PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2001 (29.11) (OR. fr) 14008/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0033 (COD) LIMITE

Vergelijkbare documenten
NIEUW Invoering vakbekwaamheid voor de categorie D vanaf 10 september 2008

Internationaal Transport Gheeraert-Brugge NV [TRANSPORT FORMATIONS BY GHEERAERT]

EUROPEES PARLEMENT C5-0615/2002. Gemeenschappelijk standpunt. Zittingsdocument 2001/0033(COD) 18/12/2002

Vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer bestemde voertuigen ***II

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPEES PARLEMENT ***II STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 8 april 2003 EP-PE_TC2-COD(2001)0033

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 februari 2017 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

STUDIEGEBIED Bijzondere educatieve noden

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Studiedag 8 oktober 2015

Vakbekwaamheid van beroepsbestuurders voor personenvervoer

BEROEPSKWALIFICATIE (BK 0127) Vrachtwagenchauffeur (m/v)

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

EUROPEES PARLEMENT. Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Uw rijbewijs Uw vakbekwaamheid VFU VAB-Rijschool 08/02/2018

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

HOOFDSTUK 08 BEWIJS VAN VAKBEKWAAMHEID

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een richtlijn (COM(2017)0047 C8-0025/ /0015(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Brussel, 26 juli 2012 (27.07) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 12921/12 TRA S 256

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

versie december 2014 HINP Uyttendaele Davy

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

8596/1/17 REV 1 cle/van/ln 1 DGE 2A

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

Kerntaak 1: Vervoert lading met de vrachtauto

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

De vakbekwaamheid van beroepschauffeurs van het goederenvervoer

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

8620/01 AL/td DG H I NL

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/0015(COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

2003L0059 NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Nr. L 322/20 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

Rijschool VAN DE VYVER

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

(Voor de EER relevante tekst)

F1 71 PE T4.3 TREKKERS

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ]

Oostjachtpark Sint-Niklaas

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

De vakbekwaamheid van beroepschauffeurs van het goederenvervoer

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

Publicatieblad van de Europese Unie

6850/08 AL/mg DG C I

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

Theorie examens Rijbewijs en Vakbekwaamheid

ADDENDUM BIJ HET VERSLAG het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

VAKBEKWAAMHEID EN DE NASCHOLING VAN BESTUURDERS VAN VOERTUIGEN VAN DE CATEGORIEËN C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 maart 2002 (18.03) (OR. fr) 7244/02. Interinstitutioneel dossier: 2002/0068 (ACC) LIMITE UD 17

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (91/440/EEG) (PB L 237 van , blz.

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 november 2001 (29.11) (OR. fr) PUBLIC 14008/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0033 (COD) LIMITE TRANS 197 SOC 453 CODEC 1188 NOTA van: aan: nr. Comv.: Betreft: het voorzitterschap de delegaties 6021/01 TRANS 12 SOC 46 CODEC 110 + COR 1 (fr) LANDTRANSPORT - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opleiding van beroepsbestuurders voor goederen- en personenvervoer over de weg In het licht van de besprekingen van de Groep landtransport van 12 november 2001 over de ontwerprichtlijn in document 13590/01 TRANS 183 SOC 427 CODEC 1132 heeft het voorzitterschap het gehele ontwerp herzien om rekening te houden met de hieronder uiteengezette nieuwe benadering, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om uit twee mogelijkheden te kiezen. Met het oog op de afgifte aan de bestuurder van het getuigschrift van vakbekwaamheid waaruit voltooiing van de basisopleiding blijkt, kunnen de lidstaten bepalen: - hetzij dat de bestuurder verplicht is cursussen van een bepaalde duur te volgen, afgesloten door het met goed gevolg afleggen van het examen als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn, - hetzij dat de bestuurder niet verplicht is cursussen te volgen, maar alleen de theorie- en praktijkexamens als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn moet afleggen. De in het tweede streepje bedoelde examens zullen moeilijker zijn, omdat het niet verplicht is vooraf cursussen te volgen. 14008/01 sme/hb/dm 1

Een lidstaat die voor de eerste mogelijkheid kiest (cursussen volgen), dient voorts te bepalen dat de aspirant-bestuurder kan beslissen enkel een minimumbasisopleiding te volgen die van kortere duur is dan de volledige basisopleiding. De beslissing van de bestuurder hangt af van de leeftijd (18 of 21 jaar) vanaf welke hij voertuigen van een bepaalde categorie wil besturen. De minimumbasisopleiding wordt afgesloten met een toetsing van de opgedane kennis door een goedgekeurd opleidingscentrum. Na de toetsing reikt dit centrum aan de bestuurder een diploma uit. Tekstwijzigingen ten opzichte van document 13590/01 zijn vet en cursief gedrukt, schrappingen zijn aangegeven met [ ] 1. 1 De voetnoten in document 13590/01 zullen aan deze wijzigingen moeten worden aangepast. 14008/01 sme/hb/dm 2

