten passend conform de regelgeving voor bereikbaarheidsdiensten. Wanneer de situatie dat vereist kan de opleider op korte termijn ter plaatse zijn. D.2. Werkzaam als specialist ouderengeneeskunde 1. Het werkzaam zijn omvat: a. het verrichten van algemene en specialistische medische diagnostiek, behandeling en begeleiding; b. beoordelen en vaststellen van de individueel aangewezen zorg op basis van ziektegerichte diagnostiek en ziektegevolgen-diagnostiek; c. maken van een inschatting van de ontwikkeling van de D.2. Werkzaam als specialist ouderengeneeskunde 1. Het werkzaam zijn omvat: a. het verrichten van algemene en specialistische medische diagnostiek, behandeling en begeleiding; b. beoordelen en vaststellen van de individueel aangewezen zorg op basis van ziektegerichte diagnostiek en ziektegevolgen-diagnostiek; c. maken van een inschatting van de ontwikkeling van de Voorstel Verenso: De Commissie Kwaliteit is van oordeel dat er tijdens de ANWdiensten inhoudelijk geen wezenlijk andere problematiek speelt dan overdag in reguliere diensten. Daardoor acht de Commissie Kwaliteit het niet aannemelijk dat op basis van de vijftig uren extra kennis en ervaring wordt opgedaan. Mogelijk kan het in de toekomst veranderen, als gevolg van meer 19

zorgvraag; d. sturen van de zorginspanningen op het niveau van het individuele zorg- of behandelplan en sturen van de daarbij in te zetten disciplines om de vastgestelde doelen te realiseren respectievelijk het volgen en monitoren van de patiënt in relatie tot zijn zorgsysteem; e. gemiddeld over vijf jaar tenminste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar. 2. De specialist ouderengeneeskunde vervult, ongeacht de omvang van zijn werkzaamheden, gedurende de periode dat hij werkzaam is voor gemiddeld tenminste 25 patiënten de rol van hoofdbehandelaar of medebehandelaar. zorgvraag; d. sturen van de zorginspanningen op het niveau van het individuele zorg- of behandelplan en sturen van de daarbij in te zetten disciplines om de vastgestelde doelen te realiseren respectievelijk het volgen en monitoren van de patiënt in relatie tot zijn zorgsysteem; e. gemiddeld over vijf jaar tenminste 50 uur avond-, nacht- of weekenddiensten per jaar. 2. De specialist ouderengeneeskunde vervult, ongeacht de omvang van zijn werkzaamheden, gedurende de periode dat hij werkzaam is voor gemiddeld tenminste 25 patiënten de rol van hoofdbehandelaar, consulent of medebehandelaar. 3. In afwijking van artikel B.3., derde lid, Besluit herregistratie hoeft de specialist ouderengeneeskunde voor toepassing van artikel B.3., derde lid, niet deel te nemen aan avond-, nacht-, of weekenddiensten. gespecialiseerde zorg en toenemende ambulante zorg door de specialist ouderengeneeskunde. Voorstel is de eis nu te laten vervallen. Voorstel overnemen, maar in de toelichting wel duidelijk maken dat de werkzaamheden a tot en met d ook in diensten worden verricht. Diensten als zodanig verdwijnt niet. Het schrappen van e. betekent wel dat toevoeging van het derde lid nodig is, omdat in het herregistratiebesluit specialisten een link wordt gelegd met ANW-diensten voor cluster 1. Voorstel Verenso: In de model werkgeversverklaring van de RGS staat dat ook patiënten gezien als consulent mee kunnen tellen. Voorstel is dit op te nemen in de RGS Beleidsregels Voorstel deels overnemen en opnemen in het Specifieke Besluit. Omdat het hier gaat om een uitbreiding van de eis hoort dit thuis in het specifieke besluit en niet in de beleidsregels. Bijlage 1 Toelichting Artikelsgewijs Artikel D.2. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel D.19. van het Kaderbesluit CHVG. Bijlage 1 Toelichting Artikelsgewijs Artikel D.2. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel D.19. van het Kaderbesluit CHVG. Toelichting aanpassen naar aanleiding van wijziging artikel D.2. 20

De patiëntgerelateerde taken kunnen uitgeoefend worden in de rol van hoofdbehandelaar, medebehandelaar en consulent. Als minimale eis is gesteld dat hij gemiddeld voor tenminste 25 patiënten hoofdbehandelaar of medebehandelaar is. De patiëntgerelateerde taken kunnen uitgeoefend worden in de rol van hoofdbehandelaar, medebehandelaar en consulent. Als minimale eis is gesteld dat hij gemiddeld voor tenminste 25 patiënten hoofdbehandelaar, consulent of medebehandelaar is. 21