Ontwerp- RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de opleiding van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 en Richtlijn 91/439/EEG HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 71, gezien het voorstel van de Commissie 1, gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 2, na raadpleging van het Comité van de Regio's, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3, overwegingen: p.m. Artikel 1 Toepassingsgebied Deze richtlijn is van toepassing op het besturen van voertuigen door: a) onderdanen van een lidstaat, b) onderdanen van een derde land die op wettige wijze in dienst zijn van of werken voor een in een lidstaat gevestigde onderneming, hierna "bestuurders" genoemd, die binnen de Gemeenschap over de openbare weg vervoer verrichten, met: voertuigen waarvoor een rijbewijs van een van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, zoals omschreven bij Richtlijn 91/439/EEG 4, of een als gelijkwaardig erkend rijbewijs vereist is; voertuigen waarvoor een rijbewijs van een van de categorieën D1, D1+E, D, D+E, zoals omschreven bij Richtlijn 91/439/EEG, of een als gelijkwaardig erkend rijbewijs vereist is. 1 2 3 4 PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 258. PB C 260 van 17.9.2001, blz. 90. Advies van het Europees Parlement van Richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/56/EG van de Commissie (PB L 237 van 21.9.2000, blz. 45). 14008/01 sme/hb/dm 3

Artikel 2 Vrijstellingen Deze richtlijn is niet van toepassing op bestuurders van voertuigen: a) in gebruik bij of onder de controle geplaatst van de strijdkrachten, de burgerbescherming, de brandweer en de ordestrijdkrachten; b) die op de weg worden getest in verband met technische verbeteringen, reparatie of onderhoud, en nieuwe of omgebouwde voertuigen die nog niet in het verkeer zijn gebracht; c) die worden gebruikt in noodtoestanden of worden ingezet voor reddingsoperaties; [ ] d) die worden gebruikt tijdens autorijlessen met het oog op het behalen van een rijbewijs, het in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde getuigschrift, [ ] het in artikel 6, lid 1, onder b), en in lid 2 bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid [ ] of het in artikel 8, lid 1, bedoelde getuigschrift van bijscholing; e) die worden gebruikt voor niet-commercieel vervoer van goederen voor privé-doeleinden; f) die materieel of uitrusting vervoeren die de bestuurder voor zijn werk nodig heeft, mits het rijden met het voertuig niet de voornaamste activiteit van de bestuurder is en de vrijstelling geen afbreuk doet aan de doelstellingen van deze richtlijn. 14008/01 sme/hb/dm 4

Artikel 3 Verplichte opleiding Voor het besturen van een voertuig, als omschreven in artikel 1, wordt een opleiding gevolgd. Daartoe voorzien de lidstaten in: 1) een stelsel van basisopleiding Om aan de vereisten van deze opleiding te voldoen, kiezen de lidstaten uit de volgende twee mogelijkheden: a) de mogelijkheid die zowel een minimumbasisopleiding als een volledige basisopleiding omvat Overeenkomstig deel 2, punt 2.1, van de bijlage houdt de minimumbasisopleiding de verplichting in, cursussen te volgen. Zij wordt afgesloten met een toetsing van de kennis en bekroond met het getuigschrift als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a). Bestuurders die het in Richtlijn 96/26/EG 1 bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid hebben behaald, worden vrijgesteld van de verplichte minimumbasisopleiding. Overeenkomstig deel 2, punt 2.2, van de bijlage houdt de volledige basisopleiding de verplichting in cursussen te volgen gedurende een langere periode dan die van de minimumbasisopleiding. Zij wordt afgesloten met een toetsing van de kennis en bekroond met de afgifte van het getuigschrift van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b); b) de mogelijkheid die alleen een volledige basisopleiding omvat Overeenkomstig deel 3 van de bijlage houdt de volledige basisopleiding niet de verplichting in cursussen te volgen, doch enkel te slagen voor de theorie- en praktijkexamens. Zij wordt afgesloten met de afgifte van het getuigschrift van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 6, lid 2. [Een lidstaat kan de bestuurder [ ] toestemming verlenen om vóór het verkrijgen van het getuigschrift of het getuigschrift van vakbekwaamheid, op zijn grondgebied een voertuig te besturen op voorwaarde dat hij is aangeworven in het kader van een alternerende beroepsopleiding van die lidstaat voor een duur die tenminste gelijk is aan die van de minimumbasisopleiding of de volledige basisopleiding als omschreven in deel 2 van de bijlage.]; 2) een stelsel van bijscholing [ ] Overeenkomstig deel 4 van de bijlage houdt de bijscholing de verplichting in een cursus te volgen. Zij wordt afgesloten met de uitreiking van het getuigschrift als bedoeld in artikel 8, lid 1. 1 Richtlijn 96/26/EG inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers (PB L 124 van 25.3.1996, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/76/EG (PB L van 14.10.1998, blz. 17). 14008/01 sme/hb/dm 5

Artikel 4 Verworven rechten Vrijgesteld van de verplichting tot het volgen van een basisopleiding zijn bestuurders die: - houder zijn van een rijbewijs van één de categorieën D1, D1+E, D, D+E of van een als gelijkwaardig erkend rijbewijs, mits dat uiterlijk één jaar na de uiterste datum van omzetting van deze richtlijn is afgegeven; - houder zijn van een rijbewijs van één de categorieën C1, C1+E, C, C+E of van een als gelijkwaardig erkend rijbewijs, mits dat uiterlijk twee jaar na de uiterste datum van omzetting van deze richtlijn is afgegeven. Artikel 5 Basisopleiding [ ] 1. Om te worden toegelaten tot de basisopleiding behoeft niet eerst het overeenkomstige rijbewijs te worden gehaald. 2. Een bestuurder in het goederenvervoer mag besturen: a) vanaf de leeftijd van 18 jaar: i) een voertuig van de categorieën C en CE, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder b), of lid 2, bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een volledige basisopleiding heeft gevolgd; ii) een voertuig van de categorieën C1 en C1E, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een minimumbasisopleiding heeft gevolgd; b) vanaf de leeftijd van 21 jaar: een voertuig van de categorieën C en CE, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een minimumbasisopleiding heeft gevolgd. 14008/01 sme/hb/dm 6

3. Een bestuurder in het personenvervoer mag besturen: a) vanaf de leeftijd van 18 jaar: i) een voertuig van de categorieën D en DE voor personenvervoer op geregelde diensten waarvan het traject ten hoogste 50 km bedraagt, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder b), of lid 2, bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een volledig basisopleiding heeft gevolgd; ii) een voertuig van de categorieën D1 en D1E, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder b), of lid 2, bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een volledige basisopleiding heeft gevolgd; b) vanaf de leeftijd van 21 jaar: i) een voertuig van de categorieën D en DE voor personenvervoer op geregelde diensten waarvan het traject ten hoogste 50 km bedraagt, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een minimumbasisopleiding heeft gevolgd; ii) een voertuig van de categorieën D en DE voor niet onder i) bedoeld personenvervoer, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder b), of lid 2, bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid, ten bewijze dat hij een volledige basisopleiding heeft gevolgd; iii) een voertuig van de categorieën D1 en D1E, mits hij houder is van het in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde getuigschrift, ten bewijze dat hij een minimumbasisopleiding heeft gevolgd; 1 4. Bestuurders die goederen- of personenvervoer verrichten en een basisopleiding hebben gevolgd voor één van de categorieën voertuigen van de leden 2 en 3 worden vrijgesteld van een basisopleiding voor de overige in de genoemde leden vermelde categorieën voertuigen. Bestuurders die goederenvervoer verrichten en hun werkterrein uitbreiden tot of overschakelen op personenvervoer, of vice versa, en houder zijn van het in artikel 6 bedoelde getuigschrift of getuigschrift van vakbekwaamheid, behoeven de gemeenschappelijke gedeelten van de voorgeschreven basisopleidingen niet over te doen, overeenkomstig de delen 2 en 3 van de bijlage. 1 De leeftijd moet dus nog worden vastgesteld vanaf welke de bestuurder van een voertuig van de categorieën D en DE personenvervoer mag verrichten in geregelde diensten waarvan het traject ten hoogste 50 km bedraagt, en in ongeregelde diensten, mits hij een volledige basisopleiding heeft gevolgd. Te dien einde zou b.v. een nieuw punt c) kunnen worden toegevoegd waarin die leeftijd op 22 jaar wordt bepaald. 14008/01 sme/hb/dm 7

Artikel 6 Getuigschrift van minimumbasisopleiding en getuigschrift van vakbekwaamheid na volledige basisopleiding 1. Mogelijkheid van artikel 3, punt 1, onder a) a) Getuigschrift van minimumbasisopleiding Overeenkomstig artikel 3, punt 1, onder a), eerste en tweede alinea, legt de lidstaat de aspirant-bestuurder de verplichting op cursussen te volgen in een door de bevoegde instanties overeenkomstig deel 5 van de bijlage goedgekeurd opleidingscentrum, hierna goedgekeurd opleidingscentrum genoemd. Deze cursussen hebben betrekking op alle op de lijst van deel 1 van de bijlage genoemde onderwerpen. Deze opleiding wordt afgesloten met een toetsing van de kennis als bedoeld in deel 2, punt 2.1, van de bijlage. Deze toetsing wordt georganiseerd door het goedgekeurd opleidingscentrum om na te gaan of de aspirant-bestuurder over de overeenkomstig deel 1 van de bijlage vereiste kennis van bovenbedoelde onderwerpen beschikt. Aan het einde van deze toetsing wordt aan de bestuurder een getuigschrift van minimumbasisopleiding uitgereikt. b) Getuigschrift van vakbekwaamheid na volledige basisopleiding Overeenkomstig artikel 3, punt 1, onder a), derde alinea, legt de lidstaat de aspirantbestuurder de verplichting op cursussen te volgen in een goedgekeurd opleidingscentrum. Deze cursussen hebben betrekking op alle op de lijst van deel 1 van de bijlage genoemde onderwerpen. Deze opleiding wordt afgesloten door te slagen voor het examen als bedoeld in deel 2, punt 2.2, van de bijlage. Dit door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat georganiseerde en gecontroleerde examen heeft ten doel na te gaan of de aspirantbestuurder over de overeenkomstig deel 1 van de bijlage vereiste kennis van bovenbedoelde onderwerpen beschikt. Deze autoriteiten reiken de bestuurder een getuigschrift van vakbekwaamheid na volledige basisopleiding uit. 2. Mogelijkheid van artikel 3, punt 1, onder b) Getuigschrift van vakbekwaamheid na volledige basisopleiding Overeenkomstig artikel 3, punt 1, onder b), legt de lidstaat de aspirant-bestuurder de verplichting op te slagen voor de door de bevoegde autoriteiten georganiseerde en gecontroleerde theorie- en praktijkexamens. Deze bij deel 3 van de bijlage ingestelde examens hebben ten doel het kennisniveau na te gaan met betrekking tot alle op de lijst van deel 1 van de bijlage genoemde onderwerpen. De bevoegde autoriteiten reiken de bestuurder een getuigschrift van vakbekwaamheid na een volledige basisopleiding uit. 14008/01 sme/hb/dm 8

Artikel 7 Bijscholing De bijscholing is een opleiding die houders van het in artikel 6 bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid en bestuurders als bedoeld in artikel 4 in de gelegenheid stelt de voor hun werk essentiële kennis te actualiseren, waarbij speciale nadruk wordt gelegd op verkeersveiligheid en rationeel brandstofverbruik. Deze opleiding wordt georganiseerd in een overeenkomstig deel 5 van de bijlage goedgekeurd opleidingscentrum. [ ] De bijscholing heeft ten doel de kennis over bepaalde onderwerpen op de lijst van deel 1 van de bijlage opnieuw te bekijken en uit te diepen. De instructeur mag de onderwerpen kiezen die beantwoorden aan de opleidingsbehoeften van de bestuurder. Artikel 8 Getuigschrift van bijscholing 1. Aan het einde van de in artikel 7 bedoelde bijscholing reikt het goedgekeurd opleidingscentrum aan de chauffeur een getuigschrift van bijscholing uit. 2. Een eerste bijscholing dient te worden gevolgd: (a) door houders van het in artikel 6 bedoelde getuigschrift of getuigschrift van vakbekwaamheid, binnen vijf jaar na de afgifte van het getuigschrift of getuigschrift van vakbekwaamheid. De lidstaten kunnen deze termijn naar gelang van het geval verkorten of verlengen om hem te doen samenvallen met de vervaldatum van het rijbewijs. De termijn mag echter niet korter zijn dan 3 jaar en niet langer dan 7 jaar; (b) door bestuurders als bedoeld in artikel 4, binnen vijf jaar na de uiterste datum van omzetting van deze richtlijn, overeenkomstig een door de lidstaten vastgesteld tijdschema. (c) De lidstaten kunnen deze termijn naar gelang van het geval verkorten of verlengen om hem te doen samenvallen met de vervaldatum van het rijbewijs. Deze termijn mag echter niet korter zijn dan 3 jaar en niet langer dan 7 jaar. 3. Bestuurders die reeds een eerste bijscholing als bedoeld in lid 2 hebben gevolgd, moeten om de vijf jaar en de eerste keer vóór de vervaldatum van het getuigschrift van bijscholing, een bijscholing volgen. 4. Houders van het in artikel 6 bedoelde getuigschrift of getuigschrift van vakbekwaamheid en de in artikel 4 bedoelde bestuurders die hun beroep niet langer uitoefenen en niet voldoen aan de in de leden 1 en 2 gestelde eisen, moeten een bijscholing volgen voordat zij hun beroep weer opnemen. 5. De bestuurders die goederen- of personenvervoer over de weg verrichten en een bijscholing hebben gevolgd voor een van de categorieën voertuigen van artikel 5, leden 2 en 3, worden vrijgesteld van bijscholing voor de overige in de genoemde leden vermelde categorieën voertuigen. 14008/01 sme/hb/dm 9

Artikel 9 Plaats van de opleiding Bestuurders als bedoeld in artikel 1, onder a), volgen de in artikel 5 bedoelde basisopleiding in de lidstaat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben, als omschreven in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3281/85 1. Bestuurders als bedoeld in artikel 1, onder b), volgen die opleiding in de lidstaat waar de onderneming gevestigd is. De bestuurders volgen de in artikel 7 bedoelde bijscholing in de lidstaat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben of op de plaats waar zij werken. Artikel 10 2 Communautaire code 1. Op basis van het in artikel 6 bedoelde getuigschrift of getuigschrift van vakbekwaamheid alsmede van het in artikel 8 bedoelde getuigschrift, vermelden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het rijbewijs de in lid 1 bedoelde communautaire code naast de overeenkomstige rijbewijscategorieën met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, leden 2 en 3, en in artikel 7. 2. Aan de lijst van geharmoniseerde codes in de bijlagen I en I bis van Richtlijn 91/439/EEG wordt de volgende code toegevoegd: 95. bestuurder die voldoet aan de opleidingsvereiste van artikel 3 tot (b.v.: 95.01.01.2012). [ ] 3. Op verzoek van de met de controle belaste agenten tonen de in artikel 1, onder b), bedoelde bestuurders die voertuigen voor goederenvervoer besturen onder dekking van een aan de vervoerder afgegeven communautaire vergunning, het bij Verordening (EG) nr. / vereiste bestuurdersattest. 4. De lidstaten eisen dat de op hun grondgebied gevestigde ondernemingen die op wettige wijze onderdanen van een derde land als bestuurder voor personenvervoer in dienst hebben genomen of gebruiken, deze bestuurders ertoe verplichten de bij deze richtlijn vereiste opleiding te volgen. De bevoegde autoriteiten van deze lidstaten reiken een getuigschrift uit waarin het volgen van deze opleiding wordt bevestigd, tenzij de bestuurder die onderdaan is van een derde land, houder is van een communautair rijbewijs. In dat geval brengen zij op het rijbewijs de communautaire code aan overeenkomstig het bepaalde in lid 1. De lidstaten erkennen onderling de geldigheid op hun grondgebied van deze nationale getuigschriften. 1 2 Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2135/98 (PB L 274 van 9.10.1998, blz. 1). Zie artikel 3, lid 1, tweede alinea, noten 3 en 4. 14008/01 sme/hb/dm 10

Artikel 11 Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek De wijzigingen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlage aan de vooruitgang van wetenschap en techniek worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12. Artikel 12 Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. 2. Wanneer naar deze bepalingen wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG 1 van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden. 3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Artikel 13 Verslag De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s vóór * een verslag voor met een eerste evaluatie van de implementatie van deze richtlijn. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen. 1 * Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23). Acht jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. 14008/01 sme/hb/dm 11

Artikel 14 Omzetting en uitvoering 1. De lidstaten dragen zorg voor aanneming en bekendmaking van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om vóór... * aan deze richtlijn te voldoen. 2. Zij passen deze bepalingen toe: - wat betreft de basisopleiding voor het besturen van voertuigen van de categorieën D1, D1+E, D, D+E: met ingang van ** - wat betreft de basisopleiding voor het besturen van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E: met ingang van *** Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. 3. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 4. De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van deze richtlijn en de controle daarop. * ** *** Drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. 14008/01 sme/hb/dm 12

Artikel 15 Intrekking De leden 2 en 4 van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3820/85 1 worden ingetrokken met ingang van **, en lid 1 van datzelfde artikel wordt ingetrokken met ingang van ***. De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke werden aangenomen om aan Richtlijn 76/914/EEG 2 te voldoen, zijn niet meer van toepassing: - met ingang van ** op bestuurders van voertuigen voor personenvervoer over de weg; - met ingang van *** op bestuurders van voertuigen voor goederenvervoer over de weg. Richtlijn 76/914/EEG wordt ingetrokken met ingang van ***. Artikel 16 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Artikel 17 Adressaten Gedaan te voor het Europees Parlement de Voorzitter voor de Raad de Voorzitter 1 ** *** 2 Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 370 van 31.12.85, blz. 1). Vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. Richtlijn 76/914/EG van de Raad van 16 december 1976 betreffende het minimumniveau van de opleiding van bestuurders in het wegvervoer (PB L 357 van 29.12.1976, blz. 36). 14008/01 sme/hb/dm 13

BIJLAGE Afdeling 1. Lijst van onderwerpen MINIMUMEISEN VOOR DE BEROEPSOPLEIDING Bij de beoordeling van de vakbekwaamheid door de lidstaten moet rekening worden gehouden met de kennis van ten minste de in deze lijst genoemde onderwerpen. De aspirant-bestuurders moeten met betrekking tot deze onderwerpen het niveau van kennis en praktische vaardigheid bereiken dat vereist is om voertuigen van de betreffende categorieën veilig te kunnen besturen. Het minimumkennisniveau mag niet lager zijn dan niveau 2 van de opleidingsniveaus van de bijlage van Beschikking 85/368/EEG 1, te weten het opleidingsniveau dat wordt bereikt tijdens de leerplicht, aangevuld met een beroepsopleiding. 1. Bijscholing in rationeel rijden op basis van de veiligheidsvoorschriften Alle rijbewijzen 1.1. Doelstelling: kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op een optimaal gebruik. [ ] Curven van de koppels, van het vermogen en van het specifiek brandstofverbruik van een motor, optimaal gebruiksbereik toerenteller, dekkingsdiagrammen overbrengingsverhoudingen. 1.2. Doelstelling: kennis van de technische kenmerken en de werking van de veiligheidsvoorzieningen teneinde het voertuig onder controle te houden, de slijtage te beperken en disfuncties te voorkomen. [ ] Specifieke eigenschappen van het hydropneumatisch remcircuit, grenzen aan het gebruik van remmen en retarders, gecombineerd gebruik van remmen en retarder, [ ] het vinden van de beste bij een snelheid passende versnelling, benutting van de traagheid van het voertuig, benutting van de mogelijkheden tot vertraging en remmen bij afdalingen, [ ] wat te doen in geval van defecte remmen. [1.1.3, 1.1.4, 1.1.5 geschrapt] 1.3. Doelstelling: het brandstofverbruik kunnen optimaliseren. (ex 1.1.6) Optimalisering brandstofverbruik dankzij kennis betreffende bovenstaande punten 1.1 en 1.2. 1 Beschikking 85/368/EEG van de Raad van 16 juli 1985 inzake de vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap (PB L 199 van 31.7.1985, blz. 56). 14008/01 sme/hb/dm 14 BIJLAGE C IV

Rijbewijzen C, C+E, C1, C1+E 1.4. Doelstelling: een lading kunnen vervoeren met inachtneming van de voorschriften inzake veiligheid en goed gebruik van het voertuig. (ex 1.1.7 en 1.1.8) Op rijdende voertuigen inwerkende krachten, afstemming van de keuze van de versnelling op de belasting van het voertuig en het profiel van de weg, berekening van het laadvermogen van een voertuig of voertuigcombinatie, berekening van het nuttige volume, verdeling van de belasting, gevolgen van overbelasting van de as, stabiliteit van het voertuig en zwaartepunt, soorten verpakking en pallets, [ ]; [ ] voornaamste categorieën goederen die moeten worden vastgezet, klem- en vastzettechnieken, gebruik van sjorringen, controleren van vastzetinrichtingen, gebruik van laaden losmachines, aanbrenging en verwijdering van dekzeilen [ ]. Rijbewijzen D, D+E, D1, D1+E 1.5. Doelstelling: de veiligheid en het comfort van de passagiers kunnen waarborgen. (ex 1.1.9) [ ] IJking van de bewegingen in de lengte- en de zijrichting, wegverdeling, plaats op de rijweg, soepel remmen rijden met een overbouw, gebruik van specifieke infrastructuur (openbare plaatsen, voorbehouden rijvakken), beheer van conflicten tussen veilig rijden en de andere taken als bestuurder, interactie met de passagiers, specifieke kenmerken van het vervoer van bepaalde personencategorieën (gehandicapten, kinderen) [ ]. 1.6. Doelstelling: een lading kunnen vervoeren met inachtneming van de voorschriften inzake veiligheid en goed gebruik van het voertuig. (ex 1.1.7 en 1.1.8) Op rijdende voertuigen inwerkende krachten, afstemming van de keuze van de versnelling op de belasting van het voertuig en het profiel van de weg, berekening van het laadvermogen van een voertuig of voertuigcombinatie, verdeling van de belasting, gevolgen van overbelasting van de as, stabiliteit van het voertuig en zwaartepunt [ ]. 2. Toepassing van de voorschriften Alle rijbewijzen [1.2.2 geschrapt] 2.1. Doelstelling: kennis van het sociale klimaat en de reglementering van het wegvervoer. (ex 1.2.3 en 1.3.7) [ ] Specifiek voor de vervoersector geldende maximumwerktijden; principes, toepassing en gevolgen van de Verordeningen(EEG) nr. 3820/85 en 3821/85; sancties op het niet gebruiken, verkeerd gebruiken of knoeien met de tachograaf; kennis van het sociale klimaat van het wegvervoer: rechten en plichten van de bestuurders inzake basisopleiding, beroepsopleiding en bijscholing. 14008/01 sme/hb/dm 15 BIJLAGE C IV

Rijbewijzen C, C+E, C1, C1+E 2.2. Doelstelling: de regelgeving betreffende het goederenvervoer kennen. (ex 1.2.1) [ ] Documenten met betrekking tot vervoersexploitatie, uit standaardcontracten voor goederenvervoer voortvloeiende verplichtingen, opstelling van de documenten die het vervoerscontract uitmaken, internationale transportvergunningen, verplichtingen van het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, opstelling van de internationale vrachtbrief, grensoverschrijdingen, expediteurs, bijzondere de goederen begeleidende documenten. Rijbewijzen D, D+E, D1, D1+E 2.3. Doelstelling: de regelgeving betreffende het personenvervoer kennen. (deel van ex 1.1.9) [ ] vervoer van specifieke groepen, veiligheidsuitrusting van de bus, veiligheidsgordels, belasting van het voertuig. 3. Gezondheid, verkeers- en milieuveiligheid, dienstverlening, logistiek Alle rijbewijzen 3.1. Doelstelling: bedacht zijn op de gevaren van het verkeer en op arbeidsongevallen. [ ] Soorten arbeidsongevallen in de vervoersector, statistieken van verkeersongevallen, betrokkenheid daarbij van vrachtwagens/ touringcars, gevolgen op menselijk, materieel en financieel vlak. 3.2. Doelstelling: mensenhandel kunnen voorkomen. Mensenhandel en illegale immigratie: algemene informatie, gevolgen voor de bestuurders, preventieve maatregelen, checklist voor controles, wetgeving inzake de verantwoordelijkheid van de vervoerder. 3.3. Doelstelling: fysieke risico s kunnen voorkomen. Ergonomische principes: risicohandelingen en houdingen [ ], lichamelijke conditie [ ], oefeningen in goederenbehandeling, persoonlijke beschermingsmiddelen. 3.4. Doelstelling: zich bewust zijn van het belang van een goede gezondheid. [ ] Beginselen van een gezonde en evenwichtige voeding, effecten van alcohol, medicijnen of andere stoffen die het gedrag kunnen beïnvloeden, symptomen, oorzaken, effecten van vermoeidheid en stress, fundamenteel belang van de basiscyclus werk/rust. 3.5. Doelstelling: noodsituaties aankunnen. Gedrag bij noodsituaties: inschatting van de situatie, erger voorkomen, hulpdiensten waarschuwen, hulp verlenen aan gewonden en eerstehulpverlening, optreden bij brand, inzittenden van de vrachtwagen of passagiers van de bus redden, de veiligheid van alle passagiers waarborgen, reactie in geval van agressie; basisbeginselen invulling schadeformulier. 14008/01 sme/hb/dm 16 BIJLAGE C IV

3.6. Doelstelling: door zijn gedrag kunnen bijdragen aan het imago van een dienstverlenende onderneming. (ex 1.3.8 en 1.3.9) Gedrag van de bestuurder en imago: belang voor de onderneming van de kwaliteit van de dienstverlening door de bestuurder, de taken van de bestuurder, personen waarmee een bestuurder te maken krijgt, onderhoud van het voertuig, organisatie van het werk, relationele aspecten, commerciële en financiële gevolgen van een geschil, belang van de certificatie van vervoersondernemingen. Rijbewijzen C, C+E, C1, C1+E 3.7. Kennis van het economisch klimaat van het goederenvervoer over de weg en van de marktordening (ex 1.3.6) [ ] Verhouding tussen het wegvervoer en de overige vervoerstakken (concurrentie, verladers), verschillende activiteiten in het wegvervoer (vervoer voor rekening van derden, voor eigen rekening, aanvullende activiteiten), organisatie van de voornaamste soorten vervoersondernemingen of aanvullende activiteiten, gespecialiseerd vervoer (tankwagens, koelwagens, enz.), ontwikkelingen in de sector (diversificatie van het dienstenaanbod, spoor v. weg, uitbesteding, enz.). Rijbewijzen D, D+E, D1, D1+E 3.8. Doelstelling: kennis van het economisch klimaat van het personenvervoer over de weg en van de marktordening. (ex 1.3.6) [ ] Verhouding tussen het personenvervoer over de weg en de overige vervoerstakken (spoor, personenauto s), verschillende activiteiten in het personenvervoer over de weg, grensoverschrijdingen (internationaal vervoer), organisatie van de voornaamste soorten ondernemingen voor personenvervoer over de weg. Afdeling 2: basisopleiding : mogelijkheid van artikel 3, punt 1, onder a) (ex afdelingen 3 en 4) 2.1. Minimumbasisopleiding De minimumbasisopleiding behelst onderwijs over alle op de lijst van afdeling 1 genoemde onderwerpen. Deze minimumbasisopleiding duurt ten minste 140 uren. Elke bestuurder moet gedurende ten minste tien uur zelf een voertuig besturen van de betreffende categorie dat ten minste voldoet aan de normen voor examenvoertuigen als omschreven in Richtlijn 91/439/EEG. Tijdens het bovenbedoelde zelf besturen van een voertuig wordt de aspirant-bestuurder begeleid door een instructeur in dienst van een overeenkomstig de bepalingen van afdeling 5 goedgekeurde opleidingsinstelling. Voor de in artikel 5, lid 4, tweede alinea, bedoelde bestuurders duurt de minimumbasisopleiding ten minste 35 uren. Aan het einde van deze opleiding toetst het goedgekeurd opleidingscentrum de kennis van de aspirant-bestuurder. 14008/01 sme/hb/dm 17 BIJLAGE C IV

2.2. Volledige basisopleiding De volledige basisopleiding behelst onderwijs over alle op de lijst van afdeling 1 genoemde onderwerpen. Deze volledige basisopleiding duurt ten minste 280 uren. Elke bestuurder moet ten minste twintig uur zelf een voertuig besturen van de betreffende categorie dat ten minste voldoet aan de normen voor examenvoertuigen als omschreven in Richtlijn 91/439/EEG. Gedurende het hierboven bedoelde zelf besturen van een voertuig wordt de aspirantbestuurder begeleid door een instructeur in dienst van een overeenkomstig de bepalingen van afdeling 5 goedgekeurde opleidingsinstelling. Voor de in artikel 5, lid 4, tweede alinea, bedoelde bestuurders duurt de volledige basisopleiding ten minste 70 uren. Aan het einde van deze opleiding wordt de bestuurder door de bevoegde autoriteiten een mondeling of schriftelijk examen afgenomen. Dit examen omvat ten minste een vraag per doelstelling op de lijst van onderwerpen in afdeling 1. Afdeling 3: verplichte volledige basisopleiding : mogelijkheid van artikel 3, punt 1, onder b) (ex afdelingen 3 en 4) De lidstaten organiseren de hierboven bedoelde theorie- en praktijkexamens om na te gaan of de aspirant-bestuurders beschikken over de bij afdeling 1 vereiste kennis met betrekking tot alle daar genoemde doelstellingen en onderwerpen. a) Het theorie-examen bestaat uit twee toetsen: - schriftelijke vragen in de vorm van hetzij meerkeuzevragen, hetzij vragen met één antwoord, hetzij een combinatie van de twee systemen; - schriftelijke of mondelinge casestudy s. Elke proef duurt ten minste 2 uur. b) Het praktijkexamen bestaat uit twee toetsen: - een rijtest, om de verdere ontwikkeling van het rationeel rijgedrag op basis van de veiligheidsvoorschriften te beoordelen. Zo mogelijk vindt deze rijtest plaats op wegen buiten de agglomeraties, op autosnelwegen en op autowegen (of vergelijkbare wegen), alsmede op alle soorten stedelijke wegen, welke de diverse soorten problemen moeten opleveren die een bestuurder kan tegenkomen. Het is wenselijk dat deze test plaatsvindt bij verschillende niveaus van verkeersdrukte. De rijtijd moet zo optimaal mogelijk worden gebruikt om de kandidaat te beoordelen in alle verkeerszones die hij kan tegenkomen. Deze test duurt ten minste 90 minuten; - een praktische test die ten minste de punten 1.4/1.6, 3.2, 3.3 et 3.5 bestrijkt. Deze test duurt ten minste 30 minuten. De bij de praktijkexamens gebruikte voertuigen beantwoorden ten minste aan de normen voor examenvoertuigen als omschreven in Richtlijn 91/439/EEG. 14008/01 sme/hb/dm 18 BIJLAGE C IV

Het praktijkexamen kan worden aangevuld met een derde test op een speciaal terrein of in een hoogwaardige simulator om de verdere ontwikkeling van rationeel rijgedrag op basis van veiligheidsvoorschriften te beoordelen, waardoor het met name mogelijk wordt de controle over het voertuig te beoordelen bij wisselende toestand van het wegdek, met name als gevolg van de weersomstandigheden, het tijdstip overdag of 's nachts. Voor deze facultatieve test is geen duur vastgesteld. Indien de bestuurder voor deze test slaagt, mag de duur ervan worden afgetrokken van de 90 minuten van de rijtest van de eerste alinea, eerste streepje, met dien verstande dat er niet meer dan 30 minuten mag worden afgetrokken. Voor de in artikel 5, lid 4, tweede alinea, bedoelde bestuurders blijft het theorie-examen beperkt tot de in afdeling 1 genoemde onderwerpen betreffende de voertuigen waarop de nieuwe volledige basisopleiding betrekking heeft. Deze bestuurders moeten wel het volledige praktijkexamen afleggen. Afdeling 4: verplichte bijscholing Bij een goedgekeurd opleidingscentrum worden bijscholingscursussen georganiseerd. Deze om de vijf jaar gegeven cursussen duren 35 uur, gespreid over ten hoogste drie periodes die elk ten minste 7 uur duren. Afdeling 5: Goedkeuring van de opleiding 5.1. De opleidingscursussen met betrekking tot het gemeenschappelijk gedeelte van de basisopleiding en de bijscholing moeten door de bevoegde instantie worden goedgekeurd. Die goedkeuring mag uitsluitend op schriftelijke aanvraag worden verleend. Bij de goedkeuringsaanvraag dienen de volgende documenten te worden overgelegd: 5.1.1. een gedetailleerd opleidingsprogramma met vermelding van leerstof, lesprogramma en de gebruikte lesmethoden; 5.1.2. de kwalificaties en werkterreinen van de instructeurs; 5.1.3. informatie over de cursusruimten, het lesmateriaal, de voor de praktijklessen beschikbare middelen en het gebruikte wagenpark; 5.1.4. de voorwaarden voor deelname aan de cursussen (aantal deelnemers). 5.2. De bevoegde instantie moet schriftelijk haar goedkeuring geven, waarvoor aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: 5.2.1. de opleiding moet worden gegeven conform de bij de aanvraag gevoegde documenten; 5.2.2. de bevoegde instantie behoudt zich het recht voor bevoegde personen de opleidingscursussen en examens te laten bijwonen; 14008/01 sme/hb/dm 19 BIJLAGE C IV

5.2.3. de bevoegde instantie moet tijdig worden geïnformeerd over de plaats en datum van alle opleidingscursussen; 5.2.4. de goedkeuring kan worden ingetrokken, indien niet aan de voorwaarden terzake wordt voldaan. De opleidingsinstelling moet garanderen dat de instructeurs goed bekend zijn en rekening houden met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van beroepsopleidingsvoorschriften en -eisen. De instructeurs moeten in het kader van een specifieke selectieprocedure aantonen dat zij didactisch en pedagogisch onderlegd zijn. Wat het praktijkgedeelte van de opleiding betreft, moeten de instructeurs aantonen [ ] dat zij ervaring als beroepsbestuurders of een analoge ervaring als bestuurder hebben. Het lesprogramma moet worden opgesteld conform de goedkeuring, op basis van de onderwerpen van afdeling 1. 14008/01 sme/hb/dm 20 BIJLAGE C IV